Skip to main content

We moeten het hebben over trendwachers. Ze spiegelen eventbezoekers flitsende scenario’s voor, vol vliegende auto, chips in ons lijf of een leven in de Metaverse. Spannend. Eng. Gaaf. Maar trendwatchers verwaarlozen hun verantwoordelijkheid als toekomstmakers. De toekomst is te belangrijk om over te laten aan trendwatchers.

Kind- of trendwatchers?

Elke spreker – of schrijver – weet dat cijfers minder tot de verbeelding spreken dan verhalen. Wie in marketing werkt is al snel geneigd om daar een lelijk of Engels woord voor te gebruiken, zoals storytelling. Zo’n verteld verhaal van een trendwatchers gaat dikwijls over zijn of haar kind, een kind dat als richtingaanwijzer voor de toekomst fungeert. De trendwatcher vertelt iets als: “Mijn kind is bijna alleen nog maar online. Hij (of zij) koopt digitale kleding, brengt uren door in online games en betaalt met digitale valuta in de Metaverse. Als ouder vind ik dat gek. Als trendwatcher weet ik: dat is de toekomst.”

Een slide met een gamend of scrollend kind is ronduit ongemakkelijk. Kinderen vragen er namelijk niet om om onderdeel te zijn van het werk van hun ouders. Denk eens aan de vloggende moeder die de privacy van haar kinderen schendt door ze op YouTube en Instagram uit te melken. In dat opzicht verschilt de trendwatcher niet zoveel van de momfluencer. Het probleem: er kijken ook figuren mee online die we liever niet in de buurt van kinderen zien. Die gebruiken die foto’s niet zelden om deepfakes te maken, met behulp van de door de trendwatcher bejubelde AI. Ironisch.

https://www.youtube.com/watch?v=-r_2a064dWY

Eigen kroost gebruiken als toekomstvoorspelling is bovenal kortzichtig. De redenering is: kinderen zijn veel online, dus zijn we straks allemaal meer online. Aha. Volgens die redenering zou ons eetgedrag ook snel veranderen. Wie het lievelingsdieet van kinderen extrapoleert op de toekomst, ziet een toekomst van patat, pannenkoeken en pizza voor zich. Tandenpoetsen doen we over twintig jaar ook niet meer, want dat vinden kinderen ook maar stom. Tja.

Scherm kind af van schermtijd

Dat je kind veel online is, betekent misschien niet dat we straks allemaal veel online zijn. Het zou ook kunnen betekenen dat je kroost te veel tijd doorbrengt op platformen die hun aandacht lokken, sturen en verkopen aan de hoogste bieder. Kinderen worden namelijk niet gelukkiger of slimmer van meer schermtijd, zo blijkt uit onderzoek. Jonge meisjes ontwikkelen eetstoornissen door de onrealistische, online schoonheidsidealen. Jongeren kunnen zich minder concentreren, het lezen van boeken is inmiddels een serieuze uitdaging geworden, universiteiten hebben het over een leescrisis.

Schermtijd lijkt alledaags en onschuldig, maar is dat niet. We leven in de aandachtseconomie, waarin gratis diensten als Instagram, YouTube en TikTok de aandacht van consumenten (ook kinderen) kinderen verkopen aan adverteerders. Dat maakt die bedrijven rijk en zadelt kinderen op met gedrag- en slaapproblemen. Dat past helaas niet in een inspirerende slide vol vliegende auto’s, gadgets die in ons lijf zijn geïnstalleerd of concertbezoeken in de Metaverse.

Toekomst is een werkwoord

De toekomst komt niet op ons af zoals het weer, het hoeft niet in de gaten gehouden te worden of ge-trend-watchd. We kunnen zelf de toekomst maken. Toekomst is een werkwoord, schreef toekomstdenker Michiel Schwarz in het lezenswaardige essay dat bij Waag verscheen. Toekomstdenkers zijn volgens hem de profeten van nu. “Niet omdat ze de toekomst kunnen voorspellen, maar omdat ze ons hun toekomst laten zien. Elon Musk doet dit bijvoorbeeld wanneer hij tweet dat de auto’s van de toekomst enkel in tunnels zullen rijden en Mark Zuckerberg wanneer hij de onvermijdelijkheid van de Metaverse aanprijst. Het is verleidelijk om naar deze voorbeelden te kijken en te denken: wow! Zij kunnen de toekomst voorspellen! Maar eigenlijk volgt de toekomst uit de voorspelling – en niet andersom.”

De toekomst is iets wat we samen moeten maken, aldus Schwarz. “Vaak lijkt het alsof externe krachten zoals ‘de technologie’ ervoor zorgen dat de toekomst er heel anders uitziet. We moeten onze houding veranderen van passieve waarnemers naar actieve deelnemers in het vormgeven van de toekomst.” Het maken van de toekomst begint bij het voorstellen van de toekomst. Dat voorstellen (en niet voorspellen) van de toekomst is een opdracht voor ons allemaal: ouders met kinderen die te veel schermtijd hebben, sprekers en schrijvers die zich met technologie bezighouden – maar ook: eventprofessionals, die bepalen wie er op het podium verschijnt. Zolang trendwatchers ons blijven vertellen wat hun kinderen uitspoken of welke ongetwijfeld briljante innovaties ons van onze aandacht beroven, kan de toekomst minder trendwatchers gebruiken.