Herma (80) zag hoe de viering van avondmaal veranderde door de jaren: van zingend door het middenpad naar de komst van de kleine bekertjes

Het heilig Avondmaal in een protestantse kerk.

Het heilig Avondmaal in een protestantse kerk. Foto: ANP

De predikanten Herman de Vries en Karel van Wijngaarden vinden de avondmaalsbeleving in protestantse kring te oppervlakkig, zeiden ze deze week in het Friesch Dagblad. Herma Visser-van Dijk (80) vierde een leven lang de maaltijd van de Heer en kijkt terug.

Als ik denk aan de beleving van het Avondmaal gaan mij gedachten als eerste terug naar de jaren zestig. In mijn geboorteplaats Enschede werd toen, in de Apostel Thomaskerk, al ‘lopend’ Avondmaal gevierd. Daarin waren ze toen voorlopers. Een vorm die zowel - de meeste - oudere gemeenteleden als de jeugd aansprak.

Ik was toen achttien jaar en jeugddiaken in deze kerk, die in een nieuwbouwwijk met jonge gezinnen staat. Helaas is deze inmiddels gesloten en een sportcentrum geworden.

De gemeenteleden kwamen zingend door het middenpad van de kerk naar voren, waar de dominee met de schotel met brood stond en daarnaast een diaken met de beker met wijn. Eén keer per jaar werd er zelfs op deze manier, met de priester en parochieleden van de rooms-katholieke kerk in onze wijk, gezamenlijk Avondmaal gevierd. Helaas werd dit later door de bisschop verboden.

‘Niet aangaan’

Na mijn huwelijk, in 1964, kwam ik in Vriezenveen te wonen waar naast orthodoxe gemeenteleden, een meerderheid van de gemeenteleden aangesloten was bij de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Er werden alleen psalmen gezongen en op hele noten. De kerkenraad bestond uit mannenbroeders.

Een groot aantal van de gemeenteleden, de oudere generatie, nam geen deel aan het Avondmaal. Reden: ‘Te zondig, jezelf geen oordeel eten en drinken’. Dat was een vraag die jezelf moest stellen: ‘Kon je wel aangaan aan het Heilig Avondmaal?‘ Zodoende gingen hun kinderen en kleinkinderen ook niet aan.

In onze volgende woonplaats, Nijverdal, gingen we naar een kerk waarin ik mij gelukkig beter thuis voelde. Het was het jaar 1974. Men had net het nieuwe rode Liedboek voor de Kerken in gebruik genomen. Het Heilig Avondmaal werd zittend rond een tafel gevierd, waaraan veel gemeenteleden deelnamen.

In onze huidige woonplaats, Workum, vierden we jarenlang het Avondmaal in het koor van de kerk, zittend in de koorbanken en op stoelen midden in het koor. Na enkele jaren kwam daarin verandering en werd er wisselend, de ene keer lopend, de andere keer zittend in het koor, de Maaltijd van de Heer gevierd.

De laatste jaren, vooral na de coronaperiode, vieren we het Heilig Avondmaal lopend, onder orgelspel, via het middenpad naar het koor. Waar het brood in de geopende handen wordt gelegd en er kleine bekertjes worden aangeboden met wijn of druivensap.

Pesachmaal

‘Mensen van de weg’, noemden de eerste christenen zich. Zij kwamen bij elkaar, aten en dronken samen en deelden met elkaar wat een ieder mee gebracht had. Dat is volgens mij de maaltijd vieren met elkaar.

‘Zouden wij niet haastig eten, gaandeweg Hem tegemoet’, zingen we in Gezang 300 (‘Eens als de bazuinen klinken’) uit het Liedboek voor de Kerken. Het ‘haastig eten’ van het ongerezen pesachbrood, voor de uittocht naar de vrijheid, is een prachtige verwijzing naar het laatste avondmaal (Pesachmaal) van Jezus. ‘Brood voor onderweg’ dat wij op weg naar het komende koninkrijk, in het Avondmaal krijgen aangereikt.

De viering van het Avondmaal zal altijd veranderen, en met de tijd meegaan, zo heb ik ervaren. Hopelijk kunnen we als gemeenten dat voor ogen houden, en zo de jonge gezinnen en de jeugd erbij houden.

Herma Visser-van Dijk woont samen met haar man Pieter in Workum. Ze zijn 46 jaar abonnee van het Friesch Dagblad