Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Berkenspanner

Biston betularia
Spanners

De berkenspanner is een algemeen voorkomende vlinder die zijn naam dankt
aan het feit dat de tekening van de vleugels lijkt op die van berkenschors.
Daardoor valt hij ook niet op wanneer hij stil tegen de boom aangedrukt zit.
De vleugels zijn tamelijk smal en lang.

Van de berkenspanner (die ook peper-en-zoutvlinder genoemd wordt) bestaan twee vormen:
een witte met zwarte spikkels en een pikzwarte.
In steden zijn meestal meer zwarte dan gespikkelde te vinden,
op het platteland is het omgekeerd.
Ruim een eeuw geleden ontstonden een enkele keer zwarte uit gespikkelde vlinders.
Die werden door de vogels weggepikt, omdat ze op de witte berkenstammen sterk opvielen.
Nu zijn de berken in veel industriesteden donker
en vallen de witte meer op dan de zwarte.

Door omstandigheden zou de lichte variëteit
van de berkenspanner overgaan in de donkere.
Zijn verhaal was duidelijk.
Voor 1850 had Engeland weinig last van vervuiling,
de lichte pepermot was in de meerderheid, een enkele donkere mot nagelaten.
In de periode die daarop volgde begonnen de gevolgen
van de industrialisatie hun tol te eisen.

De korstmossen op de bomen begonnen af te sterven.
De stammen werden daardoor donkerder en de lichte variëteit
van de berkenspanner begon in aantal af te nemen
terwijl juist de donkere mot in aantal toenam!

Door de strengere eisen aan het milieu na 1950 had nu een tegenovergesteld effect plaats.
De bomen werden weer schoner (lichter) en de lichte pepermot nam in aantal toe
terwijl de donkere in verhouding afnam.
Tegenwoordig komen beide vormen even veel voor.
Of deze theorie waarheid bevat, ik weet het niet.
Hij is in ieder geval te mooi om te worden vergeten.

De berkenspanner is een nachtvlinder die overdag op bomen rust met opengesperde vleugels.
Dit in tegenstelling tot de meeste dagvlinders,
die hun vleugels samenvouwen als ze ergens op een tak zitten.
De berkenspanner kan zich goed camoufleren zodat hij
niet gemakkelijk als een lekker hapje wordt gezien.
Hij lijkt eerder op een uiltje dan op een spanner
en is met een spanwijdte tot wel 64 mm nog een slag groter.
De vlinder vliegt van mei tot september, in één generatie.

Ook de rups kan zich goed camoufleren.
De rupsen van spanners lijken op takjes doordat ze zich in rust schuin uitstrekken
en zich alleen met de poten van het achterlijf vastklampen aan de ondergrond.
De kop wordt met een dunne hechtdraad verankerd aan de tak waarop de rups rust.
De rups van de berkenspanner leeft op zeer uiteenlopende planten:
zowel op loofbomen (vooral berk) als op tuinplanten, zoals guldenroede.
Hij is grijsbruin of lichtgroen van kleur met een diepe inkeping
in de kop en wordt tot 60 mm lang.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Vlinders
Soortbeschrijvingen