Ons staatsbestel, met name de positionering van de organen binnen de grondwet, blinkt niet uit in duidelijkheid waardoor binnen dit gemengd systeem verschillende zienswijzen worden geponeerd. De positie van de president en de vicepresident in dit kader berust deels op het systeem van het parlementair stelsel. Daarbij heeft de president/minister-president het ontbindingsrecht. Dit is niet zonder meer zo geregeld maar heeft te maken met de staatsrechtelijke verhoudingen.
In onze vigerende grondwet geeft artikel 74a De Nationale Assemblee (DNA), bij de uitvoerende taken, de bevoegdheid om onder meer met een besluit, de president en de vicepresident tussentijds te doen aftreden. Dit met gewone meerderheid, zonder in de gevolgen te voorzien. Deze onevenwichtigheid creëert chaos. Wij hebben het reeds in onze jonge staatsrechtelijke geschiedenis gehad met onze president Wijdenbosch.
Deze chaos is toen ontstaan omdat staatsrechtelijk de gevolgen niet goed zijn geregeld. Bij het tussentijds aftreden moet volgens de grondwet een nieuwe president worden gekozen, indien de vijf jaar nog niet zijn verstreken. Maar omdat het in politicis rommelde moest naar nieuwe verkiezingen worden uitgekeken.
Dit ontstaat wanneer je persoonlijk belangen wil dienen en geen rekening houdt met de werking van het openbaar bestuur, zoals men nu weer denkt te rommelen met een onnodige initiatiefwet. DNA moet politiek rijp genoeg zijn om zelfstandig, als zogenaamd hoogste orgaan van de staat, een besluit te nemen en niet de regionale organen misbruiken door deze erbij te betrekken.
Daarom moet bij zo een besluit ingevolge artikel 74a van de grondwet DNA in staat zijn conform artikel 83 lid 3 onder c en d nieuwe ambtsdrager, dus een president en vicepresident, te kiezen. Evenwel eist de staatsrechtelijke verhouding dat indien, om welke politieke redenen dan ook, de president moet worden afgezet DNA niet verder kan aanblijven maar de leden moeten dan ook ophoepelen want de macht berust bij het kiezersvolk en niet bij DNA.
Er moeten daarom in zulke gevallen nieuwe verkiezingen komen zoals president Wijdenbosch dat had gedaan. Staatsrechtelijk heel correct.
Het land heeft pas een goed werkend democratisch stelsel als DNA haar verantwoordelijkheid serieus oppakt en de kinderachtige gedragingen achterwege laat. De kwestie van organieke wet slaat nergens op.
De wijziging van het kiesstelsel was het simpelste dat kon plaatsvinden binnen onze democratie en heeft niks te maken met tegemoetkomen aan decentralisatie- of deconcentratiegedachte. Deze zijn twee verschillende begrippen en zelfstandig in de grondwet geregeld
Het openbaar bestuur omvat: de gezagsdragers en het ambtelijke apparaat. De gezagsdragers zijn de politieke ambtsdragers zoals: president, vicepresident, ministers, assembleeleden, districtsraadsleden en ressortraadsleden.
Directeuren, onderdirecteuren en districtscommissarissen zijn ambtenaren. Op hen is de personeelswet van toepassing. Ze zijn dus geen politieke ambtsdragers.
Dagelijks vindt er genoeg rommel plaats binnen het openbaar bestuur. Neem als voorbeeld de kwestie “LVV spant kortgeding aan over terrein Stalweide III”.
Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat sedert 1975 in de grondwet stond geregeld de kwestie van het benoemen van administratieve rechters d.t.k.v. de Algemene Wet Bestuursrecht. In de artikel 135 van de grondwet van 1987 is deze bepaling weer opgenomen. Door het ontbreken van deze wet en dientengevolge een bestuursrechter vinden deze capriolen regelmatig in onze rechtsstaat plaats.
De kortgedingrechter of de kantonrechter kan niet in de plaats treden van de bestuursrechter. Als restrechter kan hij op grond van de leer van de formele rechtskracht geen inhoudelijk oordeel geven over het besluit (de beslissing) en zal altijd verwijzen naar bodemgeschil omdat dit oordeel is voorbehouden aan de bestuursrechter. Dit leerstuk ziet op de rechtsgeldigheid van een besluit.
Het initiatief en de aandacht zouden beter besteed kunnen worden in plaats van zich bezig te houden met politieke steekspelletjes die geen grote stappen voorwaarts maken ten gunste van de rechtsstaat Suriname.
Eugène van der San