De sluiswachterswoning

De sluiswachterswoning, indertijd ook wel verlaatmeesterswoning genoemd, is in 1893 gebouwd in opdracht en naar standaardontwerp van de Provinciale Waterstaatsdienst. De woning staat georiënteerd op de sluis: de uitbouw van de voorgevel staat direct aan het vroegere jaagpad (tegenwoordig verbreed en bestraat) dat de woning scheidt van de sluiskolk in de Drachtstervaart. Aan de achterzijde ligt een ruime tuin. Dit is het aanzien van de sluiswachterswoning vanaf de klapburg …

De sluiswachterswoning is van cultuurhistorisch belang, omdat het een essentieel onderdeel is van het enige waterstaatkundig complex in de Drachtster Compagnonsvaart dat bewaard is gebleven. De woning is een voorbeeld van de gestandaardiseerde dienstwoning van de Provinciale Waterstaat. De sluiswachterswoning is geklasseerd als Rijksmonument

Tegenwoordig heeft kunstenares Margreet Boonstra haar domicilie in de sluiswachterswoning. Margreet behoort tot de ‘Noordelijke Realisten’, ze werkt voornamelijk buiten ‘en plein air’. “Dit alles ter plekke, alla prima. Direct werk in olieverf op doek”, schrijft Margreet op haar website

We vervolgen onze kuier door Buitenstvallaat en naderen het laatste huis: de woning van scheepsbouwer O.H. van der Werff. Daar duiken we echt de geschiedenis in …

– wordt vervolgd

’t Begin van de Drachtstervaart

Ik ga nog maar even verder met foto’s van mooie of bijzondere plekjes in en rond Drachten. Bevonden we ons de afgelopen dagen bij het Zuiderend en de Zuiderdwarsvaart, we gaan nu naar het uiterste westen van Drachten. De foto hieronder is gemaakt in oostelijke richting vanaf de brug in de Werf bij het Buitenstvallaat (Google Maps). Aan de horizon ligt 3,5 km verderop het centrum van Drachten …

Enkele dagen geleden schreef ik in het logje ‘Bij de Forten’ al dat de basis voor het huidige Drachten ligt bij het graven van de Drachtstervaart en de beide Dwarsvaarten. De omgeving van Noorder en Zuider Dragten bestond uit veen. Van dit veen werd turf gemaakt en dat werd door heel Nederland vervoerd. De beste manier om het te vervoeren was via het water, maar dat was via natuurlijke waterwegen moeilijk te realiseren. Daarom werd in 1641 begonnen met het uitgraven van een vaart: de Drachtstervaart, voluit: de Drachtster Compagnonsvaart

De vaart mocht beginnend bij Buitenstvallaat worden uitgegraven door Passchier Hendriks Bolleman, een koopman uit Den Haag. Voor het graven van de vaart werden naar verluidt 800 arbeiders tewerkgesteld. Dat de twee dorpjes na het graven van de vaart snel naar elkaar toe groeiden, blijkt wel uit het feit dat er bij de brug in Drachten al rond 1643 een school was gebouwd …

Het graven en de exploitatie van de vaart had nogal wat voeten in aarde. In ‘Vier eeuwen turfwinning’ valt te lezen: ‘Bolleman verplichtte zich om tussen de Smalle Ee en het hoogveen in oostelijke richting een kanaal te graven, tussen de beide dorpjes door, met dwars daarop een vaart naar het noorden en naar het zuiden. De aanleg van bruggen en sluizen was daarin begrepen. In ruil hiervoor zou Bolleman een kwart van het veen met de ondergrond ontvangen, alsmede het veen dat bij het graven van het kanaal vrijkwam. Van iedere praam turf van veertig voet lengte mocht hij een afvaartgeld heffen van acht stuivers, van kleinere pramen vijf stuivers 35. Het kanaal moest binnen een jaar gegraven zijn. Naast Bolleman nam nog een aantal Hagenaars in de onderneming deel. Omdat net als eerder bij de Burmaniasloot ook in dit geval de Hogeweg doorgraven moest worden, kwam er wederom verzet van andere grietenijen. In 1649, toen de vaart al lang in bedrijf was, werd Bolleman door de Staten van Friesland een octrooi verleend. Door tegenstanders werd hiertegen een procedure gestart die zij uiteindelijk in 1655 verloren …’

In de loop der jaren zijn verschillende mensen eigenaar geweest van de Drachtstervaart. De eerste eigenaar was Passchier Hendriks Bolleman, maar omdat hij in 1653 failliet ging, werd de boel verkocht aan Feyo van Heemstra en Isbrandus Ecofeen tot Bergclooster. In 1674 werd Sjoerd van Aylva de eigenaar. In 1754 ging het eigendom over op Douwe Aukes en Sijtske Wiegers. Pas in 1858 werden de inwoners van Drachten eigenaar van hun vaart …

– wordt vervolgd

Bij ‘de Forten’

Hoewel ik nog genoeg (macro)foto’s uit de tuin heb, gooi ik het voorlopig eens over een andere boeg. De komende tijd laat ik hier eens wat foto’s en verhalen over Drachten de revue passeren. Ik begin daarmee op het plekje waar Aafje en ik half augustus Matroos Beek hebben ontvangen, bij het bankje aan het Zuiderend, aan het zuidoostelijke voeteneind van Drachten (Google Maps)

Drachten telt tegenwoordig ruim 45.000 inwoners. Rond het jaar 1600 was er van Drachten nog geen sprake, wel lagen er twee kleine dorpjes: Noorderdragten en Zuiderdragten. De omgeving kwam pas tot ontwikkeling na het graven van de Drachtstervaart en aan het eind daarvan de Noorder- en Zuiderdwarsvaart vanaf 1641 ten behoeve van de turfwinning. Langs de vaarten ontstond allerlei handel en nijverheid, en de beide dorpjes groeiden naar elkaar toe…

Waar bedrijvigheid en een zekere welvaart ontstaan, ontstaat ook armoede. En die armoede bleef lang groot in deze contreien. De veenarbeiders deden zwaar lichamelijk werk en werden vaak zwaar onderbetaald. De grootste armoezaaiers en verschoppelingen, het zogenaamde ‘uitschot van de maatschappij’, kwamen terecht aan het Zuiderend. Daar lagen in de volksmond ‘de Forten’, een paar simpele gemeentelijke woninkjes en wat zelf getimmerde spitketen. Een informatiepaneel bij het bankje vertelt het verhaal van ‘de Forten’ …

De laatste sporen van ‘de Forten’ zijn pas begin jaren 60 van de vorige eeuw door de gemeente opgeruimd. De spitketen, de op het droge getrokken ‘woonboot’ en de door de gemeente gebouwde huisjes, alles ging plat. Een lelijk vlekje was weggepoetst …

Vastgevroren in de Drachtstervaart

Voordat we koers naar huis zetten, wilde ik graag nog even een laatste onderwerp afvinken: een paar foto’s van het skûtsje De Jonge Trijntje’ dat vastgevroren lag in de Drachtstervaart …

De vorige keer dat we hier waren, hebben we het skûtsje vanaf de zuidkant van het Moleneind bekeken, nu benaderden we het vanaf de noordzijde …

Mijn fotomaatje keek me hoofdschuddend na, toen ik me op het gladde ijs waagde om de mooie ronde boeg van ‘De Jonge Trijntje’ even vanaf een wat lager standpunt in beeld te  brengen …

Toen ik me nadien omdraaide om even een paar foto’s te maken van de brug en het carillon aan het eind van de vaart, zag ik net een schaatser onder de brug doorgaan. Of dat nou zo verstandig was … Maar hij haalde droog de overkant, dus het viel blijkbaar mee …

Ik sluit deze mooie winterse rondrit met mijn fotomaatje langs een aantal schaatsplekjes in de gemeente Smallingerland af met een laatste foto van ‘De Jonge Trijntje’ …

Buitenstvallaat – het begin

De foto’s en het verhaal van ‘De Jonge Trijntje’ brachten me in gedachten terug naar het Buitenstvallaat (Google Maps), waar het skûtsje ruim 100 jaar geleden is gebouwd. In 2008 heb ik daar eens een fotokuiertje gemaakt. De foto’s die dat heeft opgeleverd, heb ik wat afgestoft om jullie een idee te geven van de situatie ter plekke …

Buitenstvallaat is een buurtschap aan de westkant van Drachten. De eerste keer dat ik hier kwam, was ik nog een maar een kind. In 1970 heb ik samen met een paar vriendjes de Hooidammentocht geschaatst. Deze tocht van 20 km van Drachten naar de Hooidammen (vice versa) werd indertijd door de Politie Personeelsvereniging Smallingerland georganiseerd voor de jeugd tot 15 jaar. Start en finish lagen bij de brug De Pijp en de tocht leidde over de Drachtstervaart o.a. langs Buitenstvallaat naar de Hooidammen …

Behalve een sluis, een paar huizen en enkele boerderijen was er in de wijde omgeving in de toen ’s winters nog vaak bar koude witte wereld weinig te zien. Of het moet al zijn dat er toen nog een paar kalkovens stonden. Ik geef het toe, dat er ook een oude skûtsjewerf lag, daar was ik me toen nog niet van bewust. De oude sluiswachterswoning is één van de pronkstukjes die  nu nog resten …

Hier ligt echt een belangrijk stukje geschiedenis voor Drachten. Vanaf dit punt werd in 1641 begonnen met de aanleg van de Drachtstervaart. Om dat mogelijk te maken is hier een sluis of vallaat aangelegd. Het oude Buitenstvallaat is het beginpunt van de Drachtstervaart die in 1641 is aangelegd in opdracht van koopman en veenbaas Passchier Bolleman. Dat vormt eigenlijk ook het beginpunt van Drachten. De vaart maakte de afvoer van turf uit de omgeving mogelijk en dat bracht allerlei activiteit naar Drachten …

Er is sinds die tijd veel gebeurd. Buitenstvallaat ligt tegenwoordig ingeklemd tussen Drachtster nieuwbouwwijken en het dorp De Wilgen. Dit is nog het enige authentieke stukje van de oude vaart uit 1641, waarvoor naar verluidt 800 arbeiders tewerkgesteld werden. Het deel van de vaart vanaf de Hogeweg tot in het centrum van Drachten werd in de jaren 60 gedempt en in 2016 heropend …

Ik heb me voorgenomen om over niet al te lange tijd nog eens een fotokuiertje te maken bij Buitenstvallaat. Wil je nu nog meer weten over Buitensvallaat, kijk dan eens naar de geactualiseerde pagina over de buurtschap, van Frank van den Hoven op de website plaatsgids.nl. Daar kun je overigens informatie vinden over de kleinst mogelijke buurtschappen in ons land …

Jetske bij ‘De Jonge Trijntje’

Terwijl ik me bezighield met de spiegelende gevel van het oude arbeidsbureau, had mijn fotomaatje haar aandacht gericht op een skûtsje dat in de Drachtstervaart voor de wal lag. En niet zo maar een skûtsje, ‘De Jonge Trijntje’ is één van de boegbeelden van ‘het Drachten-van-de-skûtsjes’. Jetske leek het met bijzondere aandacht te bekijken …

‘De Jonge Trijntje’ is in 1909 in opdracht van Jan Martens Jagersma gebouwd op de skûtsjewerf van Jan Oebeles van der Werff aan het Buitenstvallaat in Drachten. Beurtschipper Jan Martens Jagersma vernoemde het skûtsje naar zijn enige dochter Trijntje. De schipper onderhield tot 1920 een geregelde beurtdienst tussen Drachten en Groningen en omstreken. In 1920 nam zijn zoon het over met een motorschip. Het skûtsje werd verkocht en maakte vervolgens onder verschillende namen omzwervingen door Nederland en België …

Haiko van der Werff, de achterkleinzoon van Jan Oebeles, zette vanaf 1 januari 2001 het bedrijf van zijn overgrootvader aan het Buitenstvallaat voort onder de naam ‘Scheepsbouw O.H. van der Werff’. Haiko zag een droom uitkomen, toen ‘De Jonge Trijntje’ in 2010 werd teruggevonden in Zwolle en hij de kans kreeg om het te restaureren. Het beurtvaart skûtsje werd aangekocht door Stichting De Jonge Trijntje met de bedoeling om het schip als cultureel erfgoed in de oorspronkelijke staat terug te laten brengen, En zo was de cirkel rond, het skûtsje werd volledig gestript en in de originele staat teruggebracht op de werf waar het 100 jaar eerder was gebouwd …

’s Zomers ligt het skûtsje aan het Buitensvallaat voor de scheepswerf van Haiko van der Werff. Er wordt dan met ploegjes gezeild, kinderen worden er onderwezen over de zeilvaart vroeger en er wordt onderhoud gepleegd. In de winter ligt het skûtsje in de Drachtstervaart of in de passantenhaven in het centrum van Drachten …