Het Lam Gods: gerestaureerd of geruïneerd?

Het Lam Gods.
Het Lam Gods. ©  © Sint-Baafskathedraal Gent, www.artinflanders.be, Hugo Maertens
Walter Pauli

Werd Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck bij de recente restauratie onherstelbaar beschadigd? Of is er een prestigegevecht tussen kunstkenners aan de gang?

Het Lam Gods – voluit De aanbidding van het Lam Gods – wordt wereldwijd erkend als een van de belangrijkste schilderwerken van de middeleeuwen. Het volledige altaarstuk (in twaalf delen) werd in verschillende fases geschilderd door de broers Hubert en Jan Van Eyck.

Hubert begon al voor 1412 met de schetsen, zijn jongere broer Jan voltooide het in 1432. Van in het begin werd er dus aan dit imposante schilderij gewerkt, herwerkt en gecorrigeerd – het zijn geen details in de discussie die vandaag woedt. Het schilderij is al eeuwenlang voorwerp van restauratie.

De eerste grote operatie werd al in 1550 uitgevoerd. De recentste restauratie was een werk van lange adem. Een eerste fase voltrok zich vanaf 2012, de tweede fase (waarin het centrale doek werd aangepakt) liep van 2016 tot 2019. Ze werd uitgevoerd onder auspiciën van het Koninklijk Instituut van het Kunstpatrimonium (KIK) en meegefinancierd door The Getty Foundation uit Californië.

(Lees verder onder de afbeelding)

Het ‘verdwenen kasteel’

Niets dan lof

Ook de Vlaamse regering toonde zich gul met subsidies. Dat is niet verwonderlijk. Het Lam Gods is nog altijd te bezoeken in de originele setting van de Sint-Baafskathedraal in Gent, zij het in een andere zijkapel. De Belgische, Vlaamse en Gentse toeristische diensten pakken graag uit met nieuws over het beroemde schilderij. Eind 2019 verdrong heel politiek en cultureel Vlaanderen zich rond het schitterend gerestaureerde werk van Jan en Hubert Van Eyck.

De vaderlandse pers volgde met enthousiasme de visie dat deze restauratie een vrijwel nieuw schilderij aan het licht had gebracht. Tekenend was de recensie in De Standaard: ‘De winst van de restauratiecampagne is verbluffend. De kleurenweelde, de ruimtelijke illusie, de zachte visuele harmonie: ze springen meteen in het oog. Vooral het glooiende landschap van het middenpaneel, met uitzicht op malse weiden en de middeleeuwse skyline van Gent, heeft aan dieptewerking gewonnen. Het hele tafereel, open en transparant, baadt in het zonlicht. Bij de groepsportretten valt de individualisering van elk van de minuscule figuurtjes op, zelfs de subtiele uitwerking van hun gewaden.’ Enzovoort.

De publieke waardering miste haar effect niet. De daaropvolgende tentoonstelling Van Eyck. Een optische illusie in 2020 trok meer dan 130.000 bezoekers, tot de pandemie de expo tot sluiten dwong.

Belgisch surrealisme?

Op maandag 18 december, ruim drie jaar later, kwam een alarmerend persbericht binnen. Enkele Van Eyck-specialisten doen de recente restauratie af als prutswerk. Erger: als een onherroepelijke beschadiging, een zware professionele fout.

Dat is een beschuldiging met mogelijk verstrekkende gevolgen. Het impliceert dat de Vlaamse regering miljoenen subsidies heeft gepompt in… de beschadiging van een van de belangrijkste kunstwerken van het land. Het zou een onwaarschijnlijk staaltje van Belgisch surrealisme zijn, maar dan made in Flanders. (Voor wat het waard is: sinds dit jaar is Het Lam Gods ook opgenomen in Canon van Vlaanderen.)

Op de achtergrond van het centrale paneel was plots een kasteel weggevallen.

De controverse begon met een bezoek aan het kunstwerk van Dirk Huyghe, tot zijn pensioen de coördinator van de grafische redactie van De Standaard en Het Nieuwsblad. Huyghe is al jaren gefascineerd door Het Lam Gods en huldigt ook een paar opvattingen die in academische kringen wellicht niet op unanieme instemming zullen stuiten. Zo vermoedt hij dat de gebroeders Van Eyck al vroege kenners waren van de latere gestaltpsychologie.

Maar Huyghe ként dit werk wel, tot het kleinste detail. Zijn fascinatie is zo groot dat hij een kopie op ware grootte heeft geschilderd. Daarbij was hem al in 2021 opgevallen dat op de achtergrond van het centrale paneel een kasteel plots was weggevallen – wellicht ging het om Kasteel Cortewalle uit het Land van Waas, een waterbucht in Beveren die ooit de eigendom was van de Joos Vijd en Elisabeth Borluut, de opdrachtgevers van de broers van Van Eyck.

(Lees verder onder de afbeelding)

De ‘verdwenen palmtakken’

Plotse controverse

Zo begon een controverse die de voorbije dagen aardig wat weerklank vond. Twee kenners van Het Lam Gods, die zelf niet bij de restauratie betrokken waren, hebben de verschillende stadia van het werk met elkaar vergeleken.

De eerste is Jean-Pierre Coppens, een voormalig VRT-medewerker die in het verleden de regisseur was van enkele Panorama-reportages over Het Lam Gods. De tweede is Hélène Verougstraete, emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis aan de KU Leuven en de UC Louvain-la-Neuve. Al in 2004 riep zij als coauteur van het boek Fake or not fake: het verhaal van de restauratie van de Vlaamse Primitieven (Uitgeverij Ludion) op tot een debat over de schemerzone tussen te ingrijpende restauratie en vervalsing van de Vlaamse Primitieven. Daarmee wordt de groep ‘Vlaamse’ kunstenaars (ze werkten ook in Doornik) met onder meer de broers Van Eyck, Quinten Massys, Dieric Bouts, Hans Memling en Jheronimus Bosch.

In hun beoordeling maken Coppens en Verougstraete een onderscheid tussen de ‘eerste’ en de ‘tweede fase’ van de restauratie. De eerste ‘leverde verbluffende en mooie resultaten op.’ Dat in tegenstelling tot hun vernietigende oordeel over de tweede fase: ‘Het Centrale paneel met De aanbidding van het Lam Gods werd onomkeerbaar beschadigd’, klinkt het. Concreet: ‘Bovenaan, op ongeveer een vierde van de oppervlakte van het paneel, werd een laag van de hemel, de architectuur, de bovenste weiden, bomen en struiken door de restaurateurs gewoonweg met hun scalpel weggeschrapt.’

‘De restaurateurs beschouwden de bovenste laag als een 16e-eeuwse overschildering. Maar het was het werk van Jan Van Eyck.’

De restaurateurs zouden op eigen houtje gehandeld hebben: ‘Noch het nationaal comité, noch het internationaal comité dat de restauratie opvolgde, was op de hoogte gebracht van deze interventies. Dit kon alleen maar gebeuren omdat de restaurateurs de aanzet en het basiswerk van Hubert Van Eyck in dit paneel pas na de restauratie ontdekten en erkenden. Zij beschouwden de bovenste laag als een zestiende-eeuwse overschildering. Maar o ramp! Het was het werk van Jan Van Eyck, op het onafgewerkte schilderij van zijn broer Hubert. Bij de restauratie werden de “heuvel-weiden” en de zo typische doorlopende bomen en struiken met extreem gedetailleerd gebladerte van Jan Van Eyck weggeschraapt. Na het aanbrengen van overvloedige retouches door de restaurateurs, blijven vormloze weiden, struiken en bomen over. En het werd alsmaar erger. Bij de restauratie van de heilige vrouwen die met palmtakken wuiven, werden er maar liefst 20 palmen gewoonweg verwijderd.’

Het hybride Lam

Even genadeloos zijn ze voor de in 2019 nog alom op jubel onthaalde transformatie van het Lam zelf:

‘Wellicht schilderde Hubert Van Eyck een eerste Lam, met een onrealistische en naïeve ‘menselijke blik’ – waarin sommigen dan zelfs het aanschijn van Christus meenden te herkennen –, met ogen en oren op een onnatuurlijke plaats. Jan Van Eyck schilderde dan over de aanzet van zijn broer Hubert het mooie Lam met de realistische kop, zoals we dat altijd hebben gekend. Aangezien de restaurateurs enkel aan de kop van het Lam schraapten, ontstond er nu wellicht een “hybride Lam”, met het lichaam geschilderd door Jan en de kop door Hubert Van Eyck.’

Coppens en Veroughstraete roepen op om voorlopig te stoppen met iedere verdere restauratie van Het Lam Gods.

‘De restaurateurs gingen van bij de aanvang verkeerd te werk. Zij hadden eerst alles grondig moeten bestuderen en met de comités moeten bespreken vooraleer aan de restauratie te beginnen. Maar zij werkten omgekeerd. Eerst ging men verflagen wegkrabben en pas daarna het resultaat bestuderen. Het ondenkbare was werkelijkheid geworden.’

Vandaar dat Coppens en Veroughstraete oproepen om voorlopig te stoppen met iedere verdere restauratie van Het Lam Gods, en het werk aan de andere panelen zeker niet toe te vertrouwen aan hetzelfde team onderzoekers.

Internationale experts

De kritiek wordt afgewezen door de verantwoordelijke Vlaamse ministers Jan Jambon (N-VA, Cultuur) en Matthias Diependaele (N-VA, Onroerend Erfgoed), de betrokken instellingen zoals het Departement Cultuur, Jeugd en Media, het agentschap Onroerend Erfgoed (Vlaanderen) en het Koninklijk Instituut van het Kunstpatrimonium (KIK) (federaal), en de internationale expertengroep.

Politici, ambtenaren en experts zitten op één lijn: alles is correct verlopen, elke ingreep was wetenschappelijk verantwoord, laten beide minsters weten. ‘Het team van expert-restauratoren van het KIK bezorgde een uitgebreid rapport waarin zij aantoonden dat zij tijdens de restauratie alle richtlijnen voor het besluitvormingsproces correct hadden gevolgd, de behandeling correct hadden uitgevoerd, alle behandelingsprocessen correct hadden gedocumenteerd en dat alle commissies en belanghebbenden tijdens het hele project via diverse adviesraden – waarvan mevrouw Verougstraete trouwens zelf lid was – grondig waren geïnformeerd.’

De analyse van Verougstraete zou ‘op een reeks misvattingen gebaseerd’ zijn.

Er wordt ook toelichting gegeven bij de gehanteerde methode: ‘De expert-restauratoren van het KIK verwijderden een niet-originele zestiende-eeuwse verflaag die niet alleen oudere beschadigingen en lacunes maar ook de originele verflagen van de gebroeders Van Eyck bedekte. De beslissing om deze zestiende-eeuwse laag te verwijderen en het origineel bloot te leggen werd gemaakt op basis van uitgebreid wetenschappelijk onderzoek en op aanbeveling van de Internationale Commissie voor het behoud van het Gentse altaarstuk, samengesteld uit 23 experts uit binnen- en buitenland, vanuit diverse disciplines.’

‘Het agentschap Onroerend Erfgoed en het Departement Cultuur, Jeugd en Media legden alle argumentaties en stukken voor advies voor aan de Internationale Commissie. De internationale experts rapporteerden dat het verwijderen van de oude overschilderingen geen beschadigingen veroorzaakte en het oorspronkelijke penseelwerk van de Van Eycks onthulde.’

Samengevat: de analyse van Verougstraete is ‘op een reeks misvattingen gebaseerd.’

Vroege toevoegingen

Toch lijkt zich achter het debat over het weghalen van de zestiende-eeuwse verflaag van Het Lam Gods een diepere discussie te verschuilen. Hoe restaureer je? Hoe radicaal mag/moet men het oorspronkelijke werk herstellen? Wat is ‘oorspronkelijk’? Kan het zijn dat latere restauraties op een bepaald moment een integraal deel zijn geworden van het oorspronkelijke kunstwerk?

Een voorbeeld van dat debat is het weghalen van het hogervermelde Kasteel Cortewalle. Dat is inderdaad een latere toevoeging – maar wel een ‘heel vroege latere’. Het kasteel is al te zien op een kopie van Het Lam Gods dat Michel Coxcie al in 1557-1558 heeft geschilderd.

Volgens Verougstraete maken ‘overschilderingen, zelfs van latere datum, soms deel uit van de geschiedenis van het retabel. Het kan verantwoord en belangrijk zijn om die te conserveren. Dat was zeker het geval met het kasteel Cortewalle.’

‘De restaurateurs pasten een onverantwoorde “hyperrestauratie” toe.’

Dat gold ook voor een kapel in de middenvallei. Ook die werd door de restaurateurs geschrapt. Onterecht, zegt Verougstraete: ‘Deze kapel was een restauratie op een beschadigde zone, zoals de röntgenbeelden het aantonen, maar ze kwam reeds voor op de kopie van Coxcie uit 1557-1558. Het was dus een zeer oude restauratie. De restaurateurs schraapten de kapel en de omliggende verflagen volledig weg, zelfs tot op de eikenhouten drager.’

‘In de plaats van de kapel en de natuurlijke heuvels bedachten de restaurateurs een imaginair landschap, met daarin een grote meanderende rivier geïnspireerd op het “eyckiaans” schilderij met een ‘Kruisiging’ (ca.1436), bewaard in het Metropolitan Museum of Art in New York. Ze pasten hier duidelijk een onverantwoorde “hyperrestauratie” toe.’

Maar dat is dus niet de mening van de experts die hun zegen gaven over deze restauratie: de broers Van Eyck leefden in de vijftiende en niet in de zestiende eeuw, dus alles wat zestiende-eeuws werd terecht afgevoerd, aldus de commissie van internationale experts.

Notre-Dame

Die discussie woedt niet alleen in België. Het bekendste voorbeeld van zo’n controverse vond plaats na de ophefmakende, bijna vijfien jaar durende restauratie (1979-1994) van de werken van Michelangelo in de Sixtijnse kapel in Vaticaanstad.

Achteraf was er zowel lof als kritiek. Lof – net als in Gent – over de nieuwe frisse kleuren. Kritiek dat er veel te ‘hard’ was gerestaureerd, mogelijk was er zelfs werk van de hand van Michelangelo zelf verwijderd. De restaurateurs in het Vaticaan gingen er namelijk van uit dat Michelangelo zijn werk had aangebracht op natte kalk, en alléén op natte kalk. Op dat uitgangspunt kwam kritiek van andere kunsthistorici. Zij gingen ervan uit dat de perfectionistische Michelangelo zichzelf bleef corrigeren en verbeteren, en dus ook toen de kalk al opgedroogd was verder heeft gewerkt. Maar die aanpassingen, al dan niet van de hand van Michelangelo zelf, zijn intussen al vele jaren verwijderd.

Aanpassingen aan de Sixtijnse kapel, al dan niet van de hand van Michelangelo zelf, zijn al vele jaren verwijderd.

In andere landen tilt men minder zwaar aan het echte origineel. Zo was het vorige week ‘groot nieuws’ in Frankrijk: bij de restauratie van de Notre-Dame in Parijs werd het begin gemaakt van het aanbrengen van een nieuwe torenspits. De oude was bij de brand van 15 april 2019 helemaal in de vlammen opgegaan.

Maar wat is oud? Het gaat eigenlijk om een negentiende-eeuwse toevoeging aan de middeleeuwse kathedraal van architect Eugène Viollet-le-Duc. Die man heeft meer dan één middeleeuws gebouw ‘gerestaureerd’ – in werkelijkheid vaak flink aangepast – naar zijn romantische inzichten van hoe de middeleeuwen er het best uitgezien zouden moeten hebben. In het geval van de Notre Dame is het hem gelukt ook. Geen Fransman die zich vandaag die ‘middeleeuwse’ Notre-Dame na Viollet-le-Ducs ingreep in 1864 nog kan (en wil) voorstellen zónder de latere torenspits.

Ook dat is eigen aan geschiedenis. Ze staat altijd in relatie met historische feiten, maar evengoed met de collectieve verbeelding ervan.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content