Alibicollectief, Driekoningen in Patagonië, 1998 © Patrick De Spiegelaere

Leestijd 7 — 10 minuten

Vader van het Vlaamse objecttheater wordt 70

Over Pat Van Hemelrijck en het Alibicollectief

70 jaar Pat Van Hemelrijck, 50 jaar theatermaker, 30 jaar Alibicollectief. Het kan tellen. Pat Van Hemelrijck kunnen we zien als een pionier in België van het theater der dingen. In die vorm van theater speelt niet de mens de belangrijkste rol; niet-levende dingen hebben er de rol van ‘sprekende personages’ overgenomen; objecten vertellen het verhaal; dingen kunnen er zowel metaforisch als an sich bestaan. Tuur Devens schetst een portret van het werk.

Voor veel theatermakers van nu, zoals Benjamin Verdonck, Simon Allemeersch, Stefanie Claes, Louis Vanhaeverbeke, Miet Warlop, Kris Verdonck, artiesten uit de CAMPO-stal en zoveel anderen, heeft Pat Van Hemelrijck de weg aangelegd, is hij een voorbeeld (geweest), heeft hij getoond dat dit theater waarin ‘de decors op het toneel zijn geklommen, om mee te spelen’, nodig is.1

Al sinds hij op een podium staat, weet hij diverse kunstvormen met elkaar te mengen. Zijn theater is een spel met objecten, prulletjes, materialen, met video, film, in tenten, in zelf in elkaar getimmerde theaterboxen, in installaties, op en langs het water, in de stad, op alle mogelijke plekken. Het theater met dingen schenkt de artiest en de toeschouwer een alibi om even aan deze wereld te ontsnappen, om een wereldje te creëren, waarin de verbeelding aan de macht is. Het theater der dingen in het algemeen en Pats Alibi Collectief in het bijzonder draaien de betekenis van Luceberts beroemdste quote ‘alles van waarde is weerloos’ gedeeltelijk om: elk weggegooid plastic autootje, iedere kapotte babypop, elke afgedankte knuffel, elk opwindbaar pinguïntje,… alles, ja alles dat weerloos achterblijft, verliest zijn waarde maar kán van waarde worden, kán van waarde zijn, kán de schoonheid van de imperfectie in zich dragen…

Pingpongballetjes blazende zeehond

Het begon al rond 1980 bij Radeis (met Josse de Pauw en Dirk Pauwels): dat heerlijk geschift trio bracht geen verhaaltjes, maar reeg absurde toestanden humoristisch aan elkaar, zonder woorden, met objecten. Bijgebleven is de hilarische scène waarin Pat als losgeslagen houthakker met een kettingzaag de scène onveilig maakte. Na de stopzetting van de samenwerking in 1984 ging ieder zijns weegs. Pat is blijven knutselen: bij Orkater (onder leiding van Alex van Warmerdam) in Nederland, bij verschillende Vlaamse theaters, en solo in het Kaaitheater. In 1985 brengt hij Tout suit, een concert dimages pour 85 objets perdus sur un buffet froid.

Een oude buffetpiano werd voor deze productie omgebouwd tot het bedieningsklavier van 85 elektrisch aangedreven toestellen. De voorstelling was eigenlijk één lange auditie, een onderzoek naar de dramatische mogelijkheden van de dingen. Meerdere van deze toen gecaste voorwerpen speelden later nog mee in andere voorstellingen. Een mooi voorbeeld hiervan is Le Chien Maritime, die eerst een stofzuiger was en dan reïncarneerde tot een pingpongballetjes blazende zeehond.

In 1991 start hij zijn Alibicollectief, en toont hij zijn haat-liefderelatie met de beeldbuis, zoals de televisie toen heette, eerst in de installatie Patstelling (1993), met acteur Willy Thomas als gids. Alle technische apparatuur was uit maar liefst veertig televisietoestellen gehaald. Ze waren opnieuw gevuld met allerlei objecten en taferelen – een combinatie van aquariums en kijkdozen. Daarna kwam Manuel de Schepper (1993), een van de eerste Vlaamse theaterproducties waarin de videocamera en de videobeelden een grote rol kregen toebedeeld. Als schepper bliezen Pat en co. leven in poppetjes, knuffeldieren, kopjes, pollepels, in driehoekjes en plastic wieltjes, … . Het is een spel dat door een alziende camera werd opgenomen en uitvergroot op televisieschermen te zien was.

Video als medeacteur

Menig productie van Alibicollectief bestaat uit kleine situaties die op de scène gespeeld worden en dan rechtstreeks, al dan niet uitvergroot op een scherm geprojecteerd worden. De grote logge videocamera uit Manuel wordt na verloop van tijd steeds kleiner. Het videocameraatje is op den duur een acteur en plus. In Manicuur (2001), een coproductie met muziektheater Transparant, richt Pat zijn handcamera op de handen van pianist Jan Goovaerts. Het zijn als het ware de acteurs, en diens piano is het decor. De muzikant en de acteur/manipulator scheppen met handen, beelden, muziek en humor een eigengereid verhaal over de oorsprong van de wereld.

Het werk met camera is meer dan alleen dingen, personages, attributen, decorstukken van dichtbij filmen en uitvergrote close-ups projecteren. Bij Alibi zien we steeds een synesthetisch spel van beelden, objecten, spelers. Zijn het de spelers die de geprojecteerde beelden manipuleren, of manipuleren die beelden het gedrag en de visie van de spelers, en in het kwadraat het kijkgedrag van de toeschouwer? Wat moet je bekijken? De beelden op de schermen? De handelende personages? De geprojecteerde objecten in het echt? Als toeschouwer moet je over allesziende ogen beschikken.

Ook de vooraf opgenomen filmpjes zijn meer dan videoclips. Ze hebben een cinematografische achtergrond, vanuit een fascinatie voor de mechaniek van de eerste film. In zijn producties bracht Pat al dan niet via computer oude foto- en filmtechnieken zoals de camera obscura terug in werking. Moderne beeld- en geluidstechnieken gaan hand in hand met ‘nostalgische’ machinerie en ouderwetse mechanismen. Geprojecteerde plaatjes van een toverlantaarn gaan over in een powerpoint en vice versa. Wat is nieuw? Wat is oud? Pat gebruikt de moderne media op een nostalgische manier. Hij maakt computeranimaties, schakelt van beelden van de laptop over naar directe weergave van momentopnamen, die hij dan weer geraffineerd vermengt met animatie waarin je duidelijk de manipulerende hand achter de vooruitgang ziet.

In Potvisch (2010) hangen trechters aan het plafond en die moeten de toeschouwers tegen hun oren houden om de instructies van de steward voor het aan- en uitzetten van de stopmotionfilmpjes te kunnen volgen. Méli ès Mélo (2013) is een ode aan vroege filmmagiër Georges Méliès, die onder meer de boeken van Jules Verne verfilmde. Pat maakt een versie van zijn prachtige Le Voyage dans la Lune (1902), met een knipoog naar de revue, wat rond 1900 eveneens een populair genre is. Slapstick en verrassingseffecten gaan hand in hand, en de visuele magie wordt nog versterkt door de stuwende muziek van klankengoochelaar Geert Waegeman. Met deze productie laat Pat zien dat film, en zeker animatiefilm, een vorm van objectentheater is.

Ode aan dingen

Alibi heeft niet alleen de video en de videocamera op het podium gebracht en die als een acteur geïntegreerd, Alibi is vooral het theater dat het spel met objecten exploreert en exploiteert. Theater verschijnt er als louter spelen, als het pure spel om het spel met prulletjes en voorwerpen.

In Ode aan de verwondering (2019) stelt Caroline Pauwels, communicatiewetenschapper en ex-rector van de VUB, dat er in het dagelijkse leven (van volwassenen) nog maar weinig plaats is voor verbeelding en verwondering. ‘De dingen zijn wat ze zijn, zo is het nu eenmaal, helaas…’ Ze vindt dat vreselijk jammer, want net verwondering geeft het leven kleur, verlegt onze grenzen, en laat ons geluk vinden in wat we doen. Kunst zet mensen aan tot levensnoodzakelijke verwondering. Het theater der dingen, en zeker dat van Pat, laat zien dat dingen anders kunnen zijn dan ze zijn.

Pat geeft weggeworpen spullen nog een verhaal, een levensadem. Hij geeft ze zelfs meer; hij geeft ze schoonheid, artistieke waarde en waardigheid.Anderen gebruiken woorden of hun fysiek om iets te vertellen, mijn taal bestaat uit objecten. De voorwerpen zijn mijn acteurs, ik gooi ze dus ook nooit weg, ze worden opnieuw gebruikt voor andere voorstellingen.’ 

Objectgedichten

In de roman Memories of the future (2019) van Siri Hustvedt maakt een vroegere vriendin van de auteur ‘objectgedichten’. Ze maakte/knutselde/schreef gedichten met voorwerpen die ze her en der vond, op straat, in parken, in steegjes, in vuilnisbakken. De vondst bepaalde het gedicht.

Zo’n dinggedicht stel ik me voor als een rij voorwerpen die een dichtregel vormen, gevolgd door een andere rij/regel. Zoiets doet Pat ook. Zijn woorden zijn de poppetjes, de dingetjes. Hij plaatst ze achter elkaar, associatief, ongerijmd. Hij dicht met dingen zoals een dichter dicht met woorden. Pat is geen zwaarmoedige, in zichzelf gekeerde, hermetische dichter; hij dicht als de expressionistische Paul Van Ostaijen, groet ’s morgens de dingen en laat paukenslagen visueel boemen. Hij dicht als een light verse-dichter, à la Cees Buddingh’, Bart Chabot, Jules Deelder,… Verrassend, grappig, meestal met een diepere betekenis. In Méli-ès-Mélo ontwaar je de sfeer van de woorden die Jules Deelder schreef: ‘Heelal / Hoe verder men keek, / Hoe groter het leek.’

De dinggedichten van Pat zijn geen lyrische, emotionele ontboezemingen, maar epische gedichten, queesten van dolende personages, universele verhalen van dingwezens. Aandoenlijk, grappig, hilarisch. Zoals dichters letters spinnen, woorden weven, zinnen breien, verhalen haken, met de taal die de mensen spreken, schrijven, lezen, horen, zo maakt Pat verhalen en gedichten met dingen, objecten, prulletjes, materialen, met video, film die de mensen zien en horen als er geluid of muziek uitkomt.

Ode aan het samenspel

Pat omringt zich met een collectief, geen gezelschap. Hij nodigt steeds andere kunstenaars uit, en liefst kunstenaars die met andere dingen dan (figuren)theater bezig zijn. De Franse zielsgenoot Frédéric Le Junter, die op het strand materiaal bij elkaar jut en daarmee de vreemdste instrumenten in elkaar knutselt, Max Vandervorst die zich met stapels Spa-flessen tot Spa-mannetje omtovert en onmogelijke instrumenten maakt, zoals een dwarsfluitstoel, en klanken verzint. Er zijn de mensen van het genootschap Fundacion Patagonista, de muzikanten van El Fish, Cro Magnon,… Plastische kunstenaars, instrumentenbouwers en muzikanten als auteurs van geanimeerde kunstobjecten, installaties, theater, tentoonstellingen. Naast het Alibicollectief ontstaat het PAMUDOKU, Het Patagondisch Museum voor Dolende Kunsten.

Dolende Kunsten zijn die kunsten die binnen het reguliere circuit hun plek niet vinden, niet krijgen of die zijn kwijt geraakt. ‘Patagondisch’ is dan weer de samentrekking van Patagonië en Bourgondisch waarbij Patagonië staat voor ongebreidelde verbeelding en Bourgondisch voor een royale levensstijl. Dolende kunsten zijn ook die kunsten die op zoek zijn naar iets anders; kunstenaars zijn als dolende ridders, Don Quichotten die weigeren om in de pas te lopen en niet te beroerd zijn om met een kinderlijke verwondering naar de wereld te blijven kijken.

Pat ging/gaat eigengereid te werk, doet waarin hij zin heeft: met materialen knutselen en spelen. Dat doet hij bij andere gezelschappen zoals in Bizar met De Kolonie MT, in Meneer Papier en Don Karton bij Theater De Spiegel,… en ook met zielsgenoten op locaties en met tent- en straattheater in het Brusselse, zoals in de Sjoemelage-edities en in het rondtrekkende wagenspel Zennebiest, over het monster van de Zenne, de rivier die nu ondergronds door Brussel stroomt en vele verhalen herbergt.

Na al die jaren knutselen en theater maken zegt Pat: ‘Het Alibicollectief is alive and kicking, en ik zie het als mijn taak om dit stelletje ongeregeld zo lang als mogelijk aan de praat te houden. Wij zijn intussen weer in die marge beland, daar waar het ooit allemaal mocht beginnen en geloof mij, het is er goed toeven, de ideale plek om verder te verzinnen en verdingen… Het is fijn om te merken hoe alles organisch met mekaar verweven zit, dat wij steeds artistiek consequent en de vooropgestelde objectieven trouw gebleven zijn. Collectieve kunst, kruisbestuiving, spelervaring of métier en de bijzondere patine van het reizen. Kunst met toegevoegde waarde dus, kortom KTW.

1Meer informatie over objecttheater vindt u terug in: DEVENS, Tuur, Theater der dingen. Verdinging en verstilling, C-Takt/Bebuquin, 2021. Meer informatie over het werk van Van Hemelrijck vindt u in het jubileumboek: VAN HEMELRIJCK, Pat e.a., In Het Rijck der Dingen, Alibicollectief, 2022.

JE LEEST ONZE ARTIKELS GRATIS OMDAT WE GELOVEN IN VRIJE, KWALITATIEVE, INCLUSIEVE KUNSTKRITIEK. ALS WE DAT WILLEN BLIJVEN BIEDEN IN DE TOEKOMST, HEBBEN WE OOK JOUW STEUN NODIG! Steun Etcetera.

essay
Leestijd 7 — 10 minuten

#168

15.05.2022

14.09.2022

Tuur Devens

Tuur Devens is theaterrecensent o.a. theaterkrant.nl, Double (Theater der Zeit). Hij heeft grote interesse voor theater met figuren, objecten, animatie,… Publiceerde onlangs het boek 'Theater der dingen' (Bebuquin, 2021)

NIEUWSBRIEF

Elke dag geven wij het beste van onszelf voor steengoede podiumkunstkritiek.

Wil jij die rechtstreeks in je mailbox ontvangen? Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!