Direct naar artikelinhoud

Het is mei 1968: Op naar Parijs, waar het allemaal gebeurde

Studentenprotest op de Sorbonne, de belangrijkste universiteit van Frankrijk.Beeld Hollandse Hoogte / Roger Viollet Agence Photographique

Waarom in Leiden de brave student uithangen als in Parijs de opstand van mei 1968 om zich heen grijpt? Een aantal jonge Nederlanders wilde de revolutie van nabij meemaken. Roel Janssen, Koos Plantenga en Jaap Morel blikken terug op die roerige meidagen in de Franse hoofdstad.

Die avond in mei 1968, toen hij in zijn grijze Peugeot 203 stapte op weg naar Parijs, was hij een revolutietoerist. Roel Janssen zegt het zelf, nu zittend op het Amsterdamse Spui met een toepasselijk uitzicht op Het Lieverdje, ooit het middelpunt van de Amsterdamse provobeweging. Jeugdige onschuld noemt hij de drang die hem in 1968 naar de studentenopstand trok. "In Parijs speelde zich een spektakel af. De kick, de nieuwsgierigheid en het wilde avontuur, dat lokte ons naar Frankrijk", zegt de nu 70-jarige schrijver en journalist die een boek schreef over de wereldwijde gebeurtenissen in revolutiejaar 1968.

De meidagen van '68 in Leiden, waar Janssen op dat moment studeert, doen gezapig aan. Hij is tweedejaars sociologie, twintig jaar en een keurige en tamelijk brave student. Zijn haren zijn dan nog kort geknipt, en tijdens college draagt hij net als iedereen een jasje. Af en toe studeren en iets vaker een biertje drinken, dat is wat de typische Leidse student week in week uit bezighoudt. Een gevoel van revolutie of weerstand tegen de universitaire hiërarchie, zoals deze in Parijs en elders in de wereld begint te ontbranden, is er niet. Alleen de televisiebeelden van de strijd in Vietnam en de reportages in de krant over de toenemende spanningen in Parijs, Praag, Chicago en de moord op Martin Luther King maken duidelijk dat de wereld borrelt.

Het is in Nanterre, een troosteloze voorstad van Parijs, waar de grootste staking in de geschiedenis van Frankrijk een paar maanden eerder zijn oorsprong kent

Op woensdag 8 mei 1968 kopt Algemeen Handelsblad op de voorpagina 'Franse regering in moeilijk parket. Studenten stellen een ultimatum.' Roel Janssen leest in die weken de stukken van Handelsblad-correspondent Maarten van Traa aandachtig. Van Traa heeft het die woensdag in zijn artikel over 'de razenden', de opstandige studenten van Nanterre. Het is in Nanterre, een troosteloze voorstad van Parijs, waar de grootste staking in de geschiedenis van Frankrijk een paar maanden eerder zijn oorsprong kent.

De nieuwe universitaire campus die daar gebouwd is, wordt omgeven met een metershoge muur en heeft geen enkele vorm van vertier in de buurt. Er zijn geen restaurants, er is geen bioscoop en geen café. De vereenzaming en het aantal zelfmoorden nemen toe. En de onderlinge 'recreatie' tussen mannelijke en vrouwelijke studenten? Moeizaam. Mannelijke studenten mogen de vrouwenflats niet bezoeken, vice versa mag het enkel tot tien uur 's avonds en met toestemming van de ouders. Een klein protest voltrekt zich. Tegen de scheiding der seksen, tegen het gecentraliseerde onderwijssysteem en tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam. Op 22 maart vallen 'de razenden' de kantoren van het universiteitsbestuur binnen. Een revolutie is geboren.

Met of zonder geweld

Van dagelijkse protestbijeenkomsten tot stakende studenten, voor de rector is de maat vol. Begin mei sluit hij voor onbepaalde tijd de campus van Nanterre. Het lost niets op, integendeel zelfs. Een paar honderd studenten uit Nanterre gaan vrijdag 3 mei voor een protestbijeenkomst naar de Sorbonne, de beroemde Parijse universiteit in Quartier Latin. Het is de tweede akte van een dramatisch stuk. Op verzoek van de rector rijdt de oproerpolitie voor en voert 400 demonstranten af. Ook blijft de universiteit tot nader order gesloten. Allerlei subgroepen sluiten zich aan bij de woedende studenten en als een sneeuwbal neemt de omvang van de demonstraties toe. In maart waren er 150 boze studenten, vrijdagavond 3 mei al 3000, maandag 6 mei zijn het er 5000, een dag later is het aantal vertienvoudigd en op vrijdag 10 mei gaan 100.000 demonstranten de straat op. Er is geen stoppen meer aan.

Extremisten en utopisten

Maarten van Traa, die vanuit Parijs de gebeurtenissen verslaat, karakteriseert de studenten in hun opvattingen als extremisten en utopisten, maar in hun dadenwereld als activisten. De fout ligt volgens hem bij de Franse regering, die door hun optreden een grote solidariteitsbeweging bij de studenten heeft losgemaakt. 'Het harde optreden van de politie heeft de ideologische commandogroep uit Nanterre een gezag gegeven, dat in geen verhouding staat tot de numerieke sterkte ervan', schrijft hij.

De Franse studenten hebben drie duidelijke voorwaarden die ze ingewilligd willen zien voor ze überhaupt overwegen in gesprek te gaan met de autoriteiten. Ontruiming door de politie van de Sorbonne, amnestie voor vier studenten die tot gevangenisstraffen zijn veroordeeld en heropening van de Sorbonne en de universiteit van Nanterre. Doet de regering dit niet, dan is zij volgens de studenten zelf volledig verantwoordelijk voor de gebeurtenissen die zich die avond zullen gaan afspelen. Een mars op de Sorbonne wordt aangekondigd. "Vanavond zal de Sorbonne in handen van de studenten zijn, met of zonder geweld", aldus een woordvoerder van de studenten in het Algemeen Handelsblad van woensdag 8 mei.

'Wat doen we hier nog?'

Een mars op de Sorbonne, dat klinkt spectaculair. Die woensdagavond staat Janssen met wat goede vrienden op de studentensociëteit. Met een biertje in de hand vertelt hij geanimeerd wat hij die dag in de krant heeft gelezen over de spanning en opwinding in Parijs. "Wat doen we hier nog in Leiden? Daar gebeurt het! In de straten van Parijs!", zegt de 21-jarige geneeskundestudent Koos Plantenga, die naast hem staat. "Laten we ernaartoe gaan." Roel Janssen raakt overmoedig. "Ik heb een auto", roept hij.

Een paar uur later, als het begint te schemeren, stappen ze samen in een grijze Peugeot 203. Bij Leidschendam gooien ze de tank vol, bij Zundert gaan ze de grens over en wisselen ze hun summiere hoeveelheid guldens voor franken en dwars door Brussel rijden ze naar Parijs. Een navigatiesysteem bestond nog niet, een stratenboek hebben ze niet. Ze volgen simpelweg de logische route naar het zuiden, een tweebaansweg met populieren aan weerszijden die uiteindelijk eindigt in Parijs. De ochtend van 9 mei parkeren ze de auto aan de voet van de Notre-Dame. Uitgeblust van de reis en opwinding vallen ze in slaap. Tot er getik op de autoruit klinkt en een dreigend tromgeroffel uit de verte steeds naderbij komt.

Wat hij zei, verstond ik niet, maar het was duidelijk dat hij de troepen aanstuurde en een enorme energie wist los te maken
Koos Plantenga

Barricades

Het is vijftig jaar geleden, maar Koos Plantenga weet het nog goed. 'Als de sodemieter wegwezen', schiet er door zijn hoofd op het moment dat de politieagent zich bij hun auto meldt. Die avond zijn ze bij een bijeenkomst waar de onbetwiste leider van de studentenbeweging, Daniel Cohn-Bendit, spreekt. "Wat hij zei, verstond ik niet, maar het was duidelijk dat hij de troepen aanstuurde en een enorme energie wist los te maken. We liepen naar voren, introduceerden onszelf als sympathisanten en vroegen zijn handtekening," aldus Plantenga.

Janssen voegt toe: "Op die bijeenkomst werd direct duidelijk dat de studenten woedend waren. Hun vrienden waren gevangengenomen én ze werden meedogenloos in elkaar geslagen op straat. De woede als primaire drijfveer was zo duidelijk aanwezig. De dag daarna ontsproot dat in ultiem geweld."

Het lawaai op straat is die vrijdag 10 mei van een ongekende orde. Een mensenmassa trekt joelend door de straten. Koos Plantenga kijkt links en rechts en zo ver als zijn blik reikt, ziet hij banners en leuzen. Hij hoort geluiden die hij nog niet kent. De vrienden uit Leiden lopen mee in de demonstratie van tienduizenden studenten. Langs de Sorbonne, door de straten van Parijs en richting de Seine. De straat is hun bezit. Iedereen loopt arm in arm gehaakt, als individu je daaraan onttrekken is schier onmogelijk. Je bent geketend, met en aan elkaar. Voor Koos Plantenga voelt de massa als een openluchtgevangenis, zonder ontsnappingsmogelijkheid. De angst neemt toe, geweld hangt in de lucht en als de schemering zich inzet zwelt de beklemming aan. Roel Janssen weet nog hoe hij de eerste student een steen uit het wegdek ziet slopen. Een tweede volgt, een derde ook. Er blijft geen enkele steen ongemoeid. Bij de Seine houdt de oproerpolitie een groep demonstranten tegen. De barricades worden opgetrokken en de politie ranselt de studenten af met hun wapenstok. Koos hoort plots een knal. Daar gaat de eerste auto de lucht in.

Tekst loopt door onder de foto

Tijdens de bezetting van de Sorbonne waren omliggende straten veranderd in een slagveld.Beeld Hollandse Hoogte / Roger Viollet Agence Photographique

Slagveld

Quartier Latin, de studentenwijk in het centrum van Parijs, is een slagveld. Jaap Morel zit er met zijn baas op een terras aan de Boulevard Saint-Germain. Hij is net 23 geworden en samen met de directeur van het fotobureau, waar hij werkt, vanuit Amsterdam naar Parijs gekomen. Morel is half Frans en half Nederlands en kent de stad als geen ander. Als kleine jongen bracht hij er vele vakanties door en tot een paar maanden voor de grote demonstraties zat hij verplicht in militaire dienst, zo'n 80 kilometer ten oosten van Parijs. "Mijn lichting was eind februari afgezwaaid, maar de groep na mij mocht niet meer weg. Op de kazerne stonden de tanks al klaar. Geladen en op scherp, voor het geval dat. De woede en opstand - van studenten, arbeiders én vakbonden - wakkerden de angst voor een staatsgreep aan. Het leger stond klaar om in te grijpen", zegt Morel.

Traangas is vreselijk en verspreidt zich behoorlijk ver door de lucht. Dan moet je rennen
Jaap Morel

Terwijl Morel en zijn baas op het terras zitten, stormt er een groep studenten langs. Daarachteraan holt de politie, met geheven stok in de hand. In het kielzog daarvan een hinkelende agent die met geen mogelijkheid het tempo van zijn collega's kan bijhouden. Op het terras moet iemand hartelijk lachen, het lijkt wel slapstick. De agent kijkt naar de mensen op het terras, grijpt zijn traangasgranaat en gooit deze richting het café. "Ik heb mijn baas zo snel als ik kon meegetrokken en een metro-ingang ingesleurd. Traangas is vreselijk en verspreidt zich behoorlijk ver door de lucht. Dan moet je rennen."

Jaap Morel, in Frankrijk Jean-Marie Morel genaamd, kwam niet expliciet voor de demonstraties naar de Franse hoofdstad. "Parijs is een leuke stad en mijn baas wilde graag het een en ander zien. Dat het borrelde in de stad maakte het wel spannend en interessant, maar er werd niet gevochten tot in het Louvre hoor. Het gewone leven ging door, maar dan met een rafelrandje. Dat maakte ons bezoek op dat moment juist zo intrigerend en voor altijd memorabel."

Lopende band

Waar Jaap Morel vooral als beschouwer in Parijs was, zaten Roel Janssen en Koos Plantenga midden in de studentenbeweging. En dat terwijl ze niet vanuit een ideologie naar Parijs waren gegaan. Janssen, die heeft gezien hoe mensen kort en klein werden geslagen en zelf maar net ontsnapt is aan een flinke rampartij door de Franse autoriteiten, vergelijkt hun dagen in Parijs met een lopende band. "Je wordt erop gezet en ondergaat alles dat je tegenkomt. Er is geen ontsnappen aan, alleen toekijken kan niet. Als je er bent, doe je mee en maak je er deel vanuit."

Nu hij terugkijkt, valt hem de enorme triomfantelijkheid op die de studenten uitdroegen. "Zoveel mensen samen hebben een gevoel van onoverwinnelijkheid. Door de straten in bezit te nemen daag je de autoriteiten enorm uit. Dat gevoel, dat je als massa de maatschappij kunt ontwrichten en de stad naar je hand kunt zetten, zal ik nooit vergeten."

Of 1968 het kanteljaar van de geschiedenis is, dat weet Janssen niet. "Een jaar uitroepen tot het belangrijkste jaar in de geschiedenis, dat vind ik lastig. Maar het is ongetwijfeld zo dat de wereldwijde opstanden in dat jaar hebben gezorgd voor meer individuele vrijheden, een flinke seksuele ontplooiing en een toename van vrouwenrechten." Janssen beschouwt 1968 in ieder geval zeker als hét kanteljaar in zijn persoonlijke leven. In Parijs is hij volwassen geworden, zegt hij zelf. "Ik ging er nieuwsgierig naartoe, en kwam geëmotioneerd en begeesterd terug."

Weer thuis liet hij zijn haar groeien, luisterde hij steeds meer naar The Beatles en schreef hij in 1969 voor de studentenkrant zijn eerste reportage, over de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam. Het is het begin van zijn journalistieke carrière. Hij werd ook politiek bewuster, maar zeker niet politiek actief. "Ik heb me nooit tot partijen aangetrokken gevoeld. Een beetje anarchisme en individualisme is me niet vreemd, maar zo anti-autoritair als ik toen was ben ik nu niet meer."

Koos Plantenga is nu 71 en kan nog steeds niet tegen autoriteit. Hij ontwijkt het zoveel mogelijk, simpelweg omdat hij er niets mee te maken wil hebben

Koos Plantenga is nu 71 en kan nog steeds niet tegen autoriteit. Hij ontwijkt het zoveel mogelijk, simpelweg omdat hij er niets mee te maken wil hebben. "Een autoriteit die ontvankelijk is voor een andere mening accepteer ik uiteraard, maar zodra de autoriteit rigide wordt, de standpunten onwrikbaar zijn en iemand zijn macht laat gelden, heb je aan mij een slechte."

Het kritisch denken dat zich bij Plantenga sinds Parijs heeft ingeplant, heeft hij geprobeerd aan zijn drie kinderen over te dragen. Discussies moedigde hij als vader altijd aan en hij vond het heerlijk als zijn kinderen thuis tegengestelde meningen hadden.

"Met regelmaat sneed ik zelf onderwerpen aan om het gesprek aan te zwengelen. Van politiek tot genderongelijkheid en van Europa tot respect voor je medemens, ik vond en vind het belangrijk ze een gevoel van individuele vrijheid en een maatschappij kritische denkwijze mee te geven."

Wat hem het meest is bijgebleven, is de kracht van de massa. "Een massa in revolte is met niets te vergelijken. Ik heb mijn kinderen meegenomen naar voetbalwedstrijden om ze kennis te laten maken met hoe een massa beweegt, aanvoelt en als één organisme reageert."

Als het aan hem ligt, gaat de jongere generatie weer wat vaker de barricades op en laat ze massaal haar stem horen. Zo stond hij zelf vorig jaar januari nog op het Malieveld te protesteren tegen Donald Trump. "Als naoorlogse generatie hebben wij voor allerlei rechten en voor welvaart gestreden, maar langzaam draait de politiek dat nu allemaal terug omdat het te duur wordt. En de jongeren? Die vinden alles maar goed en knokken nergens meer voor."

Tekst loopt door onder de foto

Brandende barricades tijdens schermutselingen in de straten van Parijs.Beeld Hollandse Hoogte / Gamma-Rapho Agence Photographique

Frankrijk ligt plat

Na de veldslag in Quartier Latin van 10 mei wordt Frankrijk de volgende ochtend wakker met onmiskenbare beelden van extreem geweld op studenten en een geruïneerde stadswijk. Honderden uitgebrande auto's, leeggetrokken straten, duizenden gewonden in de ziekenhuizen en de restanten van opgetrokken barricades dringen de woonkamers binnen. Het is voor iedereen duidelijk dat de autoriteiten te ver zijn gegaan. De vakbonden, waaronder de machtige communistische CGT, sluiten zich aan bij de studenten en spreken zich uit tegen het buitensporige politiegeweld.

Op maandag 13 mei vindt de grootste demonstratie in Frankrijk ooit plaats, met schattingen die oplopen tot 1 miljoen mensen. Twee tegengestelden werelden - de elitair beschouwde studenten versus het proletariaat - slaan voor één dag de handen ineen. Al snel transformeert de demonstratie in een grootschalige landelijke staking. Fabrieken liggen stil, winkels zijn gesloten, de metro rijdt niet, de post wordt niet bezorgd en benzinestations zitten zonder brandstof: Frankrijk ligt volledig plat.

Het lukt de studenten en vakbonden echter niet om als een front op te treden, de doelen liggen te ver uit elkaar. Terwijl de protesten doorgaan, neemt de sympathie voor de studenten af. Als de Franse president Charles De Gaulle op 30 mei het land toespreekt en benzine daags daarna weer verkrijgbaar is, keert de rust definitief terug.

Koos Plantenga en Roel Janssen maken al deze ontwikkelingen niet meer mee. Zij hebben Parijs al verlaten: het geld was op. De tocht naar huis herinnert Plantenga zich nog goed. "Een macabere tocht. We hadden nog een handvol Franse francs, maar dat was bij lange na niet genoeg voor benzine. We hadden geen idee hoe we dat land uit zouden komen."

Toch bedenken ze een lumineus plan, als uit een jongensboek gestolen. "We reden dat grijze Peugeotje naar de top van de heuvel, zetten de motor uit en lieten 'm in z'n vrij helemaal naar beneden rollen. Dat deden we keer op keer, tot we de grens over reden en met onze Belgische franken weer konden tanken."

Niet veranderd

Uiteindelijk zijn ze terug in Leiden, met een biertje in de sociëteit. Samen hebben ze een revolutie meegemaakt, maar ze vinden zichzelf terug in een wereld die niet veranderd is. Plantenga: "We deelden onze ervaringen en vertelden verhalen, maar het zette niemand aan tot actie. Leiden is klein, conservatief en echt vreselijk gezapig. De democratisering van de universiteit, het opkomen voor onze rechten en de strijd tegen autoriteit wonnen het helaas niet van de nieuwste popmuziek, de successen van Ajax en de meisjes op de universiteit."

Tekst loopt door onder de foto

Tegendemonstratie van republikeinen en aanhangers van president De Gaulle bij de Arc de Triomphe, 30 mei '68.Beeld Hollandse Hoogte / Roger Viollet Agence Photographique

Nederland volgt een jaar later

In 1968 gingen studenten van Amerika tot Duitsland en van Praag tot Parijs de straat op. In Nederland bleef het, op wat lokale acties na, stil. Pas in 1969 krijgt Nederland z'n eigen 'mei '68', alhoewel het in vergelijking met Parijs in het niet valt. De Nederlandse studentenopstand begint in Tilburg, waar de rector van de Katholieke Hogeschool een vergaand voorstel voor democratisering en medezeggenschap van studenten afwijst. Studenten bezetten op 28 april 1969 de kamer van de rector en de telefooncentrale. Heel even sluit de hogeschool de deuren, maar al snel gaat het bestuur overstag en willigt alle eisen van de studenten in.

Het Tilburgse succes inspireert studenten in andere steden. De Amsterdamse rector magnificus Belinfante noemt medezeggenschap op alle niveaus een 'loze kreet' en dat schiet de studenten in het verkeerde keelgat. De actiegroep Loze kreet is geboren en eist meer inspraak. Het gestelde ultimatum verstrijkt zonder reactie van het universiteitsbestuur en de groep bezet de universiteitsaula in de Lutherse kerk. In de nacht van 16 op 17 mei breidt de bezetting zich uit naar het Maagdenhuis. Vijf dagen lang houdt de bezetting stand, tot de politie overgaat tot ontruiming.

Lees ook: Mei 1968: socioloog Jean-Pierre Le Goff kijkt terug op de kinderen van Marx en Coca-Cola

Marx’ portret sierde in mei ’68 de ingang van de Sorbonne-universiteit in Parijs. De revolutie bleef uit, toch veranderde alles. 68’er Jean-Pierre Le Goff kijkt terug met gemengde gevoelens.

Lees ook: Wat zijn de verworvenheden van het revolutiejaar 1968? En wat zijn de lessen?

Volgens filosofen Karen Vintges (64) en Harriët Bergman (26) zijn de revolutionaire ideeën achter 'Mei '68' actueler dan ooit. 'We moeten allemaal weer Marcuse lezen.'