Archive for aa4Devoon

Devoon

 

john.vdbemt@base.be

Het Devoon is een tijdvak en onderdeel van het Era, Palaeozoïcum.

Het begon 420 miljoen jaar geleden (23 november 16:10 uur) en eindigde 368 miljoen jaar geleden (28 november 20:05 uur).

 
Afb. Scotese.
Tijdens het devoon lag het grootse deel van de continenten nog op het zuidelijk halfrond. Avalonia was verbonden met Euramerica en de Paleo-Tethys-Oceaan had zich gevormd. Gedurende dit tijdvak ontstonden de eerste “bomen” die op hun beurt weer uitgestrekte wouden vormden.
Oorspronkelijk was het over het algemeen warm tijdens het Devoon, maar omdat de pas aanwezige massale begroeïng van het land, (voor de eerste keer in de wereldgeschiedenis), grote hoeveelheden CO2 uit de atmosfeer opnam, werd het klimaat kouder en onstonden er gletsjers op de zuidpool.
 
 
Geleidelijke veroveringen van de continenten. De evolutie van de eerste amfibieën. Deze waren totaal niet verwant aan de huidige amfibieën, hun bouw waaronder hun huid was totaal anders.
 
Nooit is er een grotere verscheidenheid aan vissen geweest dan tijdens het Devoon. De eerste haaien ontstonden met nog talrijke andere kraakbeensoorten, de longvissen,de conodonten, de kaaklozen in grote diversiteiten, de orde Anaspida kende talrijke vertegenwoordigers, de Acanthodii ofwel stekelhaaien, de gepantserde placodermi en veel primitieve straalvinnigen.
Kaakloze vissen zoals de Pteraspis leefden in het Vroeg-Devoon 420 miljoen jaar geleden (23 november 16:10 uur). De vergrote onderste lob van de staart duwde de vissen omhoog. 
 
Kaakloze vissen. Vissen met kaken. Beenvissen (kraakbeen). 
Ontwikkeling van vissen tijdens het Devoon.
De ontwikkeling van de kaken uit kieuwbogen. Vanaf toen konden pas roofvissen ontstaan. Dit gebeurde in het vroeg-Devoon 420 miljoen jaar geleden (23 november 16:10 uur).
Tijdens het Devoon ontstond er een belangrijk onderscheid. De splitsing in straalvinnigen, die de talrijkste tegenwoordige vissen vertegenwoordigen, en de spiervinnigen waaruit uiteindelijk de mens ontstaan is. 
Doryaspis, een kaakloze.
 
Boreaspis, eveneens kaakloos. Er begint al zoiets als een rugvin te ontstaan.
Thelodus. De bovenlob van de staartvin is langer dan de onderlob, verlengde van de chorda.
 
 
Talrijke vissoorten en crinoïden (zeelelies). Tussen de crinoïden een kaakvis.
De Acanthodus behoort tot de stekelhaaien (niet verwant aan haaien) en leefde reeds in het Vroeg-Devoon.
Dit visje werd 20 cm. lang.
Stekelhaaien zijn kleine vissen uit het Vroeg-Devoon.
 
Duncleosteos een gevreesde roofvis uit het Laat-Devoon.
De duncleosteus had waarschijnlijk een van de meest krachtige beten ooit. Zoals te zien hield hij van vrouwen.
Eustenopteron, een kwastvinnige vis die evolutionair de weg ingeslagen had richting amfibie.
Panderichtys, dit was weer een stapje verder in de ontwikkeling. Het zijn niet alleen de bouw van vinnen die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling naar landdier maar ook vooral de schedelbouw die geleidelijk evolueerde. De ondiepe kustwateren en het overgangsgebied land-water waren een belangrijke bron van voedsel.
Tiktaalik, dit dier leefde 383 miljoen jaar geleden. De voorste vinnen maakten de snelste ontwikkeling door. Fossiele resten hiervan zijn aangetroffen op het eiland Ellesmere, Noord-Canada, dat destijds veel zuidelijker lag.
Acanthostega, weer een stap verder op weg om een amfibie te worden. De vin-poten waren nog te zwak om het lichaam op land te dragen. Vindplaats, Groenland.
Ichthyostega leefde 345 miljoen jaar geleden. De voorpoten konden het lichaam al redelijk dragen. De achterpoten waren nog meer op zwemmen gericht. De staart was nog zijdelings afgevlakt. Lengte 90 cm. Vindplaats oost Groenland. We zaten toen al in het Vroeg-Carboon.
Longvissen zijn ontstaan tijdens het Devoon. Destijds hadden longvissen een belangrijk voordeel boven kieuwvissen. Vissen zonder longen pompen hun bloed op een andere manier rond dan longvissen. Bij kieuwvissen wordt het bloed van het hart naar de kieuwen gepompt waar zoveel mogelijk zuurstof wordt opgenomen, vandaar gaat het zuurstofrijk bloed naar de zwemspieren. Hier wordt veel zuurstof opgenomen. Vandaar gaat het zuurstofarmere bloed naar het hart waar dit belangrijk orgaan het mee moet stellen. Vandaar dat kieuwvissen veel sneller uitgeput raken bij langere inspanningen. Kieuwvissen, die een combinatie hebben van zuurstofopnemen, door de mogelijkheid om via de mond extra zuurstof op te kunnen nemen, kunnen bij uitputting snel naar het oppervlak stijgen, een hap lucht pakken, de zuurstof snel in hun bloed laten opnemen dat eerst naar het hart gaat en zo hun uitputting te boven komen. Dit systeem kennen o.a. moddersnoeken, been en kaaimansnoeken. Echte longvissen zijn kieuwloos. Zij hebben, evenals de zoogdieren, een dubbele bloedsomloop. Hierbij gaat het zuurstofrijke bloed vanuit de longen eerst naar het hart en vandaar via een secundaire lus naar de spieren. Zodoende krijgt het hart altijd voldoende zuurstof en hebben deze vissen een groter uithoudingsvermogen. In het Devoon echter waren er geen gevaren vanuit de lucht aanwezig. Pas toen de eerste vliegende reptielen tijdens het Trias verschenen werd het gevaarlijk aan het wateroppervlak, en zeker toen later de zeevogels verschenen konden deze gevaren opgevangen worden door de grote aantallen vissen waardoor het individuele risico beperkt werd. Bron “Aan de Waterkant” van Carl Zimmer.
Toen onze voorouders nog vissen waren.
De eerste haaien verschenen tijdens het Devoon op aarde. Later zouden de roggen uit deze groep evolueren. Doordat het kraakbeenvissen zijn fossieleren deze slecht en onder uiterst zeldzame omstandigheden. Tanden vormen vaak gidsfossielen.
Het Devoon ligt aan de basis van talrijke visgemeenschappen.
Riftbouwende organismen uit de Devoon-Zee.
Vroege planten uit het Devoon.
Cooksonia een van de eerste landplanten op aarde verscheen Laat-Siluur en leefde nog tijdens het Vroeg-Devoon. Het was een zeer primitieve plant zonder bladeren en had waarschijnlijk nog geen wortels.
Rhynia een primitieve plant.
Planten evolueerden uit algen.
 
De eerste grote planten vormden voor de eerste maal bossen op aarde. Wolfsklauwen en reuzepaardestaarten waren dominerende soorten.
Landschap tijdens Devoon.
 
Avalonia, een “mini”continent ons latere thuis.
 
Tijdens het Devoon botste Avalonia op Laurentia en Baltica en vormde zo Laurussia. Armorica is nog een vraagteken. De Caledonische gebergtevorming vond destijds plaats.
Zuidelijk-Europa vormden nog eilanden op weg naar Laurussia. 
Europa en Noord-Amerika, gelegen rond de evenaar.
Old Red Sandstone, gevormd tijdens het Devoon.
De kust van het Engelse graafschap Devon met de typische roodgekleurde zandsteen waarnaar het Devoon vernoemd is.
Het grootste deel van de Benelux landen lagen onder water.
Tijdens het einde van het Devoon trad er een massale sterfte op. De zogenaamde Frasniaan-Fameniaan Crisis.
Doordat tijdens het Devoon voor de eerste keer landplanten CO2 massaal opnamen en koolstof opsloegen, daalde het gehalte ervan in de atmosfeer aanzienlijk, zwarte lijn. Omdat er grote aaneengesloten landppervlakten waren met woestijnvorming, stonden veel gesteenten bloot aan verwering. Door de verwering van silikaten die het grootste aandeel van mineralen vormden werd ook veel CO2 aan de atmosfeer onttrokken. Het gevolg hiervan was een temperatuurdaling.  Omdat destijds Noord-Oost-Brazilië pal boven de zuidpool lag begon zich daar een  ijskap te vormen waardoor water aan de oceanen onttrokken werd en er een matige eustatische zeedaling optrad en ondiepe randzeeën droog kwamen te liggen. 
Zuidpool tijdens Devoon.
Vergeleken met de ligging van Laurussia tijdens het Midden-Devoon heeft er tijdens het Boven-Devoon een duidelijke verschuiving naar het noorden toe plaatsgehad. Ook heeft Armorica aansluiting gemaakt met Noordelijk-Europa en is het latere Iberisch-Schiereiland al dicht genaderd. Ook zijn de koude gebieden rond de zuidpool groter geworden. 
 
De Frasniaan-Famenneniaan crisis tijdens het Boven-Devoon. Zoals aangegeven een tweetal perioden waartussen kort gedeeltelijk herstel. Waarschijnlijk zijn combinaties van factoren de daders en zoals vaak wordt er gespeculeerd. Doordat er op sommige plaatsen iridium wordt aangetroffen wordt een inslag van grote meteoriet niet volledig uitgesloten. Zeespiegel schommelingen zijn meer dan waarschijnlijk een oorzaak. Zuurstofgebrek in de diepzeeën is bevestigd, maar ook in de ondiepe shelfzeeën hebben tijdelijk anaerobe toestanden plaatsgevonden. Bron “De Geschiedenis van het Leven”, deel 4 J.F.Geys. Ook de tijdsduur is aan speculaties onderhevig. Bronnen spreken van honderdduizenden jaren, anderen van verscheidene miljoenen jaren. Het aantal soorten dat van de aarde verdween lag waarschijnlijk boven de 75%.
Vooral de tropische zeeën hebben te lijden gehad van het massaal uitsterven van talrijke soorten. De koude wateren waren hieraan minder onderhevig, deze waren ook minder divers aan het aantal soorten. Ook zijn de zoete wateren minder door de catastrofe getroffen.
 
De trilobieten verdwenen bijna compleet op een enkele uitzondering na. Ook brachiopoden, ammonieten, rugosa koralen, acritarchen en stromatoporen ondervonden evenals nog anderen een zware tol met het verdwijnen van talrijke soorten onder hun gelederen.
 
 
 

Comments (42) »