Amfibieën Edwin Giesbers

Kikkers en padden zijn populaire onderwerpen voor veel macrofotografen. Door hun humoristische uiterlijk met grote ogen zijn ze immers aantrekkelijke modellen.

Kikkers en padden zijn populaire onderwerpen voor veel macrofotografen. Door hun humoristische uiterlijk met grote ogen zijn ze immers aantrekkelijke modellen. Het voorjaar is een prima tijd om deze amfibieën te fotograferen. Maar hoe maak je aansprekende foto’s van ze? In dit artikel vertel ik hoe je te werk gaat, zowel op het land, boven de waterspiegel als onder water.

In België en Nederland komen elf soorten padden en kikkers voor. De groene kikker is daarvan ongetwijfeld de bekendste. Maar eigenlijk zijn er drie soorten groene kikkers in de Benelux: de meerkikker, de poelkikker en, een hybride van deze twee, de bastaardkikker. Voor niet-kenners zijn de drie maar moeilijk uit elkaar te houden. De algemene bruine kikker tref je – net als de gewone pad – in de voortplantingsperiode in het water aan, buiten dat seizoen juist vooral op het droge. De boomkikker is de enige soort die zich wat meer laat zien. Je kunt hem vaak zonnend op bijvoorbeeld een braamstruweel spotten. Zeer zeldzame soorten zijn de vroedmeesterpad en de geelbuikvuurpad. De laatste komt alleen op nog enkele plaatsen in het Nederlandse Zuid-Limburg voor en is helaas met uitsterven bedreigd. De voornaamste oorzaak voor het verdwijnen van de soort zou het opdrogen en dichtgroeien van geschikte waterhabitats zijn.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/7.1, 1/250, ISO 100, 90 mm
Boomkikkers zijn de echte acrobaten onder de amfibieën.

Boomkikkers – acrobaten tussen de bramen

Met een grootte van slechts 3 tot 4 centimeter is de Europese boomkikker een kleinduimpje in de Nederlandse en Belgische kikkerwereld. Door zijn fotogenieke uitstraling met een frisgroene kleur en zuignapvoetjes spreekt hij zeer tot de verbeelding. Dankzij de hechtschijven aan zijn tenen en vingers kan deze kikker in tegenstelling tot andere soorten in de buurt prima klimmen.

Advertentie

De natuurlijke biotoop van deze kikker bestaat uit poelen met een aangrenzende struikachtige begroeiing. Helaas is de boomkikker een zeldzame soort die in versnipperde populaties voorkomt in het zuiden en oosten van Nederland. Niet veel natuurgebieden zijn nog geschikt voor de boomkikker en daarom creëren organisaties als Natuurmonumenten poelen waarin de amfibie kan gedijen. Daar worden nieuwe kikkers uitgezet.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/5.0, 1/160, ISO 400, 135 mm (kleinbeeldequivalent)
Tussen de braambladeren door kun je prachtige doorkijkjes naar de boomkikkers maken.

Om de boomkikkers te fotograferen kun je het beste op een zonnige dag de braamstruiken bij de poeltjes afspeuren. Winderige dagen zijn wat minder geschikt, omdat de beestjes dan laag tussen de vegetatie blijven. Maar bij voldoende zon zitten ze lekker te zonnen op de hoogste punten van takken en braamblad. Het is helemaal niet makkelijk om de kikkers te vinden, want ze gaan door hun kleur helemaal op in de omgeving. Heb je er eenmaal eentje gespot, dan zie je er vaak al snel meer zitten. Zodra je ze eenmaal hebt gespot, zijn boomkikkers relatief makkelijk te fotograferen. Anders dan andere kikkersoorten vertrouwt de boomkikker op zijn schutkleur en blijft hij gewoon zitten. Met een macrolens van tussen de 100 en 200 mm kun je daarom prima foto’s van deze kikker maken. Beweeg je echter rustig en maak geen abrupte bewegingen. En stoot ook niet tegen de vegetatie waar ze op zitten. De kans is dan namelijk groot dat ze wegspringen, om dieper te schuilen tussen de braamstruiken.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/6.3, 1/400, ISO 500, 90 mm
Met zijn kleine kleefpootjes heeft de boomkikker een prima grip bij het klimmen.

Het is uit den boze om de kikkers aan te raken. Er zijn wettelijke bepalingen die dat verbieden omdat contact met een mens voor een kikker vaak schadelijk is. Kikkers ademen onder andere via de huid en een aanraking kan die kwetsbare huid beschadigen. Bovendien is de kikkerhuid erg gevoelig voor infecties. Zouten en andere stoffen op onze handen hebben een negatieve invloed op het tere huidje.

Omdat de boomkikker rustig blijft zitten kun je ze prima fotograferen met een objectief van rond de 100 mm. Het ligt voor de hand om ze zo groot mogelijk in beeld te krijgen, maar verras de kijker ook eens met de kikker die wat kleiner in beeld staat. Of probeer eens tussen de braambladeren door te schieten. Als je een groter diafragma gebruikt, vullen de braambladeren die zich tussen de kikker en de camera bevinden het beeld mooi op met onscherpe groene structuren.

Groene kikker – laag blijven is het devies

De groene kikker houdt zich altijd bij het water op, aan de oever of erin. Door zijn levensgebied in en rond het water is deze kikkersoort het makkelijkst te vinden, omdat hij bijvoorbeeld op het wateroppervlak drijft of op een waterlelieblad uitrust. In de zomerperiode tot eind juli kunnen de mannetjes een flink kabaal maken. Deze zogenaamde kikkerconcerten zijn op het gehoor goed te lokaliseren.

Bij het fotograferen van deze kikker zijn drie dingen belangrijk: een macrolens van 100 mm of langer, een hoekzoeker en een rijstzak. In het algemeen ontstaan de mooiste beelden van kikkers namelijk op ooghoogte, dus moet je aan de rand van het water gaan liggen. Indien je bij een plasje aankomt, zullen de meeste kikkers onderduiken of vanaf de oeverrand het water in plonzen, kopje onder. Leg de rijstzak dan aan de waterrand en plaats de camera met hoekzoeker en macro-objectief of tele(zoom)objectief daarop, en wacht af. Meestal gebruik ik dan een 80-400mm- of een 60-600mm-objectief. Zo’n objectief met een ruimer telebereik heeft als voordeel dat je prima foto’s kunt maken, ook wanneer de kikkers wat op afstand blijven. Een hoekzoeker is een belangrijke aanrader, omdat je daarmee niet de hele tijd door de zoeker hoeft te turen met je nek in een vervelende positie.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/5.6, 1/500, ISO 400, 90 mm
Als je maar lang genoeg wacht komen de ondergedoken groene kikkers wel weer tevoorschijn.

Als je laag op de grond blijft liggen, zullen de eerste kikkers weldra terugkomen. Blijf je staan, dan steekt je silhouet groots tegen de horizon af waardoor de kikkers geneigd zijn verder weg te blijven. Kikkers reageren vooral op bewegingen, dus probeer zo rustig mogelijk te blijven liggen. Door het lage standpunt ligt de achtergrond verder weg en zal die dus minder scherp worden weergegeven. Dat zorgt dus ook nog voor rustiger ogend beeld. Mocht de minimale instelafstand van je tele of tele-zoomlens niet toereikend zijn, dan kan je het best een setje tussenringen gebruiken. Met één ring of een combinatie van ringen kun je op een kortere afstand fotograferen, waardoor je de kikker meer beeldvullend kunt vastleggen.

Bruine kikker – vooral op het land

De bruine kikker is een echte landkikker. Je vindt deze soort alleen in zijn voortplantingsperiode in het water, en dat is vroeg in het voorjaar. De rest van het voorjaar tot aan de herfst zul je de bruine kikker enkel op het land aantreffen. Met name op de vochtige dagen gaat hij dan in de vegetatie op zoek naar voedsel, dat uit insecten en slakken bestaat.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/5.0, 1/200, ISO 400, 135 mm (kleinbeeldequivalent)
Tussen het haarmos door kijkt deze bruine kikker naar de fotograaf.

Op minder warme dagen en tijden is de bruine kikker niet zo beweeglijk. De vroege ochtenden zijn dan ook prima momenten om deze amfibieën te fotograferen. Benader je ze heel rustig, dan springen ze meestal niet meteen weg. Ook voor de bruine kikker geldt: laag boven de grond met een hoekzoeker op de camera kun je ze het best fotograferen. Vaak zijn ze actief in de schaduwrijke delen van het bos. Het loont dan de moeite om een flitser te gebruiken als invulflits. Daarmee creëer je net wat meer kleur en contrast in de huid van de kikkers.

Heikikker – smurf in het water

Zodra de temperatuur oploopt, kun je zelfs blauwe smurfen in het water signaleren. Blauwe smurfen? In Midden-Amerika kan je gifkikkers in allerlei kleuren fotograferen, maar in Nederland en België bestaan toch alleen saai bruine en groene kikkers? Of niet soms? Nee hoor, ook in Nederland komt een soort voor die welhaast liefkozend de ‘blauwe smurf’ wordt genoemd. Dit is de heikikker, en het mannetje daarvan krijgt in de paartijd een blauwe kleur. Dat gekleurde jasje houdt hij echter slechts een paar dagen aan. Bovendien komt de heikikker niet veel meer in België en Nederland voor. Wil je hem fotograferen, dan is het een kwestie van op het juiste moment op de juiste plek zijn.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/4.0, 1/200, ISO 100, 90 mm
Met een relatief groot diafragma worden de bokehbollen mooi weergegeven.

Ieder voorjaar staat deze kikkersoort in zijn blauwe jas op het wensenlijstje van veel natuurfotografen. Het vastleggen daarvan is bepaald geen sinecure, aangezien de heikikker het hele jaar bruingekleurd is met uitzondering van ongeveer één week in de voortplantingsperiode. De dagen dat hij een blauwe tint heeft – en dan enkel het mannetje – variëren ook nog per gebied. Over het algemeen zijn de heikikkers in het zuiden van Nederland en in de Belgische provincies Antwerpen en Limburg onder invloed van de temperatuur eerder blauw dan hun soortgenoten in de noordelijker gelegen delen. Een goede timing is dus een pre en internet is daarvoor een heel handig medium.

Op zonnige dagen zijn de heikikkers het meest actief en heb je de grootste kans ze te fotograferen. De kikkers zijn duidelijk kleiner dan hun groene familieleden, maar als je langs een ven loopt herken je ze direct aan het geluid dat ze maken. Dat klinkt namelijk als een gedempt, klokkend geluid dat in series wordt afgegeven. Het lijkt een beetje op een onder water gehouden fles waaruit de lucht ontsnapt. Zodra je een groepje ‘klokkende’ heikikkers hebt ontdekt en dichterbij komt, zullen ze een voor een onderduiken. Want schuw zijn ze, deze blauwe rakkers! Het enige wat je dan kunt doen, is zitten – of beter: liggen – op de oeverrand en zo min mogelijk bewegen. Heikikkers zijn schrikachtig en reageren op iedere beweging. Soms komen ze snel terug, maar vaak duurt het toch lang voordat ze zich weer laten zien. Omdat de oevers van het ven nat zijn, is het raadzaam om dan een waadpak aan te hebben zodat je in ieder geval droog blijft.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/4.0, 1/640, ISO 400, 90 mm
Mannetjes van de heikikker kleuren gedurende één week in de paringsperiode prachtig blauw.

Het scheelt van plek tot plek, maar meestal zul je niet heel dichtbij kunnen komen. Om die afstand te overbruggen, kun je wederom het best met een tele-objectief werken. Wellicht kun je dankzij het lage standpunt wat mooie spiegelingen mee in beeld nemen. Houd ook de lichtreflecties tussen de vegetatie in de gaten. Deze kan voor mooie bokehringen in de onscherpte zorgen als het zonlicht er op valt. Werk je tegen het licht in, dan kun je met een invulflits de schaduwzijde van de kikker prima ophelderen.

Padden – alomtegenwoordig

Een van de meest voorkomende amfibieën in België en Nederland is de gewone pad. Ook in de rest van Europa heeft deze soort een groot verspreidingsgebied. Hij komt voor in allerlei leefomgevingen, zelfs in kleine tuintjes midden in de stad vind je deze pad. Mits aan een paar voorwaarden is voldaan: wat rommelhoekjes met blad en sprokkelhout om overdag in de schuilen, voldoende voedsel als slakken en insecten, en in de buurt water om zich vroeg in het jaar te kunnen voortplanten. De pad is actief in de schemer en in de nacht, en je zult hem daarom niet snel overdag aantreffen. Hoewel, een regenbui kan daar verandering in brengen. In de tuin bij een vorige woning struikelde ik weleens bijna over de padden, zo veel huppelden er dan rond.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/9.0, 1/125, ISO 400, 135 mm (kleinbeeldequivalent)
Liggend aan de rand van een ondiep poeltje kon ik de zeldzame geelbuikvuurpad fotograferen.

Om een pad bij daglicht met grote trefkans te kunnen fotograferen, moet je proberen ze te treffen tijdens een jaarlijks terugkerend fenomeen: de paddentrek. Deze vindt plaats van februari tot april, de padden trekken dan van hun winterverblijfplaats naar het water om zich daar voort te planten. De weersomstandigheden zijn bepalend en een minimale temperatuur van 6 graden Celsius en natte omstandigheden zijn belangrijk. Een hoge luchtvochtigheid van 90 procent zorgt voor meer actieve dieren, terwijl harde wind juist nadelig werkt. Dan gaat immers de gevoelstemperatuur omlaag en drogen dieren ook eerder uit. Houd de weersverwachtingen dus goed in de gaten.

In de omgeving van een voortplantingswater zoals een ven is het bij de juiste omstandigheden een fotografisch feestje. Allerlei padden huppelen richting het water, waarvan sommige in amplexus, oftewel de paarhouding. Hierbij draagt het grotere vrouwtje het mannetje al op de rug mee. De padden zijn dan op het land door de trage voortbeweging prima te fotograferen.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/5.6, 1/80, ISO 400, 28 mm (kleinbeeldequivalent)
De compactcamera Canon G15 met originele onderwaterbehuizing is geschikt voor split-level foto’s zoals deze van een geelbuikvuurpad.

De veel zeldzamere geelbuikvuurpad heeft een paartijd van april tot augustus. Deze padden verblijven in deze periode in ondiepe, tijdelijke wateren als karrensporen en holle wegen. Daar moet het water dan wel ongeveer zeven weken in blijven staan, zo lang duurt de metamorfose van ei tot klein padje. In de hete zomers van tegenwoordig is dat helaas steeds minder vaak het geval. Bij zo’n ondiep plasje water kun je ze ook het beste fotograferen. De geelbuikvuurpad is aan de bovenkant bruin gekleurd en valt daarom in zo’n ondiep modderplasje bijna niet op als je er van bovenaf in tuurt. Ga je echter op de knieën zitten, dan kun je de pad van de zijkant beter observeren. Dan valt meteen de prachtige geel-zwarte tekening op, het zeldzame padje is dan plots een stuk fotogenieker! Een laag standpunt – op ooghoogte van de pad – zorgt wederom voor een mooie onscherpe onder- en achtergrond.

Duik in de onderwaterwereld

Het is een hele uitdaging om amfibieën onder water te fotograferen. Omdat het licht onder water snel afneemt, dien je dicht op het onderwerp te zitten. Bovendien wordt ook de scherpte onder water nog eens negatief beïnvloed door de aanwezigheid van zwevende deeltjes van bijvoorbeeld plantresten. Bij de wat schuwere soorten als groene kikkers is dat een extra uitdaging, maar bij een soort als de gewone pad is het onder water fotograferen prima te doen.

Het meest geschikt is dan een groothoekobjectief met een korte instelafstand die je op je dslr- of systeemcamera schroeft. Daarmee kun je je onderwerp dicht benaderen en ook nog een deel van de leefomgeving onder het wateroppervlak mee in beeld nemen. Om het geheel waterdicht te krijgen, kun je je apparatuur in een onderwaterhuis plaatsen. Bekende en goede merken die waterdichte behuizingen maken zijn bijvoorbeeld Ikelite, Aquatech en Nauticam. Nadelen van dergelijke onderwaterhuizen zijn dan wel de hoge aanschafkosten en de omvang ervan. Maar daar staat tegenover dat ze gebouwd zijn om ook op dieptes van maar liefst 60 meter te fotograferen, hoewel dat voor amfibieën in de lage landen natuurlijk niet nodig is. Vaak kun je die hier al fotograferen op diepten van 20 centimeter tot 100 centimeter.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/4.5, 1/500, ISO 400, 28 mm (kleinbeeldequivalent)
Door de kleinere sensor van een compactcamera is de scherptediepte groter en krijg je ook het landschap achter deze groene kikker beter te zien.

Let op: als je door ondiep water loopt, verstoor je al snel het leefgebied van de padden. De flora en fauna zijn delicaat en snel aangetast. Ook fotografietechnisch moet je opletten. Als je de bodem op woelt, krijg je veel zwevend plantenmateriaal, zand en dergelijke in je beelden. Het is dus beter om stil in het water te staan en vandaaruit gewoon af te wachten. Maar het best is om snorkelend, liggend op de oeverrand of vanuit een bootje de foto’s te nemen.

Probeer het eerst!

Om de eerste stappen in de onderwaterfotografie te zetten en te kijken of het je bevalt, zijn er voordeligere alternatieven. Ten eerste kan je een waterdichte zak aanschaffen, waar je je camera met objectief in kunt plaatsen. Een dergelijke oplossing is meestal waterdicht tot enkele meters diepte en dat is meer dan voldoende. De bediening van de camera is met zo’n zak eromheen meestal wel zeer beperkt. Zelfs het indrukken van de ontspanknop door het dikkere materiaal heen kan erg lastig zijn.

Een tweede alternatief is een compactcamera. Sommige modellen zijn uitgerust met een ideale groothoek van 28 mm of zelfs 24 mm, bovendien kunnen ze vaak van zeer dichtbij focussen. Een aantal camera’s is zelfs al voorzien van een waterdichte behuizing, waardoor ze prima onder water te bedienen zijn. Voor de niet-waterdichte compactcamera’s zijn er meestal onderwaterbehuizingen te koop, die relatief goedkoop zijn. Ook met zo’n waterdichte behuizing blijven de camerafuncties van buitenaf instelbaar. Dat is ideaal omdat je dan niet iedere keer de camera uit de behuizing hoeft te halen om bijvoorbeeld een belichtingscorrectie door te voeren.

Amfibieën Edwin Giesbers
f/9.0, 1/20, ISO 200, 135 mm (kleinbeeldequivalent)
In de nacht kun je de gewone pad met een zaklamp schuin achter het dier een sinistere uitstraling geven.

Het handige van de kleinere compactcamera’s is ook dat je ze voor de point-and-shoot fotografie kunt toepassen. Bijvoorbeeld als je zwemmende amfibieën van onderaf wilt fotograferen. Je kijkt dan niet op de display of door de zoeker, maar richt de lens simpelweg richting de amfibieën die je wilt fotograferen. Ervaring en handigheid helpen zeker bij het richten, en enige oefening levert vast leuke resultaten op.

Probeer ook eens een zogenaamde split-level foto te maken. Hierbij toon je zowel de onderwaterwereld als de wereld boven het wateroppervlak. Een waterdichte compactcamera is hiervoor minder geschikt, omdat de waterlijn daarmee te dominant in beeld komt doordat deze tegen de lens aan ligt. Ik gebruik voor split-levelfoto’s een Canon G5 met originele onderwaterbehuizing. Met deze combinatie is de afstand van het frontglas van de behuizing en het objectief groot genoeg om een dun waterlijntje over te houden. En bovendien is deze originele onderwaterbehuizing veel voordeliger in aanschaf dan veel andere onderwaterhuizen. Niet onbelangrijk voor een Hollander zoals ik!

Tip: Boomkikker-excursie

De boomkikker is de acrobaat onder de kikkers. Dit zeldzame, groene kikkertje is lastig te spotten, maar bijzonder fotogeniek en daarom een populair macrofotografiemodel. Om kennis en kunde te vergaren kan het een goed idee zijn om met een natuurorganisatie mee op boomkikker-excursie te gaan. Op zo’n excursie leer je bijvoorbeeld hoe je deze prachtige kikkers het beste kunt benaderen zonder dat je het beestje en zijn leefgebied te veel verstoort. In de maand juli organiseert Landschap VZW bijvoorbeeld een excursie naar een boomkikkerlocatie in Nederlands Limburg. Meer informatie vind je op www.landschapvzw.be.

Handige websites

Op websites van natuurverenigingen vind je veel meer praktische informatie over (de habitats van) kikkers en padden. Lees je vooraf in op bijvoorbeeld www.hylawerkgroep.be en www.ravon.nl.

Dit artikel is geschreven door vaste Shoot-medewerker Edwin Giesbers. Ook de beelden zijn door hem gemaakt. Op zijn website vind je meer beelden van hem en informatie over zijn werk als natuurfotograaf.

Advertentie



Wil je beter leren fotograferen?

Neem dan een abonnement op Shoot Magazine (6x per jaar).

Shoot is hét fotografiemagazine voor en door enthousiaste fotografen. In Shoot vind je de beste tips en trucs, workshops en cursussen voor geslaagde foto’s, de knapste fotoplekjes in België, de helderste uitleg over fotografietechnieken, tests van nieuwe camera’s, lenzen en meer, plus foto’s van de beste Belgische fotografen.


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in