Mensen laten al minstens 5000 jaar pap aanbranden.
Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van potscherven uit de steentijd.
Het aardewerk is ongeveer 5000 jaar oud en stamt van de trechterbekercultuur, die van circa 4300 tot 2800 v.Chr. in Midden-Europa leefde.
Eén scherf uit de Oldenburg-nederzetting in het huidige Duitsland trok in het bijzonder de aandacht van de archeologen:
‘Toen we in de kleipot van deze persoon keken, zagen we meteen dat er iets mis was gegaan,’ vertelt Lucy Kubiak-Martens aan LiveScience.
Zij is de hoofdauteur van het nieuwe onderzoek en werkt bij BIAX Consult, een bedrijf dat zich richt op het snijvlak van plantkunde, archeologie en paleontologie.
De onderzoekers hadden bewijs gevonden van iets wat vrij zeldzaam is bij 5000 jaar oude vondsten – een fout bij het koken. Maar de ontdekking zou ook aantonen hoe gezond en verstandig deze steentijdmensen aten.
Oudste pap brandde aan
De onderzoekers maakten een chemische analyse van de aanslag aan de binnenkant van de pot. Ze vonden sporen van verkoolde granen en zaden, die aantoonden dat een kok 5000 jaar geleden de mist in was gegaan.
Volgens de onderzoekers bevat de kleipot het oudste gedocumenteerde geval van aangebrande pap.
Het onderzoek wees uit dat de pap bestond uit gerst, tarwe en de zaden van de melganzenvoet, die verwant is aan quinoa. Een gezond en voedzaam ontbijt, dat volgens de onderzoekers opzettelijk was verrijkt met eiwitten.
Op een andere scherf werden sporen van melkvet aangetroffen, dus het is goed mogelijk dat de pap met melk werd gegeten.
‘Dit is veel meer dan alleen verkoold graan,’ benadrukt Kubiak-Martens.
‘We zien hier hoe mensen duizenden jaren geleden hun dagelijkse maaltijden maakten.’