Route 2 - Handleiding

Page 1

ROUTE

2

HANDLEIDING

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

NEDERLANDS TWEEDE GRAAD


inkijkexemplaar Route 2 ©ROUTE DiaBe2BV NEDERLANDS april 2021 tweede graad

HANDLEIDING


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Als u uit deze handleiding kopiëren wilt, weet dan dat: • alle rechten voorbehouden zijn. Het tekst- en beeldmateriaal in deze methode werd opgenomen na toelating van de oorspronkelijke uitgever, zoals vermeld in de bronnen. • niets uit deze uitgave mag worden opgeslagen of vermenigvuldigd, op welke wijze dan ook, zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. • dit het werk is van veel arbeid en dat een uitgeverij hierin veel geld gestopt heeft. Auteurs: Kim-Sophie Chaidron, Mirte Dikmans, Jolijn Sonnaert, Elke Verkinder Redactie: Jolijn Sonnaert Vormgeving: Crius Group © 2021 – DiaBe BV

ISBN 9789082735376 NUR 116, 118, 119 D/2021/14.734/03

2


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021


WERKEN MET DE HANDLEIDING Uitgeverij DiaBe heeft er bewust voor gekozen om te werken met een kernmethode. Op die manier heb je als leerkracht voldoende ruimte om naast de methode met eigen projecten en lesmateriaal aan de slag te gaan. Tegelijkertijd willen we met deze handleiding steun aanbieden met extra materiaal, gedetailleerde lessuggesties, alternatieve lessen … In de handleiding vind je de oplossleutel voor Route 2, met er rechts naast bijbehorende lessuggesties en verwijzingen naar het extra materiaal. De iconen in de marges tonen aan om welke soort suggestie het gaat.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Zet in op taalontwikkelend lesgeven: TAALSTEUN

CONTEXT

INTERACTIE

Zorg voor taalsteun door bijvoorbeeld de OVUR-strategie toe te passen, schrijf- of spreekkaders aan te bieden of extra uitleg te geven met een hulpkaart. Koppel nieuwe leerstof aan wat al gekend is en gebruik duidelijke voorbeelden, waarmee je de leerstof in een bredere context plaatst. Zet in op interactie en laat leerlingen hun kennis en ideeën met elkaar delen.

Zorg voor de mogelijkheid om te differentiëren: R

Remedieer door extra uitleg aan te bieden, leerstof eerst op een lager niveau in te oefenen, de opdracht op te splitsen in verschillende (tussen)stappen …

V

Verdiep met nieuwe kennis, moeilijkere oefeningen, een uitdagende context … Evalueer met de beoordelingsfiches, zet de toetsen naar je hand … en help de leerlingen hun groeimogelijkheden te vinden. Vul de lessen aan met extra oefeningen waar dat nodig blijkt.

4

Route 2


Hoe werk je met deze handleiding? Bij deze handleiding horen de volgende digitale toevoegingen. Verwijzingen naar zo’n toevoeging werden in de lessuggesties geel gemarkeerd. • alternatieve routes: teksten met bijbehorende opdrachten om te differentiëren, over hetzelfde onderwerp, maar van een ander niveau, waarin dezelfde leerstof als in de les wordt behandeld • beoordelingsfiches bij spreek- en schrijfopdrachten, met specifieke criteria om de geziene leerstof toe te passen in geïntegreerde opdrachten • bijlagen met extra oefeningen, bijvoorbeeld om te differentiëren • bordpresentaties: een digitale versie van het boek om de opdrachten en oplossingen voor de klas te presenteren • communicatieve opdrachten: extra spreek- en schrijfopdrachten, waarin leerlingen volgens de OVUR-methode een specifieke tekstsoort uitwerken • hulpkaarten: schematische samenvattingen van de leerstof, per onderwerp, met duidelijke voorbeelden • kennisvademecum: een bundel van alle kenniskaders, waarin leerlingen uitleg kunnen opzoeken indien nodig • toetsen: toetsen bij elke les, vertrekkend vanuit bronteksten • woordenbanken: een overzicht van de behandelde woordenschat per les en module, met betekenis

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Al deze extra’s en meer worden zowel kant-en-klaar als aanpasbaar aangeboden, in mapjes per module en per les. Je vindt in de digitale map ook een overzicht van en extra uitleg over al het aangeboden materiaal.

Route 2

5


INHOUD Module 1  9

Module 4  121

Fans en idolen

Vind ik leuk / vind ik niet leuk

Les 1  Voor al wie droomt van 10 beroemd worden Les 2  A trip down memory lane 17 Les 3  Vlog jezelf naar een virtuele 23 wereld Les 4  Waan jezelf een echte 29 filmster in Los Angeles Teksten 36 Kennis- en oefenroute 45 Woordroute 53 Leesroute 55

Les 1  Een kritische houding 122 Les 2  Eerste hulp bij sociale media 132 Les 3  Een flirt, een fling, een foto 139 Les 4  Rust komt van binnenuit 145 Teksten 153 Kennis- en oefenroute 159 Woordroute 167 Leesroute 169

inkijkexemplaar Route 2 Module 5 175 © DiaBe BV Module 2 63 april 2021

Alles op z’n tijd

Leugens en waarheden

Les 1  De facto 64 Les 2  Moeder, waarom liegen wij? 71 Les 3 Nonsens! 77 Les 4  Is het allemaal een complot? 83 Teksten 90 Kennis- en oefenroute 97 Woordroute 101 Leesroute 103

Les 1  Grootmoeders keuken 176 Les 2 Upcycling 183 Les 3 De spacerace 189 Les 4  Uitvindingen in heden en 196 verleden Teksten 202 Kennis- en oefenroute 211 Woordroute 219 Leesroute 221

Module 6  225 Module 3  107 Projectmodule: Nederlands vroeger en nu Les 1  Er waren eens … vogala 108 Les 2 Van vogala tot vogels 113 Teksten 118

6

Projectmodule: Vlaams of Nederlands Les 1  Stripfiguren in het 226 Nederlands Les 2  De ene strip is de andere 232 niet Teksten 240

Route 2


Module 7  243

Module 10  361

Elders en anders

Wereld in verandering

Les 1  Broeders en zusters 244 Les 2  Wat zeg je? 251 Les 3  Wat als … 259 Les 4  Ontdek jij het issue? 268 Teksten 274 Kennis- en oefenroute 285 Woordroute 293 Leesroute 295

Les 1  Drone-industrie als droomindustrie? 362 Les 2  De race tussen mens en 367 machine Les 3  Innovatie in een nieuwe 372 generatie Les 4  Siri, ‘t is an gie! 379 Teksten 384 Kennis- en oefenroute 395 Woordroute 401 Leesroute 403

inkijkexemplaar Route 2 Module 8 299 © DiaBe BV Module 11 409 april 2021

Mannen van Mars, vrouwen van Venus

Les 1  It’s a … boy/girl? 300 Les 2  Spreken wij dezelfde taal? 307 Les 3  Je mening gevraagd!? 314 Les 4  Dagcrème voor mannen, 319 bier voor vrouwen Teksten 325 Kennis- en oefenroute 333 Woordroute 339 Leesroute 341

(E)missie volbracht

Les 1  Klimaatonderzoek in actie 410 Les 2  Rechtvaardig plantaardig 420 Les 3  Beter recycleren 425 Les 4 Plasticsoep 430 Teksten 438 Kennis- en oefenroute 445 Woordroute 451 Leesroute 453

Module 9  345 Projectmodule: Dialecten Les 1  Interview met een 346 taalwetenschapper Les 2  Het dialectwoordenboek 353 Teksten 358

Route 2

Module 12  459 Projectmodule: Experimenteren kun je leren Les 1  Kleurenblind door taal 460 Les 2  Analyseren kun je leren 468 Teksten 472

7


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021


LEERDOELEN

MODULE Fans en idolen Les 1 Les 2 Les 3 Les 4

Voor al wie droomt van beroemd worden A trip down memory lane Vlog jezelf naar een virtuele wereld Waan jezelf een echte filmster in Los Angeles Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

10 17 23 29 36 45 53 55

Naar welke beroemdheid kijk jij op? Misschien wil je dolgraag eens op restaurant bij een bekende chef-kok, gaan shoppen met je favoriete influencer of mee het podium op met een populaire zangeres. Iedereen heeft wel een idool, en onze idolen hebben vaak miljoenen fans. Wat lijkt jou leuker? Fan zijn van vele idolen of idool zijn van vele fans?

Route 2

1

Module 1 omschrijving lezen

voorkennis, inhoud voorspellen tekstdoel: prescriptief, informatief, emotief, opiniërend onderwerp, globale inhoud hoofdgedachte, hoofdpunten informatie selecteren woordenschat betrouwbaarheid beoordelen kijken en informatie selecteren, luisterdoel luisteren tekstdoel: informatief spreken spreekdoel: opiniërend, persuasief, informatief interactie poëzie: intonatie schrijven schrijfdoel: prescriptief vaste tekststructuren: handeling poëzie: rijm, ritme noteren: afkortingen, symbolen, telegramstijl creatief: stripverhaal taal taalvariëteiten hoofd- en bijzaak zinssoorten vaste tekststructuren tekstverbanden woordsoorten: zn, lw, bn (verbuiging, trappen van vergelijking), ww klanken en intonatie talen taalvariatie: nationaal zinsdelen: o, pv, gez, wwg, nwg argumenteren literatuur leeservaring: liedjestekst, stripverhaal poëzie: ritme, rijm andere online opzoeken

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 1

beheersings-­ niveau 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen

ET D

ET D-A

2.3 2.4 2.5 2.5 2.6 2.5 2.5 2.9

2.3 2.4 2.5 2.5 2.6 2.5 2.5 2.8

analyseren analyseren analyseren analyseren evalueren toepassen toepassen creëren

2.11 2.10 2.9 2.9 2.10 2.7 2.10 2.15 2.13 2.12 2.13 2.13 2.12

2.10 2.9 2.8 2.8 2.9 2.7 2.9 2.14 2.12 2.11 2.12 2.12 2.11

creëren toepassen creëren creëren creëren creëren creëren toepassen analyseren analyseren toepassen analyseren toepassen

2.12 2.15 2.15 2.12 2.13 2.16 2.17 4

2.14 2.14 2.11 2.12 2.15 4

toepassen begrijpen begrijpen toepassen begrijpen creëren onthouden toepassen

9


LES 1 Voor al wie droomt van beroemd worden LES 1

OPDRACHT 1

Voor al wie droomt van beroemd worden

In deze les ga je:

TAALSTEUN

lezen: de hoofdgedachte en hoofdpunten van een tekst vaststellen, het antwoord op vragen in een tekst zoeken, je afvragen of iets een hoofd- of een bijzaak is, de betekenis van moeilijke woorden opzoeken in een woordenboek.

kijken en luisteren: nadenken over het thema van de module en de les, luisteren naar verschillende variëteiten van het Nederlands.

schrijven:

B • filmpje over mindmappen op YouTube: ‘Mindmappen is nuttig en leuk!’ (4’11’’) https://www.youtube.com/watch?v=_0BF7-krsco • deel 1 (00’00’’-2’50’’): voorbeeld • deel 2 (2’50’’-4’11’’): uitleg • Klassikaal: welke soort groepen kun je maken? (per land, leeftijd, beroep …)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C filmpje op Het Archief: ‘@Elindo: TikTok’ (11’51’’: 09’39’’-11’51’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/w950g57p10

een tekst met een handelingsstructuur schrijven.

nadenken over taal: verschillende soorten zinnen onderscheiden en schrijven, leren over vaste tekststructuren.

Opstap

OPDRACHT 1

INTERACTIE

Opstap

A Wie zijn jouw idolen? Bespreek met je buur.

B Maak een woordweb waarin je je eigen idolen in groepen plaatst.

C Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. 1 Wat is het onderwerp van het filmpje?

TikTok

2 Wat zijn de tips die Stien Edlund meegeeft om te groeien op TikTok? • •

10

Route 2

VAN 09:39 TOT 11:51

Gebruik veel hashtags. Doe mee aan challenges. Route 2

MODULE 1

10


OPDRACHT 2 Lezen  TAALSTEUN

3 Welke tips geeft het tienerteam om te groeien op TikTok? Antwoord met kernwoorden in een opsomming. • • •

elke dag een video video’s van goede kwaliteit met leuke effecten creatief zijn, jezelf zijn, niemand nadoen

R

4 Welke taalvariëteit gebruikt: • Elindo Avastia? • Elodie Gabias? • Marco Rondas? • Luna Duval?

B Leerlingen frissen op wat hoofdgedachte is met een hulpkaart

(‘onderwerp en hoofdgedachte’) of je verduidelijkt: één zin die uitlegt waar de tekst over gaat.

C Extra uitleg: bekijk de tussentitels en denk na waar je het antwoord op de vraag kunt vinden. Lees enkel die delen van de tekst.

Standaardnederlands (uit Nederland) tussentaal tussentaal tussentaal

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

D Bekijk de titel van de module en die van de les. Wat hebben ze met elkaar te maken?

voorbeeld: Beroemdheden hebben fans en zijn vaak idolen voor hun fans. Als je beroemd wilt worden, zul je dus ook fans willen hebben. OPDRACHT 2 T1 p.36

Lezen

A Bekijk de tekst Beroemd worden en vul de tabel aan. onderwerp

beroemd worden

doel

instructies geven

bron

wikiHow

B Lees de titel en inleiding. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Volg deze tips om beroemd te worden.

C Ga op zoek naar het antwoord op deze vragen. Daarvoor moet je de tekst (nog) niet helemaal lezen. 1 Waarom moet je mentoren zoeken?

Je kunt veel leren van mentoren. 2 Wat moet je bepalen voor je begint?

Waarvoor wil je beroemd zijn? 3 Waarom moet je uniek zijn?

Uniek zijn is cruciaal voor roem. 4 Waarover moet je zoveel als je kunt leren?

Je moet zoveel mogelijk leren over het vak waarin jij het wilt maken. 1 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

11

MODULE 1

11


INTERACTIE

OPDRACHT 3 Hoofdpunten, hoofdzaken en bijzaken

5 Wat kun je doen om de beste te worden?

Wijd je volledig aan de ontwikkeling van je vaardigheden. TAALSTEUN

D Lees de tekst nu helemaal en vraag je af wat je er zelf van denkt. Welke tip lijkt je de belangrijkste? Leg uit waarom.

OPDRACHT 3 B

A Verbind de juiste uitleg met het juiste begrip.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

hoofdpunt

belangrijke informatie die je nodig hebt om te weten waar de tekst over gaat

hoofdzaak

een zin die aangeeft waarover een deel van de tekst gaat informatie die je niet nodig hebt om te weten waar de tekst over gaat

B Waar vind je de hoofdpunten van deze tekst?

De hoofdpunten zijn vetgedrukt, als tussentitel. C Is het een hoofdzaak of een bijzaak? tekstdeel

Route 2

hulpkaart ‘hoofdzaak-bijzaak’ en ‘onderwerp en hoofdgedachte’

Hoofdpunten, hoofdzaken en bijzaken

bijzaak

12

D in duo’s of groepjes

zin

Hoofdzaak of bijzaak?

1

Wil je een betere kok worden dan Gordon Ramsay?

hoofdzaak – bijzaak

1

Wil jij duetten opnemen met Beyoncé of romans verkopen zoals J.K. Rowling?

hoofdzaak – bijzaak

1

Het kiezen van een roemrijke carrière is de eerste stap in de richting van beroemd worden.

2

Wijd je volledig aan de ontwikkeling van je vaardigheden.

2

Als jij hiphop wilt opnemen of een profvoetballer wilt worden, dan moet jij je volledig in die wereld gooien.

hoofdzaak – bijzaak

3

Vind iemand die datgene wat jij wilt doen beter doet dan jij en leer alles wat je kunt.

hoofdzaak – bijzaak

3

Als je poëzie wilt schrijven, lees poëzie. Bestudeer het, kopieer het, lees het luidop, schrijf het op de muren van je slaapkamer.

hoofdzaak – bijzaak

4

voorbeeld: Uniek zijn is cruciaal voor roem.

hoofdzaak – bijzaak

hoofdzaak – bijzaak hoofdzaak – bijzaak

Route 2

MODULE 1

12


OPDRACHT 4 Soorten zinnen  4

voorbeeld: Steve Buscemi heeft één van de meest memorabele gezichten en stemmen in Hollywoodfilms …

hoofdzaak – bijzaak

5

voorbeeld: Iedereen wil iets nieuws en toegankelijks.

hoofdzaak – bijzaak

5

voorbeeld: Lees ze, maar kopieer ze niet.

hoofdzaak – bijzaak

D Noteer bij tekstdeel 4 en 5 zelf een hoofd- en een bijzaak.

OPDRACHT 4 B

Soorten zinnen

B Zijn deze zinnen bevestigend of ontkennend? Bedenk per soort zin ook een voorbeeld van de andere. (bv. zin 1: bevestigend  Maak een ontkennende, uitroepende zin.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Zijn deze zinnen bevestigende of ontkennende zinnen? Zet een kruisje in de juiste kolom. bevestigend

1

Kendrick Lamar is niet beroemd omdat hij beroemd wilde worden.

2

Uniek zijn is cruciaal voor roem.

3

Steve Buscemi is niet wat je traditioneel knap zou noemen.

4

Je kunt niet echt iets radicaal anders doen.

5

Kijk naar de stijl van de romans.

ontkennend

B Welke soorten zinnen herken je? Kies uit: vragende zin – mededelende zin – uitroepende zin – bevelende zin. 1 Ik wil gerespecteerd worden door alleen mijn naam en reputatie!

uitroepende zin 2 Het publieke leven van beroemdheden lijkt aantrekkelijk voor de meesten van ons.

mededelende zin 3 Wil jij een betere kok worden dan Gordon Ramsay? 4 Lees meer op wikihow.com.

vragende zin

bevelende zin 1

Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

13

MODULE 1

13


OPDRACHT 5 Vaste tekststructuren  Vaste tekststructuren

OPDRACHT 5

A In de tekst wordt uitgelegd hoe je een bepaalde handeling moet uitvoeren. De tekst heeft dus een

handelings

structuur.

B Beantwoord de vragen. 1 Om welke handeling gaat het?

beroemd worden

2 Wat is het doel van de handeling?

beroemd zijn

3 Zijn er voorwaarden voor de handeling?

Neen, in principe kan iedereen beroemd worden. 4 Hoe verloopt de handeling in grote lijnen? Som op. • • • • •

bepalen waarvoor je beroemd wilt zijn ervoor zorgen dat je de beste bent leren van mentoren uniek zijn leren over je vak

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Er zijn nog veel andere soorten tekststructuren. Waarover zouden teksten met die structuren kunnen gaan? Gebruik de vraag in de middelste kolom als hulp. voorbeeld:

14

Route 2

tekststructuur

vraag

mogelijk onderwerp

probleemstructuur

Wat is het probleem?

afval op de speelplaats

maatregelstructuur

Wat is de maatregel?

het verplicht dragen van een mondmasker

evaluatiestructuur

Wat wordt er geëvalueerd?

een computerspel

onderzoeksstructuur

Wat wordt er onderzocht?

de leesvaardigheid van jongeren

Route 2

MODULE 1

14


V INTERACTIE

D Elke tekststructuur bestaat uit verschillende tekstdelen. Die delen geven antwoorden op verschillende vragen. Welke tekststructuur uit oefening C hoort bij deze vragen? vraag

tekststructuur

1

Waarom is de maatregel nodig?

maatregelstructuur

2

Wat zijn de resultaten van het onderzoek?

onderzoeksstructuur

3

Wat is het oordeel?

evaluatiestructuur

4

Wat zijn de positieve zaken en wat zijn de negatieve zaken?

evaluatiestructuur

5

Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?

maatregelstructuur

6

Wat is de oplossing?

7

Wat zijn de oorzaken?

8

Volgens welke methode verloopt het onderzoek?

OPDRACHT 6

D De leerlingen werken in groep een voorbeeld verder uit. Ze kiezen een van de structuren en onderwerpen uit C en beantwoorden alle

vragen over dit onderwerp (met de hulpkaart). Nadien stellen ze hun onderwerp, vragen en antwoorden voor aan de klas. (Kan ook klassikaal voor één voorbeeld en structuur.)

OPDRACHT 6 Schrijven  A brainstormen met een woordweb/mindmap, zie suggestie bij opdracht 1 B

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Zie de beoordelingsfiche voor specifieke criteria waaraan de tekst

probleemstructuur

moet voldoen. Je kunt de beoordelingsfiches ook gebruiken om leerlingen elkaar feedback te laten geven, om punten te geven op opdrachten …

probleemstructuur

onderzoeksstructuur

Schrijven

A Kun je nog onderwerpen bedenken voor een tekst met een handelingsstructuur? Brainstorm in groep. B Kies samen één onderwerp en beantwoord de vragen. (Het zijn dezelfde vragen als bij opdracht 5 B.) 1 Om welke handeling gaat het? 2 Wat is het doel van de handeling? 3 Zijn er voorwaarden voor de handeling?

4 Hoe verloopt de handeling in grote lijnen? Som op.

C Schrijf individueel een volledige tekst waarin je deze vragen beantwoordt. Zorg dat je per alinea slechts één hoofdpunt hebt. Markeer dat hoofdpunt.

1 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

15

MODULE 1

15


OPDRACHT 7 Woordenschat   R

Woordenschat

OPDRACHT 7

B indien nodig opzoeken in een woordenboek opfrissen, bv. met de hulpkaart

ABC A Bekijk deze woorden in de tekst. Moet je de betekenis van deze moeilijke woorden kennen om de tekst te begrijpen? Indien ja, zet dan een kruisje in de kolom bij ‘Belangrijk?’ tekstdeel woord uit de tekst

Belangrijk?

omschrijving

1

inleiding

reputatie

(goede) naam

2

1

roemrijk

met beroemdheid

3

1

carrière

loopbaan

4

1

ondernemer

iemand die een bedrijf of winkel heeft

5

2

wijden (aan)

veel tijd of aandacht aan iets geven

6

2

stadium

periode van ontwikkeling

7

3

mentor

ervaren begeleider

8

4

cruciaal

heel belangrijk, beslissend

9

4

memorabel

gedenkwaardig

10

4

charme

bekoorlijkheid, innemendheid

11

4

radicaal

totaal, volkomen

12

4

betoog

uiteenzetting, bewijsvoering

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Wat betekenen de woorden? Voeg een omschrijving toe. Je mag een woordenboek gebruiken. C Schrijf de gevraagde soorten zinnen met de opgegeven moeilijke woorden. 1 bevestigende zin – roemrijk

voorbeeld: Ariana Grande heeft al een roemrijke carrière achter de rug. 2 ontkennende zin – wijden

voorbeeld: Je slaagde niet omdat je je niet genoeg wijdde aan de uitdaging. 3 mededelende zin – ondernemer

voorbeeld: Als succesvolle ondernemer word je wel eens geïnterviewd voor het nieuws. 4 vragende zin – mentor

voorbeeld: Wil jij mijn mentor worden voor poëzie? 5 uitroepende zin – memorabel

voorbeeld: Wat was dat een memorabel concert! 16

Route 2

Route 2

MODULE 1

16


LES 2 LES 2

Communicatieve opdrachten

A trip down memory lane

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven van deze module sluit aan bij Tekst 2.

lezen: de inhoud van de tekst voorspellen, lijstjes opzoeken en lezen, vragen over een tekst beantwoorden, moeilijke woorden zoeken in een woordzoeker, een liedjestekst lezen.

OPDRACHT 8 Opstap  CONTEXT

spreken: je klasgenoten proberen te overtuigen, een gedicht voordragen.

schrijven: spelen met ritme en rijm.

nadenken over taal: oefenen met woordsoorten.

OPDRACHT 8

Opstap

A Browse samen met de leerlingen door filmpjes over de covers van

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

het Rolling Stone Magazine of bekijk de website, om zo een duidelijker beeld te krijgen van dit magazine: • filmpjes: https://www.youtube.com/c/rollingstone/ search?query=magazine • website: www.rollingstone.com

INTERACTIE

B Maak er een spel van. De leerlingen lopen door de klas en vertellen

INTERACTIE

C • klassikaal inleiden met volgende vragen:

aan zoveel mogelijk andere leerlingen over hun artiest. Aan het einde moet elke leerling stemmen op een artiest van de andere leerlingen en komt de klas tot een ‘grootste artiest van de klas’.

schilderkunst

CONTEXT

acteurs en actrices

magazines

babysitten

radio

relaties

reizen

politiek

architectuur

muziek

A Bekijk de titel van de tekst. Waarover denk je dat die zal gaan? Omcirkel.

boeken

T2 p.38

A trip down memory lane

circus

• Waarover lezen jullie soms lijstjes? • Waarom gebruiken jullie soms lijstjes? • Waar vinden jullie zulke lijstjes? • bv. op website: www.alletop10lijstjes.nl

B Wie is volgens jou de grootste artiest aller tijden? Probeer je buur te overtuigen. C Kies een onderwerp en zoek er een lijstje over op. Lees het lijstje en leg kort uit aan je buur waar het over gaat.

2 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

17

MODULE 1

17


OPDRACHT 9 Lezen

T2 p.38

B • Om de nadruk te leggen op het zoekend lezen, kun je er een ‘om

Lezen

OPDRACHT 9

A Welk tekstverband loopt door de tekst?

opsomming

B Zoek in de tekst het antwoord op volgende vragen:

CONTEXT

Wie: leefde er het kortst?

2

stierf in een ander land dan hij/zij geboren werd?

3

zijn de leden van The Rolling Stones?

Jimi Hendrix Mick Jagger, Keith Richards, Charlie Watts,

Ronnie Wood

wordt ook gezien als de medegrondlegger van het funkgenre?

5

was een Amerikaanse gospel-, soul- en r&b-zangeres?

7 8

12

CONTEXT

Robert Allen Zimmerman Aaron is de echte achternaam van Ray Charles? Robinson is de echte naam van Little Richard? Richard Wayne Penniman

is de echte naam van Bob Dylan?

10 was de middelste naam van Elvis Presley? 11

James Brown

Aretha Franklin wordt gezien als de belangrijkste tekstenschrijver in rock-‘n-roll? Chuck Berry werd er vertolkt door Jamie Fox in een autobiografische film? Ray Charles wordt vandaag de dag nog gezien als The King of Rock-‘n-roll? Elvis Presley

Wat: 9

CONTEXT

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

4

6

V

Jimi Hendrix

1

Overige: 13 Waar en wanneer stierf Aretha Franklin?

ter eerst’-wedstrijd van maken. Benadruk dat het doel van de opdracht is het antwoord op de vragen te zoeken, eerder dan de hele tekst aandachtig te lezen. • extra vragen om op te zoeken op het internet (zoekend lezen): • Welke Beatles leven nog? • Hoe stierf Elvis? • Wat is het bekendste liedje van Aretha Franklin? • … • Zie M1L2 bijlage – opdracht 9 B voor een transversale opdracht waarbij de leerlingen de informatie van de tekst visualiseren op een kaart van Amerika en een tijdlijn.

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. filmpje op Het Archief: ‘Hoe luid klonken de fans van The Beatles?’ (01’59’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/4x54f3r01j • Welk geluid komt het dichtste in de buurt bij het geluid dat de fans van de Beatles maakten? (voetbaltoeter) • Waar kun je vandaag de dag een gelijkaardig geluid waarnemen? (speelplaats, spelende kinderen)

in 2018, in de VS de 27-club

14 Van welke zogenaamde club maakt Jimi Hendrix deel uit?

C Bedenk zelf nog twee vragen die elk met een ander vraagwoord beginnen en laat je buur ze beantwoorden. 15 16

18

Route 2

Route 2

MODULE 1

18


OPDRACHT 10 Woordenschat

T2 p.38

ABC

Zie M1L2 bijlage – opdracht 10 voor een extra opdracht over vaktaal in de tekst.

Woordenschat

OPDRACHT 10

Welke twaalf moeilijke woorden uit de tekst zitten verstopt in deze woordzoeker? Schrijf het juiste woord achter de juiste betekenis. K

H

J

G

Q

I

O

O

Q

Q

E

L

T

E

H

N

I

F

I

N

V

L

O

E

D

R

I

J

K

R

L

O

F

P

E F

T

B

X

G

W M

D

K

E

X

Z

F

T

A

S

G

K

B

X

A

Q

E

J

Q

J

E

E

N

I

M O

D

G

B

U

X

R

M

R

N

I

C

B

N

J

T

I

D

X

G

E

P

M

S

H

F

R

Z

R

K

V

R

C

F

S

F

T

M

H

N

S

T

T

Q

E

Q

U

P

C

K

C

F

O

N

H

K

I

P

O

D

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

N

C

Y

G

S

A

I

J

O

N

K

O

X

C

S

T

A

Y

A

O

G

R

O

N

D

L

E

G

G

E

R

V

O

O

N

K

C

M

X

Y

D

I

C

H

T

E

R

L

I

J

K

F

C

H

I

P

B

B

C

O

N

T

R

O

V

E

R

S

I

E

E

L

F

O

K

F

G

K

H

D

Y

Z

H

J

Q W

F

R

N

H

I

E

I

N

G

E

I

C

Z

M

A

R

E

V

O

L

U

T

N

I

J

K

D

V

X

I

K

Y

N

Y

S

I

Q

Y

B

J

G

S

Z

W

A

S

D

B

C

E

H

J

C

L

L

O

B

D

I

T

T

U

G

S

C

X

V

O

O

O

Q

P

I

P

M W

S

I

B

C

A

C

O

V

E

R

O

C

O

C

R

A

H

Z

E

X

C

F

W

H

E

H

W N

P

M

X

X

C

C

P

O

1

plotse verandering in een bestaande toestand

2

denkend, voelend en sprekend zoals een dichter

3

nieuwe versie van een door anderen al eerder uitgevoerd lied

cover (r. 39)

4

tot een ideologisch verschil leidend

controversieel (r. 74)

5

iemand die een muziekstuk schrijft

6

veelbetekenend

significant (r. 163-164)

7

iets dat tijdelijk erg populair is

rage (r. 55)

8

stichter

grondlegger (r. 78)

9

persoon die heel belangrijk is voor een bepaalde periode

icoon (r. 164)

revolutie (r. 95)

dichterlijk (r. 180)

componist (r. 117)

10 met veel invloed

invloedrijk (r. 194)

11 voorganger in een protestantse kerk

dominee (r. 35)

12 soort van een bepaalde kunst, zoals muziek

genre (r. 79) 2

Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

19

MODULE 1

19


OPDRACHT 11 Woordsoorten  OPDRACHT 11 BB p.11

T2 p.38

B

R

Woordsoorten

C Overloop tekstdeel 5 klassikaal als voorbeeld.

A Welke woorden uit de voorbeeldzin passen bij welke omschrijving? Schrijf elk woord in de juiste kolom. voorbeeld: Elvis was een beroemde artiest. woordsoort

uitleg

voorbeeld

zelfstandig naamwoord

benoemt voorwerpen, mensen, dieren, plaatsen …

Elvis artiest

lidwoord

maakt duidelijk of het over een bepaald zelfstandig naamwoord gaat

een

bijvoeglijk naamwoord

geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord

beroemde

werkwoord

drukt de actie of gebeurtenis van de zin uit

was

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B In tekstdeel 1-4 werden voorbeelden van één woordsoort per tekstdeel onderstreept. Welke woordsoorten zijn dat? 10. Ray Charles

lidwoord

9. Aretha Franklin

zelfstandig naamwoord

8. Little Richard

werkwoord

7. James Brown

bijvoeglijk naamwoord

C In tekstdeel 5-9 werden er ook voorbeelden van één woordsoort onderstreept, maar er is per tekstdeel één woord verkeerd onderstreept. Welk onderstreepte woord is anders dan de andere in het tekstdeel? Noteer ook de woordsoort van dat woord.

20

Route 2

tekstdeel

woord

woordsoort die verkeerd onderstreept is

6. Jimi Hendrix

optredens

zelfstandig naamwoord

5. Chuck Berry

een

lidwoord

4. The Rolling Stones

Britse

bijvoeglijk naamwoord

3. Elvis Presley

Presley

zelfstandig naamwoord

2. Bob Dylan

uitgebreid

werkwoord

Route 2

MODULE 1

20


OPDRACHT 12 Poëzie  D Schrijf uit het laatste tekstdeel (1. The Beatles) zelf bij de opgegeven woordsoorten een voorbeeld op. voorbeeld: zelfstandig naamwoord

band

bijvoeglijk naamwoord

bestverkopende

lidwoord

de

werkwoord

waren

B Welke woordsoort hebben deze woorden? (bn)

V CONTEXT

OPDRACHT 12 BB p.15

Poëzie

A Lees de tekst Lucy kom bij mij vanavond.

T3 p.40

mooi

gezellig

melancholisch

droevig

hoopvol

vrolijk

kwaad

teleurgesteld

eenzaam

geïnspireerd

spannend

C Welk tekstvoorbeeld is dit?

V

F Wat is het rijmschema van deze strofe (alinea)? (A-B-A-B)

verveeld

energiek

G websites met liedjesteksten:

feestelijk

• songteksten.net • www.songteksten.nl

rustig

liedjestekst

• Een liedjestekst en gedicht hebben veel met elkaar gemeen, maar verschillen ook. Een gedicht heeft bv. zelden een herhalend refrein. • Liedjesteksten zijn een vorm van poëzie, dat bleek ook uit de Nobelprijs voor literatuur van 2016, die aan de zanger Bob Dylan werd toegekend: www.vrt.be/vrtnws/nl/2016/10/13/ bob_dylan_wint_denobelprijsvoorliteratuur-1-2791995

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Wat vind je van de tekst en hoe voel je je er bij? Kleur in wat je vindt passen en bespreek.

saai

C • Je kunt het tekstvoorbeeld ook afleiden uit de bron.

D Lees de eerste alinea van de tekst luidop voor en onderstreep de lettergrepen waarop je klemtoon legt. Wat valt je op?

Er zit een ritme in de tekst.

rijm verteller titel

strofen personages afbeeldingen inleiding

refrein

ritme

E Markeer alle zaken waaraan je dit tekstvoorbeeld kunt herkennen.

slot

F1 Kijk naar het laatste woord van elke regel van de vierde alinea. Hierin zitten twee echte rijmwoorden. Welke zijn dat?

Route 2

Route 2

pastei

jij

MODULE 1

2 Les

21

MODULE 1

21


transversaal: Engels, muzikale opvoeding 1 Beluister het originele Engelse liedje. Wat vinden jullie van dit liedje? 2 Beluister (en lees) de originele, Engelse liedjestekst aandachtig. Vinden jullie dat de tekst goed vertaald werd naar het Nederlands? 3 Zing de Nederlandse liedjestekst mee. originele versie op YouTube: ‘Lucy in the sky with diamonds (Remastered 2009)’ (3’24’’) https://www.youtube.com/watch?v=naoknj1ebqI karaokeversie op YouTube: ‘Lucy in the sky with diamonds Karaoke The Beatles – You sing the hits’ (3’40’’) https://www.youtube.com/watch?v=X_Inn4puZYs

F2 De twee overgebleven woorden rijmen niet helemaal, maar wel een beetje. Splits de woorden op in lettergrepen en markeer de lettergreep die wel rijmt.

fon-tei-nen fon-tei-nen

drij-ven

F3 Waarom zijn het geen echte rijmwoorden?

In echte rijmwoorden is het de laatste lettergreep die rijmt. G Zoek in groep een Nederlandstalig liedje. Beantwoord de vragen. 1 Wat vind je van de tekst en hoe voel je je er bij? 2 Zit er een ritme in de tekst? (Op welke lettergrepen leg je de klemtoon?) 3 Zit er rijm in de tekst?

OPDRACHT 13

Schrijven

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Zie bijlage M1L2 bijlage – opdracht 12 voor een extra opdracht waarin je samenwerkt rond standaardtalen, rijm en ritme.

A Kies in groep een liedje waarvan je de melodie mooi vindt. Zoek ook de tekst op en beluister het liedje. titel van het liedje: 1 Rijmt deze tekst? Ja – neen. 2 Heeft deze tekst een ritme? Ja – neen.

zanger(es) of groep:

Opdracht I van de Bis-leesroute sluit aan bij deze opdracht.

B Schrijf samen een tekst voor dit liedje. Probeer hetzelfde rijm en ritme aan te houden.

OPDRACHT 13 Schrijven

C Zoek een karaokeversie op YouTube om je tekst op te testen. Lees of zing jullie tekst en kijk na of dat vlot gaat. Verbeter nog waar nodig.

OPDRACHT 14

Voordragen

A Kies een gedicht dat je mooi vindt. Oefen het in door het meerdere keren luidop voor te lezen. B Breng je gedicht vooraan in de klas voor.

R

Laat leerlingen zelf een tekst schrijven op de muziek van Lucy in the sky with diamonds (of een ander, eerder besproken liedje).

OPDRACHT 14 Voordragen  A • Geef dit eventueel op als huiswerk en laat de leerlingen het gedicht van buiten leren. • websites met poëzie: • www.poezieverrijkt.nl • collecties op DBNL: • Het liegend konijn: www.dbnl.org/tekst/_lie005201201_01/ • Nieuwe gedichten 2004: www.dbnl.org/tekst/_nie003nieu05_01/ • Nieuwe gedichten 2011: www.dbnl.org/tekst/_nie003nieu12_01/

22

Route 2

Route 2

extra bronnen over poëzie, met lessuggesties: • www.poeziecentrum.be/educatief-aanbod/lessuggesties • www.jeugdenpoezie.be

MODULE 1

22


LES 3 LES 3

Vlog jezelf naar een virtuele wereld

Communicatieve opdrachten

Vlog jezelf naar een virtuele wereld

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht spreken van deze module sluit aan bij het onderwerp van deze les: vloggen.

lezen: een tekst vluchtig lezen om het onderwerp, doel … te achterhalen.

OPDRACHT 15 Opstap

kijken: notities leren maken bij een filmpje.

fragment van Het Journaal op Het Archief: ‘Journaal: vloggers ontmoeten fans’ (02’46’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/zw18k8f07v

schrijven: een instructie schrijven.

nadenken over taal: (leen)woorden uit verschillende talen herkennen, meer leren over het Nederlands als standaardtaal, oefenen met zinsdelen.

OPDRACHT 15

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 A extra vragen:

Opstap

Bekijk het fragment van Het Journaal en beantwoord de vragen.

A Wat zijn vloggers? Leg uit in je eigen woorden.

• Welke vloggers worden vermeld? (Achterklap, Gio, Totally Two, Kurkdroog, Unagis, Korthom) • Is het een hobby of een fulltime job? (Het is een fulltime job) • Hoeveel tijd brengen de fans door op YouTube? • persoon 1: (18u per dag) • persoon 2: (1-2u) • persoon 3: (minstens 2u)

Een vlogger maakt filmpjes om te delen op sociale media.

B1 Noteer zoveel mogelijk woorden die niet uit het Nederlands komen.

workshop, lifestyle, Totally Two, interview, vlogger, merchandising … B2 Uit welke taal komen die woorden?

C Geef aan welke woorden uit het fragment de leerlingen moeten kennen en voeg ze eventueel toe aan de toets.

Deze woorden komen uit het Engels.

ABC C Zorg dat je de betekenis van deze woorden begrijpt en voeg ze toe aan je woordenbank.

OPDRACHT 16 B

Zie M1L3 bijlage – opdracht 15 voor een korte opdracht over intonatie.

Nationale taalvariatie en leenwoorden

A Hoe noemen we woorden die uit een andere taal komen? leenwoorden – vaktaal – tussentaal B Vlamingen en Nederlanders spreken dezelfde taal, maar toch zijn er verschillen. Welke Belgische en Nederlandse varianten betekenen hetzelfde? Noteer ze naast elkaar in de twee linkerkolommen van de tabel. Kies uit: snelweg – jam – solden – hagelslag – laarzen – croque monsieur – uitverkoop – nonkel – bestelwagen – lopen – solden – oom – tosti – confituur – botten – patat – poetsvrouw – muizenstrontjes – schoonmaakster – friet – camionette – camion – autostrade – vrachtwagen.

OPDRACHT 16 Nationale taalvariatie en leenwoorden

3 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

23

MODULE 1

23


CONTEXT

C Hoe zeg je deze woorden in het Frans en in het Engels? Vul de rechterkolommen van de tabel aan. Je mag een vertaalwoordenboek gebruiken. Nederlandse variant

Belgische variant

Frans

Engels

jam

confituur

confiture

jam

tosti

croque-monsieur

croque-monsieur

toastie

snelweg

autostrade

autoroute

motorway

laarzen

botten

bottes

boots

vrachtwagen

camion

camion

truck

bestelwagen

camionette

camionnette

patat

friet

frites

schoonmaakster

poetsvrouw

femme de ménage cleaning lady

lopen

courir

granulés au chocolat chocolate sprinkles

nonkel

oncle soldes

• link geschiedenis: koloniaal verleden van de Nederlanden

run

uncle

F uitleg bij andere antwoorden:

b Dit is geen taalvariatie. Taalvariatie gaat altijd over verschillen binnen één taal. c Dit is regionale taalvariatie, zoals de verschillende Vlaamse dialecten. (Andere taalvariëteiten komen in andere modules aan bod.)

OPDRACHT 17 Notities

sales

D Wat merk je op als je Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands met Frans en Engels vergelijkt?

Het Belgisch-Nederlands heeft meer Franse leenwoorden. E In welke landen is Nederlands ook een officiële taal, denk je? Namibië Curaçao Zuid-Afrika Dominicaanse republiek Aruba Jamaica

CONTEXT

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

muizenstrontjes solden

CONTEXT

chips

rennen oom

gesproken zien en/of duid ze aan op een kaart.

• filmpje op YouTube over de geschiedenis van de talen in Suriname (gesproken in Nederlands van Nederland en Suriname): ‘Atlas Suriname: de taal’ (2’34’’) https://www.youtube.com/watch?v=CMectLGon50 • link aardrijkskunde: landen op de kaart laten zien

CONTEXT

V

van

hagelslag uitverkoop

R

E • Laat als tip de vlaggen van de landen waar Nederlands wordt

V

Bied bovenop of in de plaats van deze opdracht de opdracht in M1L3 bijlage – opdracht 17 aan. Daarin wordt ook geoefend op noteren, maar met minder tussenstappen en een hoger tekstniveau.

Sint-Maarten Suriname

F Welke definitie past bij de voorbeelden van nationale taalvariatie uit deze opdracht? a = verschillen in één taal tussen de verschillende landen waar de taal gesproken wordt b = verschillen tussen de talen van verschillende landen c = verschillen in één taal binnen één land

OPDRACHT 17

Notities

A Kijk naar de notities die Bo, Stefan en Anke maakten bij het filmpje over de Belgian Tube Days. Wat klopt er? 1 Bo: • informatie: te veel – goed – te weinig • zinnen: volzinnen – telegramstijl • tekst: doorlopende tekst – schematisch

24

Route 2

Route 2

MODULE 1

24


C Geef een voorbeeld van een concrete tip, bv. geef minder details, gebruik symbolen. Een tip die herhaalt wat er in oefening A werd aangeduid, is niet concreet genoeg.

2 Stefan: • informatie: te veel – goed – te weinig • zinnen: volzinnen – telegramstijl • tekst: doorlopende tekst – schematisch

V

3 Anke: • informatie: te veel – goed – te weinig • zinnen: volzinnen – telegramstijl • tekst: doorlopende tekst – schematisch

TAALSTEUN

Belgian Tube Days in

Belgian Tube Days Antwerpen Belgische vloggers Nederlandse vloggers full-time job

Antwerpen Belgische en Nederlandse vloggers ontmoeten hun fans. Ze maken tijd voor een handtekening en een knuffel. Ze verkopen merch.

Bo

Stefan

vlogger = iemand die filmpjes maakt over wat hij doet of meemaakt & dat op YouTube zey

E Welke tekstverbanden geven die woorden en symbolen weer? filmpjes over leren noteren op YouTube (voor hoger onderwijs, maar toch interessant): • reeks: • ‘1 – Noteren kan je leren’ (1’33’’): https://www.youtube.com/watch?v=L92Yo3LWVYc • ‘2 – Voor het hoorcollege’ (1’12’’): https://www.youtube.com/watch?v=C7URcegxMtM • ‘3 – Gericht luisteren’ (1’48’’): https://www.youtube.com/watch?v=GrE6xCW-tvs • ‘Aantekeningen maken’ (2’45’’): https://www.youtube.com/watch?v=LMvURm-tqG4

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Belgian Tube Days (Antwerpen) - Nederlandse vloggers bv. Gio - Belgische vloggers bv. Totally Two + full-time job - veel werk

Anke

B Welke notities vind je de beste en waarom?

voorbeeld: De notities van Anke bevatten de belangrijkste informatie en geven die kort en bondig weer.

C Wat kan er beter in de notities? Geef een concrete tip. Schrijf die tip in de bevelende vorm. 1 Bo: 2 Stefan: 3 Anke:

voorbeeld: Noteer volgende keer meer hoofdzaken. voorbeeld: Gebruik symbolen om de tekst schematisch weer te geven. voorbeeld: Noteer meer dan enkel de hoofdpunten.

D Herschrijf de notities van Stefan in telegramstijl.

E Oefen met symbolen en afkortingen. 1 Welk symbool past bij welk woord? Noteer het ervoor. !

omdat, want

:

dus, dat wil zeggen

1. … 2. …

...

enzovoort

&

=

is

3 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

25

MODULE 1

25


OPDRACHT 18 Lezen  +

&

en

-

+

plus/voordeel

?

?

vraag

=

1. … 2. …

!

:

-

2 Hoe noem je de tekens hieronder? * • – ◦

• i.p.v. • ca.

Deze tekst wordt voornamelijk gebruikt om taalbeschouwing te behandelen. Je kunt er ook nog extra leesopdrachten bij geven, bv.: • Wat zijn de hoofdpunten van deze tekst? • Duid per tekstdeel een hoofdzaak en een bijzaak aan. • Waarom denk je dat er sommige woorden vetgedrukt zijn? Zou je zelf andere woorden vetgedrukt maken?

eerst …, daarna … Let op! in tegenstelling tot nadeel

opsommingstekens

3 Schrijf volgende afkortingen voluit. • bv.

Verduidelijking: leerlingen moet de tekst niet lezen om deze opdracht te kunnen maken. De titel, inleiding en bron lezen volstaat.

bijvoorbeeld in plaats van circa

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 19 Zinsdelen

F Voeg symbolen en/of afkortingen toe aan je herschreven notities van Stefan.

OPDRACHT 18 T4 p.41

Bekijk de tekst Hoe TikTokfamous worden? en vul de tabel verder aan. publiek

jongeren

onderwerp

TikTok

doel

instructies geven

globale inhoud

beroemd worden op TikTok

OPDRACHT 19 T4 p.41

B

Lezen

Zinsdelen

A1 Onderstreep het onderwerp in volgende zinnen uit en over de tekst. 1 Miljoenen mensen dansen en zingen erop los op TikTok, het voormalige Musical.ly. 2 Ze geven populaire songteksten een speciale touch met hun eigen, unieke filmpjes.

26

Route 2

Route 2

MODULE 1

26


C Opgelet: in onderschikkende samengestelde zinnen zoals zin 4 is er meer dan één persoonsvorm. De persoonsvorm in de bijzin is altijd deel van een ander zinsdeel, in dit geval van het onderwerp.

3 Hoe kan je je onderscheiden van alle andere TikTokgebruikers? 4 Dat vraagt iedereen zich natuurlijk af.

V

5 Word nu TikTokfamous!

C - E: Benoem de delen van het gezegde.

A2 In één van de zinnen was er geen onderwerp. Hoe komt dat?

De werkwoordsvorm van zin 5 is een bevelende vorm. Zinnen met een bevelende vorm hebben geen onderwerp. WW

Duid aan het einde van de opdracht de gezegdes aan in de zinnen van oefening A-B en benoem ze.

B Markeer de persoonsvorm(en). 1 Film zoveel mogelijk momenten van jezelf uit je dagelijkse leven.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

2 Zo kan je content verzamelen om om te zetten naar een TikTokvideo. 3 Wees daarbij origineel en in actie. 4 Wat wordt er daarmee bedoeld?

5 Laat jezelf filmen in het zwembad, in de tuin, op de kermis en doe iets leuks of origineels. 6 Zowat elke vorm van ‘actie’ kan werken. B WW

C Onderstreep het onderwerp. Markeer de persoonsvorm(en) en de woorden die samen met de persoonsvorm het gezegde vormen. 1 Kijk niet alleen naar trends op TikTok, maar speel er zelf op in.

2 Maakt bijvoorbeeld iedereen een video met rare schoenen of een mondmasker? 3 Laat deze trend dan niet aan je voorbijgaan en doe iets gelijkaardigs.

4 Het posten van TikTokvideo’s waarin je hashtags plaatst die lopen als een vuurtje levert je gegarandeerd heel wat kijkers op.

B

D Welk gezegde werd er gemarkeerd? Zet een kruisje in de kolom van het werkwoordelijk gezegde (wwg) of naamwoordelijk gezegde (nwg). wwg

1

Heb je geen inspiratie voor een leuke video?

2

Je kan ook gewoon de sterren van TikTok volgen en een video creëren zoals zij deden.

3

Zij staan immers heel vaak aan de grondslag van de nieuwste trends.

4

Erg succesvolle TikTokkers zijn bijvoorbeeld Charli D’Amelio en Loren Gray.

5

Door hen te volgen en je door hen te laten inspireren, maak je gegarandeerd succesvolle video’s.

nwg

3 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

27

MODULE 1

27


V E1 Bekijk deze vragen. Bevatten ze een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde? Zet het cijfer van de vraag in de juiste kolom. Als jij een influencer zou zijn … 1 … welke producten zou je dan promoten? naamwoordelijk gezegde 2 … zou je wereldwijd bekend willen worden? 3 … zou je handtekeningen uitdelen? 2, 5, 10 4 … zou je willen daten met een andere influencer? 5 … hoelang zou je een influencer willen blijven? werkwoordelijk gezegde 6 … zou jij je inzetten voor een goed doel? 7 … met welke influencers zou je willen samenwerken? 1, 3, 4, 6, 7, 8, 9 8 … zou je je huidige rituelen veranderen? 9 … hoeveel volgers wil je dan graag hebben? 10 … zouden je andere dromen hetzelfde blijven? 11 12

OPDRACHT 20 T4 p.41

28

Route 2

Schrijven

• In welke werkwoordstijd zijn de vragen geschreven?

• Voor een oefening tussen oefening D en E, zie M1L3 bijlage – opdracht 19.

OPDRACHT 20 Schrijven  Motiveer je leerlingen om dit artikel echt op te sturen naar Hoedoen ter publicatie. Je kunt de leerlingen bonuspunten geven voor hun dagelijks werk indien hun artikel door de webredactie gepubliceerd wordt op de website. Geef eventueel zelf een onderwerp op, bv. hoe schrijf je een goede instructie, hoe maak je goede notities of leid de opdracht in door leerlingen eerst te laten vertellen waar ze zelf goed in zijn. Daarvoor schrijven ze dan een instructie.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

E2 Voeg zelf nog twee vragen toe, waarvan één een werkwoordelijk gezegde heeft en de andere een naamwoordelijk gezegde. F Werk in duo’s. Stel elkaar om de beurt één van de vragen uit E.

E • (voor doorstroom) Benoem de verschillende werkwoordsvormen.

Schrijf een artikel voor de website Hoedoen. Herbekijk de tekst als voorbeeld.

Route 2

MODULE 1

28


LES 4 LES 4

Waan je een echte filmster in Los Angeles

Waan je een echte filmster in Los Angeles

Alternatieve routes

In deze les ga je:

lezen:

Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 21-24: • New York, de stad die altijd droomt, maar nooit slaapt! (niveau naar 2F rood) • De 5 meest muzikale bestemmingen in Memphis, Tennessee (niveau naar 3F turquoise) Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 22 en 23), niet die uit de alternatieve routes.

afbeeldingen bij de delen van een tekst plaatsen, een tekst op verschillende manieren lezen om vragen te beantwoorden, zoeken hoe iets wordt gezegd in een tekst, moeilijke woorden met de juiste betekenis combineren, je afvragen of de betekenis van een woord belangrijk is voor de tekst, argumenten zoeken in een tekst.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

luisteren: noteren terwijl je klasgenoten spreken.

spreken: een vakantieplaats aanraden aan je klasgenoten.

OPDRACHT 21 Lezen

nadenken over taal:

oefenen met de verschillende vormen van bijvoeglijke naamwoorden.

C1 De leerlingen moeten de tekst hiervoor nog niet lezen.

OPDRACHT 21

Lezen

A Bekijk de tekst, maar lees hem nog niet. Welke afbeelding hoort bij welke tussentitel? T5 p.43

Kajakken met zeeleeuwen Geef je ogen de kost op in Marina del Rey Venice Beach

Bezoek een filmstudio

B Waarover denk je dat de tekst gaat? Antwoord in een volzin.

voorbeeld: De tekst geeft informatie over toeristische attracties in Los Angeles. C1 In welk tekstdeel denk je het antwoord op deze vragen te vinden? Schrijf de tussentitel naast de vraag. 1 Waar kun je jezelf in een beroemde Friends-scène filmen?

Bezoek een filmstudio

Dat kan op de set van Warner Bros Studios. Route 2

Route 2

4 MODULE 1

Les

29

MODULE 1

29


D Waaraan kun je nog zien dat er een stuk van de tekst werd weg-

gelaten? (aan de nummering van de tekstdelen: die springt van 1 naar 15 en 25.)

inleiding Los Angeles wordt ook wel de City of Angels genoemd.

2 Hoe wordt Los Angeles ook wel genoemd?

3 Welke activiteiten kun je doen op Venice Beach? Som er vier op.

Geef je ogen de kost op Venice Beach

naar het strand gaan, zwemmen, surfen, fietsen, skaten, rolschaatsen Kajakken met zeeleeuwen in Marina del Rey Het is de belangrijkste jachthaven van L.A.

4 Wat is Marina del Rey?

OPDRACHT 22 Woordenschat

C2 Lees de tekst helemaal en geef het antwoord op de vragen. D Waarom staan er drie puntjes tussen sommige tekstdelen?

De oefeningen en vragen in deze opdracht zijn opgedeeld volgens de verschillende leesstrategieën: oriënterend lezen (A), globaal lezen (B), zoekend lezen (C), intensief lezen (E) en kritisch lezen (F).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Die puntjes tonen aan dat er een tekstdeel is weggelaten.

ABC E Lees de tekst aandachtig en zorg dat je alles goed begrijpt. Beantwoord daarna deze vragen. 1 Waarom kun je heel wat straatartiesten vinden op de iconische Venice Boardwalk?

Er komen veel toeristen en daardoor kunnen de straatartiesten er best veel verdienen. 2 Waarom kan het best moeilijk zijn om een filmset te kiezen in Los Angeles?

Er zijn veel historische studio’s. 3 Waarom bieden filmsets activiteiten aan volgens jou?

De activiteiten lokken meer toeristen naar de filmsets. 4 Waaruit bestaat een kajak- of SUP-avontuur?

Je gaat twee uur lang op kajaktocht en vaart daarna op een zeilboot, waar je bijleert over de zeedieren die je zag. F Denk na over wat je zelf vindt van de informatie uit de tekst en bespreek deze vragen. 1 Zou jij Los Angeles willen bezoeken? Vertel aan je klasgenoten waarom wel/niet. 2 Welke tip lijkt je de leukste? Vertel waarom.

OPDRACHT 22

Woordenschat

A Hoe zegt de schrijver het in de tekst? T5 p.43

ABC

1 Je zult je hier niet snel vervelen. (r. 3-7) 

Vervelen zit er hier niet in!

2 Er komen veel toeristen naartoe. (r. 12-23) 

Het is een heel drukke toeristische

trekpleister. 30

Route 2

Route 2

MODULE 1

30


B De sterretjes in de oplossingen horen bij opdracht C. 3 Er zijn ook heel veel leuke winkels. (r. 25-36) 

Bovendien staat het bol van leuke

winkels. 4 Je moet opletten wanneer je hier wandelt (r. 25-36) 

Kijk wel een beetje uit wanneer je

hier rondslentert. 5 Er is veel drukte, maar het is niet storend, dus kun je … (r. 25-36) 

Als je geen moeite

hebt met die gezellige drukte, dan kan je ... De klap op de vuurpijl is dat je misschien wel de kans hebt dat je hier één of andere beroemdheid tegen het lijf kan lopen.

6 Een aangename verrassing is dat je een beroemdheid kunt zien. (r. 59-66) 

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Tijdens dit tochtje kom je oog in oog te staan met enkele van de vriendelijkste en nieuwsgierigste beestjes op aarde.

7 Tijdens het kajakken kun je dieren zien (r. 80-89) 

B Wat betekenen deze woorden? Verbind ze met de juiste betekenis door het cijfer voor die betekenis te plaatsen. metropool (r. 3)

*

1

6

langzaam en zonder doel wandelen

bezienswaardigheid (r. 3-4)

*

2

10

haven voor jachten (chique plezierboten)

3

7

studio of locatie waar filmopnames gemaakt worden

4

5

namelijk

5

3

aantrekkelijkheid van beroemde of rijke mensen

glamour (r. 4) trekpleister (r. 16)

*

immers (r. 27) rondslenteren (r. 32)

*

6

8

het peddelsurfen, stand up paddle surfing

filmset (r. 43)

*

7

1

wereldstad, heel grote stad

SUP (r. 77)

*

8

9

roeien met een peddel of roeispaan

peddelen (r. 83)

9

4

iets dat aantrekt

jachthaven (r. 84)

10

2

iets dat de moeite is om te bezoeken, een attractie

C Welke woorden en uitdrukkingen uit oef B zijn belangrijk om de tekst te begrijpen? Zet er een sterretje * achter.

4 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

31

MODULE 1

31


OPDRACHT 23 Woordenschat en woordsoorten  D Welke woorden en uitdrukkingen uit oefening A en B vond je de moeilijkste? Kies er drie en schrijf er de gevraagde zin mee. 1 mededelende zin: 2 vragende zin: 3 bevelende zin:

OPDRACHT 23

T5 p.43

Woordenschat en woordsoorten

A Bij welke zelfstandige naamwoorden (zn) horen deze bijvoeglijke naamwoorden (bn) uit de tekst? Schrijf ze in de laatste kolom. tekstdeel

bn

aangepaste bn

inleiding

gigantisch

gigantische

2

relaxed

relaxte

3

zonovergoten

4

bruisend

bruisende

iconisch

iconische

levendig

levendige

onoplettend

onoplettende

historisch

historische

B

1

5

1.

6 7 8

B BB p.12

B

32

Route 2

voorbeeld: SUP is een afkorting die staat voor stand up paddle surfing. voorbeeld: Weet jij waar de dichtstbijzijnde jachthaven is? voorbeeld: Bezoek nu deze onmisbare bezienswaardigheid!

15.

9

opmerkelijk

opmerkelijke

speels

speelse

11

luidruchtig

luidruchtige

den) even op.

C Volgens de regels zou ‘zonovergoten’ ook met de uitgangen ‘-er’ en

‘-st’ moeten kunnen, maar die werden niet opgenomen in Van Dale. Je kunt dit voorbeeld gebruiken om uit te leggen dat de regels niet altijd zwart-wit zijn en dat de leerlingen bij onzekerheid het woordenboek moeten raadplegen. Je zou dit bijvoeglijke naamwoord ook uit de opgave kunnen schrappen. Voor de regels over de omschreven trappen van vergelijking, zie de uitleg van Taaladvies: https://taaladvies.net/taal/advies/tekst/92/ omschreven_trappen_van_vergelijking_algemeen/ (Een van die regels is dat deelwoorden die als bn worden gebruikt de omschreven trap (kunnen) krijgen.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 zn uit de tekst

metropool stranden heuvels

10 25.

B Fris ook de trappen van vergelijking en vervoeging (van werkwoor-

stad

Venice Boardwalk bars

fietsers en skaters studio’s films

zeeleeuwen zeevogels

B Welke bijvoeglijke naamwoorden veranderen van vorm bij het zelfstandig naamwoord uit de tekst? Schrijf de aangepaste vorm in de middelste kolom. Hoe noemen we zulke aanpassingen? trappen van vergelijking – verbuiging – vervoeging

C Welke optie uit oefening B is ook mogelijk bij bijvoeglijke naamwoorden? Geef die verschillende vormen van de bijvoeglijke naamwoorden uit A in deze tabel en benoem ze in de bovenste rij.

stellende trap

vergrotende trap

overtreffende trap

gigantisch

gigantischer

meest gigantisch

relaxed

relaxter

meest relaxed

zonovergoten

meer zonovergoten

meest zonovergoten

Route 2

MODULE 1

32


bruisend

bruisender, meer bruisend

bruisendst, meest bruisend

iconisch

iconischer

meest iconisch

levendig

levendiger

levendigst

onoplettend

onoplettender

onoplettendst

historisch

historischer

meest historisch

opmerkelijk

opmerkelijker

opmerkelijkst

speels

speelser

meest speels

luidruchtig

luidruchtiger

luidruchtigst

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

ABC D Wat betekenen de bijvoeglijke naamwoorden (bn)? Zoek de synoniemen in de woordzoeker en noteer ze bij het juiste bijvoeglijk naamwoord. L

A

W

A

A

I

E

R

I

G

Z

H

I

M

A

A

Z

K

R

E

M

P

O

N

O

J

Q

J

R

W

R

D

K

E

U

O

X

E

L

C

L

E

V

E

N

D

I

G

T

E

P

O

P

J

R

K

O

N

T

S

P

A

N

N

E

M

C

L

K

B

V

T

R

Q

Q

N

L

A

R

C

O

P

V

A

L

L

E

N

D

E

G

O

B

Y

C

E

C

H

O

K

E

F

M

P

N

K

I

V

W

J

B

U

N

S

L

J

G

E

G

U

Z

U

M

S

B

P

D

H

V

S

K

W

O

R

K

P

Q

S

B

S

A

K

K

P L I

K

N U J

I

G K

D

S

L

A

B

D

S

K

L

H

M

P

T

G

G

I

D

N

U

K

D

E

I

H

C

S

E

G

D

Z

W

Z

P

L

W

B

Q

U

M

Z

V

X

tekstdeel

bn

synoniem

inleiding

gigantisch

enorm

relaxed

ontspannen

bruisend

levendig

G

4 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

33

MODULE 1

33


OPDRACHT 24 Argumenten  1.

15.

25.

levendig

druk

onoplettend

onopmerkzaam

historisch

geschiedkundig

opmerkelijk

opvallend

luidruchtig

lawaaierig

R

A Fris aan de hand van het antwoord op wat argumenten zijn, als inlei-

V

D extra opdracht over bijvoeglijke naamwoorden, bv. trappen van ver-

ding op de volgende oefeningen. (ook voor de alternatieve routes)

gelijking maken, geef de onverbogen vorm van het bn …

E Wat bedoelt de schrijver met: 1 zonovergoten heuvels: 2 de iconische Venice Boardwalk: 3 speelse zeeleeuwen:

OPDRACHT 24

heuvels met veel zonlicht de beroemde Venice Boardwalk zeeleeuwen die graag spelen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Argumenten

Herlees de inleiding. T5 p.43

A Denk je dat dit betrouwbare tips zijn voor bezienswaardigheden in L.A.? Leg uit waarom wel/niet.

Ja, het zijn goede tips, want ze worden gegeven door iemand die er zelf twee jaar heeft gewoond. Herlees 1. Geef je ogen de kost op Venice Beach.

B Welk tegenargument geeft de schrijver voor Venice Beach als bezienswaardigheid?

de drukte C Hoe weerlegt hij dat tegenargument?

Hij zegt dat Venice Beach niet mag ontbreken.

D Welke argumenten geeft de schrijver om je te overtuigen een bezoekje te brengen aan de Venice Boardwalk? Som op in kernwoorden. •

fantastisch uitzicht

straatartiesten

leuke winkels gezellige eetkraampjes levendige bars

gezellige drukte rolschaatsen

• •

Herlees 15. Bezoek een filmstudio.

E Waarom is het moeilijk om een filmstudio te kiezen?

Er zijn er zoveel. 34

Route 2

Route 2

MODULE 1

34


TAALSTEUN

Zoek dit artikel op (via de bronvermelding en de titel). Bekijk het volledige artikel en kies een bezienswaardigheid die je het meeste aanspreekt. Leg uit waarom. Luister naar je medeleerlingen en noteer de argumenten die ze geven voor hun bezienswaardigheid.

F Welke argumenten geeft de schrijver om voor de twee studio’s die hij aanraadt te kiezen? Noteer de troeven van beide studio’s in kernwoorden. Warner Bros Studios

Sony Pictures Studio

filmsets uit opmerkelijke films

klassiekers

leuke activiteiten

beroemdheden

F Leg uit wat troeven zijn: datgene wat doorslaggevend en belangrijk is.

OPDRACHT 25 Spreken

G Welke studio lijkt jou de leukste? Leg uit waarom.

INTERACTIE

Houd nadien een klassikaal gesprek waarbij leerlingen er de leukste bestemming mogen uitkiezen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Herlees 25. Kajakken met zeeleeuwen in Marina del Rey.

H Stel je voor dat je voor een kajakverhuurder in Marina del Rey werkt. Wat zeg je om toeristen te overtuigen bij jou een kajakexcursie te boeken? Speel de situatie in duo’s.

OPDRACHT 25

Spreken

Welke vakantieplaats kun jij aanraden aan je klasgenoten? Beantwoord deze vragen. mijn vakantieplaats:

A Waarom ben jij betrouwbaar?

voorbeeld: Ik ben er zelf al een paar keer geweest, ik heb er een interessante documentaire over gezien, mijn familie woont er. B Som drie tips op in kernwoorden. • • •

C Welke bijvoeglijke naamwoorden kun je gebruiken bij de drie tips? Noteer er zoveel mogelijk.

D Vertel aan je klasgenoten welke vakantieplaats jij aanraadt. Overloop wat je in oefening A-C hebt uitgewerkt. E Luister naar je klasgenoten en noteer hun drie tips in kernwoorden op een apart blad.

4 Route 2

Route 2

MODULE 1

Les

35

MODULE 1

35


Tekst 1

N E D R O W D M BEROE

In dit artikel: r je beroemd #Bepaal waarvoo beste #Zoek de ees #W wilt zijn uniek mentoren #Wees

Gerespecteerd worden door alleen je naam en reputatie! Hoofden die omdraaien als je door de straat wandelt! Gevraagd worden om handtekeningen! Het publieke leven van beroemdheden lijkt aantrekkelijk voor de meesten van ons. Hier zijn enkele tips om beroemd te worden zoals jij beroemd wilt zijn: door te doen waar je van houdt.

Deel 1 Het opbouwen van talent 1 Bepaal waarvoor je beroemd wilt zijn. Wil jij een betere kok worden dan Gordon Ramsay? Wil jij duetten opnemen met Beyoncé of romans verkopen zoals J.K. Rowling? Het kiezen van een roemrijke carrière is de eerste stap in de richting van beroemd worden.

36

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Ook andere publieke figuren kunnen beroemd zijn. Politici, voetbaltrainers, lokale ondernemers en zelfs weermannen zijn evengoed herkenbaar in de supermarkt. Ook dokters, advocaten en brandweerlieden kunnen lokaal beroemd worden voor hun daden. Je moet dus geen Kanye West worden om beroemd te zijn.

2 Wees de beste. Klinkt eenvoudig, nietwaar? Wijd je volledig aan de ontwikkeling van je vaardigheden. Als jij hiphop wilt opnemen of een profvoetballer wilt worden, dan moet jij je volledig in die wereld gooien.

Vergeet ‘beroemdheid’ in dit stadium. Kendrick Lamar, één van de bekendste rappers van vandaag, is beroemd vanwege zijn extreme toewijding aan zijn vak en de kunst die hij maakt, niet omdat hij beroemd wilde worden.

3 Zoek mentoren. Vind iemand die datgene dat jij wilt doen beter doet dan jij en leer alles wat je kunt. Wanneer je beter bent dan zij, zoek iemand anders en zet het leerproces voort. Als je een acteur

Route 2

MODULE 1

36


Tekst 1

wilt worden, studeer met de beste leraren, bekijk alle films van je favoriete acteurs en schrijf hun om advies. Als je poëzie wilt schrijven, lees poëzie. Bestudeer het, kopieer het, lees het luidop, schrijf het op de muren van je slaapkamer. 4 Wees uniek. Uniek zijn is cruciaal voor roem. Als je een acteur bent, wat onderscheidt jou van alle anderen die toneel spelen? Wat zal ervoor zorgen dat iemand jou onthoudt? Steve Buscemi heeft één van de meest memorabele gezichten en stemmen in Hollywoodfilms, maar hij is niet wat je traditioneel knap zou noemen. Zijn charme is zijn unieke vermogen om een personage uit te beelden. Als je een beroemde advocaat wilt worden, kun je niet echt iets radicaal anders doen – je moet nog steeds een jury van iemands schuld of onschuld overtuigen. Maar de stijl van je betoog, je houding en zelfs je kleding kunnen een manier zijn om je te onderscheiden.

Als je deze stappen volgt, bouw je je talent langzaam maar zeker op. Nog steeds van plan om beroemd te worden? Lees dan deel 2 op www.wikihow.com/Beroemdworden: Het creëren van kansen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Verder op wikiHow: #Het creëren van kansen #In stand houden van beroemdheid #Beroemd worden zonder talent #Tips en waarschuwingen #Gerela teerde artikelen #Bronnen

Bron: wikihow.com, Creative Commons

5 Leer zoveel als je kunt over het vak waarin jij het wilt maken. Als je populaire romans wilt schrijven waar miljoenen exemplaren van verkocht worden en waar grote langspeelfilms van worden gemaakt, zul je moeten weten welke soort romans goed verkopen en welke soort romans mensen willen lezen. Lees ze, maar kopieer ze niet. Iedereen wil iets nieuws en toegankelijks. Kijk naar de stijl van de romans, maar gebruik nieuwe soorten personages, situaties en structuren.

Route 2

Route 2

MODULE 1

37

MODULE 1

37


Tekst 2

TOP 10 DE

GROOTSTE ARTIESTEN

ALLER TIJDEN

60

7.

James Brown James Joseph Brown Jr.

(Barnwell, Verenigde Staten, 1933 Verenigde Staten, 2006)

65 Atlanta,

inkijkexemplaar Route 2 6. © DiaBe BV april 2021

James Brown, algemeen bekend als The Godfather of Soul, was een Amerikaanse 70 entertainer en winnaar van de Grammy Award. Brown wordt gezien als één van de belangrijkste en meest controversiële figuren uit de 75 20e eeuw en in de ontwikkeling van de soulmuziek. r&b-zangeres. Ze begon Hij wordt ook gezien als de te zingen in de kerk waar medegrondlegger van het 35 haar vader dominee was en maakte haar eerste opnames funkgenre. 80 toen ze 14 jaar oud was. Ze 10 Ray Charles Robinson (Albany, Verenigde Staten, 1930 zong zowel eigen nummers Beverly Hills, Verenigde Staten, als enorm populaire covers 2004) 40 van andere beroemdheden. In 1987 was ze de eerste 15 Ray Charles was een blinde vrouw die een plaats kreeg in Amerikaanse zanger en de Rock & Roll Hall of Fame. Johnny Allen Hendrix pianist. Hij speelde vooral (Seattle, Verenigde Staten, moderne blues en rythm85 1942 - Londen, Verenigd and-blues, maar ook soul, Koninkrijk, 1970) 20 jazz en popmuziek. In 2004 45 kwam er een film uit over Jimi Hendrix maakt deel zijn leven met in de hoofdrol uit van de beruchte Richard Wayne Penniman Jamie Fox: Ray. 90 27-club: hij stierf, net

one t S g n i l l o R Magazine 10. 5

VOLGENS

Ray Charles

Jimi Hendrix

8.

Little Richard

25

9.

(Macon, Verenigde Staten, 1932 Tullahoma, Verenigde Staten, 50 2020)

Little Richard was een Amerikaanse zanger en pianist die doorbrak aan het Aretha Louise Franklin (Memphis, Verenigde Staten, 1942 - 55 begin van de rock-‘n-rollrage Detroit, Verenigde Staten, 2018) met nummers die allemaal 30 een gouden plaat kregen. In Aretha Franklin was een 2008 kreeg hij een ster in de Amerikaanse gospel-, soul- en Music City Walk of Fame.

Aretha Franklin

38

Route 2

95

100

zoals bijvoorbeeld Amy Winehouse en Kurt Cobain, op 27-jarige leeftijd. Toch bracht hij een revolutie in het gitaarspelen teweeg: hij gebruikte nieuwe akkoorden en experimenteerde met vernieuwende opnametechnieken. Hij werd al snel een legende, ook door zijn

Route 2

MODULE 1

38


Tekst 2

spectaculaire optredens waarin hij zelfs enkele keren zijn gitaar in brand stak.

105

5.

2.

135 Deze

Britse rock-‘n-rollband speelt, naast rock-‘n-roll en rock, ook stijlen als blues, country, hardrock, reggae en punk. De Engelse uitdrukking Robert Allen Zimmerman 140 “A rolling stone gathers no 170 (Duluth, Verenigde Staten, 24 mei moss” was een inspiratie voor 1941) veel muzikanten en muziekliefhebbers. Denk aan het Dylan is een van de grootbekende muziektijdschrift ste songwriters van de 145 Rolling Stone en het eerste 175 Verenigde Staten in de twinalbum van Bob Dylan: Like tigste eeuw. Op 13 oktober a Rolling Stone. The Rolling 2016 kreeg hij de Nobelprijs Stones vernoemden hun voor Literatuur omdat hij “de band naar het liedje Rolling grootse Amerikaanse liedtra150 Stone van Muddy Waters. 180 ditie met nieuwe dichterlijke

Chuck Berry Charles Edward Anderson 110 Berry

Bob Dylan

expressiemogelijkheden heeft uitgebreid”.

3.

Elvis Presley

(St. Louis, Verenigde Staten, 1926 Elvis Aaron Presley Wentzville, Verenigde staten, 155 (Tupelo, Verenigde Staten, 2017)

115 Chuck

Berry was een Amerikaanse gitarist, zanger en componist. Hij wordt 160 beschouwd als de belangrijkste tekstschrijver van het 120 rock-‘n-rolltijdperk en was een van de eerste leden van de Rock & Roll Hall of Fame. 165 De intro van zijn nummer Johnny B. Goode is een van de 125 klassieke rock-‘n-rollgeluiden geworden.

4.

130

185

8 januari 1935 - Memphis, Verenigde Staten, 16 augustus 1977)

Presley wordt vaak The King of Rock-‘n-Roll, of kortweg The King, genoemd. Hij is een van de meest significante culturele iconen van de twintigste eeuw.

The Beatles

John Lennon, Paul McCartney, George Harrison, Ringo Starr (Liverpool, Verenigd Koninkrijk, 190 1957)

The Beatles waren actief van 1960 tot 1970 en waren de meest invloedrijke band 195 uit de geschiedenis van de popmuziek.

Ook zijn The Beatles tot nu toe de bestverkopende 200 band ooit, met meer dan 600 miljoen verkochte platen wereldwijd.

The Rolling Stones Mick Jagger, Keith Richards, Charlie Watts, Ronnie Wood (London, Verenigd Koninkrijk, 1962)

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 1. © DiaBe BV april 2021 Bron: www.dutchmultimedia.nl en Wikipedia, Creative Commons

MODULE 1

39

MODULE 1

39


Tekst 3

Lucy kom bij mij vanavond Jij in een boot, mandarijnbomen staan langs De oever, de lucht: van vruchtengelei Antwoord het roepende meisje, haar ogen Een caleidoscopisch festijn Geelgroene bloemen van glanscellofaan Torenen boven je uit ’t Meisje met zon in haar ogen, ze gaat Er vandoor Lucy kom bij mij vanavond Lucy kom bij mij vanavond Lucy kom bij mij vanavond Ah Ah Volg haar stroomafwaarts tot aan de fonteinen Daar eten de hobbelpaardlieden pastei Iedereen glimlacht als zij je zien drijven Langs bloemen nog groter dan jij Klaarstaande taxi’s van krantenpapier Ga maar aan wal, je mag mee Klim achterin met je droomhoofd en ga Er vandoor Lucy kom bij mij vanavond Lucy kom bij mij vanavond Lucy kom bij mij vanavond Ah Ah Jij in een trein, hij rijdt net het station in Een spiegel als das dragen kruiers van klei Plots bij de draaideur het meisje, die ogen Een caleidoscopisch festijn

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Lucy kom bij mij vanavond Lucy kom bij mij vanavond Lucy kom bij mij vanavond Ah Ah Bron: vertaling van Lucy in the sky with diamonds (The Beatles), Ans Bouter, www.ansbouter.nl

40

Route 2

Route 2

MODULE 1

40


Tekst 4

HOE TIKTOKFAMOUS WORDEN?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Miljoenen mensen dansen en zingen erop los op TikTok, het voormalige Musical.ly. Ze geven populaire songteksten een speciale touch met hun eigen, unieke filmpjes. Maar met zoveel miljoenen gebruikers kan je je natuurlijk afvragen hoe je je kan onderscheiden van alle andere TikTokgebruikers. Hoe word je dan TikTokfamous?

Tip 1: Maak video’s waarbij je ‘in actie’ bent

Film zoveel mogelijk momenten van jezelf uit je dagelijkse leven om content te verzamelen die je nadien kan omzetten naar een TikTokvideo. Probeer daarbij origineel en in actie te zijn. Wat bedoelen we daarmee? Laat jezelf filmen terwijl je een salto maakt in het zwembad, een koprol in je tuin, handstand doet, een voetbal wegtrapt, in een kermisattractie zit … Zowat elke vorm van ‘actie’ kan werken.

Extra tip: Video’s maken samen met vrienden maakt het nog leuker. Dans samen, gooi een bal naar elkaar …

Tip 2: Volg de trends op en speel erop in Kijk niet alleen naar trends op TikTok, maar speel er zelf op in. Maakt bijvoorbeeld iedereen een video met rare schoenen of een mondmasker? Laat deze trend dan niet aan je voorbij gaan en doe iets gelijkaardigs. Het posten van TikTokvideo’s waarin je hashtags plaatst die lopen als een vuurtje levert je gegarandeerd heel wat kijkers op.

Route 2

Route 2

MODULE 1

41

MODULE 1

41


Tekst 4 Tip 3: Volg bekende TikToksterren en maak hun content na Heb je geen inspiratie voor een leuke video? Geen probleem, je kan ook gewoon de sterren van TikTok volgen en een video creëren zoals zij deden. Zij staan immers heel vaak aan de grondslag van de nieuwste trends. Erg succesvolle TikTokkers zijn bijvoorbeeld: • Charli D’Amelio • Loren Gray Door hen te volgen en je door hen te laten inspireren maak je gegarandeerd succesvolle video’s.

Tip 4: Reageer op TikTokvideo’s van anderen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Het plaatsen van commentaar bij andere TikTokvideo’s werkt als een advertentie voor jouw eigen TikTokaccount, want anderen zullen dan weer op jouw account gaan klikken.

Extra tip: Als je reageert op video’s van mensen die extreem veel volgers hebben, vergroot dat de kans dat nóg meer mensen jouw reactie zullen zien en op jouw profiel zullen doorklikken.

Tip 5: Gebruik hashtags en muziek

De basis van TikTok, en voordien ook Musical.ly, blijft dezelfde: muziek. Kies een leuk nummer om bij je video te plaatsen. Plaats er nadien een goede hashtag bij. Voorbeelden van 5 populaire hashtags op TikTok zijn: • #tiktok

• #dancing

• #tiktokbelgium (als je vanuit België post)

• #like

• #love

Bron: www.hoedoen.be

42

Route 2

Route 2

MODULE 1

42


Tekst 5

inkijkexemplaar Route 2 Los Angeles © DiaBe BV april 2021 26 bezienswaardigheden in

De City of Angels is een gigantische metropool met een hoop attracties en bezienswaardigheden. Van Hollywood glamour, relaxte stranden en zonovergoten heuvels tot heerlijke 5 diners in sterrenrestaurants ... Eén ding staat vast: vervelen zit er hier niet in! Het kan dus best moeilijk zijn om de leukste dingen eruit te kiezen. Daarom heb ik een gids opgesteld met de 26 leukste dingen om te doen in Los Angeles. Zelf woonde ik twee jaar lang in deze bruisende stad, dus ik heb er zeker wel iets over te

10 vertellen!

1. Geef je ogen de kost op Venice Beach Wie Los Angeles zegt, denkt onmiddellijk aan het wereldberoemde Venice Beach. 15 Ook al is het een heel drukke toeristische trekpleister, het is gewoon één van die toeristische bezienswaardigheden die niet mag ontbreken tijdens je bezoek aan de Californische hoofdstad. Na een dag op het 20 warme strand en een duikje in de frisse golven voel je je direct ontspannen. Maar als het allemaal wat sportiever mag, kan je hier ook surflessen volgen.

25 Wandel zeker ook even over de

iconische Venice Boardwalk, vanaf hier heb je immers een fantastisch uitzicht over de Stille Oceaan. Bovendien staat het bol van leuke winkels, gezellige eetkraampjes, levendige 30 bars en zorgen heel wat straatartiesten voor het nodige entertainment. Kijk wel een beetje uit wanneer je hier rondslentert, want er rijden regelmatig onoplettende fietsers en skaters voorbij. Als je geen moeite hebt met 35 die gezellige drukte, dan kan je misschien zelf een paar rolschaatsen huren. …

Route 2

Route 2

MODULE 1

43

MODULE 1

43


Tekst 5 40 15. Bezoek een filmstudio

70 25. Kajakken met zeeleeuwen in

Heb je altijd al willen weten hoe je een film maakt? Dan moet je zeker eens een echte filmset bezoeken. Er zijn zoveel historische studio’s in Los Angeles dat eentje kiezen 45 nog best moeilijk kan zijn … Hieronder vind je er alvast twee die de moeite waard (en niet te duur) zijn.

Marina del Rey In de Stille Oceaan zwemmen er heel wat ongelooflijke dieren rond. Er zijn dan ook veel excursies die je de kans geven om 75 deze wezens van dichtbij te bewonderen. Eén van de leukste uitstapjes is volgens mij een kajak- of SUP-avontuur met zeeleeuwen in Marina Del Rey.

Bij Warner Bros Studios staat alles in het

50 teken van het maken van films en tv-shows.

Naast de filmsets uit enkele van de meest opmerkelijke films uit de geschiedenis zijn er ook heel wat leuke activiteiten. Zo kan je een beroemde scène uit Friends met jezelf 55 in de hoofdrol filmen, op een bezemsteel uit Harry Potter klimmen of je eigen Batmobiel maken. Ook de Sony Pictures Studio is geweldig

60 om te bewonderen. Het is één van de

meest historische studio’s, waar klassiekers zoals The Wizard of Oz en Spiderman werden opgenomen. Maar de klap op de vuurpijl is misschien wel de kans dat je hier één 65 of andere beroemdheid tegen het lijf kan lopen! …

44

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

80 Tijdens dit sportieve tochtje kom je

oog in oog te staan met enkele van de vriendelijkste en nieuwsgierigste beestjes op aarde. Twee uur lang peddel je door de belangrijkste jachthaven van L.A. tussen 85 speelse zeeleeuwen, giechelende dolfijnen en luidruchtige zeevogels. Daarna breng je nog even tijd door aan boord van een zeilboot en leer je meer over het gebied en de vele waterdieren.

Bron: checkoutsam.be

Route 2

MODULE 1

44


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Hoofd- en bijzaken hoofdzaak = belangrijke informatie die je nodig hebt om te weten waar de tekst over gaat bijzaak = informatie die je niet nodig hebt om te weten waar de tekst over gaat

T5 p.43

Bekijk opnieuw de tekst 26 bezienswaardigheden in Los Angeles. Gaat het om een hoofd- of een bijzaak?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 hoofdzaak

1

r. 3-4

De City of Angels is een gigantische metropool met een hoop attracties en bezienswaardigheden.

2

r. 4-5

Van Hollywood glamour, relaxte stranden en zonovergoten heuvels tot heerlijke diners in sterrenrestaurants ... Eén ding staat vast: vervelen zit er hier niet in!

3

r. 6-7

Daarom heb ik een gids opgesteld met de 26 leukste dingen om te doen in Los Angeles.

4

r. 13-14

Wie Los Angeles zegt, denkt onmiddellijk aan het wereldberoemde Venice Beach.

5

r. 19-21

Na een dag op het warme strand en een duikje in de frisse golven voel je je direct ontspannen.

6

r. 25-28

Wandel zeker ook even over de iconische Venice Boardwalk, vanaf hier heb je immers een fantastisch uitzicht over de Stille Oceaan.

7

r. 43-45

Er zijn zoveel historische studio’s in Los Angeles dat eentje kiezen nog best moeilijk kan zijn …

8

r. 49-50

Bij Warner Bros Studios staat alles in het teken van het maken van films en tv-shows.

9

r. 53-57

Zo kan je een beroemde scène uit Friends met jezelf in de hoofdrol filmen, op een bezemsteel uit Harry Potter klimmen of je eigen Batmobiel maken.

10 r. 76-78

Route 2

Route 2

/10

bijzaak

Eén van de leukste uitstapjes is volgens mij een kajak- of SUP-avontuur met zeeleeuwen in Marina Del Rey.

MODULE 1

45

MODULE 1

45


Kennis- en oefenroute Vaste tekststructuren tekststructuur = de opbouw van een tekst, bv. inleiding-midden-slot vaste tekststructuren = teksten met een bepaald verband die in verschillende tekstdelen een aantal vaste vragen beantwoorden • probleemstructuur • Wat is het probleem precies? • Waarom is het een probleem? • Wat zijn de oorzaken van het probleem? • Welke oplossingen zijn er voor het probleem? • maatregelstructuur • Wat is de maatregel precies? • Waarom is de maatregel nodig? • Hoe wordt de maatregel uitgevoerd? • Wat zijn de effecten van de maatregel? • evaluatiestructuur • Wat ga je evalueren? • Wat zijn de positieve kenmerken? • Wat zijn de negatieve kenmerken? • Wat is de totaalbeoordeling? Wat kun je besluiten?

• handelingsstructuur • Wat is het doel van de handeling? • Wat zijn de voorwaarden voor de handeling? • Hoe verloopt de handeling in grote lijnen? • Hoe worden de deelhandelingen uitgevoerd? • Hoe wordt de uitkomst van de handeling gecontroleerd? • onderzoeksstructuur • Wat wordt er precies onderzocht? • Volgens welke methode verloopt het onderzoek? • Wat zijn de resultaten van het onderzoek? • Wat zijn de conclusies uit het onderzoek?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Welke tekststructuur bevatten deze teksten? Schrijf de structuur naast de titel.

/15

B Verdeel de tekst in verschillende alinea’s, zodat elke alinea één vraag beantwoordt. Duid het begin van een nieuwe alinea aan met twee schuine strepen: //. Nummer je alinea’s en schrijf per alinea de vraag die ze beantwoordt. 1 Zo vermijd je gehoorschade:

probleemstructuur

.

1. Steeds meer mensen hebben last van gehoorschade.//Door zulke schade kun je last

2.

hebben van oorsuizen, maar je kunt het ook moeilijk vinden om bepaalde geluiden van elkaar te onderscheiden. Jammer genoeg kun je gehoorschade niet herstellen, maar je kunt het wel vermijden.//Gehoorschade wordt veroorzaakt door luide geluiden. 3. Zowel korte blootstelling (zoals een geweerschot) als lange blootstelling aan lawaai 4. (zoals een concert) kan resulteren in schade.//Daarom is het belangrijk om je oren goed te beschermen in situaties waarvan je weet dat er veel lawaai zal zijn. Ga dus nooit naar een concert of festival zonder oordopjes. Draag die oordopjes vanaf het begin van het concert. Zo ben je ze snel gewoon en klinkt het optreden niet opeens anders.

1. Wat is het probleem? 2. Waarom is het een probleem? 3. Wat zijn de oorzaken? 4. Welke oplossingen zijn er? 46

Route 2

Route 2

MODULE 1

46


Soorten zinnen  V

Kennis- en oefenroute 2 Jongeren streamen steeds meer klassiek:

1.

onderzoeksstructuur

Het muziekstreamingplatform Deezer bekeek hoe populair klassieke muziekstreams zijn onder jongeren.//Daarvoor werd het luistergedrag van luisteraars in het Verenigd Koninkrijk én de hele wereld bestudeerd.//Een derde van de streamers die naar klassieke muziek luisterden, waren tussen de 18 en 25 jaar oud. Tot 37% van de Britse luisteraars was jonger dan 35. Wereldwijd betekent dat een stijging van 17% tegenover het jaar ervoor.//Klassieke muziek wordt dus populairder onder de jongere luisteraars, vermoedelijk mede door het gemak waarmee ze deze muziek kunnen ontdekken via streamingsdiensten.

Extra uitleg: je kunt zinnen indelen in verschillende soorten naar gelang van hun functie in de communicatie: vragen stellen, bevelen … (Je kunt zinnen ook indelen naar gelang hun vorm, bv. enkelvoudige en samengestelde zinnen. Dat komt later in het boek aan bod.)

2. 3. 4.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Naar: classic.nl

1. Wat werd er onderzocht? 2. Hoe / Volgens welke methode werd het onderzocht? 3. Wat zijn de resultaten? 4. Wat zijn de conclusies? 3 Anderlecht sluit deuren voor eigen fans:

1.

maatregelstructuur

Anderlecht sluit een deel van de tribune voor zijn eigen fans.//Die beslissing kwam er na de voetzoeker die de wedstrijd tegen Club Brugge verstoorde.//De overgebleven plaatsen moeten worden gereserveerd. Er wordt voorrang gegeven aan seizoenkaarthouders die nooit eerder incidenten veroorzaakten.//Hiermee wil Anderlecht een sterk signaal sturen naar zijn fans dat dit soort gedrag niet getolereerd zal worden. Zo zullen gelijkaardige situaties in de toekomst vermeden worden.

1. Wat is de maatregel? 2. Waarom is de maatregel nodig? 3. Hoe wordt de maatregel uitgevoerd? 4. Wat zijn de effecten?

2. 3.

4.

Soorten zinnen zin = een reeks woorden die een geheel vormen soorten zinnen: • mededelende zin • vragende zin • bevelende zin • uitroepende zin Die zinnen kunnen bevestigend of ontkennend zijn.

Route 2

Route 2

MODULE 1

47

MODULE 1

47


Woordsoorten: zn, lw, bn, ww  V

Kennis- en oefenroute /10

voorbeeld

soort zin

bevestigend – ontkennend

1

Céline en Michiel zijn razend populair.

mededelend

bevestigend

2

Stoor me het komende uur niet (zodat ik kan vloggen)!

bevelend

ontkennend

3

Naar welke concerten ben jij al geweest?

vragend

bevestigend

4

Ik vind het helemaal niet fijn wanneer mensen me vragen om een selfie.

mededelend

ontkennend

5

Zet door om je doelen te behalen.

bevelend

bevestigend

6

Wat een heerlijk leven hebben die sterren!

uitroepend

bevestigend

7

Ik heb twintig nieuwe volgers op mijn Instagram!

uitroepend

bevestigend

8

Vraag me niet om een handtekening, alsjeblieft.

bevelend

ontkennend

9

Is er geen enkele vlogger waar jij fan van bent?

vragend

ontkennend

mededelend

ontkennend

10 Het is niet gemakkelijk om een succesvolle influencer te worden.

Woordsoorten: zn, lw, bn, ww

BB p.11 BB p.12

extra uitleg: woordsoort = woorden die bepaalde kenmerken (zoals betekenis, vorm, plaats in de zin) delen zelfstandig naamwoord • betekenis: benoemt voorwerpen, mensen, dieren, plaatsen … • vorm: kan (vaak) enkelvouds- en meervoudsvormen hebben en een verkleinwoord • plaats in de zin: vormt vaak de kern van zinsdelen, met woordsoorten zoals lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden die het verder bepalen lidwoord • betekenis: duidt aan of het om een bepaald voorwerp, mens, dier, plaats … gaat • vorm: is onveranderlijk en beperkt, er zijn slechts drie lidwoorden • plaats in de zin: staat bij een zelfstandig naamwoord werkwoord • betekenis: drukt een actie, gebeurtenis, zijn of worden uit • vorm: kan worden vervoegd (pv) of voorkomen als onvervoegde vorm (infinitief, deelwoord) (Het Bisboek gaat dieper in op de vormen van het werkwoord.) • plaats in de zin: kan combineren met andere werkwoorden, vormt het gezegde van de zin bijvoeglijk naamwoord • betekenis: geeft meer uitleg over een voorwerp, mens, dier, plaats … • vorm: kan (vaak) worden verbogen en kan trappen van vergelijking hebben • plaats in de zin: staat bij een zelfstandig naamwoord of bij een koppelwerkwoord (als nwd)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

woordsoort = woorden die bepaalde kenmerken (zoals betekenis en vorm) delen • zelfstandig naamwoord (zn): benoemt voorwerpen, mensen, dieren, plaatsen … voorbeeld: idool, artiest, muzikant, Hollywood • lidwoord (lw): duidt aan of het om een bepaald voorwerp, mens, dier, plaats … gaat voorbeeld: het idool, de artiest, een muzikant • werkwoord (ww): drukt een actie, gebeurtenis, zijn of worden uit voorbeeld: zingen, acteren, signeren, zijn • bijvoeglijk naamwoord (bn): geeft meer uitleg over een voorwerp, mens, dier, plaats … voorbeeld: favoriete idool, geweldige artiest, Hij is bekend. Het bijvoeglijk naamwoord kan verschillende vormen hebben: • trappen van vergelijking: stellende trap, vergrotende trap (-er), overtreffende trap (-st) voorbeeld: geweldig, geweldiger, geweldigst • verbuiging: -e voorbeeld: een geweldig idool, het geweldige idool

48

Route 2

Route 2

MODULE 1

48


Kennis- en oefenroute A Welke woordsoorten werden aangeduid? Billie Eilish groeide (1) op in een (2) artistieke (3) familie (4). Haar eerste single werd geschreven (5) door haar oudere broer, Finneas. Vier jaar (6) later bracht ze haar eerste album uit. De (7) zangeres volgt een glutenvrij (8) en veganistisch dieet. Ze lijdt (9) aan het syndroom van Gilles de la Tourette, maar dat houdt haar niet tegen om een van de bekendste en meest iconische artiesten van haar generatie te worden (10).

/15

werkwoord lidwoord bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord werkwoord

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

B Zoek een voorbeeld in de tekst van:

artistieke, oudere, bekendste, iconische glutenvrij, veganistisch een bijvoeglijk naamwoord in de overtreffende trap: bekendste, meest iconische een bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende trap: oudere een bijvoeglijk naamwoord in de stellende trap: artistieke, glutenvrij, veganistisch

1 een verbogen bijvoeglijk naamwoord:

2 een onverbogen bijvoeglijk naamwoord: 3 4 5

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

zelfstandig naamwoord lidwoord bijvoeglijk naamwoord werkwoord werkwoord

Taalvariatie: nationaal

taalvariatie = het bestaan van verschillende vormen (variëteiten) van één standaardtaal nationale taalvariatie = het bestaan van verschillende vormen van één standaardtaal in verschillende landen

 Nederlands: standaardtaal* in: • Aruba • België • Curaçao • Nederland • Sint-Maarten • Suriname *standaardtaal = de taal die als correct wordt beschouwd in het hele taalgebied en wordt gebruikt in het openbare leven, zoals in het onderwijs, het bedrijfsleven en de media

Route 2

Route 2

MODULE 1

49

MODULE 1

49


Zinsdelen: o, pv, wwg, nwg  V

Kennis- en oefenroute In welke situaties is er sprake van nationale taalvariatie? /5 Als je als Vlaming traag en duidelijk praat in Zuid-Afrika, kunnen de mensen je daar begrijpen. Tijdens de zomervakantie leer je op de camping enkele Nederlandse jongeren kennen. Samen lachen jullie veel om de verschillen in jullie taalgebruik. Je kunt kiezen tussen een uitwisseling naar Suriname of naar Engeland. Je kiest voor Suriname, omdat je dezelfde taal spreekt. Je bezoekt de kerstmarkt van Keulen en bent verbaasd over hoeveel van de Duitse opschriften je kunt lezen. Je trekt een weekendje naar de andere kant van Vlaanderen, maar verstaat niets van wat de hoteluitbater tegen je zegt.

Zinsdelen: o, pv, wwg, nwg

Extra uitleg: je kunt zinsdelen ook herkennen aan de woordsoorten die hun kern vormen. • onderwerp: zelfstandig naamwoord of voornaamwoord • gezegde: werkwoord • werkwoordelijk gezegde: gewone werkwoorden • naamwoordelijk gezegde: koppelwerkwoorden • persoonsvorm: het vervoegde werkwoord

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

zinsdeel = (een groep) woorden die een bepaalde functie hebben in de zin • onderwerp (o): degene die de actie uitvoert of iets is of wordt voorbeeld: Scarlett Johansson is de best betaalde actrice ter wereld. • gezegde: de woorden die de actie uitdrukken • werkwoordelijk gezegde (wwg): de woorden die uitdrukken wat iemand doet of wat er gebeurt voorbeeld: Ze speelde haar eerste film op 10-jarige leeftijd. • naamwoordelijk gezegde (nwg): de woorden die uitdrukken dat iemand iets is of wordt voorbeeld: Haar vader is een Deen. • persoonsvorm (pv): één woord dat de actie uitdrukt (en van vorm verandert wanneer het onderwerp verandert) voorbeeld: Ze is geboren in New York.

A Onderstreep het onderwerp in volgende zinnen. 1 De school heeft een streng antipestbeleid. 2 Pesten wordt helemaal niet getolereerd. 3 Iedereen moet zich geaccepteerd voelen. 4 Indien nodig, kun je een leerkracht in vertrouwen nemen.

/15

5 Ook kun je altijd terecht bij het CLB.

B Onderstreep de persoonsvorm. 1 Eén (of meer) blikjes Redbull drinken per dag kan geen kwaad. 2 Ook met weinig slaap kom je de volgende dag door. 3 De examenperiodes zijn de drukste periodes van heel het schooljaar. 4 Samen studeren kan motiverend werken. 5 Bovendien zal dat samen studeren je nieuwe inzichten bieden.

50

Route 2

Route 2

MODULE 1

50


Kennis- en oefenroute C Welk gezegde werd er gemarkeerd? Zet een kruisje in de kolom van het werkwoordelijk gezegde (wwg) of naamwoordelijk gezegde (nwg). wwg

Route 2

Route 2

1

Zijn die gewone mondmaskers ook niets voor jou?

2

Je kunt ook gewoon naar Vistaprint surfen en er zelf eentje maken.

nwg

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

3

Zo word je een heuse trendsetter.

4

Leuke ideeën zijn bijvoorbeeld dierenprints en slagzinnen.

5

Door wat te zoeken op Pinterest en andere platformen krijg je gegarandeerd leuke ideeën.

MODULE 1

51

MODULE 1

51


Zie M1KR bijlage voor een kenniskader en opdracht rond hoofdpunten en hoofdgedachte.

Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. woordsoorten: zn, lw, bn, ww soorten zinnen

vaste tekststructuren

hoofd- en bijzaken

woordsoorten: zn, lw, bn, ww soorten zinnen

vaste tekststructuren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

taalvariatie: nationaal

voor

vaardigheden om te oefenen: • lezen: argumenten globale inhoud hoofdgedachte onderwerp tekstdoel woordstrategieën • kijken: noteren • spreken: poëzie voordragen • schrijven: instructie ritme en rijm

zinsdelen: o, pv, wwg, nwg

taalvariatie: nationaal

na

zinsdelen: o, pv, wwg, nwg

hoofd- en bijzaken

52

Route 2

Route 2

MODULE 1

52


Woordroute Woordroute OPDRACHT 1

woor

OPDRACHT 1 Synoniemen

Synoniemen

Verbind de synoniemen met elkaar.

grondlegger immers

INTERACTIE

onopmerkzaam

Maak in duo’s kaartjes met de woorden en hun synoniemen en oefen ze verder in door een memoryspel te spelen.

stichter

OPDRACHT 2 Woordfamilies

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

historisch

geschiedkundig

significant

namelijk

onoplettend

OPDRACHT 2

woor

V

veelbetekenend

Woordfamilies

Maak zinnen waarin je de bijvoeglijke naamwoorden in de vergrotende trap gebruikt.

Vul de zinnen aan met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord. Gebruik de werkwoorden als tip. Kies uit: relaxen – coveren – opmerken – spelen – componeren.

Route 2

Route 2

1

Ik houd wel van unieke artiesten en hun al even … muziek.

opmerkelijke

2

De … van De vier seizoenen is Vivaldi.

componist

3

Je bent erg gespannen, hopelijk kom je helemaal … terug van het festival!

relaxed

4

Ik vind het leuk als liedjes … teksten hebben, daar kun je soms echt mee lachen.

speelse

5

Ik vind de … van Lianne La Havas mooier dan het origineel van Aretha Franklin.

cover

MODULE 1

53

MODULE 1

53


OPDRACHT 3 Afleidingen

Woordroute OPDRACHT 3

woor

V

Afleidingen

Noteer eerst het grondwoord van de afleiding en daaronder de betekenis ervan in de linkerkolom. Noteer daarna de betekenis van de hele afleiding in de rechterkolom. voorbeeld: dichter

dichterlijk

iemand die gedichten schrijft

denkend, voelend en sprekend zoals een dichter

invloed

invloedrijk

inwerking van iets op iets anders

met veel invloed

roem

roemrijk

beroemdheid

met veel beroemdheid

controverse

controversieel

ideologisch verschil

tot een ideologisch verschil leidend

ondernemen

ondernemer

een bedrijf hebben of leiden

iemand die een bedrijf of een winkel heeft

OPDRACHT 4

Samenstellingen

Wat betekenen de achtervoegsels in deze afleidingen? Noteer per achtervoegsel de betekenis en bedenk nog drie afleidingen voor elk achtervoegsel. (‘-rijk’: met veel …, bv. glansrijk, calorierijk, waterrijk; ‘-eel’: met de eigenschappen van …, bv. commercieel, professioneel, traditioneel; ‘-er’: iemand die …, bv. aanvoerder, ballonvaarder, bakker)

OPDRACHT 4 Samenstellingen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bedenk met het andere grondwoord een andere samenstelling.

Uit welke grondwoorden bestaan volgende samenstellingen? Noteer ze in de rechterkolom. Maak telkens een zin met één van de grondwoorden.

54

Route 2

jachthaven

jacht + haven

bezienswaardigheid

bezien + waardigheid

trekpleister

trek + pleister

filmset

film + set

Route 2

MODULE 1

54


Leesroute Leesroute OPDRACHT 1 Leeservaring

In deze Leesroute ga je: de eerste hoofdstukken van een graphic novel lezen, de graphic novel in meer detail bekijken, in groep een kort stripverhaal schrijven waarin een personage terugblikt op het verleden.

deleeuwen, gedaanteverwisseling), kanaal (bv. film, boek, strip) …

Leeservaring

OPDRACHT 1 T6 p.56

A vraag 2: klasgesprek, titels categoriseren op thema (bv. helden, midV

A Lees de korte inhoud van Nimona.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1 Heb je al eens gelijkaardige verhalen gelezen of gezien (bv. in een boek of als film)? Noteer de titels.

2 Hoe denk je dat die verhalen lijken op Nimona? Bespreek en noteer enkele kernwoorden.

voorbeeld: personages, vertelvorm, thema BB p.16 T7 p.57

Ga in op het verschil tussen een graphic novel en een gewoon stripverhaal. (Een graphic novel onderscheidt zich van een klassieke strip door een veelal literaire inslag met uitgebreide en ingewikkelde verhaallijnen. Ook bestaat de doelgroep van de graphic novel grotendeels uit (jong) volwassenen.) https://schrijvenonline.org/nieuws/ de-betekenis-en-opkomst-van-de-graphic-novel

B Lees de eerste twee hoofdstukken. Komen die overeen met wat je verwachtte vanuit de korte inhoud? Bespreek in groep. helemaal niet 1 2 3 4

helemaal wel

Wat was er leuker dan verwacht? Wat was er minder leuk dan verwacht? Wat verraste je? Wil je het boek graag verder lezen?

OPDRACHT 2

Schrijven

A Bekijk het stripverhaal in meer detail. Beantwoord de vragen.

1 Welk personage heeft de meeste fantasie? Leg uit waarom je dat vindt.

voorbeeld: Nimona heeft meer fantasie, want ze voegt veel ideeën toe aan het plan. 2 Waarom hebben sommige stripkaders een andere kleur?

Ze spelen zich af in het verleden. 3 Vanuit het standpunt van welk personage wordt het verhaal in de anders gekleurde kaders verteld? Nimona de koning een andere verteller Balister Zwarthart Goudzak

B Maak in groep een kort stripverhaal over jullie favoriete slechterik. Laat de slechterik terugblikken op zijn verleden om uit te leggen waarom hij een slechterik is geworden. Route 2

Route 2

MODULE 1

55

MODULE 1

55


Tekst 6 Nimona – Noelle Stevenson

Nimona

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

NIMONA is een impulsieve jonge gedaanteverwisselaar met een uitzonderlijk talent voor schurkenstreken, die zich besluit op te dringen als sidekick aan superschurk BALLISTER ZWARTHART, zodat ze samen zijn snode plannen naar een hoger niveau kunnen tillen. Hun missie: bewijzen dat heer Ambrosius Goudzak en zijn collega’s van het Instituut voor Rechtshandhaving & Heldendom niet de helden zijn die ze pretenderen te zijn. Als hun plan escaleert en de hele samenleving in gevaar brengt, realiseert Zwarthart zich dat Nimona’s gave net zo duister en mysterieus is als haar verleden. En dat haar wilde, onvoorspelbare kant misschien wel gevaarlijker is dan hij wil toegeven …

Dit en meer vind je in deze briljante graphic novel van Noelle Stevenson, die al je verwachtingen over het genre omverschopt. Binnenkort in de bioscoop! Dit boek is vertaald door Mariella Manfré.

Bron: www.blossombooks.nl

56

Route 2

Route 2

MODULE 1

56


Tekst 7 Fragment uit Nimona

Hoofdstuk

s

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

door Noelle Stevenson

Wat? Wie ben jij? Hoe ben je hier binnengekomen?

KLOP

Oh

Hé, baas! Ik ben Nimona.

huh

Leuke arm

K

KLIN

Het Bureau heeft me gestuurd. Ik ben je nieuwe sidekick!

Heeft het Bureau je echt gestuurd?

KRAAK KRAAK

Dat slaat nergens op. Waarom zouden ze me een of ander kind sturen als sidekick?

Die ben ik vergeten in eh

Ja

Geen idee, misschien om je imago op te krikken?

Om beter over te komen bij de jeugd.

OKÉÉÉÉ, het Bureau heeft me niet gestuurd.

Ik WIST het.

Waar is de brief?

1 NimonaNLinside2.indd 1

Route 2

Route 2

14-04-16 16:09

MODULE 1

57

MODULE 1

57


Tekst 7

Maar ik ben een enorme fan van je!

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Jij bent Ballister Zwarthart, de grootste naam in de schurkerij!

Je inspireert me!

Ik heb geen tijd voor een KIND dat de hele dag achter me aan loopt.

Ja, nou, ik heb geen sidekick nodig.

IK BEN EEN HAAI!

Ik ben geen kind.

O ja, ik moest je nog vertellen dat ik een gedaanteverwisselaar ben.

Tja, ik denk dat dat wel handig kan zijn.

Ah, kom op! IEDEREEN heeft tegenwoordig een sidekick.

Goed, je bent aangenomen. Welkom bij de club.

Ja, dat was een goed idee geweest. EINDE VAN HOOFDSTUK EEN.

2 NimonaNLinside2.indd 2

58

Route 2

3 14-04-16 16:09

Route 2

MODULE 1

58


Tekst 7 Hoofdstuk O yeah, laten we snode plannen smeden!

Wauw! Dit is zo cool!

We vallen de stad aan met mijn genetisch gemanipuleerde draken.

Zijn dit ze? Mag ik ze zien?

Dit gaan we doen.

De koning is bij de parade in het centrum. Onze draken vliegen naar beneden en ontvoeren hem.

Hmm, niet gek. Die explosie is ook leuk.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Hou op. Geef hier.

Maar ik heb een paar suggesties.

Vanaf het hoogste gebouw laat ik weten wat onze eisen zijn.

Dan vliegen we ervandoor met de koning, en laten het gebouw ontploffen.

Wacht, ik laat 't wel zien.

EINDE VAN HOOFDSTUK EEN.

3 NimonaNLinside2.indd 3

Route 2

Route 2

14-04-16 16:09

MODULE 1

59

MODULE 1

59


Tekst 7

We kunnen wel wat meer chaos gebruiken. Ik bedoel: overal vuur.

We vermoorden de koning terwijl iedereen toekijkt. En dan kroon je jezelf tot nieuwe koning.

Nee, zo werk ik niet.

Wat bedoel je, er zijn regels? Waarom zou je regels volgen?

Is dat niet juist het idee van een schurk zijn? Dat je geen regels volgt?

Goudzak probeert ons natuurlijk tegen te houden, dus ik neem een andere gedaante aan, overval hem en schakel hem uit voor hij in de gaten heeft wat hem overkomt!

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Je kunt niet zomaar in het wilde weg mensen vermoorden. Er zijn regels, Nimona.

Mag ik op z'n minst Heer Goudzak vermoorden? Hij laat je plannen altijd in de soep lopen!

... dan ben ik dat. Nee. Als iemand hem vermoordt...

4 NimonaNLinside2.indd 4

60

Route 2

5 14-04-16 16:09

Route 2

MODULE 1

60


Tekst 7

Ooit waren we vrienden. Helden in opleiding.

We waren de twee veelbelovendste helden die het Instituut ooit had gezien.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Tot de dag van het steekspel.

We hadden het nooit eerder tegen elkaar opgenomen.

Ik knalde hem zo van zijn paard af.

Het was een terechte overwinning.

maar Ambrosius haat verliezen.

5 NimonaNLinside2.indd 5

Route 2

Route 2

14-04-16 16:09

MODULE 1

61

MODULE 1

61


Tekst 7

Hij heeft altijd volgehouden dat het per ongeluk ging.

BOEM

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Niemand kon het tegendeel bewijzen.

Het Instituut bleek geen eenarmige held nodig te hebben. Dus ik kon nog maar één ding doen.

Je meent het? Jij werd eruit geschopt omdat hij een slechte verliezer is?

Je hoeft niks duidelijk te maken. Je moet ze vernietigen.

En nu hebben ze je klem in een wereld waarin je niet kunt winnen! Daar word je toch woest van?

Zoals ik al zei, Nimona, ik speel volgens de regels. Niet hun regels. De mijne.

Ik stuur je niet in je eentje op je eerste klus af. Beschouw dit maar als een proefritje.

Het gaat niet om winnen. Het gaat erom iets te duidelijk te maken.

Ik weet niet of het helpt, maar ik vind je arm best cool. Dank je.

EINDE VAN HOOFDSTUK TWEE.

6 Uit: Nimona, Noelle NimonaNLinside2.indd 6 Stevenson, Blossom Books, 2016.

62

Route 2

7 14-04-16 16:09

Route 2

MODULE 1

62


LEERDOELEN

MODULE Leugens en waarheden Les 1 De facto Les 2 Moeder, waarom liegen wij? Les 3 Nonsens! Les 4 Is het allemaal een complot? Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

64 71 77 83 90 97 101 103

Een leugentje om bestwil, daar is niets mis mee. Maar wanneer is liegen wel een probleem? Mensen liegen om allerlei redenen. Ze verspreiden bijvoorbeeld fake news om zoveel mogelijk bezoekers naar een website te lokken of om verkiezingen te beïnvloeden. Gelukkig kun je fake news herkennen en leugenaars ontmaskeren. Wees dus kritisch en geloof niet zomaar alles wat je hoort, leest of ziet!

Route 2

2

beheersings-­ niveau lezen voorkennis, inhoud voorspellen 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen tekstdoel: informatief, persuasief, activerend 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen onderwerp, globale inhoud 2.3 2.3 analyseren hoofdgedachte, hoofdpunten 2.4 2.4 analyseren informatie selecteren 2.5 2.5 analyseren woordenschat 2.5 2.5 analyseren betrouwbaarheid beoordelen: criteria, 2.6 2.6 evalueren reflecteren, intenties kijken en tekstdoel: informatief, opiniërend, persuasief 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen luisteren informatie selecteren 2.5 2.5 toepassen moeilijke woorden, figuurlijk 2.5 2.5 analyseren noteren 2.7 2.7 creëren tussentijds samenvatten 2.3 2.3 analyseren betrouwbaarheid beoordelen: criteria 2.6 2.6 evalueren spreken tekstdoel: opiniërend, narratief, informatief 2.9 2.8 creëren lichaamstaal 2.9 2.8 creëren creatief: verslag 2.10 2.9 creëren interactie 2.11 2.10 creëren schrijven tekstdoel: opiniërend, narratief, informatief 2.9 2.8 creëren Standaardnederlands 2.9 2.8 creëren woordenschat: leenwoorden, afkortingen 2.9 2.8 creëren creatief: brief 2.10 2.9 creëren taal tekstsoorten en -voorbeelden 2.13 2.12 toepassen feit-mening 2.13 2.12 toepassen taalvariatie: jongerentaal, straattaal 2.14 2.13 begrijpen lichaamstaal 2.13 2.12 toepassen woordsoorten: zn, lw, bn, ww, vz, vn, telw 2.12 2.11 toepassen communicatiemodel 2.13 2.12 toepassen opmaak 2.13 2.12 toepassen tekstsoorten en -voorbeelden 2.13 2.12 toepassen gevoelswaarde: eufemisme, dysfemisme 2.12 2.11 toepassen feit-mening 2.13 2.12 toepassen werkwoordstijden: ott, vtt, ovt, vvt 2.12 2.11 toepassen actief-passief 2.12 2.11 toepassen literatuur leeservaring: soort, personages, verteller 2.16 2.15 toepassen andere online opzoeken 4 4 toepassen samenwerken -

Module 2 omschrijving

ET D

ET D-A

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 2

63


LES 1

De facto

In deze les ga je:

LES 1

De facto

OPDRACHT 1

Feit of mening

A Opgelet: de leerlingen beantwoorden de vragen met de voorbeelden

op de afbeeldingen in gedachten. Een lijst (9) kan natuurlijk ook feiten bevatten, maar in het voorbeeld uit de afbeelding is dat niet zo.

lezen: oefenen met tekstvoorbeelden.

kijken en luisteren: schema’s aanvullen met notities van een reportage, vragen over de reportage beantwoorden met je notities, nadenken over betrouwbare bronnen, de betekenis van moeilijke woorden afleiden uit de context.

spreken en schrijven:

Zie M2L1 bijlage – opdracht 1 voor een extra (schrijf)opdracht over feiten en meningen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

je mening geven, een dialoog over jongerentaal en straattaal voorbereiden en brengen.

nadenken over taal: nadenken over feiten en meningen, leren over straat- en jongerentaal.

OPDRACHT 1

Feit of mening

A Welk tekstvoorbeeld past bij welke afbeelding? 1

4

7

64

Route 2

2

5

3

6

8

9

Top 5 Mooiste liedjes

1 Billie Eilish – No time to die 2 Ed Sheeran – I don’t care 3 Shawn Mendes – Señorita 4 Ariana Grande – Rain on Me 5 Jason Derülo – Take you dancing

Route 2

MODULE 2

64


CONTEXT

4

brief

9

lijst

1

atlas

5

handleiding

8

(route)beschrijving

3

reclame

6

korte inhoud

2

postkaart

7

factuur

fragment van Factcheckers op Het Archief: ‘Factcheckers: een keyless car, tequila en een zwembad’ (48’13’’) • deel 1: van 09’12’’ tot 15’23’’ • deel 2: van 15’23’’ tot 19’40’’ https://onderwijs.hetarchief.be/item/h98z90xh2n

C Welke link is er tussen de titel van deze les en deze opdracht? Bespreek.

Kijken en noteren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A • Aanpak: leerlingen bekijken een deel van het fragment en noteren

A Bekijk het fragment van het programma Factcheckers.

1 Noteer tijdens het kijken in potlood en vul nadien het schema verder aan. (Gebruik enkel volzinnen waar er een sterretje * staat.) FEIT om na te kijken:*

Van tequila val je af.

suikers in tequila uitleg: tequila drinken  bloedsuikerspiegel daalt meer vet verbranden DUS gewichtsverlies

reden volgens artikels:

onderzoek:

stap 1 –

bloed prikken: bloedsuikerspiegel meten

stap 2 –

tequila drinken

stap 3 –

bloed prikken: bloedsuikerspiegel meten

vraag:*

Is de bloedsuikerspiegel gezakt?

conclusie bloedtest:

voor ‘in feite, feitelijk, in werkelijkheid’. Latijnse uitdrukking ‘de jure et de facto’ = volgens het recht en de feiten

OPDRACHT 2 Kijken en noteren

B In welke berichten vind je vooral feiten? Markeer ze in de tabel.

OPDRACHT 2

C klassikale bespreking: ‘De facto’ is een Latijnse uitdrukking en staat

waarde gedaald bij 2/3 personen

2 Wat is de hoofdvraag in het fragment?

VAN 09:12 TOT 15:23

V

in het schema kernwoorden in potlood. Daarna bespreken ze klassikaal waarover het tekstdeel ging, met hun notities. Vervolgens vullen ze het schema verder aan. (idem voor B) • Vraag 2: de term voor deze soort vraag is ‘onderzoeksvraag’ = de vraag waarop in een onderzoek een antwoord gezocht wordt.

Is het waar dat je afvalt van de suikers in tequila? 3 Formuleer de conclusie van het fragment in één zin.

De bloedwaarde van twee op drie personen is gedaald na het drinken van tequila, wat zou leiden tot gewichtsverlies.

1 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

65

MODULE 2

65


R

C • Indien nodig kunnen de leerlingen een tweede keer kijken.

V

extra vragen bij de fragmenten: • Wie is Dokter Mercedes G. López? (Ze is dokter in de biochemie, degene die het originele onderzoek uitvoerde.) • Waarom contacteert Thomas haar? (Haar naam wordt vermeld in verschillende artikels. Hij wil de betrouwbaarheid van de conclusie in die artikels met haar nakijken.) • Wat is haar reactie? (Ze gaat niet akkoord met de informatie in de artikels. Haar naam wordt gebruikt bij een foute conclusie, maar ze kan er niets aan doen.)

• Vraag 5: een ander woord voor het bronnenonderzoek is ‘literatuurstudie’.

B Bekijk het vervolg van het fragment. 1 Vul het schema aan. twijfels na bloedtest  meer vaststelling 1:*

onderzoek

Sites nemen elkaars artikels over.

VAN 15:23 TOT 19:40

nodig • dezelfde

woorden

• dezelfde

opbouw van het artikel

vaststelling 2:*

Niets van wat er geschreven staat klopt.

conclusie:*

Van tequila val je niet af.

reden:*

De suikers in agave die de bloedspiegel zouden doen dalen, zitten niet in tequila omdat ze zijn omgezet in alcohol.

2 Geef de hoofdgedachte van het tweede fragment.

Je valt niet af door tequila te drinken. C Gebruik je notities in de schema’s om de vragen op te lossen. 1 Noteer de stelling die wordt onderzocht.

Van tequila drinken val je af. 2 Wat is de uitleg voor die stelling?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Zie M2L1 bijlage – opdracht 2 voor een extra oefening over (betrouwbare) bronnen vergelijken.

Door het drinken van tequila gaat je bloedsuikerspiegel dalen. Dat zorgt ervoor dat je meer vet verbrandt en dus gewicht zult verliezen. 3 Waarom kijken de tv-makers na of de stelling klopt?

Ze geloven het niet.

4 Waarom was een experiment alleen niet voldoende? Geef twee redenen.

In het experiment daalde de bloedsuikerspiegel slechts voor twee van de drie deelnemers en bovendien weet je niet of de bloedsuikerspiegel voldoende gedaald was.

5 Op welke andere manier wordt de betrouwbaarheid van de stelling nog onderzocht? Duid aan. met een tweede experiment door de fabrikant van tequila te contacteren door de bronnen te checken

CONTEXT

Bekijk dit filmpje op YouTube: ‘The Guardian commercial - Points Of View’ (0’27”) (ENG) https://www.youtube.com/watch?v=E3h-T3KQNxU • Wat heb je gezien in dit beeldfragment? (De Britse krant The Guardian laat een situatie zien die bekeken wordt vanuit verschillende standpunten.) • Wat is het doel van deze reclamespot? Wat wil men aantonen? (Men wil aantonen dat je zaken nooit vanuit slechts één standpunt mag bekijken. Een gebeurtenis kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden: niet iedereen zal dezelfde conclusie trekken na het lezen/zien ervan.)

D Hoe zoek je op of iets al dan niet waar is (zonder zelf een experiment uit te voeren)?

Je kijkt naar andere artikels. Als die veel kopiëren, is de kans groter dat ze zelf geen onderzoek hebben gedaan. Je zoekt de vermelde bron (wetenschapper) op …

66

Route 2

Route 2

MODULE 2

66


OPDRACHT 3 Woordenschat   OPDRACHT 3

A

Woordenschat

A Bekijk het fragment nogmaals. 1 Noteer in de middelste kolom van de eerste tabel enkele woorden van de context waarin het woord gebruikt wordt. 2 Welke uitdrukking uit het fragment past bij de gegeven omschrijving in de tweede tabel? woord

context

omschrijving/synoniem/antoniem

1

verschijnen

artikel

op de markt komen

2

afvallen

gewicht – extra kilo – dieet

synoniem: vermageren

3

publiceren

artikel – krant

openbaar maken via druk

4

de bloedsuikerspiegel

bloedwaarde – dalen – meten – prikken

de hoeveelheid glucose in het bloed

5

kloppen

artikels – feit

juist zijn, overeenkomen

6

verbranden

vet – calorieën – afvallen

vernietigen

7

observeren

fles tequila

waarnemen

8

zakken

beginwaarde – bloedsuikerspiegel

synoniem: dalen

alcohol – drinken

warmte uitstralen

9

gloeien

10 het verdict

eindresultaat – prikken

1

verschijnen

09’14”

2

afvallen

09’17”

3

publiceren

09’41”

4

de bloedsuikerspiegel

10’26”

5

kloppen

10’38”

6

verbranden

10’28”

7

observeren

11’18”

8

zakken

11’30”

9

gloeien

12’16”

10

het verdict

14’00”

11

educatief

14’44”

12

browsen

17’26”

13

de bron

17’48”

14

de research

19’35”

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

antoniem: stijgen

het eindoordeel

synoniem: vonnis, uitspraak 11 educatief

programma

synoniem: opvoedend

12 browsen

internet – computer – site – link navigeren op het internet

13 de bron

checken – onderzoekster

oorzaak, oorsprong, plaats van ontstaan

14 de research

bron checken – feit checken

synoniem: onderzoek

1 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

67

MODULE 2

67


omschrijving

uitdrukking

1

Niemand die je gelooft.

Geen kat die je gelooft.

2

Dat is heel gemakkelijk.

Dat is een fluitje van een cent.

3

We hebben net een fles tequila opgedronken.

We hebben net een fles tequila achter de kiezen.

4

Ik wil weten wat er precies aan de hand is.

Ik wil weten hoe de vork in de steel zit.

5

Het is niet erg.

Het kan geen kwaad.

6

Dat is absoluut niet geloofwaardig.

Dat is te gek voor woorden.

R

Geen kat die je gelooft.

9’36”

Dat is een fluitje van een cent.

11’35”

We hebben net een fles tequila achter de kiezen.

14’58”

Ik wil weten hoe de vork in de steel zit.

15’20”

Het kan geen kwaad.

15’40”

Dat is te gek voor woorden.

16’02”

Vraag 2: geef de leerlingen een woord als tip: kat – fluitje – kiezen – vork – kwaad – gek.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 4 Taalvariëteiten

ABC B Vervolledig de eerste tabel met een omschrijving, synoniem en/of antoniem van het moeilijke woord. Gebruik een woordenboek indien nodig.

A Zie M2L1 bijlage – opdracht 3 voor een extra opdracht over standaardtaal, tussentaal en dialect.

C Kies twee uitdrukkingen uit de tweede tabel en verwerk die in een tekst van vijf tot acht zinnen over liegen.

OPDRACHT 4

Taalvariëteiten

A Welke taalvariëteit werd in de reportage gesproken? standaardtaal tussentaal dialect B Jongerentaal is ook een taalvariëteit. Ze wordt gesproken door Waar denk je spontaan aan bij ‘jongerentaal’?

V

de jeugd

B Dit gaat over sociale taalvariatie: verschillende vormen van dezelfde taal voor verschillende groepen sprekers.

.

voorbeeld: taalgebruik jongeren – jeugdtaal – straattaal – afkortingen – woorden uit andere taal – verzonnen woorden

68

Route 2

Route 2

MODULE 2

68


CONTEXT

C2 oorsprong van de woorden: • • • •

chillen  Engels cute  Engels bangelijk  Nederlands yeet  Engels: Verenigde Staten, gebruikt als uiting van excitement (opwinding) bij het basketbal • vet  Engels: Verenigde Staten, komt van ‘phat’, (Pretty Hot And Tempting), ontstaan in Amerikaanse getto’s in de jaren 80 • boeie  Nederlands • alijs  Frans: à l’aise

C1 Combineer deze jongerentaalwoorden met een passende betekenis. 1

chillen

A

leuk

2

cute

B

fantastisch

3

bangelijk

C

Dat is niet interessant.

4

yeet

D

schattig

5

vet

E

joepie

6

boeie

H

relaxen, rustig aan doen, lekker ontspannen

7

alijs

I

op het gemak, rustig, cool

1

2

3

4

5

6

7

H

D

B

E

A

C

I

D

D1 Welk woord uit de jongerentaal is een leenwoord, een afkorting of een verzonnen woord? Vul de middelste kolom aan. voorbeeld

eigen voorbeeld

bff

afkorting

voorbeeld: lol, wtf, OMG, yolo

framily

verzonnen woord

voorbeeld: gerro

lit

leenwoord

voorbeeld: aight

D2 Vul de rechterkolom aan met een eigen voorbeeld.

best friend forever

lol, wtf, OMG, yolo

laughing out loud, what the fuck, oh my god, you only live once

framily

vrienden die bijna familie zijn

gerro

sigaret

lit

erg leuk of gezellig  Engels: ovt van to light)

aight

goed  Engels: allright

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C2 Uit welke taal komen de meeste leenwoorden uit de vorige oefening?

uit het (Amerikaans) Engels

bff

E Naast jongerentaal onderscheiden we ook straattaal. Ze wordt gesproken in

de straat

. Waar denk je spontaan aan bij ‘straattaal’?

voorbeeld: taalgebruik jongeren op straat – jongerentaal – afkortingen – woorden uit meerdere talen – Arabisch – verzonnen woorden

1 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

69

MODULE 2

69


INTERACTIE

H tip:

F1 Uit welke talen komt deze straattaal? Werk per twee en zoek het online op als je twijfelt. woord

betekenis

taal

1

woela

Ik zweer je.

Marokkaans-Arabisch

2

loco

te gek, maf

Spaans

3

brada

vriend

Engels

4

capish

begrepen

Italiaans

5

skeer

arm

Surinaams (Sranantongo)

6

hayek

raar, gek

Marokkaans-Arabisch

7

popo

politie

Nederlands

8

wit

drugs

Nederlands

9 10

G groepsgesprek of klasgesprek • Uit welke talen komen de leenwoorden? • Wie spreekt deze taalvariëteiten?

CONTEXT

Enkele links met voorbeelden van jongeren- en straattaal: • www.libelle.nl/huis-tuin-feestje/communiceren-millennials • www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20181211_04025284 • www.vrt.be/nl/over-de-vrt/nieuws/2019/12/16/ karma-en-yeet-kinder-en-tienerwoord-van-het-jaar • www.neerlandistiek.nl/tag/jongerentaal (met filmpje)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 5 Schrijven en spreken  B Luister naar de anderen en:

F2 Vul de tabel verder aan met eigen voorbeelden. G Welke woorden uit oefening C, D en F gebruik je soms zelf?

• vat de mening van elke spreker samen in één zin, • noteer jongerentaal- en straattaalwoorden die je nog niet eerder hoorde in opdracht 4 en 5.

H Wat zijn de verschillen tussen jongerentaal en straattaal? Noem er twee. •

OPDRACHT 5

Bij jongerentaal komen er veel woorden uit het Engels of Frans, straattaal is een mengeling van meerdere talen, bv. Arabisch. Jongerentaal wordt door meer jongeren gesproken dan straattaal, die slechts door een specifieke groep jongeren wordt gesproken. Schrijven en spreken

A Vind jij jongerentaal belangrijk? Werk per twee en maak een korte dialoog over wat jullie vinden van jongerentaal en straattaal. Gebruik daarin zoveel mogelijk jongerentaal- en/of straattaalwoorden. Schrijf de dialoog volledig uit. De dialoog bevat: • een leenwoord, • een afkorting, • een verzonnen woord. B Breng de dialoog voor de klas.

70

Route 2

Route 2

MODULE 2

70


LES 2 LES 2

Alternatieve routes

Moeder, waarom liegen wij?

In deze les ga je:

Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 6, 8, 9, 11: • Je liegt! (niveau naar 2F rood) • We liegen elke dag (niveau naar 3F roze) Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 9), niet die uit de alternatieve routes.

lezen: een schematische samenvatting van een artikel aanvullen, bronnen vergelijken, moeilijke woorden uit de tekst zoeken in een woordzoeker, je afvragen of de betekenis van een woord belangrijk is.

kijken:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een schematische samenvatting van een interview aanvullen, leugens en waarheden achterhalen door naar lichaamstaal te kijken.

spreken: leugens en waarheden vertellen aan je klasgenoten.

schrijven: een verhaal verzinnen.

nadenken over taal: spelen met lichaamstaal, oefenen met woordsoorten.

OPDRACHT 6

Lezen

Moeder, waarom liegen wij?

OPDRACHT 6 Lezen

A Bekijk de tekst Leugens herkennen als een geheim agent in 3 stappen. T1 p.90

1 Wat is het tekstvoorbeeld? 2 Wat is het tekstdoel?

artikel

informeren

3 Wat is de globale inhoud van de tekst?

leugens herkennen in drie stappen

2 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

71

MODULE 2

71


TAALSTEUN BB p.21

B Vul het schema aan. (Gebruik enkel volzinnen waar er een sterretje * staat. Markeer bij de schuingedrukte opties de juiste keuze.) globale inhoud: Stap 1

Leugens herkennen in 3 stappen = je

natuurlijke

Stap 2

houding

de basishouding

volgens onderzoekster Van Edwards

= hotspots bv.: 1 2 3

=

micro-expressies

:

= kleine uitingen van

lichaamstaal

= inhoudelijke tekens bv. gebruik van of

Ontmasker de leugenaar.

hotspots meerdere inhoudelijke tekens

combinatie +

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

aanwijzend voornaamwoord

lidwoord

=

OPDRACHT 7 Kijken

 aan het liegen

op elkaar geperste lippen veel geeuwen, giechelen of knipperen met de ogen naar links kijken als rechtshandige en andersom

volgens psycholoog Ekman

OPDRACHT 7

bv. Wat is je volledige naam?

Herken afwijkingen. = ‘anders’ dan

Stap 3

schema? (voorbeeld van telegramstijl, symbolen, schematisch weergegeven tekstverbanden …)

• opdracht over lidwoorden en aanwijzende voornaamwoorden in het Bisboek (Deze opdracht in het Bisboek sluit ook aan bij opdracht 11 over woordsoorten.)

Herken de basishouding.

Hoe herkennen? – * Stel een neutrale vraag.

B • (klassikaal) Welke kenmerken van goede notities zie je in het

fragment van Factcheckers op Het Archief: ‘Factcheckers: leugens detecteren’ (47’25’’: van 25’30’’ tot 27’22’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/zg6g17rf75

de manier waarop – de inhoud

de manier waarop – de inhoud

CONTEXT

Leid het fragment kort in: • Bekijk ook het begin van het fragment of, • leg uit dat in dit fragment wordt onderzocht of je al dan niet kunt zien of iemand liegt. Zie M2L2 bijlage – opdracht 7 voor een extra kijkopdracht met (schematisch) noteren en samenvatten.

+ micro-expressies leugenaar

Kijken

Lees de vragen en bekijk daarna het fragment van het programma Factcheckers over leugens. Beantwoord de vragen en vul het schema aan.

A Wie is Gerard van den Berg?

VAN 25:30 TOT 27:22

Gerard van den Berg is een bekende leugenexpert uit Nederland. B Is hij een betrouwbare bron, volgens jou? Leg uit.

Ja, hij voerde twee jaar lang onderzoek om te kunnen bepalen of je liegt of niet.

72

Route 2

Route 2

MODULE 2

72


OPDRACHT 8 Bronnen vergelijken  Verschillende conclusies bij de verschillende alternatieve routes; de algemene conclusie is dat er twee manieren zijn om de betrouwbaarheid van een bron te evalueren: • Welke experten worden er geciteerd? • Komt de informatie in de teksten overeen? Zijn er andere experten die een gelijkaardige uitleg geven?

C Wat vertelt zijn theorie? Vul het schema aan. Je lichaam zendt

tegenstrijdige

 Wat je zegt, is

niet wat je lichaam doet

signalen uit als je liegt. . ongeveer

meer oogcontact: veel te lang in iemand zijn ogen kijken signaal 2

OPDRACHT 8

signalen

minder

oogcontact: oogcontact vermijden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

tegengestelde beweging nee schudden terwijl je ja zegt, of omgekeerd

bv. signaal 3

60

oogcontact

signaal 1

emotie

=

wat je zegt

Bronnen vergelijken

A Naar welke bronnen of experten verwijzen de teksten van opdracht 6 en 7? • • •

onderzoekster Vanessa Van Edwards psycholoog Paul Ekman leugenexpert Gerard van den Berg

B Vergelijk die bronnen. Spreken ze elkaar tegen?

Ze maken alle drie gebruik van lichaamstaal om leugens te herkennen. C Conclusie: deze bronnen zijn betrouwbaar – onbetrouwbaar.

2 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

73

MODULE 2

73


OPDRACHT 9 Woordenschat  OPDRACHT 9

T1 p.90

ABC

B Deze antwoorden kunnen verschillen als leerlingen de woorden rond

Woordenschat

A Welk woord uit de tekst hoort bij de omschrijving? Zoek het woord in de woordzoeker en noteer het in de tabel. M

J

J

U

T

M

B

E

S

S

E

R

P

X

E

J

N

S

D

K

B

D

B

I

M M

I

P

M

Y

W

Y

T

R

I

L

N

H

G

F

U

Q

I

W

O

N

A

R

I

L

O

C Q

K

W

Q

F

W

A

J

B

I

N

L

F

D

X

F

P

X

T

T

M

Q

Z

G

G

L

C

P

G

X

O

R

F

R

L

X

C

Z

U

Z

D

N

O

O

D

M

U

W

T

O

A

O

V

T

E

Q

F

Q

H

I

E

R

X

O

V

I

X

G

I

F

T

C

M M W

D

C

N

W

J

L

Q

L

E

R

E

I

N

K

N

E

N

M

Q

R

D

T

U

K

H

E

S

Q

J

F

A

C

I

W

R

N

T

O

L

T

G

O

S

S

Q

N

A

B

V

E

B

O

U

P

Y

M

P

B

I

F

T

C

G

G

E

A

F

W

I

J

K

I

N

G

O

D

K

F

E

S

B

I

K

C

C

J

V

R

I

C

N

C

J

N

B

S

Y

E

W

N

I

O

R

R

G

H

E

M

J

O

M

N

E

L

L

U

H

T

N

O

A

T

E

G

M

N

Y

X

V

R

Z

H

W

V

R

M

N

Y

L

N

G

D

O

S

G

Y

Y

J

B

X

N

O

D

K

V

T

U

L

Y

Q

P

G

K

P

S

W O

V

T

T

F

T

N

1

de moeilijke woorden ook niet begrijpen. Bijvoorbeeld: soms moet je de betekenis van een moeilijk woord niet kennen omdat er in de zin een ander woord staat dat al voldoende informatie geeft. Als je dat andere woord ook niet kent, is de betekenis van het ene woord wel belangrijk.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 T

L

E

W

D

V

N

Y

E

X

G

N

U

P

E

J

L

Y

L

Y

B

G

D

W

omschrijving

woord

toestel dat aantoont wanneer iemand liegt

leugendetector

belangrijk?

ja – nee

2

te maken met een beroep

professioneel

ja – nee

3

opmerking, vaststelling van een onderzoek

bevinding

ja – nee

4

wat niet normaal of gebruikelijk is

afwijking

5

uitdrukking

expressie

ja – nee

6

doen (iets slechts)

begaan

ja – nee

7

aan het licht brengen

onthullen

ja – nee

8

(buitenechtelijke) liefdesverhouding

affaire

ja – nee

ja – nee

B Geef in de laatste kolom aan of de betekenis van het woord belangrijk is om de tekst te begrijpen.

74

Route 2

Route 2

MODULE 2

74


OPDRACHT 10 Lichaamstaal  OPDRACHT 10

R

Lichaamstaal

INTERACTIE

A Wat zijn voorbeelden van lichaamstaal? Duid aan. roepen je hand opsteken naar je vriend onbewust glimlachen geeuwen tijdens de les een sms sturen naar je broer een kort telefoongesprek voor een afspraak bij de dokter

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

waargebeurd verhaal:

V

D Doe de test. Kun je aan de hand van de tips uit de teksten achterhalen wie van je klasgenoten de waarheid spreekt of een leugen vertelt?

R

afwijkende basishouding op elkaar geperste lippen veel geeuwen, giechelen of knipperen met de ogen

INTERACTIE

weinig of te veel oogcontact

C2 Leerlingen kunnen bij een waargebeurd verhaal ook bewust

lichaamstaal van de checklist gebruiken om de anderen om de tuin te leiden.

D • Laat leerlingen die verschillende teksten lazen eventueel eerst in

C2 Vertel je verhaal voor de klas. Let daarbij goed op je lichaamstaal.

Checklist

• Lichaamstaal versterkt de gesproken taal. • Je kunt iets duidelijk maken zonder te spreken.

de coolste persoon die je ooit ontmoet hebt, de leukste plek waar je ooit geweest bent, het raarste dat je ooit gegeten hebt …

C1 Bedenk één leugen en één waargebeurd verhaal. Noteer in kernwoorden.

T1 p.90

B groepsgesprek of klasgesprek:

C1 enkele ideeën voor onderwerpen: het coolste dat je ooit gedaan hebt,

B Waarom is lichaamstaal belangrijk, volgens jou?

leugen:

A Lichaamstaal is datgene dat je lichaam zegt zonder woorden.

naar links kijken wanneer iemand rechtshandig is, of naar rechts kijken wanneer iemand linkshandig is

groep aan elkaar uitleggen welke tips er in hun teksten zaten. • Aanpak: twee leerlingen verlaten het klaslokaal en zullen elk een verhaal vertellen. De medeleerlingen moeten met de geziene tips (in de checklist) achterhalen wie een leugen en wie de waarheid vertelt. • De leerlingen vertellen elk een waargebeurd verhaal én een leugen. De klasgenoten proberen te raden wat de waarheid en wat de leugen is.

E Bespreek klassikaal vooraleer de leerlingen hun conclusie formuleren.

‘ja’ knikken, maar ‘nee’ zeggen (of omgekeerd) aarzeling

E Noteer hier in enkele zinnen je conclusie. Welke lichaamstaal wees er op een leugen en welke op de waarheid?

2 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

75

MODULE 2

75


OPDRACHT 12 Schrijven  OPDRACHT 11 BB p.21 BB p.22

Woordsoorten

A Tot welke woordsoort horen de genummerde woorden uit het eerste deel van de tekst? Kies uit: zelfstandig naamwoord – lidwoord – bijvoeglijk naamwoord – werkwoord – voorzetsel – voornaamwoord – telwoord. woordsoort

T1 p.90

1

zelfstandig naamwoord

2

bijvoeglijk naamwoord

3

bijvoeglijk naamwoord

4

zelfstandig naamwoord

5

werkwoord

6

telwoord

7

voornaamwoord

8

voornaamwoord

9

lidwoord

10

voorzetsel

11

lidwoord

12

werkwoord

13

voornaamwoord

14

bijvoeglijk naamwoord

15

telwoord

16

voorzetsel

17

bijvoeglijk naamwoord

18

zelfstandig naamwoord

enkele ideeën voor onderwerpen: het mooiste dat je ooit gezien hebt, het grappigste dat je ooit hebt meegemaakt, de leukste dag uit je leven, het engste dat je ooit hebt meegemaakt …

eigen voorbeeld

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Vul aan met een ander voorbeeld uit (het tweede deel van) de tekst.

OPDRACHT 12

Schrijven

Schrijf een verzonnen verhaal van vijf tot tien zinnen. Onderstreep in je tekst van elke woordsoort uit opdracht 11 een voorbeeld.

76

Route 2

Route 2

MODULE 2

76


LES 3 Nonsens! LES 3

Communicatieve opdrachten

Nonsens!

In deze les ga je:

De communicatieve opdrachten van deze module sluiten aan bij het onderwerp van deze les (nepnieuws) en de teksten (Tekst 2-4).

lezen: een communicatiemodel aanvullen, opmaakelementen bekijken, vragen over affiches en artikels beantwoorden, oefenen met moeilijke woorden, uitdrukkingen, synoniemen en antoniemen.

A • fragment van Het Journaal op Het Archief: ‘Journaal: verkiezingsde-

kijken: gebeurtenissen beschrijven, een communicatiemodel aanvullen en vergelijken.

spreken: een stelling bespreken in een klasgesprek.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 V

nadenken over taal: leren over gevoelswaarde, nadenken over betrouwbare bronnen, feiten en meningen.

OPDRACHT 13

OPDRACHT 13 Kijken

Kijken

A Bekijk het fragment uit Het Journaal. 1 Wat gebeurde er? Beschrijf de gebeurtenissen.

bat in Rusland ontaardt in scheldpartij’ (00’59’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/m03xs6zw9k • Vraag 2: het antwoord op deze vraag zit niet in het fragment zelf. De leerlingen moeten hier zelf over nadenken. • Vraag 3: was de communicatie geslaagd? (Neen, het doel en het effect komen niet overeen.)

In Rusland werd er een televisiedebat met de presidentskandidaten gehouden. Het debat liep volledig uit de hand. Een vrouwelijke kandidate wordt door een mannelijke medekandidaat uitgescholden. Ze giet daarom water op hem. 2 Waarom gebeurde dit, denk je?

voorbeeld: Misschien zijn de kandidaten het niet met elkaar eens, misschien

beledigde de ene de andere, misschien werd de ene door de andere in het verleden al vaker respectloos behandeld …

3 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

77

MODULE 2

77


B • Sta even stil bij de boodschap: die is niet leren misleiden (zoals de titel je kan doen denken), maar misleiding leren herkennen.

3 Vul het communicatiemodel aan.

T2 p.92

zender

Russisch tv-kanaal

ontvanger

de kijker

V

kanaal

televisiedebat

boodschap

politieke standpunten

doel

overtuigen – informeren – ontspannen – emoties oproepen – mening geven

effect

emoties oproepen

INTERACTIE

• Is de communicatie geslaagd? (voorbeeld: Ja, het doel en het effect komen overeen; Neen, de (ironische) titel leidt af van de boodschap.)

C Overloop klassikaal de vijf technieken.

OPDRACHT 14 Lezen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Bekijk de tekst Vijf technieken om je te misleiden en vul het communicatiemodel in.

A Vraag 1: uitleg bij tekstdoel: deze affiche wil de lezer aanzetten om kritischer om te gaan met bronnen  activeren.

zender

Europahuis Ryckevelde

ontvanger

lezers van de affiche

kanaal

affiche, folder

boodschap

misleidende technieken leren herkennen

doel

overtuigen – informeren – ontspannen – emoties oproepen – mening geven

effect

overtuigen en informeren

C Welke techniek van de affiche denk je dat de kandidaten in het kijkfragment gebruikten? Bespreek dit klassikaal.

D Vorm klassikaal een conclusie: wat gebeurde er volgens jullie in het fragment en waarom?

OPDRACHT 14 T3 p.93 T4 p.94

78

Route 2

Lezen

A Bekijk de teksten Negen signalen dat dit wel eens nepnieuws zou kunnen zijn en Nepnieuws. Je moet de teksten nog niet grondig lezen. 1 Vul het schema aan. Tekst 3 p. 93

Tekst 4 p. 94

bron

Europahuis Ryckevelde

Mediawijsheid.nl

tekstvoorbeeld

affiche, folder

artikel

tekstdoel

informeren en activeren

informeren

Route 2

MODULE 2

78


V 2 Om een tekst aantrekkelijker te maken, gebruik je opmaakelementen. Welke opmaakelementen gebruikt de zender van de affiche? grote letters

kolommen

kleine letters

witregels

gekleurde letters

inspringen

vetgedrukte letters

kader

onderstreepte woorden

afbeeldingen/tekeningen

cursieve woorden

achtergrondkleuren

tabel

kleur

T3 p.93 T4 p.94

opmaakelement

reden

kleine letters

contrast/structuur/bijzaken

kleur

aandacht trekken / focus leggen

tabel

overzichtelijk

B Lees de teksten grondig. 1 Pas de checklist toe op de tekst over nepnieuws. conclusie:

ABC

Het artikel bevat geen nepnieuws.

2 Vul de zinnen aan. a Nepnieuws wordt verspreid om: • •

geld te verdienen de publieke opinie te beïnvloeden

• Welke zinsdelen vormen je antwoorden? (bijwoordelijke bepalingen) • Door welke woordsoort worden je antwoorden op de tweede vraag ingeleid? (voorzetsel) • Als je de vraagzin weglaat, vormen je antwoorden geen goede zin. • Herschrijf je laatste twee antwoorden zodat ze op zichzelf een goede zin vormen. (Het is moeilijk om een gefundeerde mening te vormen, het veroorzaakt onrust in de maatschappij.) • Welk woord veranderde er van plaats bij het herschrijven? (de pv) • Waarom verandert de woordvolgorde? (Tip: het heeft te maken met de zinssoort.) (In een hoofdzin, zoals de herschreven zin, staat de pv achter het onderwerp. In een bijzin, zoals in het originele antwoord, staat de pv achteraan.) • Vraag 3: nepnieuws kan ook als grap gemaakt worden. Dat heet satire. Satire is een stijl waarbij humor wordt gebruikt om te amuseren en soms om commentaar te geven op ontwikkelingen in de maatschappij, net zoals cartoons dat doen. Hierbij is de intentie van de maker echter verschillend van die van de makers van nepnieuws. overzicht van enkele satirische nieuwswebsites: https://sites.google.com/site/dehoaxwijzer/ lijst-van-satire-websites

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

3 Leg bij drie opmaakelementen in kernwoorden uit waarom de zender daarvoor kiest.

voorbeeld:

B • Vraag 2: bekijk je antwoorden in detail.

,

.

INTERACTIE

b We geloven nepnieuws sneller:

de vluchtigheid van sociale media veel mensen het leuk vinden of delen

• door

,

• als

.

CONTEXT

Verdeel de negen signalen over drie groepen. Elke groep noteert bij drie van de negen signalen een voorbeeld uit de actualiteit. Gebruik hiervoor het internet of papieren kranten. Stel je voorbeelden voor aan de rest van de klas.

c Nepnieuws is gevaarlijk omdat: • •

het moeilijk is om een gefundeerde mening te vormen het onrust in de maatschappij veroorzaakt

, .

Zie M2L3 bijlage – opdracht 14 voor een opdracht over humor en satire (en het verschil tussen satire en fake news).

3 Waarom wil een maker van nepnieuws de lezer misleiden? Geef twee redenen.

Hij verdient geld door de advertenties die op de website van het nepnieuws staan of hij wil lezers beïnvloeden, bijvoorbeeld in hun keuze bij een verkiezing. Route 2

Route 2

MODULE 2

3 Les

79

MODULE 2

79


OPDRACHT 15 Woordenschat  OPDRACHT 15

Woordenschat

R

A Verduidelijk dat leerlingen het bepaald lidwoord moeten geven (voor

V

Zie M2L3 bijlage – opdracht 15 voor een opdracht over zinnen schrijven en werkwoordstijden. Die opdracht kan worden uitgebreid om de woordenschat uit opdracht 15 verder in te oefenen.

ABC A Zoek een passend woord uit de teksten bij deze omschrijvingen. Geef bij bijvoeglijke B T2 p.92 T4 p.94

naamwoorden de onverbogen vorm, bij werkwoorden de infinitief en bij zelfstandige naamwoorden het enkelvoud met het passende lidwoord (‘de’ of ‘het’). T2

een argument dat niet klopt, maar wel geloofwaardig lijkt

de drogreden

T2

wartaal

de nonsens

T4 r. 2

bedrieglijk

misleidend

T4 r. 14

indrukwekkend, grote opwinding of opschudding veroorzakend

sensationeel

T4 r. 14

de titel van een krantenartikel of krantenbericht

de kop

T4 r. 24

nauwlettend, onderzoekend

T4 r. 26

de goed- of afkeurende uitspraak, de mening

T4 r. 35

wat te maken heeft met de menselijke geest

T4 r. 44

de manier waarop je te werk gaat om te slagen

T4 r. 58

de bedoeling, het voornemen

T4 r. 62

het voordeel of nut van iets

T4 r. 73

controleren of iets echt of waar is

T4 r. 82

alleen in de verbeelding bestaand

T4 r. 97

op een subtiele manier invloed op anderen uitoefenen

doorstroomleerlingen) of moeten kiezen tussen de en het (voor leerlingen van de dubbele finaliteit). Fris voor de dubbele finaliteit indien nodig nog op wat de infinitief is: de woordenboekvorm van het werkwoord.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 kritisch

het oordeel

psychologisch de tactiek

de intentie het belang verifiëren fictief

manipuleren

B Vul aan met een antoniem () of synoniem (=) van de onderstreepte woorden. Zorg dat het woord goed in de zin past.

80

Route 2

kop

1

Een uitstekende titel kan ervoor zorgen dat een artikel viraal gaat.

=

2

Onderzoek wijst uit dat het slecht is voor je fysieke gezondheid om te liegen.

3

Die wereldleiders verkopen onzin en komen weg met de meest ongelooflijke dingen.

=

nonsens

4

Het kan zijn dat je een bedrieglijke telefoon krijgt van iemand die zich voordoet als een medewerker van een bank.

=

misleidende

5

Er zijn drie verschillende soorten aanwijzingen die kunnen helpen om een waargebeurd verhaal te onderscheiden van een leugen.

psychologische

fictief

Route 2

MODULE 2

80


OPDRACHT 16 Gevoelswaarde  T2 p.92

C Bekijk de uitdrukkingen in de tekst. Welke zin past bij deze uitdrukkingen? twijfel zaaien

schieten op de boodschapper

3

INTERACTIE

D kan in duo’s

INTERACTIE

Speel het kijkfragment na, maar gebruik voor elk scheldwoord een neutraal woord of een eufemisme.

zondebok zoeken

1

2

1 De woordvoerder bracht de toeschouwers het slechte nieuws en daardoor waren heel wat mensen boos op hem. 2 In plaats van de vluchtelingen te helpen duiden ze een schuldige aan. 3 Net voor de verkiezingen werden er leugens verteld over zijn privéleven, zodat hij veel minder stemmen zou krijgen.

OPDRACHT 16

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Gevoelswaarde

A Denk terug aan het fragment uit opdracht 13. Waarom gebruikte de ene kandidaat opzettelijk veel scheldwoorden? Duid aan. stoer doen zijn woorden kracht modieus zijn choqueren bijzetten boosheid uitdrukken spotten erbij horen B

B Woorden roepen een bepaalde gevoelswaarde op. Welk gevoel krijg je bij het horen van die scheldwoorden?

Je krijgt een negatief gevoel of voelt je verontwaardigd, geërgerd, afkeurend … C Voor sommige woorden kun je een zachter of harder synoniem gebruiken. Bekijk de voorbeelden in de tabel en vul de definities eronder aan. eufemisme

neutraal woord

levensgezellin

vrouw

dysfemisme wijf

volslank

dik

moddervet

inslapen

sterven

verrotten

tafelen

eten

vreten

Een kwetsender, grover of vulgairder woord noemen we een eufemisme – dysfemisme. Het tegenovergestelde, namelijk het verzachtende of verbloemende woord, noemen we een eufemisme – dysfemisme.

D Vul de tabel aan met een eufemisme en een dysfemisme. eufemisme

neutraal

dysfemisme

voorbeeld: lieverd

kind

voorbeeld: vervelend wicht

voorbeeld: eenvoudig

dom

voorbeeld: achterlijk

voorbeeld: Kun je even stil zijn?

Wees stil!

voorbeeld: Bek toe! 3

Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

81

MODULE 2

81


OPDRACHT 17 Betrouwbare bronnen  OPDRACHT 17

V

Betrouwbare bronnen

A Waarbij horen de titels in de linkerkolom van de tabel?

Van Dale

1

3

exhibitie van het Gallo-Romeins museum

Cijfers en getallen

2

2

handboek wiskunde

Van neanderthaler tot Gallo-Romein

3

5

het Belgische statistiekbureau

DNA ontrafeld

4

6

Frans woordenboek

Statbel

5

10

Nederlands-Frans vertaalwoordenboek

Larousse – dictionnaire de Français

6

1

Nederlands woordenboek

Reis rond de wereld

7

4

boek over biologie

Visit Bruges

8

7

wereldatlas

Asterix als gladiator

9

9

stripverhaal

Zeg het in het Frans

10

8

infocentrum in het stadhuis van Brugge

C • andere voorbeelden: recensies, dagboeken …

• Zie M2L3 bijlage – opdracht 17 voor een opzoekopdracht over betrouwbare bronnen beoordelen. (Deze opdracht kan ook bij M2L4 worden ingezet. Een gelijkaardige opdracht komt aan bod in M6.)

D • voorbeeld: Iedereen kan een eigen mening hebben. Een mening is

nooit fout (in tegenstelling tot een feitelijke bron), want iedereen heeft recht op een eigen mening. Een mening kan wel niet onderbouwd zijn, als ze bijvoorbeeld op nepnieuws gebaseerd is, of (verkeerdelijk) wordt voorgesteld of geïnterpreteerd als een feit. • Extra opdracht: Laat de leerlingen een tekst zoeken over een kunstwerk dat voor heel wat controverse heeft gezorgd. Voorbeeld: het kunstwerk van Arne Quinze in Oostende of Over the Edges van Jan Hoet. De leerlingen verwoorden hun eigen mening over het kunstwerk. De verschillende antwoorden zijn allemaal meningen of opvattingen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 V

B Welke bron uit oefening A is het meest betrouwbaar wanneer je een antwoord wilt vinden op deze vragen? Plaats de nummers van de gepaste bron(nen) bij de vraag. Hoe zag het leven van een Romeinse gladiator eruit? Wat betekent het woord fotosynthese?

3

1, 4

Hoeveel inwoners telt België?

5

Hoe bereken je de omtrek van een cirkel?

2

Hoe zeg je ‘nonsens’ in het Frans?

10

C Leg uit welke bron(nen) uit A niet betrouwbaar is(/zijn) om feiten op te zoeken.

Het stripverhaal is humoristisch bedoeld en is geen realistische historische weergave van de periode. D Bespreek deze stelling in een klasgesprek: ‘Een mening is nooit fout.’

82

Route 2

Route 2

MODULE 2

82


LES 4 LES 4

Is het allemaal een complot?

OPDRACHT 18 Voorkennis activeren

Is het allemaal een complot?

In deze les ga je:

INTERACTIE

lezen: als voorbereiding op het lezen meer informatie opzoeken in betrouwbare bronnen, in groep vragen over een tekst beantwoorden, een kruiswoordraadsel oplossen met woorden uit de tekst.

C • - D in groepen van vier

• Als de groep het antwoord op een vraag niet weet of vindt, mogen ze een tip vragen aan een andere groep. • Vraag 2: gebruik de terminologie ‘deelonderwerpen’ = onderwerp van een tekstdeel.

schrijven:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

in groep een complottheorie verzinnen en er een alinea over schrijven.

nadenken over taal: zinnen schrijven met verschillende werkwoordstijden, oefenen met actief en passief.

OPDRACHT 18

Voorkennis activeren

A Geef een omschrijving voor het woord ‘complot’.

samenzwering tegen iemand of iets, een geheime samenwerking met kwade bedoelingen B Welk verband kun je leggen tussen de titel van de les en die van deze module?

Als je denkt dat iets een complot is, denk je dat de waarheid niet wordt gegeven. T5 p.96

C Bekijk de tekst Top 3 opmerkelijkste complottheorieën en bespreek de vragen. 1 Waarover denk je dat de tekst zal gaan?

2 Lees de tussentitels en bespreek waarover elk tekstdeel gaat door de tekst vluchtig te lezen. 3 Beantwoord de vragen over de deelonderwerpen (zonder de tekst in detail te lezen). a Wie is Paul?

Paul McCartney is zanger, gitarist en componist van de Britse groep The Beatles. b Wat wordt er bedoeld met ‘maanlandingen’?

Dat gaat over ruimteschepen die op de maan geland zijn. c Duid aan wat klopt: De aarde is plat en draait rond de zon. De aarde is plat en de zon draait rond de aarde. De aarde is een bol en draait rond de zon. De aarde is een bol en de zon draait rond de aarde.

4 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

83

MODULE 2

83


D • Zie M2L4 bijlage 1 – opdracht 18 voor meer vragen. D Beantwoord deze vragen door het antwoord op te zoeken in betrouwbare bronnen op het internet.

Paul is dood

Maanlanding in scène gezet

Volledige naam van Paul:

De maanlandingen maken deel uit van het Apolloprogramma. Apolloprogramma = Amerikaans ruimtevaartprogramma Russisch ruimtevaartprogramma Chinees ruimtevaartprogramma Europees ruimtevaartprogramma

Sir James Paul McCartney 18 juni 1942 te Liverpool (land: Verenigd Koninkrijk • beroep: basgitarist, pianist, gitarist, zanger en songwriter van The Beatles • geboren op

)

doel van het programma:

de rellen in Parijs in mei 1968

mens op de maan laten landen

The Beatles op het zebrapad voor de Abbey Road Studios in Londen

Oorspronkelijk geloofde men dat de aarde

V V

organisatie:

NASA

Aarde is plat plat

R

• voorbeelden van bronnen: • https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_McCartney • https://radio2.be/artikels/ de-complottheorie-daarom-is-paul-mccartney-al-jaren-dood • https://nl.wikipedia.org/wiki/Apolloprogramma • https://isgeschiedenis.nl/reportage/de-eerste-maanlanding • https://nl.wikipedia.org/wiki/Flat_Earth_Society_(organisatie) • www.tfes.org (ENG) Als leerkracht beslis je zelf of je Wikipedia als ‘betrouwbare bron’ aanreikt. De artikels op Wikipedia kunnen door iedereen geschreven worden, dus ook door mensen die geen expert zijn. Er is wel controle door gebruikers. • De leerlingen noteren hun bronnen in een fiche, zie M2L4 bijlage 2 – opdracht 18. • Je kunt deze opdracht ook combineren met de extra opdracht die bij de vorige les werd aangeboden: M2L3 bijlage – opdracht 17.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Waar gaat het lied Revolution 9 over?

Wat staat op de albumhoes van Abbey Road?

CONTEXT

was.

Toch waren er ook filosofen die vroeger al geloofden dat de aarde rond was, bv.:

voorbeeld: Pythagoras, Plato, Aristoteles twee argumenten waaraan je kunt zien dat de aarde rond is: •

voorbeeld: Je kunt bepaalde sterren enkel zien op een bepaald deel van de aarde. voorbeeld: Als je een schip aan de horizon ziet, zie je het onderste deel van dat schip niet.

Men geloofde dat de aarde bolvormig was vanaf

84

Route 2

de vierde eeuw voor Christus

.

Route 2

MODULE 2

84


OPDRACHT 19 T5 p.96

Lezen

Lees de tekst helemaal. Beantwoord in groep de vragen en schrijf volledige zinnen.

1 Welke drie complotten worden er besproken en wat is er echt aan de hand? Vul de tabel aan. complot

realiteit

Paul Mc McCartney zou al in 1966 Paul McCartney leeft nog. overleden zijn tijdens een auto-ongeluk.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De maanlandingen zouden nep zijn en

Er waren zes maanlandingen tussen

dus nooit plaatsgevonden hebben.

1969 en 1972.

De aarde is plat.

De aarde is rond.

2 Waarom zouden de overige bandleden hints verstopt hebben in hun songteksten die naar de dood van Paul McCartney verwezen?

Ze hadden spijt dat ze Paul McCartney door een dubbelganger hadden vervangen. 3 Hoe heeft Paul McCartney gereageerd op het gerucht dat hij zou dood zijn?

Hij liet zich fotograferen met zijn gezin en verscheen op de cover van een tijdschrift. 4 Wie is Bill Kaysing?

Hij is een Amerikaanse schrijver die beweerde dat de Apollomaanlandingen bedrog waren. 5 Waarom hadden volgens Bill Kaysing de maanlandingen nooit plaatsgevonden?

Technisch gezien kon de Apolloraket nooit de maan bereiken volgens hem.

6 De uitzending van de maanlanding werd ook gebruikt om aan te tonen dat de maanlandingen nep waren. Leg uit.

Er zijn geen sterren te zien op de foto’s. De Amerikaanse vlag wappert op de beelden. 7 Hoe ziet de aarde eruit volgens complottheoriedenkers?

De aarde is plat en omringd door een muur van ijs. 8 Waarom geloven ze de foto’s van sterrenkundigen niet?

Die foto’s zouden bewerkt zijn als onderdeel van het complot. Route 2

Route 2

MODULE 2

4 Les

85

MODULE 2

85


OPDRACHT 20 Werkwoordstijden  OPDRACHT 20

B WW

Werkwoordstijden

R

Zie M2L4 bijlage – opdracht 20 voor een inleidende oefening over de werkwoordstijden.

R

A Tussenstap: onderstreep alle werkwoorden / de gezegdes.

A In welke tijd staan deze zinnen? Noteer de afkorting van de tijd achter de zin. Kies uit: onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) – voltooid tegenwoordige tijd (vtt) – onvoltooid verleden tijd (ovt) – voltooid verleden tijd (vvt).

ovt Paul McCartney, bekend van The Beatles, sterft in 1966.

1 Paul McCartney, bekend van The Beatles, stierf in 1966. t  v:

ott

=

ott Hij werd stiekem vervangen door een dubbelganger.

2 Hij wordt stiekem vervangen door een dubbelganger. t  v:

ovt

=

ott Een Amerikaanse waaghals is omgekomen bij de lancering van een stoomraket.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

3 Een Amerikaanse waaghals komt om bij de lancering van een stoomraket. o  v:

vtt

=

4 De bemanning van de eerste commerciële ruimtevlucht is succesvol geland op aarde. o  v:

ott

=

vtt

De bemanning van de eerste commerciële ruimtevlucht landt succesvol op aarde.

5 Het is 50 jaar geleden dat de Amerikaanse raket Apollo 11 de eerste mensen op de maan zet.

ott ovt

t  v:

=

Het was 50 jaar geleden dat de Amerikaanse raket Apollo 11 de eerste mensen op de maan zette. ott Het duurde nog een hele tijd voordat er weer astronauten landden op de maan.

6 Het duurt nog een hele tijd voordat er weer astronauten landen op de maan. t  v:

ovt

=

B Zet de zin om naar de gevraagde tijd (eronder). Noteer eerst de afkorting van de gevraagde tijd en daarna de zin.

86

Route 2

Route 2

MODULE 2

86


OPDRACHT 21 Actief en passief  OPDRACHT 21

R

Actief en passief

A Welke zinnen zijn actief en welke zinnen zijn passief? Duid aan. B

1

De bandleden verstoppen hints in de songteksten die naar zijn dood verwijzen.

actief

passief

2

Dit verhaal werd door een anonieme beller herhaald tijdens een radio-uitzending.

actief

passief

3

Enkele sterrenkundigen brachten hier verandering in.

actief

passief

4

Volgens hun complottheorieën worden we misleid door de media en onze regeringen.

actief

passief

5

voorbeeld: De overheid verzwijgt belangrijke informatie over het coronavirus.

actief

passief

6

voorbeeld: Op sociale media worden nepnieuwsberichten verspreid door complotdenkers.

actief

passief

A • tussenstappen:

• Onderstreep de gezegdes (van de hoofdzinnen) of onderstreep de pv’s en hulpwerkwoorden. Zinnen zonder het hulpwerkwoord ‘zijn’ of ‘worden’ kunnen nooit passief zijn. • Voert het onderwerp de actie uit ( actief) of ondergaat het onderwerp de handeling ( passief)?

• (voor doorstroom) Markeer de handelende voorwerpen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

• Noteer rechts van de tabel bij elke zin de werkwoordstijd.

B Vul de tabel aan met een eigen voorbeeld van een actieve en een passieve zin.

C Maak de actieve zinnen uit oefening A passief. Zorg dat je de juiste tijd behoudt.

Hints die naar zijn dood verwijzen, worden verstopt in de songteksten door de bandleden. Hier werd verandering in gebracht door enkele sterrenkundigen. voorbeeld: Belangrijke informatie over het coronavirus wordt door de overheid verzwegen. D Maak de passieve zinnen uit oefening A actief. Zorg dat je de juiste tijd behoudt.

Tijdens een radio-uitzending herhaalt een anonieme beller dit verhaal. De media en onze regeringen misleiden ons volgens hun complottheorieën. voorbeeld: Complotdenkers verspreiden nepnieuwsberichten op sociale media.

4 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

87

MODULE 2

87


OPDRACHT 22 Woordenschat  OPDRACHT 22 T5 p.96

ABC

R

Woordenschat

A Zoek een woord uit de tekst dat past bij deze omschrijvingen. Pas het woord aan zodat het in het kruiswoordraadsel past (de woordenboekvorm). 1

3 5

m

i

s

l

4

n e

i

d

e

p 7

8

c

o

v

e

o 6

n

c

c

o m p

nep

h

r. 44

speculatie

e

i

l

n

r. 2, 8, 12

complottheorie

r. 3-4

geloofwaardigheid

r. 42

cover

r. 29

hint

r. 8

misleiden

r. 69

ontkrachten

r. 39

gerucht

r. 83

complot

o m p o f

r

w

a

a

c

a

e

r

u

c

h

l

o

t

t

h

e

t

r d

o

r

n

i g h e

10

s

p

e

c

u

l

a

t

2

g

t

t 9

r. 65

k

g

regelaanduiding

i d

l

o

t

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 e

e

horizontaal

verticaal

5

bedriegen

1

6

de samenzwering

de mate waarin iets of iemand te vertrouwen is

7

de omslag van een tijdschrift, boek, album …

2

de aanduiding, tip, verwijzing

8

het bericht dat rondgaat, maar waarvan de waarheid onzeker is

3

vervalst, nagemaakt, onecht

4

9

het idee dat ergens een complot achter schuilt

verzwakken of weerleggen, aantonen dat iets niet zo is

10 het bedenken van iets dat misschien gebeurd is

88

Route 2

Route 2

MODULE 2

88


C Zet elkaars actieve zinnen om naar passief en omgekeerd. Zet

elkaars zinnen in de voltooide tijd om naar de onvoltooide tijd en omgekeerd. Zet elkaars zinnen in de verleden tijd om naar de tegenwoordige tijd en omgekeerd.

B Welk woord uit het kruiswoordraadsel moest je absoluut begrijpen om de tekst te begrijpen?

complottheorie C Schrijf de gevraagde zinnen. Gebruik in elke zin een ander woord uit het kruiswoordraadsel. 1 actief

OPDRACHT 23 Schrijven

2 passief

CONTEXT

3 ovt

T5 p.96

ken over een andere complottheorie en die in een alinea verwerken.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

4 vvt

OPDRACHT 23

A In plaats van te verzinnen kunnen leerlingen ook informatie opzoe-

Schrijven

A Verzin in groepjes van drie een complottheorie.

B Schrijf er enkele alinea’s over om toe te voegen aan het artikel. Gebruik daarin minstens drie verschillende werkwoordstijden. B

C Onderstreep voor elke werkwoordstijd een voorbeeldzin en noteer de tijd eronder.

WW

4 Route 2

Route 2

MODULE 2

Les

89

MODULE 2

89


Tekst 1

Leugens herkennen als een geheim agent in 3 stappen Wanneer je beter leert leugens (1) te herkennen, kun je bijna een menselijke (2) 5 leugendetector worden. Je kunt dan tot 90% zeker (3) zijn of iemand liegt. (Weetje: een gemiddeld persoon weet dat slechts 54% zeker.) Leugens leren herkennen doe je al in 3 stappen (4). Dat vertellen onder10 zoekster Vanessa Van Edwards en psycholoog Paul Ekman. Dit zijn hun professionele bevindingen, samengevat (5) in 3 (6) stappen: 15

1 – HERKEN DE BASISHOUDING

Iedereen heeft een basishouding. Dat is je (7) natuurlijke houding: de manier waarop je staat, zit … wanneer je (8) 20 ‘normaal’ doet. De basishouding van je lief, bijvoorbeeld, ken je waarschijnlijk heel goed. Je weet wanneer hij of zij zich ‘vreemd’ of ‘anders’ gedraagt en wanneer hij of zij zich ‘normaal’ gedraagt. 25

De (9) basishouding van vreemden herkennen, een blind date bijvoorbeeld, doe je door een neutrale vraag te stellen. Dat is bijvoorbeeld een vraag waar je het 30 juiste antwoord op weet of waarvan je weet dat de ander er niet over zou liegen. Bijvoorbeeld: “Wat is je volledige naam?” of “Ben je nog op (10) vakantie geweest?” De manier waarop de persoon antwoordt, 35 is zijn of haar basishouding. Kijkt hij of zij je recht in je gezicht aan? Knijpt hij of zij een beetje met de (11) schouders? Dan weet je dat dit normaal gedrag is voor

90

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

deze persoon. (Opgelet: het gedrag kan

40 ook voortkomen uit de spanning van

het moment, maar in elk geval niet door leugens.)

2 – HERKEN AFWIJKINGEN

45 Wanneer iemand zich anders dan zijn

basishouding gedraagt (12), is dat een teken dat de ander liegt.

50

Hotspots Onderzoekster Van Edwards noemt zulke (13) afwijkende (14) tekens ‘hotspots’. Ze wijzen op leugenachtig gedrag, maar de leugenaar is zich er niet van bewust.

55 Voorbeelden van hotspots zijn:

• Op elkaar geperste lippen: het lichaam laat zien dat de persoon eigenlijk niet zou mogen vertellen wat er uit zijn mond komt. 60 • Veel geeuwen, giechelen of knipperen met de ogen: dit toont aan dat je zenuwachtig bent. Dat wil vaak zeggen dat je liegt. Wat is ‘veel’? Gemiddeld knippert een persoon 1 (15) keer per 5 65 seconden met (16) zijn ogen. • Naar links kijken wanneer iemand rechtshandig is, en andersom: in 85% van de gevallen wanneer een rechtshandige (17) persoon naar links kijkt tij70 dens het spreken, vertelt hij een leugen. Bij linkshandigen (18) is het andersom: zij liegen vaak wanneer ze naar rechts kijken.

Route 2

MODULE 2

90


Tekst 1

Micro-expressies Psycholoog Ekman kijkt naar ‘microexpressies’ om leugens te herkennen. Hij leert geheim agenten op zulke micro-expressies te letten. (Zij kunnen 80 90% van leugens juist herkennen.) Microexpressies zijn heel kleine uitingen van lichaamstaal die de waarheid aanduiden in een kwart van een seconde. 75

het onderwerp van de leugen letterlijk op afstand. Bill Clinton loog bijvoorbeeld over zijn affaire met Monica Lewinsky: “I did not have sexual relations 105 with that woman.” “That woman” (oftewel “die vrouw”, aanwijzend voornaamwoord) plaatst haar figuurlijk zo ver mogelijk bij hem vandaan. 110

85 Bijvoorbeeld: soms knikken leugenaars

bijna onzichtbaar ‘ja’ met het hoofd wanneer ze ontkennen dat ze een bepaalde fout hebben gemaakt. Het lichaam verraadt de waarheid: het knikt ‘ja’ op de vraag of je 115 90 een fout hebt begaan, ook al zeg je ‘nee’. Inhoudelijke tekens Niet alleen de manier waarop de persoon zijn leugen vertelt, maar ook de 95 inhoud van zijn verhaal kan een leugen onthullen. Een bekend voorbeeld is het gebruiken van een aanwijzend voornaamwoord

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

3 – ONTMASKER DE LEUGENAAR

Herken je tijdens een gesprek meerdere inhoudelijke tekens, micro-expressies en hotspots die afwijken van de basishouding? Dan heb je waarschijnlijk een leugenaar te pakken.

Let erop dat het gaat om een combinatie van meerdere afwijkingen die wijzen op leugens! Wanneer de ander alleen maar 120 vaak met zijn ogen knippert, is dat niet genoeg om hem al te beschuldigen van liegen. Bron: assertief.nl/leugens-herkennen

100 of lidwoord. Daarmee houdt de spreker

Route 2

Route 2

MODULE 2

91

MODULE 2

91


Tekst 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Europahuis Ryckevelde, europahuis.be

92

Route 2

Route 2

MODULE 2

92


Tekst 3 Negen Signalen Dat Dit Wel Eens Nepnieuws* Zou Kunnen Zijn!!

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

?

B waar je op wilt klikken

?

H

misleidend

! ! !!

E

De Titel Bevat Veel Woorden, Vaak Met

Er is een

sensationele titel/afbeelding

?

De titel is

De bron van het artikel is verdacht

De tekst bevat veel uitroeptekens en spelfauten!!! ou

HOOFDLETTERS

?

De tekst toont

onzekerheid: “het zou misschien kunnen dat...”

Vraag jezelf af: geloof je dit echt?

Het artikel is

niet neutraal

* Nepnieuws en andere nonsens kunnen de democratie ernstige schade toebrengen.

Cartooniste: Chrostin

De auteur is

anoniem/geen journalist

www.europahuis.be/neetegennonsens

‘Nee tegen nonsens’ is een campagne van Europahuis Ryckevelde, met financiële steun van de Vlaamse overheid.

Europahuis Ryckevelde, europahuis.be

Route 2

Route 2

MODULE 2

93

MODULE 2

93


Tekst 4

Nepnieuws Nepnieuws is een nieuwsbericht met misleidende en onjuiste informatie. Zulk nepnieuws wordt verspreid om geld te verdienen of om mensen hun mening te beïnvloeden. Nepnieuws bestaat al heel lang. Maar de verspreiding van nepnieuws gaat razendsnel sinds 5 de opkomst van sociale media. Iedereen kan informatie plaatsen op internet. Daardoor wordt het moeilijker om nieuws, nepnieuws en advertenties van elkaar te onderscheiden.

Waarom maken mensen nepnieuws? 10 Nepnieuws wordt vooral verspreid om geld

te verdienen. Hoe meer mensen op een artikel klikken, hoe meer geld de makers krijgen door de getoonde advertenties. Een sensationele kop levert ook veel ‘clicks’ 15 op. En dus veel geld. Ook maken mensen bewust nepnieuws om de mening van de mensen te beïnvloeden, bijvoorbeeld wanneer er verkiezingen aankomen. 20

Waarom geloven we nepnieuws?

40 Als we onwaarheden als waarheid aanne-

men, is het erg moeilijk om een correcte mening te vormen. Hiernaast kan nepnieuws ook onrust veroorzaken in de maatschappij. Een belangrijke tactiek van nepnieuws45 makers is om mensen tegen elkaar op te zetten. Ze kiezen voor extremere onderwerpen en spelen in op emoties, zoals angst voor vreemdelingen of het onbekende. 50

Via sociale media wordt informatie enorm snel gedeeld. Daardoor is het niet altijd gemakkelijk om kritisch te kijken naar die 25 informatie. Als we een bericht zien, hebben 55 we daar meteen (onbewust) een oordeel over. Daardoor geloven we sneller een nepbericht dat onze mening bevestigt. Ook denken we eerder dat iets waar is 30 als veel mensen het leuk vinden of delen. 60 Makers van nepnieuws spelen hier slim op in. Ze bevestigen bestaande meningen en vooroordelen en zetten nepaccounts in om hun berichten extra populair te laten lijken. 35 Ze gebruiken allerlei psychologische technieken om lezers te overtuigen.

94

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Wat is het gevaar van nepnieuws?

Hoe herken je nepnieuws?

Stel jezelf deze vragen om nepnieuws beter te herkennen: 1

Wie is de afzender van het bericht? Bestaat die persoon echt?

2

Welke intentie heeft die afzender? Waarom heeft diegene het artikel geschreven? Voor wie is het geschreven? Welke (politieke, financiële of andere) belangen heeft de afzender?

Route 2

MODULE 2

94


Tekst 4

3

Welke techniek is gebruikt? Hoe wordt er ingespeeld op emotie? Worden er zaken weggelaten? Welk camerastandpunt wordt gebruikt? Welke beelden worden afgespeeld met welke muziek erbij? Worden er veel hoofdletters en uitroeptekens gebruikt in een krantenkop?

65

70

4

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Kun je de informatie verifiëren*? Vind je de informatie alleen op sociale media, of vind je ze ook in andere media? Gaat het om een onderzoek? Controleer dan hoe het is onderzocht.

75

5

80

Welke bron is gebruikt? Nepberichten maken vaak gebruik van fictieve bronnen, dus kijk verder dan alleen een bronvermelding.

6

85

Is het de hele waarheid en niets dan de waarheid? Nepnieuws kan waarheden bevatten. Hoe meer waarheid er in een bericht zit, hoe overtuigender het lijkt. Controleer of een bericht de hele waarheid en niets dan de waarheid bevat.

90

7

Check ook foto’s en video’s. Bij nepnieuws wordt vaak gebruik gemaakt van een willekeurige afbeelding. Ook kunnen beeld en geluid worden gemanipuleerd, waardoor de werkelijkheid wordt verdraaid.

95

verifiëren: nakijken of iets waar is, of het klopt

*

Bron: mediawijsheid.nl/nepnieuws Disclaimer: De tekst op mediawijsheid.nl/nepnieuws kan gewijzigd worden op basis van actualiteiten.

Route 2

Route 2

MODULE 2

95

MODULE 2

95


Tekst 5

Top 3

opmerkelijkste complottheorieën We twijfelen steeds meer aan de geloof2: Maanlanding in waardigheid van bepaalde gebeurtenisscène gezet 5 sen. Sommige mensen gaan nog een stap Er zijn nog steeds verder. Zij denken namelijk dat de waarmiljoenen menheid een goed bewaard geheim is. Volgens 50 sen ervan overhun complottheorieën worden we misleid tuigd dat de 6 door de media en onze regeringen. Amerikaanse The Apollo 15 mission 10 maanlandingen Dit zijn de drie opmerkelijkste voorbeeltussen 1969 en 1972 in scène zijn gezet. De den van zulke complottheorieën. 55 Amerikaanse schrijver Bill Kaysing had er een boek over geschreven. In zijn boek ‘We 3: Paul is dood zijn nooit naar de maan geweest’ bespreekt hij de technische aspecten van de Apollo15 Zanger, gitarist en raket. Die raket kon volgens hem de maan componist Paul 60 niet bereiken. McCartney van de Britse groep The Ondertussen werd aangetoond dat veel van Beatles zou al in zijn beweringen niet kloppen. Toch zijn er 20 1966 overleden Sir Paul McCartney nog veel mensen die geloven dat de maanzijn. De popartiest 65 landingen nep waren. Ze wijzen er bijvoorzou op 9 november 1966 bij een auto-onbeeld op dat er op de foto’s geen sterren te geluk om het leven zijn gekomen. Om zien zijn. Ook wapperde de Amerikaanse het succes van The Beatles niet in gevaar vlag op de beelden, wat niet zou kunnen op 25 te brengen, zouden zijn bandleden hem de maan. Maar dat is ook al ontkracht. door een dubbelganger hebben vervan70 gen. In de loop der jaren zouden ze echter spijt van hun beslissing hebben gekregen. 1: Aarde is plat Daarom verstopten ze hints in hun songMensen dachten 30 teksten die naar zijn dood verwezen. Een lang dat de aarde voorbeeld hiervan is het lied ‘Revolution 9’. plat was én dat de De beroemde albumhoes van Abbey Road 75 zon rond de aarde zou volgens complotdenkers eigenlijk een draaide. Het duurbegrafenisstoet voorstellen. de eeuwen voordat

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

35

Deze theorie dook voor het eerst op in 1969. Tijdens een radio-uitzending werd dit verhaal door een anonieme beller herhaald, waardoor de geruchten zich snel 40 verspreidden. Als bewijs dat hij nog leefde, liet Paul McCartney zich fotograferen met zijn gezin en verscheen hij op de cover van een tijdschrift. Daarna stopten de meeste speculaties.

Het logo van de Flat Earth

enkele sterrenkunSociety digen hier veran80 dering in brachten. Toch denken sommigen nog steeds dat de aarde plat is. Zij denken dat foto’s uit de ruimte werden bewerkt als onderdeel van dit complot. Volgens hen is de aarde plat en omringd door een muur 85 van ijs. Bron: Jasper Buiting, www.isgeschiedens.nl

45

96

Route 2

Route 2

MODULE 2

96


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Betrouwbare bronnen

Betrouwbare bronnen

CONTEXT

betrouwbare bron = een bron die nagekeken feiten bevat onbetrouwbare bron = een bron die meningen, leugens of fake news bevat checklist voor betrouwbare bronnen: De bron vermeldt andere bronnen (bronvermelding). Het gaat om een wetenschappelijk werk. De informatie is recent geschreven. Op een website vind je contactgegevens. De auteur is een expert in zijn vakgebied. Er staan geen taalfouten in het artikel / op de website. De lay-out is verzorgd. Andere bronnen en experts vermelden gelijkaardige informatie. (Hoe meer kruisjes, hoe betrouwbaarder de beoordeelde bron.)

A vraag 1: leestip www.boekenzoeker.be/soldaat-peaceful

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Welke bronnen kun je gebruiken als je informatie zoekt over deze onderwerpen?

/5

1 de geschiedenis van de Menenpoort in Ieper In Flanders Fields Museum – museum in Ieper België doorheen de eeuwen – geschiedkundige atlas Soldaat Peaceful – jeugdboek van Michael Morpurgo We will remember them – documentaire over de herdenking van WO I in Ieper 1917 – film over WO I 2 de korte inhoud van het boek Harry Potter en de steen der wijzen Harry Potter en de steen der wijzen – boek van J.K. Rowling Harry Potter and the philosopher’s stone – film Barry Trotter – parodie op Harry Potter Boekenzoeker – website met boekentips Het Harry Potter kookboek – kookboek

3 de locatie van het Atomium Lonely Planet Belgium – reisgids over België Vlaenderen en Brussel – een gedetailleerde kaart uit 19de eeuw Google Maps – routeplanner 2 dagen in Brussel – een vlog over een citytripje Brussel Bruxelles – liedje van Brusselse zanger Jacques Brel

Route 2

Route 2

MODULE 2

97

MODULE 2

97


Woordsoorten: vn, telw, vz  V

Kennis- en oefenroute B Zijn deze teksten betrouwbaar of onbetrouwbaar?

Eet mens jaarlijks acht spinnen in slaap? Het wetenschappelijke magazine Scientific American onderzocht enkele jaren geleden dit fenomeen. De onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat het onmogelijk is dat we tijdens onze slaap spinnen eten. Drie wetenschappelijke verklaringen tonen aan dat de bewering complete onzin is. Ten eerste zijn spinnen koudbloedig. Dat wil zeggen dat ze de temperatuur van de omgeving aannemen. Het menselijk lichaam heeft een temperatuur van 36 graden. In de slaapkamer is het gemiddeld Deze tekst is betrouwbaar – onbetrouwbaar. onbetrouwbaar

Voor roze koeken worden luizen gebruikt

16° C. Het temperatuurverschil is dus te groot voor de spin. Bovendien zijn de dieren gevoelig voor trillingen. Ze blijven dus zeker uit de buurt van grote, slapende wezens. Ten slotte verlaten spinnen zelden hun web. Wanneer ze dat toch doen, is dat maar om één reden, namelijk om op een prooi te jagen. Voor de achtpotige diertjes zijn mensen geen prooi.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bronnen: duurzaaminsecteneten.nl, gezondheid.be, quest.nl

Sommige koeken zijn roze gekleurd. De prachtige kleur van de topping komt niet tot stand doordat er frambozen of een ander rood fruit in zijn verwerkt. Het is namelijk gekleurd met het bloed van luizen. Men heeft duizenden schildluizen gedroogd in de brandende zon waarna de kleurstof uit hun rug wordt geperst. Karmijn (E-120) wordt gewonnen uit de schilden van deze luizen. Karmijn zit overigens ook in producten zoals bijvoorbeeld rode lippenstift, Fristi en zelfs de rode M&M’s zijn op deze manier gekleurd. Eigenlijk alles wat een rood kleurtje heeft, is gekleurd door deze karmijn. Bron: leukeweetjes.nl

Deze tekst is betrouwbaar – onbetrouwbaar.

Extra uitleg: woordsoort = woorden die bepaalde kenmerken (zoals betekenis, vorm, plaats in de zin) delen. voornaamwoord • betekenis: verwijst naar iets of iemand • vorm: voornamelijk onveranderlijk • plaats in de zin: afhankelijk van het soort voornaamwoord (voor doorstroom), bv. • persoonlijk: vaak een onderwerp of voorwerp, kan door een zelfstandig naamwoord vervangen worden • betrekkelijk: verbindt datgene waar het naar verwijst met een bijzin • … telwoord • betekenis: duidt een hoeveelheid of een rangorde aan • vorm: woord voor een cijfer of een beperkte groep andere woorden • plaats in de zin: staat vaak bij een zelfstandig naamwoord (zoals een lidwoord of bijvoeglijk naamwoord) voorzetsel • betekenis: drukt een relatie uit tussen de woorden waar het bij hoort en de rest van de zin • vorm: voornamelijk onveranderlijk • plaats in de zin: staat bij een zelfstandig naamwoord (met eventueel lidwoord en bijvoeglijk naamwoord), meestal ervoor, maar soms erachter

Woordsoorten: vn, telw, vz woordsoort = woorden die bepaalde kenmerken (zoals betekenis en vorm) delen • voornaamwoord (vn): verwijst naar iets of iemand voorbeeld: ik, die, dit, zulke, iedereen • telwoord (telw): duidt een hoeveelheid of een rangorde aan voorbeeld: vijf, tien, eerste, laatste, weinig • voorzetsel (vz): drukt een relatie uit tussen de woorden waar het bij hoort en de rest van de zin voorbeeld: in, tussen, tijdens, voor

98

Route 2

Route 2

MODULE 2

98


Kennis- en oefenroute Welke woordsoort hebben de genummerde woorden uit de tekst? Noteer de nummers in de juiste kolom.

/15

Momenteel circuleert er ontzettend veel (1) info over (2) het coronavirus en de eindeloze maatregelen die van (3) tel zijn. Helaas is niet alle (4) informatie daarover correct. Er doet heel wat fake news de ronde. Ga daarom op (5) zoek naar (6) betrouwbare bronnen van (7) onze (8) Belgische overheid. Lees niet elke (9) bron die (10) je online vindt nadat je (11) de zoekterm ‘corona’ hebt ingegeven in (12) Google. Je (13) kunt informatie op (14) andere websites nakijken door bijvoorbeeld minstens drie (15) verschillende bronnen te raadplegen.

voornaamwoord

telwoord

4, 8, 9, 10, 11, 13

1, 15

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 voorzetsel

2, 3, 5, 6, 7, 12, 14

Actief en passief

• In een actieve zin is de persoon of zaak die de handeling uitvoert het onderwerp van de zin. voorbeeld: De journalist kijkt het artikel na. • In een passieve zin ondergaat het onderwerp de handeling. Er is een hulpwerkwoord zijn of worden. voorbeeld: Het artikel wordt door de journalist nagekeken.

A Duid de actieve zinnen aan. De leerlingen worden vandaag geïnformeerd door de klastitularis. Nepnieuws wordt veel sneller gedeeld door de lezer dan echt nieuws. Cybercriminelen misbruiken de actualiteit om de internetgebruiker nieuwsgierig te maken. Help jij ons bij de bestrijding van phishing? B Maak de actieve zinnen uit oefening A passief.

/8

De actualiteit wordt door cybercriminelen misbruikt om de internetgebruiker nieuwsgierig te maken. Worden wij door jou geholpen bij de bestrijding van phishing? C Maak de passieve zinnen uit oefening A actief.

De klastitularis informeert vandaag de leerlingen. De lezer deelt nepnieuws veel sneller dan echt nieuws.

Route 2

Route 2

MODULE 2

99

MODULE 2

99


Zie M2KR bijlage 1 voor een kenniskader en opdracht rond taalvariatie: regionaal (ook in M7) en sociaal (ook in M8).

Kennis- en oefenroute

Zie M2KR bijlage 2 voor een kenniskader en opdracht rond opmaakelementen.

De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. woordsoorten: vn, telw, vz betrouwbare bronnen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

actief en passief

voor

woordsoorten: vn, telw, vz betrouwbare bronnen

vaardigheden om te oefenen: • lezen: schematiseren tekstvoorbeelden voorkennis activeren woordstrategieën • kijken en luisteren: noteren schematiseren • spreken: dialoog verhaal • schrijven: alinea beschrijving conclusie verhaal

actief en passief

na

100

Route 2

Route 2

MODULE 2

100


Woordroute Woordroute

woor

OPDRACHT 1

Zelfstandige naamwoorden

OPDRACHT 1

Welk zelfstandig naamwoord past bij deze omschrijvingen? Zoek het passende woord in de woordzoeker en noteer het in de tabel met het juiste lidwoord: de of het. D R O K R L

V V E

S

T X

I

O W N Q E C E X Q G X K N O R B R

S

T

J

Y

I

F

X E K R Q D B U E

S

E N F B

L

T

I

G D R R C X X R Y V W Q M I

E O F K

X H P

M E N M C S

I

B

I

J

J

X W U W

Q K Z S D F

J W L C O D Y G O M

T B W O E P T P

E D P M R R C

I

O

I

E P

I

I

E D S

G O Y X Y

K N R F A E A P U E D G S M G S M C D E N F

E K T Z P U R A W M B G

G G H L

S

I

J

U R S

J

R P O B U W B N

E N F

F W S

Y

L C D M D B D C

P

F W G X E D M X Y

Q S U R V O H B N

J

J

I

O B B A

Q L J

J

C

K L P D O M T R Z N R B

H U F R E U P Q E

I

Y G N

B F

J

L

J

J

I

Y

V V U P H

B H U B S B L P L O

I W S

O N H Z J

Y P H

F A P C B

I

K

J

E O L H U X W A

I W F A V

L

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1

het onderzoek

de research

2

het eindoordeel

het verdict

3

wat niet normaal of gebruikelijk is

de afwijking

4

oorzaak, oorsprong

de bron

5

goed- of afkeurende uitspraak, mening

het oordeel

6

toestel dat aantoont wanneer iemand liegt

de leugendetector

7

de hoeveelheid glucose in het bloed

de bloedsuikerspiegel

8

manier waarop je te werk gaat om te slagen

de tactiek

OPDRACHT 2

Zelfstandige naamwoorden

(voor doorstroom) Welk soort lidwoord wordt er gevraagd? (bepaald lidwoord)

O H L D N

I

Y C T

woor

CONTEXT

INTERACTIE

Verzin in duo’s een verhaal waarvoor één van de woorden uit de opdracht de titel is.

Synoniemen en antoniemen

Maak een nieuwe zin met een synoniem of antoniem van het onderstreepte woord. 1 Veel valse profielen hebben enkele kenmerken waaraan je kunt herkennen of ze al dan niet echt zijn. (synoniem)

Veel nepprofielen hebben enkele kenmerken waaraan je kunt herkennen of ze al dan niet echt zijn. Route 2

Route 2

MODULE 2

101

MODULE 2

101


OPDRACHT 4

Woordroute

woor

Schrijven

Bekijk de zinnen van je klasgenoten en benoem de gevraagde woordsoorten.

2 Er zijn heel wat gezichtsuitdrukkingen en reacties die laten zien of iemand liegt. (synoniem)

Er zijn heel wat gezichtsexpressies en reacties die laten zien of iemand liegt. 3 De serie vertelt het waargebeurde verhaal van Dora die valt voor de pathologische leugenaar J.M. (antoniem)

De serie vertelt het fictieve verhaal van Dora die valt voor de pathologische leugenaar J.M.

Maak zinnen met een grondwoord, samenstelling of afleiding van het opgegeven woord.

4 De opvoedende taak van televisie is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor informatie en amusement. (synoniem)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De educatieve taak van televisie is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor informatie en amusement. OPDRACHT 3

Uitdrukkingen

Vervang het onderstreepte deel door een passende uitdrukking of ander figuurlijk taalgebruik. 1 Je mag gerust dat verhaal vertellen in de klas, maar ik vrees dat niemand je zal geloven.

… geen kat je zal geloven.

2 Sommige beweren dat je vermagert door veel te slapen. Daar geloof ik echt niets van!

Dat is te gek voor woorden.

3 In plaats van het probleem direct op te lossen, zoeken politici altijd eerst een schuldige.

zondebok OPDRACHT 4

Schrijven

Schrijf een zin met het moeilijke woord en de volgende woordsoorten. Onderstreep en benoem telkens de woordsoorten. 1 geloofwaardigheid + werkwoord + voorzetsel

voorbeeld: Ze twijfelden (ww) aan (vz) de geloofwaardigheid van het verhaal. 2 onthullen + telwoord + zelfstandig naamwoord

voorbeeld: De minister (zn) onthulde twee (telw) nieuwe kunstwerken in het museum. 3 professioneel + lidwoord + zelfstandig naamwoord

voorbeeld: De (lw) leerlingen (zn) luisterden geboeid naar de ervaringen van de professionele hacker. 102

Route 2

Route 2

MODULE 2

102


Leesroute Leesroute OPDRACHT 1 Opstap

In deze Leesroute ga je: de flaptekst van een boek lezen, nadenken over je gevoel bij een verhaal, een brief sturen naar een personage uit het boek, in groep een einde voor het verhaal bedenken en het voorbrengen als nieuwsverslag.

OPDRACHT 1 T6 p.105

B Er is geen fout antwoord op deze vraag. Dit is een persoonlijk antwoord van de leerling.

CONTEXT

Opstap

Cel 7 is het eerste deel van een trilogie over fake news en de beïnvloeding van de massa via (online) media. Dag 7 van Kerry Drewery is het vervolg. Finale 7 is het slotdeel van de trilogie.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Lees de flaptekst. Wat is de link tussen het boek en het thema van de module?

Het verhaal gaat over de macht van de (sociale) media en nepnieuws.

OPDRACHT 2 Personages  R

leuk

moeilijk

B Welk soort verhaal is het volgens jou? Duid de woorden aan die passen bij het verhaal.

spannend

vrolijk verdrietig

gemakkelijk vreemd

mooi

interessant

lelijk

eenvoudig

grappig

saai afschuwelijk

C Zou je het boek graag lezen? Leg kort uit waarom (niet).

OPDRACHT 2 BB p.25 T7 p.106

Geef uitleg bij de vetgedrukte termen.

Personages

Lees het eerste hoofdstuk van Cel 7.

A Over welke personages wordt er gesproken in dit fragment? Markeer ze geel in de tekstfragmenten. B Welk personage is de verteller in dit fragment? C Wat is zijn beroep?

Joshua Decker

reporter

D Wat overkomt het hoofdpersonage, Martha Honeydew?

Ze wordt beschuldigd van moord. Route 2

Route 2

MODULE 2

103

MODULE 2

103


R

Leesroute E Wat vind jij van het Alle stemmen gelden-systeem?

E extra vragen (voorafgaand aan vraag E):

• Waarom wordt de moord beschouwd als een historische zaak? (Martha is het eerste tienermeisje dat de doodstraf te wachten staat en zal worden berecht volgens het unieke systeem van het land, Alle stemmen gelden.) • Wat betekent dat systeem? (De kijker beslist over het lot van de beklaagde.)

F Welk gevoel overheerst er bij jou na het lezen van het fragment? Duid aan. vrolijk

positief

bang

boos

verbaasd

blij

rustgevend

gelukkig

opgelucht

andere:

G Wat denk je dat er nog zal gebeuren?

negatief

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

H Stel dat Martha een goede vriendin is van jou. Je mag haar een brief sturen in de gevangenis. Wat zou je haar willen vragen? Wat zou je zeggen? Of wat zou je haar aanraden te doen?

OPDRACHT 3

Spreken

Breng in groep verslag uit op de zevende en laatste dag van Martha, de dag waarop ze op de elektrische stoel moet plaatsnemen (of net niet)? Bereid je voor met deze stappen. 1 Bedenk een verhaal. Wat gebeurt er? Neemt Martha plaats in de elektrische stoel? Of kan ze vluchten? Neemt iemand anders haar plaats in? Misschien is er een dubbelganger van Martha? … Gebruik jullie fantasie om er een spannend verhaal van te maken. 2 Maak een nieuwsuitzending met nieuwslezers en reporters. Verdeel de rollen. 3 Oefen jullie nieuwsuitzending en verbeter waar nodig, vooraleer jullie ze voor de klas brengen.

104

Route 2

Route 2

MODULE 2

104


Tekst 6 Cel 7 – Korte inhoud

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

CEL 7

Cel 7 van Kerry Drewery is een eigentijdse thriller over de macht van de (social) media, fake nieuws en het recht in eigen hand nemen. Multimiljonair en beroemdheid Jackson Paige is vermoord. De 16-jarige Martha wordt bij het lijk gevonden, met een pistool in haar hand. Het lijkt dus een uitgemaakte zaak, vooral in een maatschappij waar geen rechters meer aan te pas komen, maar het publiek via de populaire realityshow Dood is gerechtigheid beslist of iemand schuldig is of niet. Bovendien heeft Martha zelf schuld bekend. Maar is ze wel schuldig? Of is de realiteit veel complexer dan de media het publiek wil doen geloven? De countdown begint. Blijft ze leven of gaat ze dood? Jij beslist!

Bron: lsamsterdam.nl

Route 2

Route 2

MODULE 2

105

MODULE 2

105


106

Route 2 Cel 7 1-384 2e druk.indd 13

13

‘Het belangrijkste nieuws van vandaag is de schokkende moord op beroemdheid Jackson Paige. Paige, die de harten van het volk stal met zijn optredens in realityseries en zijn onvermoeibare inzet voor het goede doel, werd neergeschoten in Crocus Street, in de stadswijk met de torenflats die bekendstaat als de High Rises, op slechts een paar meter afstand van waar ik nu sta. Bizar gegeven is dat de dader, die na de schietpartij op de plaats delict aanwezig bleef, al schuld heeft bekend en door de politie is geidentificeerd dentificeerd als de zestienjarige Martha Honeydew. Honeydew is in onmiddellijke hechtenis genomen en vanochtend, conform de Wet zeven dagen van gerechtigheid, in cel 1 van de dodencellen geplaatst. Dit wordt een historische zaak: Honeydew, zestien jaar oud, is het eerste tienermeisje dat de doodstraf te wachten staat en zal worden berecht volgens het unieke systeem van dit land, Alle stemmen gelden, het meest democratische rechtssysteem ter wereld, waarbij u, de kijker, over het lot van de beklaagde beslist. We zullen dan ook wat hoogstwaarschijnlijk haar zeven laatste levensdagen worden van zeer nabij volgen. U kunt op de hoogte blijven via alle gebruikelijke socialmediakanalen, maar ook via onze vertrouwde televisiezender Oog om Oog, die vierentwintig uur per dag uitzendt. In ons programma Dood is gerechtigheid, dat elke avond vanaf halfzeven wordt uitgezonden, zullen de details van deze gruwelijke misdaad worden geanalyseerd en zullen we onderzoeken wat ertoe kan hebben geleid dat dit meisje kon opgroeien tot zo’n koelbloedige moordenaar. Haar bereidheid om haar misdaad te bekennen heeft haar waarschijnlijk al verzekerd van een plekje

Nieuws

26-06-18 13:15

Cel 7 1-384.indd 14

14

op die elektrische stoel wanneer over zeven dagen de publieke stemmen worden geteld en de resultaten bekend worden gemaakt, maar, kijkers, laat de kans om in deze historische zaak te stemmen niet aan jullie voorbijgaan. Dit was Joshua Decker; terug naar Kristina in de studio.’

08-09-17 08:14

Tekst 7

Fragment uit Cel 7

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Cel 7 © 2016 Kerry Drewery. Nederlandse vertaling © Selma Soester en uitgeverij Luitingh-Sijthoff bv, Amsterdam.

Route 2

MODULE 2

106


LEERDOELEN

MODULE Projectmodule: Nederlands vroeger en nu Les 1 Er waren eens … vogala Les 2 Van vogala tot vogels Teksten

108 113 118

Talen veranderen voortdurend. Denk bijvoorbeeld aan de woordenschat: spraken je ouders toen ze jouw leeftijd waren ook al over onesies, tinderen en contactloze betaling? In andere talen is er trouwens ook nood aan nieuwe woorden. We lenen erop los en je ziet nieuwe woorden terugkeren in het Engels, Duits, Frans … Dat was vroeger niet anders. Het was zelfs zo dat het Nederlands en Duits ooit enorm op elkaar leken. Vaak wist je niet goed welke taal er nu eigenlijk gesproken werd. (Een beetje zoals bepaalde dialecten uit Limburg nu nog steeds erg aansluiten bij de Duitse dialecten van net over de grens.) Maar hoe werd dat Nederduits uiteindelijk Nederlands zoals wij dat kennen? En wanneer?

3

Module 3 omschrijving

ET D

ET D-A

lezen

2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.6 2.7 2.3-2.5 2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.3-2.5 2.7 2.6 2.11 2.9 2.9 2.9 2.9 2.11

2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.6 2.7 2.3-2.5 2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.3-2.5 2.7 2.6 2.10 2.8 2.8 2.8 2.8 2.10

beheersings-­ niveau toepassen toepassen toepassen evalueren creëren creëren toepassen toepassen toepassen creëren creëren evalueren creëren creëren creëren creëren creëren creëren

2.9 2.9 2.13 4 4 8 9 -

2.8 2.8 2.12 4 4 8 9 -

creëren creëren toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen -

voorkennis tekstdoel: emotief, informatief informatie selecteren betrouwbaarheid noteren tussentijds samenvatten kijken en voorkennis luisteren tekstdoel: informatief informatie selecteren tussentijds samenvatten noteren betrouwbaarheid spreken interactie tekstdoel: informatief Standaardnederlands lichaamstaal ondersteunende middelen interactie: gepast woord nemen/vragen, laten uitspreken, beleefdheidsconventies schrijven tekstdoel: informatief, opiniërend tekststructuur taal reflectievaardigheden literatuur poëzie andere online opzoeken digitale infrastructuur historisch bewustzijn geografisch kader samenwerken

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bron: Wikimedia, Creative Commons

Route 2

MODULE 3

107


LES 1 LES 1

Deze module gaat verder met betrouwbare bronnen (M2). Indien je de leerlingen wat meer afwisseling wilt bieden, kun je deze module omwisselen met Module 6. Module 6 is weliswaar iets moeilijker. (Dit geldt niet voor het Bisboek: daar moet M3 voor M6 gegeven worden.)

Er waren eens … vogala

In deze les ga je:

lezen: oude tekstfragmenten bekijken, informatie uit een tekst over de geschiedenis van het Nederlands op een kaart en tijdlijn plaatsen, betrouwbare bronnen opzoeken en vergelijken.

kijken en luisteren:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

D • Transversaal: probeer eerst de Latijnse tekst te vertalen voor je naar de Nederlandse vertaling kijkt. • Welke liefdesgedichten ken je nog? • Draag het gedicht voor in de verschillende talen.

je bron voorstellen aan de klas, feedback vragen en geven.

OPDRACHT 1

Er zijn geen communicatieve opdrachten en alternatieve routes bij deze module.

OPDRACHT 1 Opstap

naar een informatief programma over de Nederlandse taal kijken, schematisch samenvatten door een vergelijkende tabel aan te vullen.

spreken:

Er waren eens ... vogala

Opstap

Bekijk deze afbeelding grondig.

E filmpje op Het Archief: ‘Man over woord: 18/12/2012’ (24’59’’: van 01’06’’ tot 01’59’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/gb1xd17q40

Bron: Wikimedia, Creative Commons

A Welke woorden/letters herken je in dit fragment? B Welke taal denk je dat dit is?

C Hoe oud denk je dat dit stukje tekst is? T1 p.118

hebban, olla …

Oudnederlands 11de-12de eeuw

D Bekijk de tekst en de vertalingen. Welk tekstvoorbeeld is dit?

een gedicht

E Bekijk het filmpje. Waarom is het fragment zo beroemd?

Het fragment staat bekend als de oudste Nederlandstalige zin. VAN 01:06 TOT 01:59

108

Route 2

Route 2

MODULE 3

108


OPDRACHT 2 Lezen  OPDRACHT 2 T2 p.119

R

Lezen

V

A Lees de tekst en beantwoord de topische vragen met kernwoorden. Hebban olla vogala ... Wanneer?

rond 1075

Wie?

een Vlaamse monnik

Waar?

een klooster in Rochester (Engeland)

Waarom?

pennenproef

Wat?

versje

Welke taal/talen?

Oudnederlands, Noordzeegermaans, Kents

Deze tekst is beschikbaar op verschillende niveaus: gebruik het uitklapknopje op de website om een niveau makkelijker (groep 5 en 6, groep 7 en 8) of een niveau moeilijker (standaard) te kiezen. (De laatste alinea van de tekst werd weggelaten.) www.canonvannederland.nl/nl/hebbanollavogala Transversaal: lees de tekst in het Engels. (Je kunt op de website van taal veranderen rechts bovenaan het scherm.) www.canonvannederland.nl/en/hebbanollavogala

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 R

A • Tussenstap: markeer de antwoorden in de tekst.

B Uit welke eeuw komen de oudste geschreven Nederlandse woorden?

TAALSTEUN

uit de 6de eeuw

C Plaats de informatie die je uit de tekst leerde op een tijdlijn en een kaart. 1ste eeuw

6de eeuw

12de eeuw

oudste Nederlandse woorden

‘Hebban olla vogala …’

21ste eeuw

V

CONTEXT

CONTEXT

Rochester Vlaanderen

• Welke informatie geven deze antwoorden? (de hoofdpunten van de tekst)

• Schrijf op basis van de tabel een samenvatting van de tekst. • Deze talen lijken allemaal op elkaar omdat ze aan elkaar verwant zijn. Dat kun je visualiseren met een taalstamboom, zie bv. www.taalcanon.nl/vragen/wanneer-zijn-talen-familie-van-­ elkaar/ of http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/ taalgeschiedenis/germaans/

B Bekijk het volgende deel van het filmpje voor meer informatie: filmpje op Het archief voor onderwijs: ‘Man over woord: 18/12/2012’ (24’59’’: van 03’14’’ tot 03’50’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/gb1xd17q40

C transversaal: geschiedenis en aardrijkskunde 1 Route 2

Route 2

MODULE 3

Les

109

• voorbeeld van een tijdlijn: https://taalhelden.org/rubriek/geschiedenis/tijdlijn (tijdlijn over de geschiedenis van het Nederlands) • Leerlingen zoeken op waar Rochester ligt en duiden dit aan op de kaart.

MODULE 3

109


V OPDRACHT 3

Luisteren

A Bekijk het tweede deel van het filmpje en vat het samen door de eerste rij van de tabel aan te vullen.

• Voeg nog een gebeurtenis toe die je je herinnert uit de les geschiedenis. Kies een gebeurtenis die zich in dezelfde periode afspeelt of iets te maken heeft met het onderwerp van de tekst. bv. 1473, eerste boek gedrukt in de Nederlanden; 1477, eerste Nederlandse boek werd gedrukt; 6de eeuw, begin middeleeuwen; 15de eeuw, eind middeleeuwen

VAN 03:50 TOT 06:11

expert

onderzoek

 conclusie

deel 2

Professor Luc De Grauwe

de woorden

 geen Nederlands, maar Oudengels

deel 3

Erik Kwakkel

het handschrift

 geen Oudengels handschrift, kan

deel 4

Professor Luc

taal ≠ handschrift

 Normandisch handschrift, maar

OPDRACHT 3 Luisteren  filmpje op Het Archief: ‘Man over woord: 18/12/2012’ (24’59’’: van 03’50’’ tot 09’34’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/gb1xd17q40 • deel 2: van 03’50’’ tot 06’11’’ • deel 3: van 06’11’’ tot 08’26’’: wel Nederlands (Normandisch) schrift • deel 4: van 08’26’’ tot 09’34’’

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

dus wel Nederlands zijn Oudengelse taal

De Grauwe B Doe nu hetzelfde voor deel 3 en 4. T2 p.119

C1 Vergelijk de informatie uit de tekst met wat je uit de kijkfragmenten leerde. (Wanneer de informatie niet werd vermeld in het lees- of luisterfragment is de cel grijs.)

VAN 06:11 TOT 08:26 VAN 08:26 TOT 09:34

periode oudste Nederlandse woorden

taal ‘Hebban olla vogala’

fragment 1

11de eeuw

Nederlands

leestekst

6de eeuw

Oudnederlands, Noordzeegermaans, Kents

fragment 2

Oudengels, Oudkents

fragment 3

Oudnederlands

fragment 4

Oudengels, Oudkents

INTERACTIE

De informatie/conclusie komt niet overeen. D Hoe komt dit, denk je?

Onderzoekers komen nog steeds nieuwe dingen te weten.

Route 2

D • klas- of groepsgesprek met als conclusie het antwoord op de vraag

Klasgesprek: leg de link naar de volgende opdracht: wat heeft bronnen vergelijken te maken met de conclusie uit opdracht 3 D? (Het is belangrijk dat je meerdere betrouwbare bronnen bekijkt als je informatie over iets opzoekt, om zeker te weten dat die informatie klopt.)

OPDRACHT 4 Bronnen vergelijken

Bronnen vergelijken

A Zoek vijf bronnen over de geschiedenis van het Nederlands.

110

A Schrijf een samenvatting van de filmpjes op basis van het schema.

• Kun je nog andere voorbeelden bedenken van gelijkaardige situaties? (bv. Vroeger dacht men dat de aarde plat was, maar onderzoek toonde aan dat de aarde rond is.)

INTERACTIE

C2 Wat merk je op?

OPDRACHT 4

V

Route 2

Het onderwerp van het onderzoek (hier de geschiedenis van het Nederlands) kan worden aangepast voor bv. een projectweek. Andere ideeën zijn: geschiedenis van België, literatuurgeschiedenis, de middeleeuwen ...

MODULE 3

110


A • - C kan ook als huiswerk B Vul de informatiefiche aan. bron 1

bron 2

bron 3

bron 4

bron 5

titel bron titel website soort website auteur

• mogelijke bronnen: • https://taalhelden.org/rubriek/geschiedenis/tijdlijn • https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/155792-het-ontstaanvan-de-nederlandse-taal.html • http://taalunieversum.org/inhoud/ geschiedenis-van-het-nederlands • https://nl.wikipedia.org/wiki/ Geschiedenis_van_het_Nederlands • www.literatuurgeschiedenis.org/ • http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/ taalgeschiedenis/overzicht/ • meer informatie over wetenschappelijke bronnen selecteren: www.scribbr.nl/bronvermelding/ welke-bronnen-kan-ik-mijn-scriptie-gebruiken • Geef de leerlingen zelf al een lijst met bronnen, waarvoor zij de fiche moeten invullen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Voeg zelf twee criteria toe waarmee je de betrouwbaarheid van bronnen kunt beoordelen.

R

D Maak een groep met enkele klasgenoten. Welke bron is de meest en welke de minst betrouwbare? Bespreek minstens drie zaken waaraan je dat kunt zien met je groep. Noteer hier enkele kernwoorden.

B Tip: informatie over de soort website vind je onder een sectie zoals ‘Over’ of ‘Over deze website’.

OPDRACHT 5

C bv. vermelding experten, gebruik uitroeptekens, vermelding mening

Spreken

D groepen van drie of zes

A Oefen om jouw meest betrouwbare bron aan de klas voor te stellen. Bereid je voor door dit spreekkader in te vullen. voorbeeld:

OPDRACHT 5 Spreken

titel bron

Taalhelden

inleiding

auteur/organisatie

Taalunie

website

www.taalhelden.org

soort website

jongerenwebsite, informatieve website

kenmerk 1

expert: Taalunie

kenmerk 2

geen meningen

kenmerk 3

geen spelfouten

conclusie

betrouwbare bron

midden

slot

A Dit is een individuele opdracht.

1 Route 2

Route 2

MODULE 3

Les

111

MODULE 3

111


B Stel je bron voor aan de klas. Zorg dat je: luid en duidelijk spreekt, je klasgenoten aankijkt, een rustige lichaamshouding hebt, ondersteunende gebaren gebruikt, geen stopwoorden gebruikt. C Vraag minstens twee klasgenoten om feedback. Wat ging er goed? Wat kan er beter?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

112

Route 2

Route 2

MODULE 3

112


LES 2 Van vogala tot vogels LES 2

OPDRACHT 6 Vragen

Van vogala tot vogels

In deze les ga je:

A • groepjes van drie per periode, zelfde groepjes als in vorige les

lezen: vragen kiezen om te beantwoorden in een presentatie, antwoorden zoeken in betrouwbare bronnen.

R

luisteren: notities nemen tijdens presentaties van je klasgenoten.

spreken: een groepspresentatie geven met PowerPoint, vragen stellen over de presentaties van je klasgenoten.

schrijven: een verslag schrijven.

en ook: samenwerken, onderzoeken, reflecteren.

OPDRACHT 6

• mogelijke periodes: • tot het jaar 500: Indo-Europees en Germaans • 500-1150: Oudnederlands (Leerlingen die het moeilijk hebben, kunnen verder bouwen op de introductie uit Les 1.) • 1200-1500: Middelnederlands • 1500-1600: het begin van Nieuwnederlands • 1600-1700: Nederlands in de wereld • 1700-1800: Nederlands in België • 1800: realisme en romantiek (enkel voor het doorstroom) • 1800: Afrikaans • 1800-1900: taalregels en standaardtaal • 1900-1950: Nederlands in de oorlogsperiode • 1950-nu: Nederlandstalige radio en tv • 1950-nu: de Belgische taalgebieden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 V

B • transversaal: samenwerken met het vak geschiedenis

Vragen

R

A Kies in groep een periode uit de geschiedenis van het Nederlands. Hier ga je een presentatie over geven. mijn groepsgenoten onze periode

• Markeer per vraag de (max. twee) belangrijkste woorden. (bv. soorten teksten, bekende teksten, wie, waarom)

Deze periode spreekt me aan omdat

B Welke vragen lijken je interessant voor jullie periode? Duid er zoveel mogelijk aan en voeg er zelf nog twee toe. Welke soorten teksten werden er in deze periode geschreven? Welke bekende teksten werden er in deze periode geschreven? Wie speelde er een belangrijke rol voor het Nederlands in deze periode en waarom? Werd het Nederlands in deze periode vooral geschreven of gesproken? Op welke talen leek het Nederlands in deze periode? Waar werd het Nederlands in deze periode gesproken? Welke variatie was er tussen het Nederlands in verschillende regio’s? Welke belangrijke historische gebeurtenissen vonden er plaats tijdens deze periode? Welke belangrijke kenmerken had het Nederlands van deze periode?

2 Route 2

Route 2

MODULE 3

Les

113

MODULE 3

113


INTERACTIE

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het Nederlands van deze periode en het Nederlands van nu?

R

C Markeer nu de zes vragen die het belangrijkste zijn voor jullie periode. Zoek het antwoord in de bronnen die je in de vorige les selecteerde. Noteer belangrijke informatie in kernwoorden op een apart blad.

OPDRACHT 7

Structureren en visualiseren

B Duid belangrijke locaties voor jullie periode aan op de kaart die je krijgt van je leerkracht.

C Verdeel de vragen uit opdracht 6 C onder je groep. Stel het antwoord op jouw vraag/vragen in je eigen woorden voor aan je groepsgenoten. Je kunt je notities als hulp gebruiken.

Powerpoint maken

elk informatie op (bv. als huiswerk) en brengen hun informatie nadien samen. Ze formuleren samen een antwoord op de zes vragen. • Selecteer zelf per periode de zes belangrijkste vragen voor de leerlingen. • enkele voorbeelden van mogelijke antwoorden: • soorten teksten (bv. wetteksten, bijbel, poëzie) • bekende teksten (bv. Hebban olla vogala, Vanden vos Reynaerde, De leeuw van Vlaanderen) • belangrijke gebeurtenissen (bv. uitvinding boekdrukkunst, ontstaan Algemeen Nederlands) • Afhankelijk van de bronnen en de periode moeten leerlingen eventueel hun bronnen nog aanpassen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Maak een tijdlijn van jullie periode op een apart blad en plaats er de belangrijke gebeurtenissen op.

OPDRACHT 8

C • Kan in groep of individueel. Indien individueel: leerlingen zoeken

V

• Geef bij de notities telkens aan uit welke bron de informatie komt.

OPDRACHT 7 Structureren en visualiseren

A Vul de slides in met kernwoorden.

titel

CONTEXT

inhoudstafel

Voorzie in kaarten uit de cursus / het handboek aardrijkskunde of M3L2 bijlage – opdracht 7.

OPDRACHT 8 Powerpoint maken  R

1

inleiding

vraag 1

3

114

Route 2

2

Voor meer achtergrond over powerpointpresentaties, zie dit filmpje met een voorbeeld van een slechte powerpointpresentatie. Overloop samen met de leerlingen wat er niet goed aan is. filmpje van Het Archief: ‘Ketnet Wrap: Gloria wrapt over chips’ (02’04’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/vq2s48mz9w

4

Route 2

MODULE 3

114


vraag 2

vraag 3

5

6

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

vraag 4

vraag 5

7

8

vraag 6

slot

bronnen

9

10

B Maak de slides voor jouw vragen op de computer. Geef ze nog geen opmaak. Let daarbij op deze zaken: Zet niet te veel tekst op de slide(s). Gebruik enkel afbeeldingen die passen bij wat je vertelt. Gebruik passende titels. C Breng in groep jullie slides samen in één presentatie. Kies een opmaak en zorg dat de presentatie er netjes uitziet. Voeg een tijdlijn en/of kaart toe waar dit past. D Maak samen de inleidingsslides en de slotslide. (Kijk daarvoor naar jullie voorbereiding in oefening A.) E Oefen de presentatie. Let op de feedback die je in de vorige les kreeg.

2 Route 2

Route 2

MODULE 3

Les

115

MODULE 3

115


OPDRACHT 9 Vragen stellen  OPDRACHT 9

INTERACTIE

Vragen stellen

A Bekijk de titel en de periode van de presentaties van de andere groepen: welke vragen roept die titel op? Schrijf er zo veel mogelijk op en wissel de vragen met elkaar uit. B Geeft jullie presentatie een antwoord op alle vragen van jullie klasgenoten? Vraag je af of de titel wel past. Bereid een antwoord voor op de vragen waarop je presentatie geen antwoord geeft. Zoek indien nodig meer informatie op en spreek af wie vragen over welk onderwerp gaat beantwoorden.

Hang A3-bladen op in het klaslokaal, met in het midden de titel en periode van de presentaties. De leerlingen gaan rond en voegen zoveel mogelijk vragen toe. (Voor oefening B kunnen ze hun antwoorden in een andere kleur en in kernwoorden toevoegen aan hun A3-blad.)

OPDRACHT 10 Luisteren en notities nemen  Zie M3L2 bijlage – opdracht 10 voor een afdrukbare tijdlijn.

OPDRACHT 10

Luisteren en notities nemen

A Geef je presentatie en bekijk die van de anderen. B Schrijf op een apart blad de periodes en de titels van de andere groepen op. Noteer per presentatie tijdens het kijken (op een apart blad): • een vraag voor de presentatoren, • enkele kernwoorden bij de tijdlijn.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Na elke presentatie kiezen de presentatoren drie leerlingen die een vraag mogen stellen. Wanneer je een vraag stelt, let dan op deze zaken: Wees beleefd. Stel je vraag kort en bondig. Vraag door als je het antwoord niet begrijpt. Bedank de presentator nadien voor het antwoord.

116

Route 2

Wanneer je een vraag beantwoordt, let dan op deze zaken: Wees beleefd. Beantwoord de vraag kort en bondig. Kijk degene die de vraag heeft gesteld aan. Als je denkt dat het antwoord niet duidelijk was, pols je bij de vraagsteller of die je antwoord goed begrepen heeft.

Route 2

MODULE 3

116


Verdieping  OPDRACHT 11

Zie M3L3 bijlage voor een derde les bij deze projectmodule.

Reflecteren

Maak nieuwe groepen, met leden van andere groepen.

A Bekijk jullie notities uit opdracht 10 en vul je tijdlijn verder aan. B1 Bekijk de zinnen hieronder. Duid aan of je ermee akkoord bent of niet door een kruis te zetten op de schaal. 1 Ik heb deze module veel bijgeleerd. helemaal niet akkoord

helemaal akkoord

2 Ik vond deze module heel interessant. helemaal niet akkoord

helemaal akkoord

3 Ik vond deze module heel moeilijk. helemaal niet akkoord

helemaal akkoord

4 Het samenwerken met mijn klasgenoten ging heel goed. helemaal niet akkoord

helemaal akkoord

B2 Wat ga je volgende keer anders doen? C Bespreek je antwoorden in je groep.

OPDRACHT 12

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Schrijven

Schrijf een verslag over deze module. 1 Leg in de inleiding kort uit waarover de opdrachten gingen. 2 Bespreek in het middenstuk je antwoorden bij opdracht 11 B. • Leg ook uit waarom je iets vindt. • Schrijf niet meer dan 20 zinnen. 3 Sluit af met een slot.

2 Route 2

Route 2

MODULE 3

Les

117

MODULE 3

117


Tekst 1

Oudnederlands Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hi(c) (e)nda thu uu(at) unbida(n) (uu)e nu

De Latijnse vertaling abent omnes volucres nidos inceptos nisi ego et tu quid expectamus nu(nc)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Hedendaags Nederlands Alle vogels zijn met hun nesten begonnen Behalve jij en ik Waar wachten we nog op Bron: Wikipedia, Creative Commons

118

Route 2

Route 2

MODULE 3

118


Tekst 2

Hebban olla vogala Nederlandse taal in ontwikkeling

’Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?’ Het is een van de bekendste zinnen uit de Nederlandse taal- en literatuurgeschiedenis. Het betekent: ‘Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij, waar wachten we nog op?’ Het zijn woorden uit een middeleeuws liefdesliedje. Een liedje van verlangen van zo’n duizend jaar oud.

Raadsel Deze dertien woorden zijn beroemd, maar ze zijn omgeven met raadsels. Ze zijn geschreven rond 1075. Maar wie de schrijver is en uit welk dialect deze woorden afkomstig zijn, is nog altijd niet bekend.

Een monnik in Engeland De tekst is gevonden in een klooster in Rochester (Engeland). Waarschijnlijk is de tekst geschreven door een monnik uit Vlaanderen die daar woonde en werkte. Monniken waren een groot deel van hun dag bezig met het overschrijven van Latijnse en Oudengelse teksten. Dat gebeurde in het scriptorium: een zaal met schrijftafels en alle materialen om te schrijven, zoals perkament, inkt en ganzenveren.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Oudnederlands?

De Nederlandse taal was toen al eeuwen in ontwikkeling. Er zijn zelfs geschreven woorden uit de zesde eeuw gevonden. Nederlands was in die tijd een spreektaal, geen schrijftaal. De schrijftaal was Latijn. In Latijnse teksten worden heel soms nog Nederlandse woorden gevonden.

Toch kunnen we ons afvragen of ‘Hebban olla vogala’ eigenlijk wel Nederlands is? Het is best moeilijk om het Nederlands te herkennen. Misschien is het wel een mengvorm van de oude talen Oudnederlands, Noordzeegermaans en Kents. In die tijd leken de zogenaamde ‘Germaanse talen’ als Duits, Fries, Engels en Nederlands meer op elkaar dan nu. De Nederlandse taal en literatuur ontwikkelde zich in voortdurend contact met de buurvolken. Bron: CanonvanNederland.nl

Voordat de monnik verder werkte, probeerde hij op een apart vel uit of zijn pen weer goed schreef. Als je je pen uitprobeert, schrijf je vaak iets wat je toevallig te binnen schiet. Bij de monnik was dat een versje dat hij misschien nog uit zijn jeugd in Vlaanderen kende: ‘Hebban olla vogala …’ Bron: Wikimedia, Creative Commons

Route 2

Route 2

MODULE 3

119

MODULE 3

119


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Route 2

MODULE 3

120


LEERDOELEN

MODULE Vind ik leuk / vind ik niet leuk Les 1 Een kritische houding Les 2 Eerste hulp bij sociale media Les 3 Een flirt, een fling, een foto Les 4 Rust komt van binnenuit Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

122 132 139 145 153 159 167 169

Sociale media, ze hebben hun voor- en nadelen. Je kunt er makkelijk de nieuwste hypes en trends op volgen, maar soms lees je dingen die niet waar zijn. Dat maakt het ook voor ouders erg spannend wanneer kinderen hun eerste stapjes op sociale media zetten. Denk bijvoorbeeld maar aan alle foto’s van jou die online staan. Soms wordt het zelfs zo overweldigend dat je een stapje terugneemt. Dan ga je op digitale detox.

Route 2

4

Module 4 omschrijving

ET D

ET D-A

lezen

2.3-2.5 2.3-2.5

2.3-2.5 2.3-2.5

beheersings-­ niveau toepassen toepassen

2.3 2.4 2.5 2.5 2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.5 2.3-2.5 2.9

2.3 2.4 2.5 2.5 2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.5 2.3-2.5 2.8

analyseren analyseren analyseren analyseren toepassen toepassen toepassen analyseren toepassen creëren

2.11 2.9 2.9 2.13 2.13 2.13 2.12 2.13 2.12 2.13 2.13 2.13 2.12 2.12 2.12 2.12 2.13 2.16

2.10 2.8 2.8 2.12 2.12 2.12 2.11 2.12 2.11 2.12 2.12 2.12 2.11 2.11 2.11 2.11 2.12 2.15

creëren creëren creëren toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen creëren

voorkennis tekstdoel: opiniërend, informatief, activerend, prescriptief onderwerp, globale inhoud hoofdgedachte, hoofdpunten informatie selecteren woordenschat tussentijds samenvatten kijken en tekstdoel: informatief luisteren informatie selecteren noteren tussentijds samenvatten spreken tekstdoel: argumentatief, informatief, opiniërend interactie schrijven tekstdoel: prescriptief schrijfdoel taal tekststructuur opmaak tekstsoorten en voorbeelden beeldspraak: uitdrukkingen taalhandelingen gevoelswaarde: eufemisme, dysfemisme communicatiemodel feit-mening argumenten woordsoort: zn, bn, ww, vz zinsdelen: lv, mv, o, pv, bwb taalvariatie: tussentaal, standaardtaal werkwoorden tekstverbanden literatuur leeservaring: verwachting, personages, spanning, verteller

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 4

121


LES 1 LES 1

OPDRACHT 1 Opstap

Een kritische houding

In deze les ga je:

Wie tekende er de meeste logo’s? Wie de minste?

lezen: op verschillende manieren lezen, je voorkennis inzetten, kijken naar de opmaak en de tekststructuur, het tekstvoorbeeld en het onderwerp vaststellen, de betekenis van moeilijke woorden achterhalen.

kijken: een filmpje over figuurlijk taalgebruik bekijken.

schrijven:

Een kritische houding

Alternatieve opstap: speel een socialemediabingo: leerlingen gaan de klas rond met een bingoformulier (M4L1 bijlage – opdracht 1) en vragen medeleerlingen of ze op een van deze platformen aanwezig zijn. Ze stellen maar één vraag per leerling. De eerste leerling die vier op een rij heeft, roept ‘Bingo’.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een samenvattend schema aanvullen, berichten met verschillende taalhandelingen en gevoelswaarden schrijven.

nadenken over taal: oefenen met synoniemen en figuurlijke taal, leren over taalhandelingen, oefenen met gevoelswaarden.

OPDRACHT 1

Opstap

Bij welke sociale media heb jij een profiel? Teken de logo’s hieronder.

OPDRACHT 2

Oriënterend en globaal lezen

Bekijk de tekst en beantwoord de vragen. T1 p.153

122

Route 2

A Duid in de tekst de inleiding, het midden en het slot aan door een I, M of S naast de alinea’s te schrijven. I: alinea 1; M: alinea’s 2-4; S: alinea 5

Route 2

MODULE 4

122


OPDRACHT 3 Woordenschat  TAALSTEUN

B Welke elementen zie je in de opmaak van de tekst? Duid er zoveel mogelijk aan en som ze hier op.

titel tussentitels

afbeelding inleiding

C Wat is het tekstvoorbeeld?

A De leerlingen kunnen een (synoniemen)woordenboek gebruiken.

kolommen

een opiniestuk

Lees de titel(s) en inleiding.

D Beantwoord de vragen. Kies uit: de hoofdgedachte – het onderwerp van de tekst – extra uitleg over het onderwerp van de tekst – de hoofdpunten van de tekst – voorbeelden.

2 Wat leer je uit de inleiding? 3

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

het onderwerp van de tekst extra uitleg over het onderwerp van de tekst Wat leer je uit de tussentitels? de hoofdpunten van de tekst

1 Wat leer je uit de titel?

ABC E Lees de titel opnieuw en leg uit:

Begrijpen is weten wat iets betekent, wat het is. Onbegrip is iets of iemand niet (kunnen) begrijpen. Leg nu de titel uit: Op sociale media weet je niet altijd wat alle informatie betekent.

• begrijpen: • onbegrip:

OPDRACHT 3

Woordenschat

ABC A Verbind de term met het juiste synoniem. B

alom (al. 1) wemelen (van) (al. 1) overspoelen (al. 2)

overvol raken overal

ontdekken

attitude (al. 2)

oneindig

eindeloos (al. 3)

houding

achterhalen (al. 5)

krioelen (van)

1 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

123

MODULE 4

123


B Wat is het tekstvoorbeeld en -doel? Waaraan kun je die herkennen? (opinie, opiniëren: ‘ik’, ‘jammer genoeg’ (mening) …)

B Vul dit tekstje aan met (een vorm van) de woorden uit de linkerkolom. De grote vakantie nadert. Ik heb een

eindeloos

verlangen naar de

OPDRACHT 4 Intensief lezen

zomermaanden. Jammer genoeg wordt tijdens de zomermaanden het strand echt

overspoeld attitude

door toeristen. Een positieve en respectvolle naar de andere strandgangers toe is daarom van groot belang.

INTERACTIE

Vakantiegangers trekken niet alleen naar zee. Ze trekken ook massaal de bossen en bergen in. Daar proberen ze om al de geheimen die deze plaatsen bezitten te

achterhalen

.

Zowel het strand en de natuur

wemelen van

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

de toeristen. Zonnekloppers en

avonturiers, je vindt ze er allemaal. Maar als we allemaal ons best doen om elkaars rust te respecteren, dan is het vakantiegevoel

OPDRACHT 4 T1 p.153

Intensief lezen

alom

.

INTERACTIE

Lees de tekst alinea per alinea aandachtig en beantwoord deze vragen met volledige zinnen.

ABC A1 Wat is een hype (alinea 1)?

Leg de aanpak klassikaal uit: 1 Lees de alinea en duid het bevraagde woord (onderstreept in vraag 3) aan. 2 Definitie: wat betekent het bevraagde woord? (vraag 1) 3 Voorbeeld: geef een voorbeeld uit je eigen leven. (vraag 2) 4 Antwoord: ga op zoek naar elementen van je definitie in de tekst om de vraag te beantwoorden. (vraag 3) 5 Voeg het onderstreepte woord toe aan je woordenbank.

B Zoek in groep een trend en een hype op en maak een vergelijkend schema. Hang je schema op in het klaslokaal. Bekijk elkaars schema’s en stel elkaar vragen.

Een hype is iets nieuws dat tijdelijk sterk de aandacht trekt en heel populair is. A2 Geef een voorbeeld van een hype.

voorbeeld: De Ice Bucket Challenge, waarbij je een ijsemmer over je hoofd giet, was een hype in 2014. A3 Hoe wordt een hype in een korte tijd over de hele wereld verspreid?

Een hype wordt op korte tijd over de hele wereld verspreid via sociale media. B1 Wat is een trend (alinea 1)?

Een trend is iets dat op langere termijn populair wordt, zoals een trend in de mode. B2 Geef een voorbeeld van een trend.

voorbeeld: Het gebruik van sociale media is een trend: sinds het begin van sociale media gebruiken we ze meer en meer. B3 Noem twee verschillen tussen een hype en een trend.

Een hype trekt op korte termijn heel veel aandacht. Een trend krijgt iets minder aandacht (maar nog altijd veel aandacht) en zet zich langer door. 124

Route 2

Route 2

MODULE 4

124


R

tussenvragen:

C Wat gebeurt er zonder kritische houding? Wat gebeurt er met kritische houding? Wat zijn de voordelen van een kritische houding?

C1 Wat is een kritische attitude (alinea 2)?

Je neemt een kritische attitude of houding aan als je je afvraagt of informatie wel echt waar is.

D Bedenk klassikaal voorbeelden van gevolgen.

C2 Geef een voorbeeld van een situatie waarbij je kritisch moet zijn.

voorbeeld: Het zijn verkiezingen en je leest slechte verhalen over enkele ministers op Facebook. Je moet je afvragen of deze verhalen wel waar zijn, omdat valse verhalen je anders kunnen doen stemmen.

E Maak klassikaal een woordweb over waarheid en stel deze vragen:

waaraan denken jullie bij de term waarheid? Kennen jullie synoniemen (bv. feit) en antoniemen (bv. leugen)?

C3 Wanneer ontbreekt een kritische attitude? Leg uit met een eigen voorbeeld.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Je kunt zien dat een kritische houding ontbreekt als je zomaar aanneemt dat iets waar is, zonder je af te vragen of dat wel zo is. Bijvoorbeeld: je ziet een

vlog op YouTube van iemand die maar vier uur per nacht slaapt. De vlogger somt allemaal voordelen op. Je gaat daarom zelf ook minder slapen. De kritische houding ontbreekt, omdat je je niet afvraagt welke slechte gevolgen dit kan hebben. D1 Wat is een gevolg (alinea 3-4)?

Als je iets doet, heeft dat een gevolg: iets dat gebeurt omdat iets anders gebeurde. D2 Geef een voorbeeld van een gevolg.

voorbeeld: Het gevolg van koekjes te lang in de oven te laten staan, is dat ze zullen verbranden. D3 Wat is een gevolg van het verdwijnen van de plaats voor nuance?

Een gevolg van het verdwijnen van de plaats voor nuance is dat je niet meer weet wie wat wanneer heeft gezegd. E1 Wat is een waarheid (alinea 5)?

Een waarheid is iets dat echt zo is. E2 Geef een voorbeeld van een waarheid.

voorbeeld: Het is waar dat te weinig slapen slecht is voor je gezondheid. E3 Een waarheid is per definitie altijd juist. Waarom staat ‘juist’ hier dan toch bij?

Op sociale media weet je niet altijd wat er wel of niet waar is. Daarom lijkt het vaak alsof alles waar is. De ‘juiste’ waarheid is dan datgene dat écht waar is.

1 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

125

MODULE 4

125


OPDRACHT 5 BB p.41 T1 p.153

Structureren

Vervolledig het schema bij de tekst Het (on)begrip van sociale media. Het (on)begrip van sociale media

onbegrip sociale media

= iets of iemand niet (kunnen) begrijpen = een verzamelbegrip voor online platformen

 Je weet niet altijd wat informatie op sociale media betekent. Inleiding voorbeelden van sociale media

Facebook, YouTube, Instagram

nut van sociale media

• •

contact houden hypes en trends volgen

 keerzijde van de medaille Midden Sociale media worden overspoeld door:

fake news kritische attitude

hokjesdenkers

De context verdwijnt.

= Je weet niet altijd goed

 gevolg:

 Emoties lopen hoog op.

 gevolg:

Plaats voor nuance verdwijnt.

= Het is raden naar:

schandalen

wat wel en wat niet waar is feiten en meningen

= Als lezer moet je je afvragen  Er is een verschil tussen:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

wat er aan de hand is

ongezouten meningen

wie wat juist wanneer gezegd heeft wat de intenties van de andere zijn

. .

.

,

.

Slot beperking beperking:

verrijking:

126

Route 2

verrijking

het raden hebben naar wat nog waar is in de virtuele en vluchtige wereld omdat we geïnspireerd worden om de juiste waarheid te achterhalen, net omdat de context ontbreekt omdat we

Route 2

MODULE 4

126


OPDRACHT 6 Letterlijke en figuurlijke betekenis  OPDRACHT 6

fragment van Fans of Flanders op Het Archief: ‘Zijn kat sturen’ (0’41’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/qb9v12cg16

Letterlijke en figuurlijke betekenis

A Bekijk het filmpje Zijn kat sturen en vul de tabel in (met sleutelwoorden).

T1 p.153

ABC

Wie heeft iets gedaan?

Di Rupo

Wat heeft hij/zij gedaan?

zijn kat gestuurd

Waar speelt het zich af?

het parlement

Wat is het misverstand?

figuurlijk bedoeld

Wat gebeurde er écht?

kwam niet

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Vul de uitdrukkingen in de tabel aan met de bijbehorende letterlijke en figuurlijke betekenis. uitdrukking

letterlijk

figuurlijk

de keerzijde van de medaille (al. 1)

de andere kant van de medaille

een minder aangename kant van iets

heen en weer gegooid (al. 2)

iets van de ene kant naar de

meermaals aan elkaar bezorgd

een ongezouten mening (al. 3)

een mening zonder zout

een eerlijke mening die vaak negatief is

een halt toeroepen (al. 5)

‘halt’ roepen naar iets of iemand

zorgen dat iets stopt

andere kant en weer terug gooien

C Vul het tekstje aan met de uitdrukkingen uit de vorige oefening. Pas aan waar nodig. Op de jaarlijkse complimentendag wordt er

heen en weer gegooid

met

complimenten. Ik vind het een mooie gelegenheid om de politie eens te bedanken. Elke dag zetten zij zich in om

een halt toe te roepen

aan de criminaliteit en dat

is niet niks. Maar ook op complimentendag mag en kan iedereen zijn persoonlijke mening delen. Dat is op zich een goede zaak, maar

de keerzijde van de medaille

is dat niet iedereen

complimentjes te geven heeft. Zo reageerde iemand op mijn compliment op Facebook met zijn eigen

ongezouten mening

over het lokale politiekorps, die heel

wat minder positief was dan de mijne. En dat op complimentendag, wat jammer!

1 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

127

MODULE 4

127


OPDRACHT 7 Taalhandelingen  OPDRACHT 7

B

Taalhandelingen

INTERACTIE

Om welke taalhandelingen in de onderstaande socialemediaberichten? Kies uit: Media Tweets Tweets & repliesgaat het Likes (hulp) aanbieden – adviseren – begroeten – beloven – klagen – meedelen – (tot actie) oproepen – overtuigen – verontschuldigen – verzoeken – (om informatie) vragen – wensen.

TAALSTEUN

(in groep of klassikaal) Bedenk zoveel mogelijk taalhandelingen met een voorbeeld erbij.

A

Tweets

Tweets & replies

Media

MamaGezond't Snoepwinkeltje

Likes

30 mins

Beste Snoepwinkeltje, mag ik zeggen dat ik jullie actie met 500 g gratis snoep bij actieproducten echt niet van deze tijd vind? Belachelijk! We proberen onze kinderen (overigens ook veel volwassenen met overgewicht) een gezonde levensstijl bij te brengen en dan komen jullie met een Tweets Tweets & replies actie om nog meer bucht teMedia gaan vreten. Likes Onverantwoord en ondoordacht … Jij en 52 anderen

Like

Comment

Share

B Tweets

Tweets & replies

Media

Likes

allesKits Kit Vangrambergen - 2d Gestrand door de onverwachte treinstaking? Bel me, ik kom je halen met mijn slee en geef je een lift, in Vlaams-Brabant. #iktreinzelf #helpgestrandereizigers

AllieG Alison Geeraets - 1d Mensen die willen helpen: post een bericht met de hashtag. #helpgestrandereizigers

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 klagen

(hulp) aanbieden

Thellz86 Thelma Edison - 1d

Ik rij elke ochtend met de auto om 7u van Mechelen naar de Universiteit Hasselt en keer terug om 15u. Wil je mee rijden, stuur me een pm. Ik heb nog 3 plaatsjes over in mijn rammelkast. #helpgestrandereizigers

128

Route 2

Route 2

MODULE 4

128


C

Lien Zhou 5 mins

Hallo, kan iemand mij helpen met een stuk isomo? Ik heb een project op school, maar heb helaas geen isomo liggen thuis. Wie neemt eens even een kijkje in z’n rommel voor mij? Alvast bedankt!

D

Snip&Knip 22 mins Like

Comment

Share

Even wachten nog, beste klanten, ik beloof snel weer terug te kunnen werken om jullie allemaal mooi te maken. <3

E

The Bakehouse 6 mins

Lieve klanten, tot onze grote spijt kunnen Like nieuwe bestellingen Comment aanvaarden. Share wij geen Om de kwaliteit van onze ontbijtmanden te garanderen, kunnen we er voor Moederdag echt geen bestellingen meer bijnemen. Andere dagen kunnen jullie wel nog van onze lekkernijen smullen, maar nu zondag zit echt VOL! Alvast een dikke knuffel voor alle mama’s en onze oprechte excuses!

Like

Comment

verzoeken

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 beloven

verontschuldigen

Share

1 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

129

MODULE 4

129


F

JouwScouts 13 mins

Het is zomer … Dat wil zeggen: prachtig weer, maar geen wekelijkse afspraak met je favoriete scouts . Daarom posten wij elke week een leuk spelletje voor in je eigen tuin. Speel een spelletje schoenenpetanque! Elke speler neemt 2 schoenen. Sta allemaal achter een bepaalde lijn. Gooi een balletje (of propje papier) op het veld. Probeer nu je schoen zo dicht mogelijk bij het balletje te gooien. Diegene die zijn schoenen het dichtst tegen het balletje kan gooien, is kampioen! (Niet te veel schoenen bij de buren gooien, he !)

G

tot actie oproepen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 begroeten

Hey iedereen, dit is mijn allereerste Instapost ooit!

H

Reviews Meghan Yates Bestel hier geen boeketten! Ik bestelde hier vorige week om mijn tante te verrassen op haar verjaardag, maar de prutsers leverden het boeket drie dagen te laat af en de zielige tros onkruid kwam helemaal niet overeen met de weelderige bloemenpracht van de foto’s op de website.

130

Route 2

klagen

Route 2

MODULE 4

130


OPDRACHT 8 Gevoelswaarde  OPDRACHT 8

Gevoelswaarde

V

C Vul de lege cellen zelf aan.

auto

rommel

A De woorden en woordgroepen in de woordwolk komen uit de berichten van de vorige oefening. Markeer woord(groep)en die ongeveer hetzelfde betekenen in dezelfde kleur.

beste klanten

slee rammelkast

B Wat is het verschil tussen deze woorden? Ze hebben een andere B

gevoelswaarde

Voorzie voor deze opdracht in post-its. voorbeelden: • Instagram, wensen, positief: Vandaag is mijn lieve mama jarig. Ze wordt 54 jaar oud. Mama ziet er nog altijd even adembenemend uit als twintig jaar geleden. Via deze weg wens ik haar een gelukkige verjaardag. • Facebook, verzoeken, neutraal: Hallo iedereen. Ik ben op zoek naar foto’s van onze gemeente in de jaren ’50. Als je zelf zulke foto’s hebt, geef me een seintje. • Twitter, klagen, negatief: Neem De Lijn als je ergens te laat wilt zijn! Ik sta al meer dan anderhalf uur met mijn duimen te draaien aan mijn bushalte! Ik heb nog geen bus zien passeren! Waarom zou ik blijven betalen voor mijn busabonnement als De Lijn onbetrouwbaar is en meer dan de helft van de tijd niet opdaagt??!!

.

C Plaats de woorden uit oefening A in de juiste kolom. Zorg dat de woorden die hetzelfde betekenen naast elkaar staan. (Je zult niet in alle cellen een woord kunnen plaatsen.) dysfemisme

neutraal

bucht

rommel

rammelkast

auto

vreten zielige tros onkruid

eufemisme

slee

smullen

beste klanten boeket

lieve klanten

weelderige bloemenpracht

INTERACTIE

D Kies uit de vorige oefening een set woorden die hetzelfde betekenen. Bedenk voor elk woord uit die set een situatie waarin dat woord past. Bespreek de verschillende situaties met je klasgenoten.

OPDRACHT 9

context voor gevoelswaarde.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

lieve klanten zielige tros onkruid

vreten

boeket

D Besteed in deze oefening klassikaal aandacht aan het belang van de

OPDRACHT 9 Schrijven

weelderige bloemenpracht bucht

smullen

INTERACTIE

Plak alle post-its op het bord. De leerlingen plakken post-its met dezelfde taalhandelingen bij elkaar. Daarna doen ze hetzelfde maar met gevoelswaarde. Bespreek klassikaal.

Schrijven

Neem drie post-its. Schrijf er drie berichten voor drie verschillende socialemediakanalen op. Zorg ervoor dat je drie verschillende taalhandelingen en drie verschillende gevoelswaardes aan bod laat komen.

1 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

131

MODULE 4

131


LES 2 LES 2

Eerste hulp bij sociale media

Communicatieve opdrachten

Eerste hulp bij sociale media

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven van deze module sluit aan bij opdracht 14.

lezen: op verschillende manieren lezen, een communicatiemodel invullen, de betekenis van moeilijke woorden achterhalen.

OPDRACHT 10 Het communicatiemodel

spreken:

Opgelet: de leerlingen zijn niet de doelgroep van de tekst (ontvanger: ouders), dus het is goed mogelijk dat het effect van de tekst niet hetzelfde is als het doel. Bespreek klassikaal.

argumenteren, debatteren met je klasgenoten.

schrijven:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

advies geven aan volwassenen en daarvoor de bevelvorm van het werkwoord gebruiken.

nadenken over taal: oefenen met feiten en meningen, leren over verschillende soorten argumenten.

OPDRACHT 10 T2 p.154

Het communicatiemodel

Bekijk de tekst. Vul het communicatiemodel in.

COMMUNICATIEMODEL

132

Route 2

zender

doel

Child Focus

informeren, activeren

boodschap

kanaal

ontvanger

effect

webpagina

ouders

informeren, activeren

informatie en tips over sociale media voor kinderen

Route 2

MODULE 4

132


OPDRACHT 11 OPDRACHT 11 T2 p.154

Zoekend lezen

E in groep

Zoekend lezen INTERACTIE

Deze opdracht pak je als volgt aan: 1 Lees de tekst en markeer per alinea de belangrijkste woorden. 2 Lees de vragen hieronder. 3 Vraag je af waar je het antwoord op de vragen kunt terugvinden. Lees dat tekstdeel en beantwoord vervolgens de vraag.

TAALSTEUN

Na de opdracht: bespreek het markeren aan het begin van de opdracht: hielp dit om snel het antwoord op de vragen te vinden? Waarom wel/niet? Laat leerlingen enkele tips voor een toekomstige opdracht noteren.

A Geef een voorbeeld van een situatie waarin het ‘recht op afbeelding’ wordt geschonden.

26 - 30 ) voorbeeld: De vriendinnen Julie en Sophie maken elkaar geblinddoekt op. De volgende dag zet Sophie daar foto’s van online, zonder aan Julie te vragen of ze dat oké vindt.

(r.

INTERACTIE

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Waarom wordt Facebook steeds minder populair? Som de twee redenen op in kernwoorden.

32 - 45 ) veel ouders en reclameboodschappen op Facebook

(r.

C Geef in kernwoorden een voor- en een nadeel van de snelheid waarmee je foto’s online kunt zetten. (r. voordeel:

47 - 54 ) voorbeeld: makkelijke communicatie

nadeel:

Bekijk het filmpje ‘Recht op afbeelding (1)’ (3’57’’) en stel de vragen hieronder. https://www.childfocus.be/nl/preventie/veilig-internetten/ ouders/jongeren-en-sociale-netwerken/waarom-zijn-jongeren-zo • Wat gebeurde er? • Waarom is dat een probleem? • Wat had er moeten gebeuren? Bedenk in groep zelf een scenario waarin dit recht wordt geschonden en speel het voor de klas. Bespreek nadien telkens klassikaal.

geen tijd om na te denken

D Herschrijf de tips die de ouders krijgen als tips voor je klasgenoten. Verwoord ze zo bondig

56 - 68 ) Optimaliseer je privacy-instellingen. Denk na voor je iets post. Ga niet stiekem op sociale media. / Ga in dialoog met je ouders. Bespreek sociale media met je ouders.

mogelijk. (r.

› › › ›

E Bespreek deze tips met je klasgenoten: hoe doen jullie en jullie ouders dit? Noteer hier enkele kernwoorden voor tijdens het spreken: jij:

je ouders:

2 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

133

MODULE 4

133


OPDRACHT 12 Schrijven  OPDRACHT 12 WW T2 p.154

B

R

Schrijven

OPDRACHT 13 Feiten en meningen

de imperatief/bevelvorm B Wat doet het laatste puntje van de tekst (r. 65-67)?

A • filmpje van KLAAR op Het Archief: ‘KLAAR: mag je zomaar alles zeggen?’ (3’37’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/154dn62x0w

Dat is een taalhandeling – gevoelswaarde – uitdrukking.

C Schrijf een alinea om toe te voegen aan deze tekst waarin jij advies geeft aan ouders. Maak gebruik van de imperatief.

OPDRACHT 13

B

Feiten en meningen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

iets dat je kunt nakijken, dat waar of niet waar is iets waar verschillende mensen anders over kunnen denken vrijheid van meningsuiting: het recht om je ideeën te uiten zonder daarvoor gestraft te worden feit:

B Noteer of het gaat over feiten (F) of meningen (M).

Route 2

• Welke beperkingen zijn er in ons land op vrijheid van meningsuiting? Welke beperkingen zijn er op Facebook? Waarom zijn die beperkingen er?

V

• Debatteer klassikaal voor en tegen absolute vrijheid van meningsuiting op sociale media. • (Je kunt dit onderwerp ook bij opdracht 14 opnieuw aan bod laten komen.)

1

Vaak zetten jongeren ondoordacht te veel informatie in hun profiel (naam, voornaam, adres, telefoonnummer enz.).

F

2

Ik had liever dat er niet zoveel reclame op sociale media stond.

M

3

Als je afbeeldingen of teksten van een andere website wilt gebruiken op jouw sociale media profiel, moet je daar eigenlijk eerst toestemming voor vragen.

F

4

Ik vind het niet leuk als er opeens een foto van mij op Facebook staat zonder dat ik daar toestemming voor heb gegeven.

M

5

Help, ik vrees dat ik verslaafd ben aan Facebook!

M

6

Hoewel Facebook populair blijft bij jongeren, verliest het aan populariteit.

F

7

Mijn ouders beroven mij van mijn vrijheid door ook op Facebook te zitten!

M

8

Smartphones en tablets versterken de directheid in het gebruik van sociale media.

F

9

1 profiel op 4 van Belgische minderjarige Facebookgebruikers is openbaar.

F

10 Het is belangrijk dat ouders kinderen begeleiden in hun ontdekking van sociale media.

134

V

A Bekijk het filmpje Mag je zomaar alles zeggen? en stel een definitie op van deze begrippen:

mening:

T2 p.154

(taalhandeling), ouders (publiek), imperatief (vormkenmerk/taal).

A Welke werkwoordsvorm zie je in het laatste puntje van de tekst? (r. 65-66)

Het laatste puntje van de tekst geeft advies. B

C Som samen op waarnaar gevraagd wordt: alinea (structuur), advies

R

B Leerlingen onderstrepen in elke zin datgene waaraan zij denken

te zien dat het om een mening gaat, bv. ‘ik’, ‘ik vind’, ‘leuk’, ‘mij’, ‘het is belangrijk’. Ze stellen zichzelf de vraag: kan iemand anders hier anders over denken?

M

Route 2

MODULE 4

134


OPDRACHT 14 Argumenteren  OPDRACHT 14

B

CONTEXT

Argumenteren

A Lees de argumenten voor de stelling hieronder. Over welke soort argumenten gaat het? Plaats de juiste letter bij het juiste argument. stelling: We moeten kinderen jonger dan tien jaar toegang tot sociale media verbieden. argument Onderzoek toont aan dat kinderen die hun smartphone overmatig gebruiken risico’s lopen in hun ontwikkeling.

R

soort argument A

D

A • Koppel terug naar de vorige opdracht en bespreek hoe argumenten relevant zijn bij meningen. • Extra uitleg: B = gezagsargument, want door haar ervaring is de zus een specialist; D is ook een oorzakelijk argument. • extra informatie en oefeningen over feit, mening en argument: http://nederlandsopthamen.weebly.com/feiten-meningen--­ argumenten.html

feitelijk argument

B mogelijke stelling: zie filmpje bij opdracht 13 A

Anna is nu 18 jaar en kreeg haar eerste smartphone 10 jaar geleden. Dat vond ze toen een grote verantwoordelijkheid en daardoor draagt ze altijd goed zorg voor al haar spullen.

B

Door de smartphone te verbieden leren kinderen zich op verschillende manieren bezig te houden. Ze oefenen bijvoorbeeld hun face to face sociale vaardigheden en houden zich actiever bezig.

C

Kinderen kunnen moeilijk een sterk wachtwoord onthouden en daardoor kunnen hun accounts makkelijker worden gehackt.

D

Net zoals alcohol heeft smartphonegebruik een negatieve invloed op de slaap. Je geeft een kind toch ook geen pintje voor het slapengaan?

E

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 E

vergelijkend argument

C

oorzakelijk argument

A

wetenschappelijk argument

B

gezagsargument

B Je leerkracht geeft je een nieuwe stelling. Bedenk per twee een argument van elke soort of zoek er een op het internet. stelling:

feitelijk argument

vergelijkend argument oorzakelijk argument wetenschappelijk argument gezagsargument

2 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

135

MODULE 4

135


C andere soorten argumenten: pragmatisch argument (gebaseerd op

logisch redeneren, te maken met voor- en nadelen); emotioneel argument (beroep doen op de gevoelens van de ontvanger); argument gebaseerd op veralgemening … (eventueel toevoegen aan hulpkaart)

C Kun je nog andere soorten argumenten bedenken? Zoek op het internet en geef bij elke soort een voorbeeld. voorbeeld:

Ik vind het belangrijk dat kinderen een rijke en afwisselende jeugd hebben en daarom heb ik liever niet dat ze veel tijd op een smartphone doorbrengen.

argument gebaseerd op normen en waarden

V

D1 Wat zijn tegenargumenten?

Als je je mening wilt verdedigen moet je niet alleen uitleggen waarom jouw mening goed is, maar ook waarom de tegenovergestelde mening niet goed is.

E2 • Leg de rol van de moderator uit: iedereen moet aan bod komen en

D3 Bedenk een tegenargument voor jouw mening over de stelling in B en weerleg het. tegenargument: weerlegging:

E1 Wat is een debat?

meningsuiting, argumenten en soorten argumenten, debatteren ... (Opgelet: dit kan een gevoelig onderwerp zijn bij sommige leerlingen.) fragment van Reyers laat: ‘Reyers laat: discussie over Zwarte Piet met Bart Peeters en Prem Radhakishun’ (16’47’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/wd3pv6v59j Bespreek eventueel deze tegengestelde meningen, met argumenten voor en tegen alle meningen: • Zwarte Piet is de knecht van Sinterklaas.  Zwarte Piet is de vriend van Sinterklaas. • Sinterklaas is een fictief feest voor kinderen.  Sinterklaas is een herinnering aan de slavernij. • Zwarte Piet is zwart door de schoorsteen  Zwarte Piet is zwart door zijn afkomst.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Met tegenargumenten probeer je de tegenovergestelde mening te verdedigen of de negatieve kanten van een mening te benadrukken. D2 Waarom moet je die weerleggen?

E1 Bekijk het filmpje tot 07’20’’ en bespreek feit-mening, vrijheid van

R

Een debat is een gesprek waarin mensen verschillende meningen verdedigen (en elkaar van hun eigen mening proberen te overtuigen).

V

het gesprek moet respectvol verlopen. • Laat eerst een groepje debatteren voor de hele klas. Bespreek de argumenten en tegenargumenten klassikaal en evalueer de rol van de moderator. • Laat leerlingen de andere mening verdedigen en advocaat van de duivel spelen.

E2 Maak groepjes van vijf: twee leerlingen zijn akkoord met de stelling in B, twee leerlingen zijn niet akkoord en een leerling is de moderator. Debatteer.

136

Route 2

Route 2

MODULE 4

136


OPDRACHT 15

Woordenschat

ABC A Omcirkel de woorden en uitdrukkingen in de linkerkolom van de tabel in de tekst. Ze kunnen T2 p.154

in een andere vorm voorkomen dan ze hier gegeven zijn. oplijsten

ww

A

2

gloednieuw

bn

B

het alert zijn, klaar zijn om in te grijpen

3

waakzaamheid

zn

C

niet nakomen

1

iets op verschillende plaatsen en aan veel mensen delen

4

aspect

zn

D

(iets) proberen te bereiken

5

anoniem

bn

E

het onmiddellijk zeggen en doen wat je denkt

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

6

gericht

bn

F

met een bepaald doel

7

aanprijzen

ww

G

een lijst maken, iets opsommen

8

copyright

zn

H

een kant of zijde, een deelkenmerk

9

verzaken

ww

I

zorgen dat iemand iets niet kan doen

10 beroven

ww

J

een gesprek tussen twee mensen

11 nastreven

ww

K

heel erg nieuw

12 wegjagen

ww

L

auteursrecht

13 webreus

zn

M

onbekend, geen naam opgegeven

14 directheid

zn

N

iemand (soms met geweld) zijn bezit ontnemen

15 spontaniteit

zn

O

het verbeteren van iets tot in zijn beste toestand

16 verhinderen

ww

P

een website die erg groot en bekend is

17 optimaliseren

ww

Q

zorgen dat iemand vertrekt

18 (wijd) verspreiden

ww

R

onmiddellijkheid, het rechtstreeks en onmiddellijk doen van iets

19 dialoog

zn

S

iets sterk aanbevelen aan iemand

B Verbind de juiste betekenis met het juiste woord door de letter onder het cijfer te plaatsen. 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

G

K

B

H

M

F

S

L

C

N

D

Q

P

R

E

I

O

A

J

B

Route 2

Route 2

C Noteer de juiste woordsoort bij de woorden in de tabel hierboven. Kies uit zn (zelfstandig naamwoord) – bn (bijvoeglijk naamwoord) – ww (werkwoord).

MODULE 4

2 Les

137

MODULE 4

137


D Vul de tabel met de woordfamilies verder aan. woordsoort:

zn

spontaan

directheid

direct

waakzaamheid

waakzaam

anonimiteit

anoniem

woordsoort:

ww

aanprijzen

138

Route 2

woordsoort:

spontaniteit

woordsoort:

bn

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

zn

aanprijzing

oplijsten

oplijsting

optimaliseren

optimalisatie

verhinderen

verhindering

Route 2

MODULE 4

138


LES 3 LES 3

Communicatieve opdrachten

Een flirt, een fling, een foto

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht spreken van deze module sluit aan bij opdracht 19.

lezen: op verschillende manieren lezen, een samenvattend schema aanvullen, woordbetekenis achterhalen uit de context en/of een woordenboek, een lees- en een luistertekst vergelijken.

luisteren: notities nemen in een woordweb, informatie ordenen, de taalvariëteit van de spreker inschatten.

spreken: je mening geven in een groepsgesprek.

nadenken over taal: oefenen met het lijdend en meewerkend voorwerp, tussentaal en standaardtaal onderscheiden.

OPDRACHT 16 T3 p.156

Een flirt, een fling, een foto

Leesstrategieën

A Lees de tekst oriënterend: bekijk de tekst. publiek

jongeren

onderwerp

sexting

doel

informeren, tips/instructies geven

Alternatieve routes  Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 16-18, 22: • Sexting of naaktfoto’s delen: waarop moet ik letten? (niveau 2F paars) • Dossier online naakt: de gevolgen van wraakporno (niveau 3F bruin) Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 18), niet die uit de alternatieve routes.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 16 Leesstrategieën

CONTEXT

Afhankelijk van de klas kan dit een meer volwassen onderwerp zijn. Leid indien nodig gepast in.

B Lees de tekst globaal: lees de titel en inleiding. Formuleer de globale inhoud.

informatie over sexting bij jongeren en tips om het veilig te houden C Lees de tekst zoekend: zoek waar het antwoord op de vraag zou kunnen staan en lees enkel dat tekstdeel. Waarom kan het verzenden van naaktbeelden gezien worden als onschuldig?

Het is onschuldig omdat het deel uitmaakt van de seksuele ontwikkeling van jonge adolescenten.

3 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

139

MODULE 4

139


ABC D Lees de tekst intensief: lees de tekst aandachtig en zorg dat je alles begrijpt. Waar zorgen de tips van alinea 5 voor? Waarom is dat belangrijk? Antwoord in twee zinnen.

Deze tips zorgen ervoor dat je niet herkenbaar bent. Als de foto’s toch zonder jouw toestemming verspreid raken, weet zo niemand wie er eigenlijk op de foto’s staat. E Lees de tekst kritisch: wat denk jij erover? Vind je het belangrijk om jezelf over deze soort onderwerpen te informeren? Leg aan elkaar uit waarom.

OPDRACHT 17 BB p.41 T3 p.156

Structureren en samenvatten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Vervolledig het schema bij de tekst Letterlijk en figuurlijk: voorzichtig bloot. Letterlijk en figuurlijk: voorzichtig bloot jezelf letterlijk blootgeven = jezelf figuurlijk blootgeven =

je kleding uitdoen tot je naakt bent je gevoelens openstellen en jezelf kwetsbaar maken

Inleiding sexting vroeger

een nichefenomeen

nu

veel vaker voorkomend

1 Wat?

sexting: een samenstelling van:

sex texting

= seks

= verzenden/ontvangen van digitale berichtjes

verzenden van seksueel ontvangen 2 Onschuldig?

3 Risico’s?

het deel is van de seksuele ontwikkeling van jongvolwassenen

.

intiems je de ontvanger van je foto vertrouwt

.

Ja – Neen, omdat

Omdat naaktfoto’s iets

risico:

4 Tips

140

Route 2

getinte beelden en berichten

zijn, is het belangrijk dat

schending van je vertrouwen onbedoeld delen met andere personen

Maak jezelf

onherkenbaar

.

Route 2

MODULE 4

140


OPDRACHT 18 Woordenschat  OPDRACHT 18

ABC

De woordenbank en de toets bevatten de woordenschat bij de tekst uit de les en niet die uit de alternatieve routes.

Woordenschat

A Bekijk de moeilijke woorden hieronder en schrijf de betekenis naast de woorden die je al kent. B Bekijk nu de woorden die je nog niet kent. Herlees de tekst en probeer de betekenis af te leiden uit de context. C Gebruik enkel voor de woorden waarvan je de betekenis niet kon achterhalen een (online) woordenboek. 1

decennia

al. 1

periodes van 10 jaar

2

destijds

al. 1

in die tijd

3

nichefenomeen

al. 1

een verschijnsel dat in een specifiek, vaak klein, afgebakend deel voorkomt

4

bevraging

al. 1

enquête, rondvraag

5

respondenten

al. 1

degenen die de enquête of vragenlijst beantwoorden

6

alsook

al. 2

en ook

7

onderdeel

al. 3

iets dat tot een groter geheel behoort

8

stellen

al. 3

zeggen dat het zo is

9

intiems

al. 4

erg vertrouwelijk en persoonlijk

10 schendt

al. 4

maakt (een beetje) kapot

11 onbedoeld

al. 4

zonder dat dat de bedoeling is, per ongeluk

12 indekken

al. 5

voorzorgsmaatregelen nemen, iets doen om te voorkomen dat iets ergs gebeurt

13 uitlekken

al. 5

bekend worden/maken van dingen die geheim moesten blijven

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 3

Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

141

MODULE 4

141


OPDRACHT 19 Kijken en structureren  OPDRACHT 19

reportage van Pano op Het Archief: ‘Pano: sexting’ (33’51’’: van 00’00’’ tot 09’14’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/f76640w038

Kijken en structureren

Bekijk het filmpje Pano: sexting een eerste keer.

A Neem tijdens het kijken notities in een woordweb op een apart blad.

TOT 09:14

B Duid na het kijken dingen die met elkaar te maken hebben in je woordweb aan in dezelfde kleur. Voeg eventueel nog enkele woorden toe. Bekijk het filmpje een tweede keer.

C Vul het schema hieronder aan met kernwoorden.

CONTEXT

Afhankelijk van de klas kan dit een meer volwassen onderwerp zijn. Leid indien nodig gepast in. (De rest van het fragment (dat niet aan bod komt in de les) gaat ook over pestgedrag en zelfmoord.)

B Leerlingen moeten met kleur structuur aanbrengen in hun woordweb

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

reportage van

Pano

interviewer

Maxine

camerajongen

Remi

aanleiding van de reportage

een voorval rond sexting op de school van Maxine

geïnterviewden

• •

leerlingen van het derde en vierde middelbaar Flo

de directrice

door de informatie te categoriseren.

D De opsomming hieronder geeft de structuur van de reportage weer. Plaats de deelonderwerpen op de juiste plaats. Kies uit: interview met de leerlingen (x2) – interview met de directrice – interview met Flo – enkele citaten – het experiment op de speelplaats – aankondiging van het experiment – cijfers over sexting – definitie van sexting – het probleem. 1 inleiding: 1.1 1.2 1.3

het probleem enkele citaten aankondiging van het experiment

2 op de speelplaats, deel 1: 2.1 2.2 2.3 2.4

interview met de leerlingen definitie van sexting het experiment op de speelplaats cijfers over sexting

3 bij Flo:

interview met Flo

4 op de speelplaats, deel 2: 5 bij de directrice:

142

Route 2

interview met de leerlingen

interview met de directrice

Route 2

MODULE 4

142


OPDRACHT 20 Zinsdelen  OPDRACHT 20

B

R

Zinsdelen

A Hoe noemen we de onderstreepte delen in volgende voorbeelden? 1 Samantha heeft een pikante foto genomen. 2 Noor heeft iets intiems gedeeld met Bas. 3 Rob en Kaat sturen pittige berichtjes.

lijdend voorwerp

B Hoe noemen we de onderstreepte delen in volgende voorbeelden? 4 Samantha heeft Adriaan een pikante foto gegeven. 5 Noor heeft Bas iets intiems toevertrouwd. 6 Rob en Kaat bezorgen elkaar pittige berichtjes.

meewerkend voorwerp

TAALSTEUN

V

D De leerlingen markeren in elke zin het werkwoord waarbij de voorwerpen horen.

E • De leerlingen gebruiken andere werkwoorden dan in oefening D. • Duid in elkaars zinnen beide voorwerpen aan.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Herschrijf zinnen 4-6 met het voorzetsel ‘aan’ bij het voorwerp. 4 5 6

Samantha heeft een pikante foto gegeven aan Adriaan. Noor heeft iets intiems toevertrouwd aan Bas. Rob en Kaat bezorgen pittige berichtjes aan elkaar.

D Noteer welk zinsdeel onderstreept is.

1 Toen mijn ouders nog jong waren, stuurden ze elkaar liefdesbrieven.

mv

lv

2 Dat andere mensen foto’s van mij online zetten, vind ik niet leuk.

lv

3 Elk jaar laat ik op 14 februari chocolaatjes bezorgen aan mijn valentijn.

lv

mv

4 Dit weekend houden we een garageverkoop: bovenop al onze oude rommel verkoop ik je ook graag mijn zelfgemaakte fotoprints mv

lv

5 Op Instagram volg ik enkel mensen die ik zelf ken.

lv

E Schrijf zelf vier zinnen met beide voorwerpen. 1 2 3 4

3 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

143

MODULE 4

143


OPDRACHT 21 Taalvariëteiten

B

Opfrissing: wat is het verschil tussen standaardtaal en tussentaal?

Taalvariëteiten

OPDRACHT 21

A Wie spreekt er tussentaal en wie spreekt er standaardtaal? Vul de tweede rij van de tabel aan.

Wie?

Flo

Tussentaal of standaardtaal? Waaraan merk je dat?

de verteller

Maxine

de leerlingen op de speelplaats

de directrice

tussentaal

tussentaal

V

Wat is het verschil tussen tussentaal en dialect?

OPDRACHT 22 Vergelijken en beoordelen  tussentaal

standaardtaal standaardtaal

uitspraak:

uitspraak:

voornaamwoorden:

voorbeeld: tweeklanken zoals ‘ou’ in ‘fout’

voorbeeld: tweeklanken

voorbeeld: je, jou, jouw, jullie

INTERACTIE

Overloop de antwoorden klassikaal en benoem telkens of het gaat om iets inhoudelijks of om factoren van de communicatiesituatie.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voornaamwoorden:

voorbeeld: ikke, ge, gij

andere woordenschat:

voorbeeld: tonen (in plaats van ‘laten zien’)

TAALSTEUN

B Beluister het fragment nogmaals en luister goed naar het taalgebruik van de verschillende personen. Vul op de onderste rij een voorbeeld in waaraan je kunt horen of het om tussentaal of standaardtaal gaat.

OPDRACHT 22

Vergelijken en beoordelen

Herbekijk je antwoorden bij opdracht 16, 17 en 19. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de tekst en het filmpje? (Tip: denk na over het communicatiemodel en de inhoud.)

voorbeeld: In zowel de tekst als het filmpje wordt er gesproken over het belang van vertrouwen. In zowel de tekst als het filmpje wordt er gesproken over de risico’s. In zowel de tekst als het filmpje is het onderwerp sexting bij jongeren.

A overeenkomsten: • • •

voorbeeld: Het filmpje wil informeren, maar de tekst wil ook tips/instructies geven. De tekst is geschreven voor jongeren en het filmpje is gemaakt voor jongeren en volwassenen. In het filmpje is er een getuigenis van iemand.

B verschillen: • • •

C Wat vond je interessanter: de tekst of het filmpje? Bespreek in groepjes en leg uit waarom.

144

Route 2

Route 2

MODULE 4

144


LES 4 LES 4

Rust komt van binnenuit

OPDRACHT 23 Oriënterend en globaal lezen

Rust komt van binnenuit

In deze les ga je:

B De leerlingen hebben de website nodig om de ontvanger (doel­ publiek) en het kanaal te achterhalen.

lezen: op verschillende manieren lezen, informatie opzoeken om een communicatiemodel aan te vullen, de opmaak van een tekst bekijken, informatie in schema’s ordenen, de betekenis van moeilijke woorden achterhalen en inoefenen.

spreken:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een gesprek voeren over voor- en nadelen, vertellen hoe je de informatie uit de tekst zelf kunt toepassen.

schrijven: in groep een folder maken.

nadenken over taal: oefenen met moeilijke werkwoorden, zinsdelen herkennen.

OPDRACHT 23 T4 p.157

Oriënterend en globaal lezen

Bekijk de tekst en lees de titel(s), inleiding en bron.

A Wat heeft deze tekst met het thema van deze module te maken, denk je?

B Bekijk de website van de bron, zodat je alle informatie hebt om het communicatiemodel aan te vullen.

COMMUNICATIEMODEL zender

doel

boodschap

MIJNLEUVEN

activeren

uitleg over rust vinden en tips ervoor

kanaal

ontvanger

effect

artikel in een magazine

jongeren

eigen antwoord leerlingen 4

Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

145

MODULE 4

145


OPDRACHT 24 Werkwoordsspelling  BB p.41

R

C Benoem zoveel mogelijk elementen met een andere opmaak. element

opmaak

titel

grote hoofdletters

ondertitel

hoofdletters in een kader

tips

kadertekst

afbeelding

over de volledige pagina / als achtergrond

tussentitels

vetgedrukt

inleiding

hoofdletters, vetgedrukt

belangrijke zin (kernzin)

gekleurde letters

bronvermelding

kleine, gekleurde letters

voetnoot

cursieve, kleine letters

tekst

kolommen

OPDRACHT 24

Werkwoordsspelling

C2 Fris de regels op indien nodig: werkwoordsvormen (imperatief, voltooid deelwoord), werkwoordstijden (voltooid en onvoltooid tegenwoordige en verleden tijd).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

T4 p.157

A Lees de kadertekst op de eerste bladzijde. Wat is het tekstdoel?

WW

B Omcirkel in de kadertekst alle imperatieven.

activeren

C1 Er staat een werkwoordsfout in deze kadertekst. Vind je ze? Herschrijf de zin correct hieronder. Onderstreep het onderwerp en omcirkel de persoonsvorm.

Bezig zijn met je handen leidt je af van je gedachten. C2 Waarom denk je dat de schrijver deze fout maakte?

De schrijver dacht dat ‘je’ het onderwerp was: wanneer ‘je’ achter de persoonsvorm staat, valt de -t weg. Maar ‘je’ is het lijdend voorwerp en ‘Bezig zijn met je handen’ is het onderwerp.

146

Route 2

Route 2

MODULE 4

146


TAALSTEUN

R

D Oefen nu zelf met moeilijke werkwoorden zodat jij niet zulke fouten maakt. Pas het werkwoord aan zodat het in de zin past. Gebruik hulpmiddelen indien nodig. 1 (vinden) jij ook dat het tijd is om iets nieuws te proberen? 2 (verzenden) dan nu dit formulier om je in te schrijven en … 3 (worden) astronaut! Als je je 4 (aanmelden) voor dit zomerkamp, 5 (zullen) je het je niet beklagen. Heb je al eens zelf een ruimteschip 6 (designen)? We hebben het weekprogramma grondig 7 (updaten) zodat je je te pletter amuseert. Je 8 (baseballen) in gewichtloosheid op maandag, 9 (barbecueën) onder de sterrenhemel op woensdag … En tegen het einde van de week heb je een marsmannetje 10 (interviewen)! Heb je ons nog steeds niet je inschrijvingsformulier 11 (e-mailen)? 12 (downloaden) het nu hier.

E Welke hulpmiddelen heb je gebruikt?

OPDRACHT 25 T4 p.157

Structureren en beoordelen

Lees de tweede alinea grondig.

1

Vind

2

Verzend

3

word

4

aanmeldt

5

zal/zul

6

gedesignd

7

geüpdatet

8

baseballt

9

barbecuet

10

geïnterviewd

11

ge-e-maild

12

Download

V

D • mogelijke hulpmiddelen: www.vandale.nl, www.taaltelefoon.

be/spellingregels, www.woordenlijst.org, de hulpkaarten en het vademecum • Leerlingen die dit moeilijk vinden, hebben extra oefening nodig. Dat kan bv. op het digitale oefenplatform GROEI.

ZieM4L4 bijlage – opdracht 24 voor een extra opdracht over vervoeging en verbuiging.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A In de tweede alinea komen er twee manieren aan bod om je van je oude spullen te ontdoen. Welke twee zijn dat? Leg het verschil tussen beide uit in deze tabel.

Waar? Aan wie?

verkopen

wegschenken

websites als:

• • •

voordelen

vinted.be unitedwarrobe.com tweedehands.be

zakgeld aan verdienen

vrienden kringloopwinkel

andere mensen gelukkig mee maken

kleerkast en kamer opruimen B Heb je zelf al eens zo’n manier gebruikt? Leg kort uit waarom (en hoe).

4 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

147

MODULE 4

147


OPDRACHT 26 Intensief en kritisch lezen  Lees de derde alinea grondig.

V

C In de derde alinea wordt er een onderscheid gemaakt tussen singletasken en multitasken. Vul het schema aan. Cellen die je niet moet invullen, kleur je grijs. singletasken

multitasken

Wat?

1 iets per keer afronden

meerdere dingen tegelijk doen

voordelen

makkelijk

nadelen

• • •

CONTEXT

E Zoek het verhaal van Archimedes en zijn bad op en leg de link met de tekst uit.

aandacht versnippert vraagt veel tijd en energie meer fouten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

D Denk eens na over de grijze cellen. Kun je zelf nog voor- en nadelen bedenken om die in te vullen? Bespreek met je buur.

OPDRACHT 26

Intensief en kritisch lezen

ABC Lees de vierde alinea grondig.

A In de vierde alinea staat: ‘When you work hard, work hard. When you’re done, be done.’ Wat wordt daarmee bedoeld?

Het is belangrijk om hard te werken aan bijvoorbeeld een opdracht, maar het is minstens even belangrijk om een opdracht op tijd af te ronden en te ontspannen. B Bedenk een vlotte, vrije vertaling voor deze zin.

voorbeeld: Wil je hard werken, werk dan hard. Wil je stoppen, stop dan. Lees de vijfde alinea grondig.

C Wat zijn ‘lege momenten’?

‘Lege momenten’ zijn momenten waarin je bewust niets inplant. D Zijn zulke ‘lege momenten’ nuttig? Leg uit waarom.

Ja, ‘lege momenten’ geven ons de kans om stil te staan. Dat kan ook leiden tot geniale inzichten. E Leg de link uit tussen zulke lege momenten en het verhaal van Newton en de appel.

Newton zat onder een appelboom tijdens een ‘leeg moment’. De appel viel op Newton zijn hoofd, wat tot nieuw inzicht leidde. Als Newton geen leeg moment had genomen, zou hij misschien nooit de wet van de zwaartekracht hebben uitgewerkt.

148

Route 2

Route 2

MODULE 4

148


G extra vragen: Lees de zesde alinea grondig.

V

F De tussentitel van de zesde alinea is Ontscroll. Wat betekent dat?

Ontscroll betekent dat je minder ‘al scrollend’ op je smartphone door het leven gaat: je sluit je meer af van de afleiding van digitale triggers.

OPDRACHT 27 Woordenschat

G Wat werd er wetenschappelijk bewezen?

Er werd bewezen dat wakker worden en gaan slapen met je telefoon geen rust creëert. Lees de zevende alinea grondig.

Maak met je tekst een oefening voor je klasgenoten: laat de woorden weg uit het tekstje en de anderen moeten de gaten invullen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

H Welke twee oplossingen worden aangereikt om rust te creëren? Leg uit in je eigen woorden. •

Maak je geen zorgen over dingen waar je niets aan kunt doen.

Doe aan sport.

I Bedenk zelf twee oplossingen om daar nog aan toe te voegen.

OPDRACHT 27

Woordenschat

ABC A Welke woorden uit de tekst passen bij deze beschrijvingen?

• Ken je nog nadelen van digitale middelen en media? Noteer er drie. • Zoek op of deze nadelen ook echt waar zijn. Zoek per feit twee betrouwbare bronnen.

oxytocine

1

een hormoon waarvan je een fijn gevoel krijgt

(kadertekst)

2

last die je voelt om iets goed te moeten doen en er resultaten van te krijgen

inleiding

3

niet meer gebruikt omdat het niet meer voldoet

al. 2

4

online plaatsen om iets te doen

al. 2

5

meerdere dingen tegelijk doen

al. 3

6

acties in je agenda opnemen om op een bepaald moment te doen

al. 4

inplant (inplannen)

7

het niet onmiddellijk doen van een actie

al. 4

uitstelgedrag

8

geneigd om te handelen zonder na te denken

al. 5

impulsief

9

dingen/acties die iets anders op gang brengen

al. 6

triggers

prestatiedruk

afgedankte (afdanken) platforms

multitasken

4 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

149

MODULE 4

149


OPDRACHT 28 Schrijven  R

B Welke woorden uit de tekst zijn synoniemen van deze woorden? 1

=samenleving

inleiding

maatschappij

2

=gebruiken

inleiding

consumeren

Voorzie in een schrijfplan of sjabloon (M4L4 bijlage – opdracht 28).

OPDRACHT 29 Zinsdelen

3

=weggeven

al. 2

doneren

4

=tweedehandswinkel

al. 2

kringloopwinkel

5

=stoppen

al. 4

in de kiem smoren

6

=gebruiken

al. 4

hanteren

7

=aanvaarden

al. 7

accepteren

V

(voor doorstroom) oefeningen met het handelend voorwerp:

A Benoem de zinsdelen: ‘Drukte en chaos overspoelen onze maatschappij.’ (drukte en chaos = o; overspoelen = wwg; onze maatschappij = lv)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Schrijf een samenhangend tekstje van drie tot vijf zinnen waarin je vijf van de woorden uit A en B gebruikt.

B Benoem het onderstreepte zinsdeel: ‘De maatschappij wordt overspoeld door drukte en chaos.’

C Herschrijf deze zinnen zodat het onderwerp een handelend voor-

OPDRACHT 28

Schrijven

Maak in groep een folder voor bij dit artikel met tips. Baseer je daarvoor op de hoofdpunten van de tekst.

OPDRACHT 29 B

Zinsdelen

werp wordt: • We consumeren meer dan ooit. (Er wordt door ons meer dan ooit geconsumeerd.) • We zochten voor je uit hoe je rust vindt in je leven. (Er werd door ons voor jou uitgezocht hoe je rust vindt in je leven.) • Je doneert je spullen aan een goed doel. (Je spullen worden door jou aan een goed doel gedoneerd.)

A In de zinnen hieronder kreeg elk zinsdeel een andere kleur. Over welke zinsdelen gaat het? Noteer de afkorting onder de aangeduide zinsdelen. Kies uit: o (onderwerp) – lv (lijdend voorwerp) – mv (meewerkend voorwerp) – wwg (werkwoordelijk gezegde) – nwg (naamwoordelijk gezegde). 1 We hebben een hele hoop spullen.

o wwg

lv

2 De eerste tip is simpel.

o

nwg

3 Ruim de drukte op.

wwg

lv

4 Het wegdoen van spullen die je eigenlijk niet meer gebruikt, geeft je een gevoel van vrijheid o wwg mv lv en rust.

150

Route 2

Route 2

MODULE 4

150


OPDRACHT 30 Spreken  R

B In de zinnen hieronder komt er telkens een (onderstreept) zinsdeel bij. Welk zinsdeel is dat?

bijwoordelijke bepaling

A De leerlingen bereiden zich voor door W- en H-vragen te beantwoorden (in kernwoorden).

1 We hebben een hele hoop spullen in onze kast. 2 Ruim letterlijk de drukte op.

C Herschrijf deze zinnen en voeg er het zinsdeel uit B aan toe. (Tip: kijk voor inspiratie naar de tekst.) 1 Multitasken is een mythe.

voorbeeld: Multitasken is dan ook een mythe. 2 Houd een agenda bij.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Houd een agenda bij waarin je al je activiteiten neerschrijft en inplant. 3 Lege momenten waren de bron van geniale inzichten.

voorbeeld: Lege momenten waren doorheen de geschiedenis vaak de bron van geniale inzichten. 4 Bouw lege momenten in.

voorbeeld: Bouw lege momenten in om je eens goed te vervelen. OPDRACHT 30

Spreken

A Kies een tip uit die je wel eens wilt proberen. Vertel aan je klasgenoten hoe je dat gaat doen. Bereid je voor door enkele kernwoorden te noteren. tip: Hoe?

4 Route 2

Route 2

MODULE 4

Les

151

MODULE 4

151


B Luister naar elkaar en noteer drie bijwoordelijke bepalingen die je hoorde. • • •

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

152

Route 2

Route 2

MODULE 4

152


HET (ON)BEGRIP VAN SOCIALE MEDIA 1 Vandaag de dag zijn sociale media alom.

I

Facebook, YouTube en Instagram vallen niet meer weg te denken uit onze moderne wereld. Ze behoren tot de populairste socialemediaplatformen. Samen hebben ze zo’n 5,13 miljard maandelijkse gebruikers. Met sociale media kun je contact houden met vrienden en familie. Daarnaast wemelen ze ook van de laatste nieuwigheden, hypes en trends. Denk maar aan de Ice Bucket Challenge, een wereldwijde hype die je regelmatig terugvond op de sociale media. Via deze hype werd de ziekte ALS bespreekbaar gemaakt. Wie dat wenste, kon toen ook een kleine geldsom overmaken naar de Stichting ALS. Maar er is ook een keerzijde van de medaille.

Waar of niet waar? 2 Sociale media worden overspoeld door

M fake news, hokjesdenkers en schandalen.

Een kritische attitude is daarom belangrijk: als lezer moet je je afvragen wat er wel en wat er niet waar is. Bovendien mag je niet vergeten dat er een verschil is tussen feiten en meningen. Toch merk je dat deze kritische attitude niet altijd aanwezig is wanneer je de commentarensecties opent op de Facebookpagina van kranten, zoals Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. In deze comment sections wordt er geregeld heen en weer gegooid met verwensingen en scheldtirades als het gaat om een verschil in mening. De kritische houding ontbreekt.

Een gebrek aan context 3 We lijken haast te verdrinken in de online

commentaren die uit zulke artikelen voortkomen. Deze commentaren komen via sociale netwerken onze huiskamers binnen en vaak verdwijnt de context. Denk bijvoorbeeld aan een treinbestuurder die gefrustreerd een opmerking post op een tweet van de minister van mobiliteit en daarna

Route 2

Route 2

een heleboel haatberichten toegestuurd krijgt. De schrijvers van zulke haatberichten zijn vaak zelf geen treinbestuurder en weten niet altijd goed wat er aan de hand is. Vanuit onze eigen zetel beginnen de grenzen tussen verscheidene perspectieven en contexten te vervagen en raken eindeloos veel contexten met elkaar vermengd. Hierdoor kunnen emoties hoog oplopen, met tal van ongezouten meningen tot gevolg.

OPINIE

Tekst 1

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

4 Ook plaats voor nuance verdwijnt: zonder

context is het raden naar wie wat juist wanneer gezegd heeft. Een ander element dat een rol speelt in het oplopen van emoties is de wachttijd tussen het bericht en de reactie. En bovendien is het gissen naar de eigenlijke intenties van de persoon waarmee je in zo’n section een virtueel gesprek aangaat. Als resultaat verandert wat bedoeld is als een gesprek tussen twee personen algauw in twee personen die naast elkaar spreken.

Op zoek naar de waarheid

5 Ondanks dat we het raden hebben naar

S wat nog waar is in de virtuele en vluchtige wereld, hoeven we dat niet meteen als een beperking te zien. We kunnen het ook bekijken als een verrijking, want net omdat de context ontbreekt, worden we geïnspireerd om de juiste waarheid te achterhalen. Volgens mij is dit de enige manier waarop we het onbegrip van sociale media een halt kunnen toeroepen om elkaar weer te begrijpen.

MODULE 4

153

MODULE 4

153


Tekst 2

Help, mijn kind zit op sociale media! Vroeg of laat hebben alle ouders het zitten: je kinderen maken een profiel aan op sociale media. Wij lijsten voor jullie enkele aandachtspunten op. Zo helpen jullie je tieners verstan-

5 dig om te gaan met die voor hen gloednieuwe manier van communiceren.

Zijn er risico’s?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Verstandig gebruik van sociale netwerken gaat samen met waakzaamheid, en dan vooral wat de volgende aspecten betreft: 10

15

› › ›

20

25

30

Vaak zetten jongeren ondoordacht te veel informatie in hun profiel (naam, voornaam, adres, telefoonnummer enz.). Die informatie kan echter tegen hen worden gebruikt. Zie onze rubriek ‘Privacy’.

Cyberpesten: pesten gebeurt sneller wanneer het anoniem kan, zoals via het internet. Zie onze rubriek ‘Cyberpesten’. Gerichte reclame: ondernemingen maken profielen aan om hun producten aan te prijzen onder jongeren, vandaar de overvloed aan reclame op deze websites.

Het copyright en de auteursrechten verplichten iedereen die een logo wil gebruiken om daarvoor toestemming te vragen aan de betrokken organisatie of onderneming. Dat geldt ook voor teksten of gedichten die op verschillende websites werden gevonden. Jongeren verzaken vaak aan die verplichting. Iedereen heeft ‘recht op afbeelding’. Dit is het recht om te beslissen of een foto of filmpje waarin je herkenbaar voorkomt al dan niet mag worden gepubliceerd. Jongeren zetten op het internet vaak foto’s van hun vrienden om bijvoorbeeld te laten zien wat ze tijdens het weekend hebben gedaan. Toch moeten ze de betrokken personen daarvoor om toestemming vragen. Zie onze rubriek ‘Recht op afbeelding’.

Kun je verslaafd geraken aan Facebook?

Goed nieuws: je wordt niet lichamelijk verslaafd aan de sociale netwerken. Maar je bent natuurlijk wel nieuwsgierig naar de reacties van vrienden. Het is meer de schrik om iets te

35 missen die jongeren op de sociale netwer-

ken houdt. Maar hoewel Facebook populair blijft bij kinderen en tieners zien we toch dat deze reus aan populariteit verliest. Wordt dit sociale netwerk steeds minder 40 cool? Een van de problemen met Facebook is dat het er vol zit met ouders, die tieners beroven van de vrijheid die ze zo nastreven op de netwerken. Ook de vele reclameboodschappen en bedrijven jagen tieners 45 weg van deze webreus.

154

Route 2

Route 2

MODULE 4

154


Tekst 2 Sociale netwerken … en nu ook een gsm: wat verandert dit? Het gaat sneller. Smartphones en tablets versterken de directheid in het gebruik van de sociale netwerken: een foto of filmpje wordt onmiddellijk gedeeld of van commentaar voor-

50 zien. Die snelheid vergroot de spontaniteit, vergemakkelijkt de communicatie en versterkt

de vreugde van een moment, maar ze verhindert jongeren ook om wat afstand te nemen of even na te denken. Dat is vaak wél nodig voor je iets online zet. Hoewel snelheid verleidelijk is, zouden jongeren beter eerst nadenken voor ze iets posten. Want eenmaal een foto op het internet staat, zal die er nog heel lang blijven ...

55

Enkele tips en aandachtspunten

› 60

› ›

65

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1 profiel op 4 van de minderjarige Belgische Facebookgebruikers is voor iedereen zichtbaar. Leer kinderen en tieners hun privacyinstellingen op sociale netwerken te optimaliseren. ‘Denk na voor je iets post’ is een tip om wijd te verspreiden onder jonge gebruikers van sociale netwerken. In België is 40% van de 9-12-jarigen ingeschreven op een sociale website. Het hen verbieden heeft geen zin, want ze zullen sowieso wel manieren vinden om er stiekem op te raken. Het is belangrijk dat je de dialoog openhoudt. Hen begeleiden in hun ontdekking van de sociale netwerken blijft de beste strategie. Toon hoe dan ook belangstelling voor wat je kinderen op sociale netwerken doen. Amuseer je samen, maak plezier. Zo is het gemakkelijker om dit onderwerp op een positieve manier te bespreken.

Naar: Child Focus – Stichting voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen

Route 2

Route 2

MODULE 4

155

MODULE 4

155


Tekst 3

Letterlijk en figuurlijk:

VOORZICHTIG BLOOT

1 De laatste decennia komt sexting veel vaker

voor. Wat destijds begon als een ‘nichefenomeen’ is dat nu al lang niet meer. Uit een bevraging is gebleken dat reeds een op de drie Belgen al eens een naaktfoto heeft verstuurd. Dat cijfer lag hoger onder jongere respondenten, onder andere door vrije toegang tot online communicatie.

Wat is het? 2 De term is een samenstelling van de

Enkele tips

van je intieme beelden met de volgende tips:  Vermijd je gezicht op naaktfoto’s. Dat beschermt je al iets beter.  Verberg je tattoos of plak deze af op naaktfoto’s. Deze maken je namelijk herkenbaar.  Kies voor een neutrale achtergrond op naaktfoto’s.

Engelse woorden ‘seks’ en ‘texting’. Deze term omvat dus het verzenden alsook het ontvangen van seksueel getinte beelden of tekstberichten. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van sociale netwerken, zoals Facebook Messenger, Whatsapp en Snapchat.

Is het onschuldig? 3 Het verzenden van naaktfoto’s en seksueel

getinte sms’jes kan begrepen worden als een natuurlijk onderdeel van de seksuele ontwikkeling van jongvolwassenen. Daarom kunnen we stellen dat sexting meestal onschuldig is. Toch is het niet zonder risico.

Wat zijn de risico’s? 4 Een naaktfoto is iets erg intiems. Je geeft

jezelf letterlijk en figuurlijk bloot. Daarom verstuur je zulke foto’s altijd naar iemand die je vertrouwt. In vertrouwen deel je seksueel getinte afbeeldingen, die enkel bedoeld zijn voor de ogen van degene naar wie jij deze afbeelding verstuurt. Helaas is het mogelijk dat de persoon je vertrouwen schendt. Daardoor kan je afbeelding onbedoeld gedeeld worden met andere personen.

156

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

5 Je kan jezelf indekken tegen het uitlekken

Enkele cijfers

6 Uit een bevraging van Sensoa gedurende

een periode van zes maanden blijkt dat:  47,1 % van de bevraagde jongeren een tekstbericht over seks verstuurde via het internet of gsm;  25 % een foto in zwemkledij, bikini of ondergoed verstuurde;  4,5 % een foto verstuurde waarop hun geslachtsdelen zichtbaar waren;  8,2 % een webcamgesprek voerde in ondergoed;  2,5 % een webcamgesprek voerde waarop hun geslachtsdelen zichtbaar waren.

Route 2

MODULE 4

156


RE

PO

Tekst 4

RUST VINDEN IN DE DAGELIJKSE DRUKTE

SIT BACK inkijkexemplaar AND

RELAX

Route 2 © DiaBe BV april 2021

PROBEER DIT EENS!

Lees iedere dag een hoofdstuk in een boek. Jezelf verliezen in een verhaal kan erg ontspannend zijn. Schrijf de dag van je af. Neem een pen en papier (neen, niet je laptop) en schrijf de dingen neer die je meemaakte vandaag. Maakt niet uit hoe groot of klein. Luister eens een half uurtje muziek. Sluit je even af van de wereld. Muziek maakt emoties los en laat je stilstaan in het moment. Doe iets met je handen. Bezig zijn met je handen leid je af van je gedachten. Ga dus aan de slag in de tuin, kook een lekkere maaltijd of pak eens een potlood vast. Knuffel vaker. Door mensen regelmatig een knuffel te geven komt oxytocine vrij, een hormoon dat je een fijn gevoel geeft en zorgt voor rust in je hoofd.

12

Route 2

Route 2

MODULE 4

157

MODULE 4

157


Tekst 4

W

E LEVEN IN EEN MAATSCHAPPIJ DIE OVERSPOELD WORDT DOOR DRUKTE EN CHAOS. EN ROMMEL. WANT WE CONSUMEREN SAMEN MEER DAN OOIT TEVOREN. GEVOLG? WE HEBBEN EEN HELE HOOP SPULLEN EN EEN HOOFD WAAR GEEN RUST IN TE VINDEN IS. WANT DIE SPULLEN, DIE HOEVEELHEID WERK, DIE DRUKKE AGENDA, DIE PRESTATIEDRUK…. HET VRAAGT OM VEEL TIJD EN VEEL ENERGIE. EN DAT ZORGT VOOR STRESS. DAAROM IS HET BELANGRIJK OM VOLDOENDE RUST IN JE LEVEN TE VINDEN. HOE JE DAT DOET EN WAAR JE OP MOET LETTEN, ZOCHTEN WE IN ALLE KALMTE VOOR JE UIT.

Tekst: Marie Coppens / Foto: Masja Dolya

All you need is less “De eerste tip is simpel: ruim letterlijk de drukte op. Het wegdoen van spullen die je eigenlijk niet meer gebruikt, geeft je een enorm gevoel van vrijheid en rust. The Minimalists* passen daarvoor de 90/90 regel toe. Bij alles wat je de afgelopen 90 dagen niet gebruikte, stel je kritisch de vragen of je het de komende 90 dagen nog nodig hebt. Neen? Dan kan het weg! Want wees eerlijk, die te kleine kleren, vergeten knuffels, afgedankte posters en oude (school) boeken liggen toch gewoon maar in de weg? Doneer je spullen dan liever aan een goed doel, geef ze door aan vrienden of passeer eens langs de kringloopwinkel. Wil je er liever nog wat zakgeld aan verdienen? Dan zijn vinted.be, unitedwardrobe.com en tweedehands.be goede platforms om je kleren en spullen een tweede leven te geven.

Single-tasken We denken vaak dat we als geen ander kunnen multitasken, maar eigenlijk zijn we er allemaal even slecht in. Multitasken is dan ook een mythe. Het bestaat niet. Door meerdere dingen tegelijk te doen versnippert je aandacht. Bovendien vraagt

maatschappij geven we onszelf amper de tijd om stil te staan. Wat eigenlijk jammer is. Lege momenten waren doorheen de geschiedenis vaak de bron van geniale inzichten. Denk maar aan Newton, die onder zijn boom zat te niksen toen hij bij het zien van een vallende appel de zwaartekracht ontdekte. Niets doen is trouwens een breed begrip. Mediteren, voor je uitstaren, je gsm eens niet bovenhalen terwijl je wacht op de bus of impulsief beslissen om een wandeling te maken, zijn slechts enkele van vele voorbeelden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Ontscroll die constante wissel van aandacht veel tijd en energie en je maakt er veel gemakkelijker fouten door. Twee of meer dingen tegelijkertijd afgerond krijgen, is dus uitgesloten. De oplossing? Singletasken. Logisch eigenlijk, niet? Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan.

Plan geen drukte Wees slimmer dan je stress. Of probeer het toch te zijn. Houd een agenda bij waarin je al je activiteiten, to-do’s, doelen en huiswerk neerschrijft en inplant. Wees hier realistisch in. Maar daag jezelf ook uit. Wees je bewust van je uitstelgedrag en probeer die in de kiem te smoren. Want to-do’s die je niet graag doet voor je uitschuiven, betekent extra stress nadien. Probeer die minder leuke schooltaak dan ook meteen te maken. Hanteer daarnaast het principe ‘when you work hard, work hard. When you’re done, be done’. Na inspanning komt ontspanning. Gun jezelf die ook!

De kunst van het niets doen Bouw lege momenten in om je eens goed te vervelen. Say what? Ja, een moment zonder concreet doel, taak of plan. In onze drukbezette

We baden in een zee van bliepjes, berichtjes, likes, volgverzoeken, meldingen en e-mails. Al die digitale triggers zorgen voor afleiding en (on)bewuste onrust. Ga minder al scrollend door het leven en word je bewuster van je gsmgebruik. Die steeds binnenkomende prikkels maken je misschien net zo onrustig? Zet je gsm wat vaker op vliegtuigstand of plan een dag zonder sociale media. Daarnaast werd wetenschappelijk bewezen dat wakker worden en gaan slapen met je telefoon geen rust creëert in je brein. Om het met de wijze woorden van Pinterest te zeggen: ‘Offline is the new luxury’.

Innerlijke rust

Hoe stressvrij de omgeving ook is, met een onrustig hoofd is de drukte nooit ver weg. Accepteer dat sommige dingen zijn zoals ze zijn in plaats van je druk te maken over dingen waar je toch niets aan kan veranderen. Denk maar aan de mening van anderen, het verleden of de toekomst. En beweeg. Laat je bloed stromen, luister naar je adem en pomp verse lucht in je lijf. Of probeer yoga! Wie weet gaat een nieuwe wereld voor je open.

*De Britse Joshua Milburn en Ryan Nicodemus – beter bekend als The Minimalists – inspireren wereldwijd mensen om betekenisvol te leven met minder spullen. Ze introduceerden daarom de 90/90 regel.

13

Bron: MIJNLEUVEN, editie 32

158

Route 2

Route 2

MODULE 4

158


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Taalhandelingen taalhandeling = het doel dat je hebt wanneer je iets zegt of schrijft soorten taalhandelingen: • afspreken • argumenteren • bedanken • beloven • beweren • dreigen • groeten • meedelen • overtuigen • verbieden • verontschuldigen • verzoeken • om informatie vragen • waarschuwen • … Over welke taalhandelingen gaat het? voorbeeld

— Buslijn 335 rijdt vandaag niet. —

Pas op voor de hond! PRIVÉDOMEIN, OVERTREDERS WORDEN VERVOLGD! KOOP NU, 3+1 GRATIS! De brug is niet toegankelijk tot 31/07. Onze excuses voor het ongemak.

Heeft er iemand onze kat gezien? Het einde van de wereld komt eraan!

Route 2

/10

taalhandeling

NIET VOEDEREN

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 verbieden

meedelen

waarschuwen dreigen

overtuigen

meedelen, verontschuldigen om informatie vragen beweren

Gelieve de etalage niet aan te raken.

verzoeken

NIET AANRAKEN

verbieden MODULE 4

159

MODULE 4

159


Kennis- en oefenroute Gevoelswaarde dysfemisme

neutraal

eufemisme

=

woord dat een negatief beeld oproept

woord dat een gewoon beeld oproept, niet positief en niet negatief

woord dat een positief beeld oproept

voorbeeld

bucht

eten

lekkernij

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Opgelet: de gevoelswaarde kan ook heel erg afhangen van de context.

De woorden hieronder kun je onderverdelen in vijf groepen: drie woorden zijn telkens synoniemen van elkaar. Plaats per betekenis de drie synoniemen bij de juiste gevoelswaarde. Kies uit: smoezelig – huis – papperig – gierig – literatuur – mollig – krot – gezellig – boek – kast – ranzig – zuinig – knijperig – vuil – stationsroman. dysfemisme

neutraal

eufemisme

papperig

mollig

gezellig

ranzig

vuil

smoezelig

krot

huis

kast

knijperig

gierig

zuinig

stationsroman

boek

literatuur

Feiten en meningen

160

Route 2

/15

feit

mening

=

iets dat waar of niet waar is

iets waar iedereen anders over kan denken

voorbeeld

De Facebookpagina van Coca-Cola heeft meer dan 106 miljoen likes.

De Facebookpagina van Coca-Cola heeft leuke filmpjes.

Route 2

MODULE 4

160


Kennis- en oefenroute Geef aan of het om een feit of mening gaat.

/12

voorbeeld

feit of mening

De bakker bij ons om de hoek is ’s zondags niet open.

feit

Ik vind dat niet kunnen, want op zondag wil ik net graag verse broodjes eten.

mening

Daarom ben ik zelf beginnen brood te bakken.

feit

En wat blijkt? Niet alleen zijn die zelfgemaakte broodjes erg lekker, het is ook leuk om zelf brood te bakken!

mening

De bakker heeft nu een klant minder, want ook op andere dagen kopen we ons brood niet meer bij hem.

feit

Als je zelf lekkerder brood kunt maken, waarom zou je dan überhaupt nog naar de bakker gaan?

mening

Bovendien is ons brood gezonder: er zit veel minder zout in.

feit

Oma komt elke woensdagmiddag bij ons op bezoek.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 feit

‘Jullie brood smaakt naar niets, waarom gaan jullie niet gewoon naar de bakker?!’

mening

Oma vindt ons zoutarm brood maar niets.

mening

Maar ik denk dat ze er gewoon wat aan moet wennen en het dan wel lekker zal vinden.

mening

Ik blijf dus zelf brood bakken.

feit

Argumenten Met argumenten verdedig je je mening of een stelling. soorten argumenten: • feitelijk argument: Je geeft een algemeen aanvaard feit. • vergelijkend argument: Je vergelijkt iets met iets anders. • oorzakelijk argument: Je koppelt oorzaak en gevolg aan elkaar. • wetenschappelijk argument: Je verwijst naar de wetenschap. • gezagsargument: Je verwijst naar een expert. • …

Route 2

Route 2

MODULE 4

161

MODULE 4

161


Kennis- en oefenroute Lees de tekstjes. Omcirkel de mening en onderstreep de argumenten.

/10

1 Ik vind smurfentaart de lekkerste taart ooit. Smurfentaart heeft erg veel slagroom en witte chocolade. Door al die suiker is het onvermijdelijk dat je er meer van wilt! 2 De croissants van onze lokale bakker zijn de beste van België. Mijn nonkel, die lesgeeft in patisserie in het volwassenenonderwijs, vindt dat ook. 3 Van te veel zoetigheid word je dik. Daarom vind ik het een goed idee om snoepautomaten op school te verbieden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

4 Wauw, deze brownies moet je echt eens proberen! Als je houdt van plakkerige, mierzoete lekkernijen en van zwarte, crunchy chocolade, ga je deze echt fantastisch vinden!

5 Ik houd niet van Nutella en vind paaseitjes met praliné echt afschuwelijk, omdat hazelnoten echt m’n ding niet zijn. Over welke soort argumenten gaat het?

162

Route 2

1

oorzakelijk argument

2

gezagsargument

3

feitelijk argument

4

vergelijkend argument

5

vergelijkend argument

Route 2

MODULE 4

162


Werkwoordsspelling  TAALSTEUN

Kennis- en oefenroute

’-t’ of ‘-d’: andere woorden die ook de sh-klank bevatten: fokschaapshit / soft ketchup

Werkwoordsspelling Werkwoordstijden ott: onvoltooid tegenwoordige tijd onderwerp

regel

ik

stam

snoep

jij, je*, u

stam + -t

snoept

voorbeeld

hij, zij, ze, het

stam + -t

snoept

wij, we

stam + -(e)n

snoepen

jullie

stam + -(e)n

snoepen

zij, ze

stam + -(e)n

snoepen

*’jij’/je’ + pv: stam + ‘-t’ pv + ‘jij’/’je’: stam

voorbeeld: Je snoept te veel. voorbeeld: Snoep je veel?

ovt: onvoltooid verleden tijd onderwerp

regel

voorbeeld

stam + -te/de**

snoepte

stam + -ten/den**

snoepten

ik jij, je, u hij, zij, ze, het wij, we jullie, zij, ze

smul

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 smult

smult

smullen

smullen

smullen

smulde

smulden

**Als de (niet-aangepaste) stam eindigt op een medeklinker uit ’t kofschip, gebruik je een ‘t’. Bij de andere medeklinkers en alle klinkers gebruik je een ‘d’. vtt: voltooid tegenwoordige tijd

Route 2

Route 2

onderwerp

regel

voorbeeld

ik, jij, hij, wij …

ott van hebben/zijn + voltooid deelwoord

heb gesnoept

hebben gesmuld

MODULE 4

163

MODULE 4

163


Kennis- en oefenroute vvt: voltooid verleden tijd onderwerp

regel

voorbeeld

ik, jij, hij, wij …

ovt van hebben/zijn + voltooid deelwoord

had gesnoept

hadden gesmuld

Moeilijke werkwoorden • werkwoorden met een (aangepaste) stam op ‘-d’ voorbeeld: melden: ik meld, jij meldt, meld jij, hij meldde, wij hebben gemeld … • werkwoorden uit andere talen voorbeeld: baseballen: ik baseball, jij baseballt, baseball jij, hij baseballde, wij hebben gebaseballd …

Hulpmiddelen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Je vindt de vormen voor de ovt en het voltooid deelwoord in het woordenboek.

Vul de zinnen aan met de juiste vorm van het werkwoord.

164

Route 2

/10

douchen

Deze zomervakantie kampeerde ik een hele week in de wildernis. Ik heb me de hele week niet … .

gedoucht

interviewen

Heb jij al eens een bekende Vlaming … ?

geïnterviewd

updaten

Mijn laptop is zo verschrikkelijk traag, ook al heb ik ‘m vorige week nog … .

geüpdatet

verzenden

Zorg dat je die brief vandaag nog … !

verzendt

(zich) wenden

In geval van twijfel, … u tot de professor.

zetten

… je de vuilzakken al buiten?

bidden

… je broer nog steeds elke dag voor hij gaat slapen?

Bidt

vinden

… jij het een goed idee om straks even een wandelingetje te maken?

Vind

doden

De vos … gisteren opnieuw twee van onze kippen.

doodde

schrobben

Die verse graffiti is al weer van de muur af … .

geschrobd

wend Zette

Route 2

MODULE 4

164


Kennis- en oefenroute Zinsdelen: lv, mv, bwb zinsdeel = (een groep) woorden die een bepaalde functie hebben in de zin • lijdend voorwerp (lv): de persoon of zaak die de actie ondergaat voorbeeld: Ik lees elke dag de krant. • meewerkend voorwerp (mv): de persoon of zaak die iets ontvangt voorbeeld: De postbode bezorgt me elke ochtend de krant. • bijwoordelijke bepaling (bwb): extra informatie over (een deel van) de zin voorbeeld: In het weekend lees ik graag een tijdschrift.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Duid in elke zin het lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepalingen aan met een andere kleur. Benoem je kleuren onder de tekst. Ieder gezin heeft zijn rituelen. Iedere zondag gaat Sams moeder naar de bakker om de hoek. Ze koopt daar chocoladebroodjes, rozijnenkoeken, een chocoladekoek, croissants en enkele broodjes. Thuis dekt vader de tafel. De chocoladebroodjes geeft hij

/10

aan Sam. Wanneer de koffie op tafel staat, kan het feestelijke zondagsontbijt beginnen.

lv =

Route 2

Route 2

voorbeeld: geel

mv =

voorbeeld: groen

bwb =

voorbeeld: blauw

MODULE 4

165

MODULE 4

165


Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. argumenten feit en mening

gevoelswaarde

taalhandelingen

argumenten feit en mening

gevoelswaarde

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

werkwoordsspelling

voor

vaardigheden om te oefenen: • lezen: leesstrategieën structureren tekstvoorbeeld en onderwerp vaststellen woordstrategieën schematisch samenvatten vergelijken opmaak • kijken en luisteren: schematisch samenvatten noteren structureren • spreken: argumenteren debatteren mening geven gesprek • schrijven: tekstdoel adviseren folder

zinsdelen: lv, mv, bw

werkwoordsspelling

na

zinsdelen: lv, mv, bw

taalhandelingen

166

Route 2

Route 2

MODULE 4

166


Woordroute Woordroute OPDRACHT 1

woor

OPDRACHT 1 Grondwoorden

Grondwoorden

Deze werkwoorden hebben een ander werkwoord als grondwoord. Noteer eerst dat grondwoord en daaronder de betekenis ervan in de linkerkolom. Noteer daarna de betekenis van het werkwoord in de rechterkolom.

prijzen

aanprijzen

met lof spreken over iemand

iets sterk aanbevelen aan iemand

streven

nastreven

je best doen voor iets, je voor iets inspannen

(iets) proberen te bereiken

hinderen

verhinderen

belemmeren, voorkomen dat iets gebeurt

zorgen dat iemand iets niet kan doen

halen

achterhalen

naar jou brengen

ontdekken

dekken

indekken

1

2

3

4

5

6

7

woor

Maak een zin waarin je telkens beide werkwoorden gebruikt.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

iets over iets anders leggen of spreiden, voorzorgsmaatregelen nemen, iets doen zodat wat daaronder ligt, afgesloten is om te voorkomen dat iets ergs gebeurt lekken

uitlekken

door een opening ongewenst wegvloeien

bekend worden/maken van dingen die geheim moesten blijven

spreiden

verspreiden

over een oppervlak of ruimte uitstrooien

iets in allerlei richtingen over een oppervlak of ruimte uitstrooien

jagen

wegjagen

achternazitten, vervolgen

zorgen dat iemand vertrekt

8

Route 2

Route 2

MODULE 4

167

MODULE 4

167


OPDRACHT 3 Samenstellingen

Woordroute OPDRACHT 2

woor

Maak een nieuwe samenstelling met alle grondwoorden.

Woordfamilies

Vul de zinnen aan met een afleiding of grondwoord van de opgegeven woorden. Kies uit: accepteren – bevragen – doneren – intiem – schenden – spontaniteit – verspreiden – waakzaamheid. 1

Om de … van het virus tegen te gaan, moeten we allemaal ons steentje bijdragen.

verspreiding

2

Daarom kun je best … thuisblijven als je je ziek voelt.

spontaan

3

Wees … : let op je hygiëne en wees extra voorzichtig rond oudere mensen.

waakzaam

4

Met deze vragenlijst … we ieders ervaringen met dit virus.

bevragen

5

Ook koppels leiden onder dit virus: zij maken zich zorgen over het fysieke aspect van hun relatie en hun … .

intimiteit

6

Er zijn enkele regels van toepassing. … daarvan resulteert in een boete.

Schending

7

Voor … van die boete betaal je de boete zo snel mogelijk. Bij weigering verstuur je een aangetekende brief naar je lokale rechtbank.

acceptatie

8

Tijdens deze moeilijke periode verwelkomt het Rode Kruis … om een goede werking te blijven garanderen.

donaties

OPDRACHT 3

Samenstellingen

Maak een samenstellingsrijtje van vijf samenstellingen: met het nieuwe grondwoord van de nieuwe samenstelling maak je opnieuw een nieuwe samenstelling. (voorbeeld: uitstelgedrag – gedragspsycholoog – ontwikkelingspsycholoog – ontwikkelingshulp – hulplijn)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Maak met een grondwoord van deze samenstellingen een nieuwe samenstelling. Bouw er vervolgens een zin mee. uitstelgedrag

prestatiedruk

nichefenomeen

inplannen

kringloopwinkel

168

Route 2

Route 2

MODULE 4

168


Leesroute

woor

Leesroute OPDRACHT 1 Oriënteren

In deze Leesroute ga je: nadenken over personages, spanning en vertellers, met je klasgenoten bespreken waarom je een boek wel of niet wilt lezen.

OPDRACHT 1 T5-6 p.171

INTERACTIE

Oriënteren

A Bekijk de tekstfragmenten en vul het schema aan. titel

After dark

auteur

Juultje van den Nieuwenhof

publicatiejaar

2019

tekstvoorbeeld

verhaal – gedicht – toneeltekst

Bespreek daarna klassikaal. Categoriseer de antwoorden op het bord, bv. redenen die met het genre te maken hebben, met de personages …

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Op basis van de informatie die je nu hebt: wil jij dit boek graag lezen? Duid aan in de bovenste rij van de tabel hieronder (1). (De rijen daaronder (2-4) vul je in de volgende opdrachten aan.) Ik wil het verhaal wel/ niet (verder) lezen.

1

na het bekijken van de titel, auteur …

2

na het lezen van de flaptekst

3

na het lezen van het eerste deel van het fragment (p. 36)

4

na het lezen van het tweede deel van het fragment (p. 37-40)

OPDRACHT 2 T5 p.171

wel/niet wel/niet

Personages

wel/niet wel/niet

A Lees de flaptekst. B1 Welke personages worden in de flaptekst vermeld?

Paula

moeder en stiefvader

de vrienden van Paula

Saskia, de beste vriendin van Paula

B2 Omcirkel het hoofdpersonage.

Route 2

Route 2

MODULE 4

169

MODULE 4

169


OPDRACHT 3 Spanning  D Tip: kijk naar het tekstdoel.

Leesroute INTERACTIE

C Zou je het boek na het lezen van de flaptekst graag willen lezen? Duid aan in de tabel bij opdracht 1 (rij 2) en bespreek daarna waarom wel of niet in groepjes.

OPDRACHT 3 T6 p.172

E dezelfde groepen als bij opdracht 2 C

OPDRACHT 4 Verteller

Spanning

Lees het eerste deel van fragment van After dark (p. 36 uit het boek).

A Wat doet de schrijfster in dit fragment? spanning B Wat is het effect daarvan? De lezer wil

opbouwen

verder lezen

.

film

verslag

C Omcirkel alle andere tekstvoorbeelden waarin dit gebeurt.

nieuwsbericht

reclamefolder column

stripverhaal documentaire

soap

C • Wat is het effect daarvan op de lezer? (De lezer vraagt zich deze vragen samen met de ik-persoon af. Daardoor voelt de lezer zich meer betrokken bij het verhaal.) • Wat zou het verschil zijn als het geen ik- maar een zij-verteller was? (Je zou verder af staan van de gedachten van het personage.) • Herschrijf een stukje van het fragment met een zij-verteller. Bespreek de verschillen en het effect (klassikaal).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

kortverhaal

affiche

audioboek

V

D Wat hebben al deze tekstvoorbeelden met elkaar gemeen? Het zijn allemaal teksten.

INTERACTIE

D Opnieuw dezelfde groepjes, daarna klassikaal evalueren: wie veranderde er van mening en waarom?

narratieve

E Wil je het verhaal na het lezen van dit fragment verder lezen? Duid aan in de tabel bij opdracht 1 (rij 3) en bespreek in je groep waarom wel of niet.

OPDRACHT 4

Verteller

T6 p.172

Lees de rest van het fragment.

BB p.45

A Waarom is deze tekst cursief gedrukt? (Tip: het heeft iets met de verteller te maken.)

De tekst is cursief gedrukt omdat het om een andere verteller gaat. B Wie is de ‘ik’ in dit fragment? Paula – Saskia – iemand anders C De ik-persoon stelt veel vragen in dit fragment. Aan wie stelt ze deze vragen?

aan zichzelf

D Wil je het verhaal nu wel / nog steeds verder lezen? Duid aan in de tabel bij opdracht 1 (rij 4) en bespreek opnieuw in je groep.

170

Route 2

Route 2

MODULE 4

170


Tekst 5 Flaptekst After Dark

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

After Dark

In After dark, die nieuwe megaspannende thriller van Juultje van den Nieuwenhof (o.a. bekend van Check-out en Delete), loopt een spel met mobieltjes gierend uit de hand. Spannender dan dit krijg je het niet!

Paula nodigt haar vriendengroep uit voor een logeerpartijtje. Ze woont met haar moeder en stiefvader in een oud vervallen kunstenaarshuisje in een groot park, waar het ’s avonds verlaten en stikdonker is. Paula’s beste vriendin, Saskia, komt niet opdagen en Paula maakt zich zorgen. Intussen stelt een van de vrienden voor een spelletje te spelen: alle mobieltjes moeten op tafel en elk berichtje dat binnenkomt moet hardop voorgelezen worden. Wat begint als een onschuldig spel, ontspoort algauw in een ongekend drama dat de gruwelijke reden achter Saskia’s verdwijning aan het licht brengt …

Route 2

Route 2

MODULE 4

171

MODULE 4

171


172

Route 2 36

liefde en ik zijn gearriveerd in Antwerpen. Houd uw vossen en andere dieren met vacht binnen. Zoiets zou ze sturen, met een dikke knipoog erachter en een gekke foto van haar en Luís. Ik hoop dat ze een heel leuke verjaardag heeft op de kunstbeurs met Luís, ik gun het haar zo. Inkomend bericht. Maar niet van mam. Het is Sas. Ja! Het is al van een halfuur geleden. Wat zegt ze? Ho eens even, dit kan niet. In het openingsscherm kan ik haar korte bericht al lezen, maar ik open het bericht tegen beter weten in om zeker te weten dat het klopt wat ik lees. Het zijn maar vier letters, ik knipper met mijn ogen en kan geen woord uitbrengen. ‘Paula, is er iets? Gaat het?’ Ik hoor Nina’s stem in de verte. Maar als gehypnotiseerd staar ik naar mijn telefoon. ‘Heb je een berichtje van Sas? Is ze eindelijk onderweg?’ Ook Roos klinkt alsof ze op Mars zit. Paniekerig kijk ik om me heen en dan weer naar het bericht. Misschien bedoelt ze het heel onschuldig en is er niks aan de hand? Nee, er is iets mis, ik voel het. Mijn maag draait zich om. Het staat er echt. Help.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

37

Het felle licht in mijn ogen doet denken aan een bouwlamp die is aangezet en ik word gedwongen er continu in te blijven kijken. Ik probeer mijn hoofd weg te draaien, maar het lukt niet. Heeft iemand mijn nek vastgezet? Heb ik mijn nek gebroken? Allerlei gedachten vliegen in pijlsnel tempo aan me voorbij, maar ik kan er geen wijs uit worden. Mijn gedachten zijn één grote warboel.. O, wat doet mijn hoofd pijn en mijn keel heeft nog nooit zo pijnlijk en rauw aangevoeld. Ben ik dronken? Ben ik ziek? Een penetrante, gore lucht dringt mijn neusgaten binnen. Het ruikt metaalachtig. Is dat… bloed? Is dat mijn bloed? Urine, dat ruik ik ook. Een zware, dominante ammoniakgeur. Pis. Oude-mensenpis. Het duurt even voor de angst me compleet naar de strot vliegt. Waar ben ik? Ik probeer mijn handen naar mijn nek te brengen, maar het gaat niet. Mijn handen liggen hulpeloos in mijn schoot, ik kan mijn armen wel optillen, maar mijn polsen zijn met geen mogelijkheid van elkaar te krijgen. Wat is er aan de hand? Ik voel mijn hartslag versnellen. Er is iets mis. Er is iets goed mis. Probeer rustig te blijven, meisje, zeg ik tegen mezelf. In paniek raken helpt niets of niemand, dat zie je in elke serie en film. De

Tekst 6

Fragment uit After Dark

Route 2

MODULE 4

172


Route 2

Route 2 Paula. Mijn chat met Paula staat open. Paula! Ik wil haar roepen, ik wil naar haar schreeuwen! Paula, ik ben hier, kom je me halen? Mijn hersenen lijken wel pulp. Ik moet echt moeite doen om mijn ogen open te houden en na te denken. ‘Help’ staat bovenaan in het scherm. Heeft Paula mijn hulp nodig? Waar is ze dan? Waarom stuurt ze ‘help’? Ik moet haar redden! Ik probeer te praten, ik probeer te bewegen, maar ik lijk wel een lappenpop zonder stembanden. Ik kan geen kant op. Maar Paula heeft mij nodig! Nog een blik. Dat enkele woord is niet het enige bericht, er staat nog heel veel onder getypt, zie ik nu. ‘Waar ben je, Sas?’ ‘Heb je ruzie met je moeder?’ ‘Moet ik je ophalen?’ ‘Wat is er aan de hand?’ ‘Sas, zeg nou iets!’ ‘Is er iets met je moeder?’ ‘Moet ik de politie bellen?’ Ik heb een moment nodig om het te snappen. ‘Help’ was dus niet van Paula, maar van mezelf! Maar waarom dan? Wanneer heb ik dat getypt? Kom op, hersenen, doe het eens… Plotseling is het licht weg. Nee, niet doen, niet weghalen, ik moet Paula laten weten dat ze me moet ophalen. Maar waar? Kom eens terug met dat licht! Ik moet typen, ik moet verder. Ineens hoor ik een ademhaling naast me. Ik kan mijn nek een klein beetje bewegen, maar ik heb er niks aan, want degene die naast me zit, heeft zijn rug naar me toe gedraaid en in de 39

38

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

acteurs die in paniek raken, gaan altijd als eerste dood. Ik schrik van die gedachte, maar gek genoeg geeft het me de houvast om niet de longen uit mijn lijf te krijsen. Focus op de feiten! Kom op, dat lukt je wel! Wat herinner ik me nog? Niks. Wat zie ik? Een verblindend licht. Verder nog iets? Nee, donkerte om het felle schijnsel heen. Ben ik blind? Nee, want als ik me concentreer kan ik zelfs in het licht kijken. Het is geen bouwlamp. Ik knipper een paar keer met mijn ogen. Het is het oplichtende scherm van een mobiele telefoon, maar dan van heel dichtbij. Ik probeer mijn hoofd een beetje naar achteren te bewegen om te zien of ik er iets van kan maken. Langzaamaan wordt het beeld iets scherper. Ik herken het scherm van WhatsApp. Ik herken namen en groepsapps. Ik herken het beeld van mijn eigen telefoon. Ik probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen. Het is zeker weten die van mij, maar ik heb hem niet vast, want ik kan mijn handen niet bewegen. En het ding hangt op ooghoogte voor mijn gezicht. Dat kan maar één ding betekenen: dat iemand de telefoon voor mijn neus houdt en dat die iemand niet van plan is om mijzelf erover te laten beschikken. Maar ik hoor of zie niemand. Mijn hart bonst bijna uit mijn borstkas, ik ben zo verschrikkelijk bang! Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en probeer de letters van het beeldscherm tot me door te laten dringen.

Tekst 6

MODULE 4

173

MODULE 4

173


duisternis zie ik enkel contouren en geen gezicht. Op de plek van zijn hoofd zit alleen maar een zwarte vlek. Hallo? Wie ben jij? En mag ik mijn telefoon misschien terug? Hallo? Ik wil van alles hardop zeggen, maar er komt geen woord uit mijn keel. Een soort hijgend, raspend gekreun hoor ik wel, maar dat kan niet van mij zijn. Of wel? Het schijnsel is weer terug in mijn gezicht. Opnieuw moet ik moeite doen om iets te zien. De zwarte vlek heeft iets getypt. Ik voel boosheid opkomen. Hé vlek, blijf van mijn mobiel af! Jij bent mij niet, laat mij lekker zelf typen naar mijn vriendin! Ik lees het bericht. ‘Was een grapje, ik kom strakjes. Als ik zin heb.’ Het bericht is groen, dat betekent dat het van mij af komt. Maar ook weer niet. Ik voel me vreemd en afgestompt. Ik heb geen zin in spelletjes. Laat me met rust. Laat me toch gewoon allemaal met rust! Ik ga verder slapen. Ik sluit mijn ogen. Zwart.

After dark © 2019 Juultje van den Nieuwenhof en uitgeverij Luitingh-Sijthoff bv, Amsterdam.

174

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 40

Tekst 6

Route 2

MODULE 4

174


LEERDOELEN

MODULE Alles op z’n tijd Les 1 Grootmoeders keuken Les 2 Upcycling Les 3 De spacerace Les 4 Uitvindingen in heden en verleden Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

176 183 189 196 202 211 219 221

Vroeger was er veel anders dan nu en onze gewoontes nu zullen niet hetzelfde zijn als die in de toekomst. Zo kookten onze grootmoeders én de grootmoeders van onze grootmoeders heel andere lekkernijen dan we nu in de supermarkt vinden. En terwijl onze grootmoeders op televisie keken naar de eerste stappen van de mensheid op de maan, zullen wij misschien ooit hetzelfde doen voor de planeet Mars? Alles op z’n tijd. Of niet? De mechaniek van bijvoorbeeld een klok leidde ons tot de meest geavanceerde robots en van oude, versleten stoffen maken we nieuwe, hippe kledij. En zo loopt de tijd maar verder …

Route 2

5

Module 5 omschrijving

ET D

ET D-A

lezen

2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.5 2.5 2.5 2.3 2.5 2.3-2.5

2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.5 2.5 2.5 2.3 2.5 2.3-2.5

beheersings-­ niveau toepassen toepassen analyseren analyseren analyseren analyseren analyseren analyseren toepassen

2.5 2.5 2.7 2.5 2.9-2.10 2.5 2.11 2.9 2.10 2.13 2.12 2.13 2.13 2.15 2.12 2.12 2.12 2.12 2.12 2.13 2.10 2.16

2.5 2.5 2.7 2.5 2.8-2.9 2.5 2.10 2.8 2.9 2.12 2.11 2.12 2.12 2.14 2.11 2.11 2.11 2.11 2.11 2.12 2.9 2.15

toepassen analyseren creëren analyseren creëren analyseren creëren creëren creëren toepassen toepassen toepassen toepassen begrijpen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen creëren creëren

4

4

toepassen

voorkennis tekstdoel: informatief, opiniërend leesdoel informatie selecteren woordenschat talige hulpmiddelen onderwerp, globale inhoud tussentijds samenvatten kijken en tekstdoel: informatief, activerend, luisteren ­prescriptief, opiniërend informatie selecteren woordenschat noteren tussentijds samenvatten spreken tekstdoel: opiniërend, narratief ondersteunende middelen interactie schrijven tekstdoel: opiniërend creatief taal tekstverbanden spelling: leestekens, hoofdletters tekstsoorten en -voorbeelden tekststructuur taalvariatie: vaktaal zinsdelen: lv, mv, bwb, pv zinssoorten werkwoordstijden woordsoorten: vw, bw, bn, telw, lw, zn woordvolgorde: hoofdzin, bijzin, inversie reflectievaardigheden literatuur toneeldialoog leeservaring: sprookje, thema, tijd, ruimte, personage andere online opzoeken

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 5

175


LES 1 LES 1

Communicatieve opdracht

Grootmoeders keuken

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht spreken en schrijven van deze module sluit aan bij deze les: neem een interview af bij je grootouders (zie ook opdracht 4) en schrijf het uit (opdracht 6).

lezen: nadenken over hoe je een tekst moet lezen om bepaalde vragen te beantwoorden, de betekenis van moeilijke woorden opzoeken in een woordenboek of via een afbeeldingenzoekopdracht.

Alternatieve routes

spreken: over je grootouders spreken.

schrijven: een slot schrijven met een specifiek tekstdoel, verschillende soorten vragen formuleren.

nadenken over taal:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 2, 3, 5: • Een kijkje in grootmoeders keuken (niveau 2F paars) • De Belgische keuken (niveau 3F bruin) Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 5), niet die uit de alternatieve routes.

je kennis over soorten vragen opfrissen, de regels voor hoofdletters en leestekens bij citaten bekijken en inoefenen.

OPDRACHT 1

Opstap

OPDRACHT 1 Opstap  filmpje van Iedereen Beroemd op Het Archief: ‘Iedereen beroemd: spaghettikroketten’ (4’04’’: van 00’00’’ tot 01’46’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/7p8tb2px7b

Bekijk het filmpje en haal herinneringen op aan je eigen grootouders. Wat is hun lekkerste recept?

TOT 01:46

OPDRACHT 2

Lezen

A Bekijk de vragen hieronder en vraag je af hoe je de tekst Ode aan grootmoeders keuken moet lezen om ze te beantwoorden. Vul in de opgave eerst de juiste aanpak in. Pas daarna ga je de tekst lezen en de vragen beantwoorden. Kies uit: Lees de tekst aandachtig – Lees de titel en inleiding – Lees de tekst. T1 p.202

B

Je verwacht een vergelijkend tekstverband, omdat de schrijver in de inleiding al een paar vergelijkingen tussen de keuken van onze grootmoeders en die van ons maakt.

Route 2

groepsgesprek of klasgesprek

Zie M5L1 bijlage – opdracht 1 voor een extra lees-, spreek- en schrijfopdracht als opstap.

de keuken van onze grootmoeders

2 Welk tekstverband verwacht je te lezen in deze tekst op basis van de inleiding? Leg uit waarom.

176

INTERACTIE

Lees de titel en inleiding. 1 Wat is de globale inhoud van de tekst?

Grootmoeders keuken

OPDRACHT 2 Lezen  R

A tip: de icoontjes in de marge  Is het een oefening op micro-, meso-

of macroniveau (d.i. niveau van het woord, de alinea of de hele tekst)?

Route 2

MODULE 5

176


C Trek die vergelijking door: maak een vergelijkend schema waar

V C

je bij elk voorbeeld uit de inleiding de hedendaagse tegenhanger geeft. voorbeeld:

Lees de tekst. 1 Wat kende men vroeger dat we nu niet meer kennen (alinea 4)?

de puurheid van smaken

Waarom? Kopieer de reden die hiervoor wordt gegeven in de tekst.

Kinderen worden grootgebracht met een overdaad aan suiker, vet en zout. 2 Wat was het belangrijkste ingrediënt in de keuken van vroeger (alinea 4)?

geduld

vroeger

nu

koken op gevoel

koken met recepten van kook-

Waarom is dat nu anders?

shows, boeken, maaltijdboxen …

We willen niet dat eten klaarmaken lang duurt. ABC D Lees de tekst aandachtig. elders op.)

groenten uit de eigen tuin

(Als je het antwoord op een vraag niet weet, zoek je het

1 Waarom is de moderne keuken eerder een decor (alinea 3)?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De moderne keuken wordt minder als werkruimte gebruikt, maar is wel een belangrijk deel van het interieur.

recepten in piepkleine lettertjes in recepten op het internet, op tv …

2 Waarom waren bewaarmethodes als inzouten en inmaken vroeger belangrijk (alinea 5)?

beduimeld schriftje

Van sommige ingrediënten was er een overvloed in bepaalde seizoenen en een schaarste in andere seizoenen.

huisvrouw halve dag in de keuken in één klik een afhaalmaaltijd

3 Waarom had grootmoeder het in haar keuken vroeger niet gemakkelijk (alinea 6)?

Bijna al het voedsel kwam uit eigen tuin en stal, er was geen moderne keukenapparatuur en het gezin at vaak hetzelfde. 4 Wat betekent de term ‘volkskeuken’ (alinea 7)?

5 Wat zijn ‘kruisvaarders’ (alinea 8)?

om gezin van eten te voorzien

D Neem de woordenschat uit vraag D4-6 op in de woordenbank.

christelijke soldaten die het Heilige Land wilden

CONTEXT

voedingsmiddelen uit een bepaalde streek

E Denk na over de informatie in de tekst en je eigen grootmoeders. Denk je dat dit ook voor hen zo was? Bespreek wat er hetzelfde en wat er anders zou zijn geweest.

OPDRACHT 3

B Wat is het overheersende tekstdoel van de hele tekst?

gang tot modernere keukens en exotischere ingrediënten. Als je kijkt naar de bron van de tekst, zie je dat de tekst waarschijnlijk geschreven is door iemand die ouder is dan de leerlingen, en dus ook een oudere grootmoeder heeft.

OPDRACHT 3 Schrijven

opiniëren

informeren

R

C Schrijf een slot voor de tekst zodat deze tekst het doel uit A heeft. Zorg ervoor dat je slot past bij de titel van de tekst.

1

Route 2

E De grootouders van de leerlingen hadden waarschijnlijk wel al toe-

Schrijven

A Welk tekstdoel zou je verwachten op basis van de titel en de eerste alinea?

Route 2

bestellen

de gerechten van de gewone mensen

bevrijden 6 Wat zijn ‘streekproducten’ (alinea 9)?

groenten uit de winkel

MODULE 5

Les

177

B • Leg uit wat er met ‘overheersend’ bedoeld wordt: welk tekstdoel is

het meest belangrijk, het meest aanwezig? • In de tekst zitten er nog een paar kleine aanwijzingen dat het een opiniërende tekst is (bv. al. 4: ‘Jammer’), maar over het algemeen is de tekst vooral informatief.

MODULE 5

177


OPDRACHT 4 Soorten vragen  OPDRACHT 4 B

Soorten vragen

A Lees het tekstje hieronder en bekijk daarna de soorten vragen. Geef bij elke soort vraag een voorbeeld uit het tekstje op de eerste regel.

Zie M5L1 bijlage – opdracht 4 voor een opdracht over zinssoorten en tekstsoorten, als inleiding voor opdracht 4.

Vertellen jouw grootouders soms over ‘de goeie ouwe tijd’? Wat vertellen ze dan juist? Stel hen volgende keer eens een paar vragen. Vraag bijvoorbeeld of ze veel liefjes hadden of wat ze deden na schooltijd. Andere leuke vragen zijn: 1 Ben je blij dat je in jouw tijd kon opgroeien of was je liever in deze tijd opgegroeid? 2 Wat vond je het leukste aan jouw schooltijd? 3 Wat vind je het leukste nu? Waarom? Als je hun antwoord niet goed begrijpt, kun je ook nog vragen: ‘Begrijp ik het goed dat …?’ Ik ben alvast benieuwd wat je te weten komt, veel plezier! 1 een ja-neenvraag:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Vertellen jouw grootouders soms over ‘de goeie ouwe tijd’? 2 een vraagwoordvraag:

voorbeeld: Wat vertellen ze dan juist? 3 een open vraag:

voorbeeld: Wat vond je het leukste aan jouw schooltijd? 4 een gesloten vraag:

voorbeeld: Vertellen jouw grootouders soms over ‘de goeie ouwe tijd’? 5 een keuzevraag:

voorbeeld: Ben je blij dat je in jouw tijd kon opgroeien of was je liever in deze tijd opgegroeid? 6 een directe vraag:

voorbeeld: Wat vind je het leukste nu? 7 een indirecte vraag:

voorbeeld: Vraag bijvoorbeeld of ze veel liefjes hadden. 8 een controlevraag:

voorbeeld: Begrijp ik het goed dat …? 178

Route 2

Route 2

MODULE 5

178


B Welke vragen zijn open en welke gesloten? 9 een vraag die doorvraagt:

OPDRACHT 5 Woordenschat

voorbeeld: Waarom?

A In deze oefening is het niet zozeer de woordenschat zelf die belang-

B Welke vragen wil jij wel eens aan je grootouders stellen over hun eetgewoontes? Voeg een vraag van elke soort toe op de tweede regel bij oefening A.

OPDRACHT 5

ABC

rijk is, maar de opzoekstrategie: de betekenis van moeilijke woorden opzoeken met een afbeeldingenzoekopdracht. Je kunt deze woordenschat eventueel uit de woordenbank en toets schrappen.

Woordenschat

A Noteer de juiste term bij de juiste foto. Kies uit: marjolein – inmaakpotten – peterselie – rapen – rozemarijn – turf – munt – tijm.

turf

peterselie

rozemarijn

rapen

marjolein

munt

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 tijm

inmaakpotten

B Kies zelf nog een woord uit de tekst dat je niet (goed) begrijpt. Geef het woord in op Google Afbeeldingen. Voeg vervolgens het woord en een passende tekening toe aan het lege vakje bij oefening A. Als de afbeeldingen van de zoekresultaten je niet voldoende helpen om het woord te begrijpen, zoek je het op in het woordenboek.

1 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

179

MODULE 5

179


OPDRACHT 6 Leestekens  C Zoek de betekenis van deze woorden/uitdrukkingen op in het woordenboek. 1

(al. 1) beduimeld:

2

(al. 3) decor:

3

(al. 3) nuttigen:

4

(al. 4) overdaad:

5

(al. 5) inzouten:

6

(al. 5) geconserveerd:

7

(al. 6) nostalgie:

8

(al. 8) gangbaar:

9

(al. 9) tegenbeweging:

10 (al. 9) in ere herstellen:

bevlekt door aanraking met vuile vingers alles wat de omgeving vormt eten of drinken een teveel van iets in zout bewaren voor verderf bewaard verlangen/heimwee naar het verleden gebruikelijk, gewoon wat gebeurt als een reactie op iets anders iets terug zijn originele waarde geven

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

D Sommige van de woorden in A en C kunnen ook een andere betekenis hebben. Vul de gaten in het tekstje aan met een gepast woord uit oefening A of B. Gisteren ging ik met mijn beste vriendin, (1), naar het theater. Het was een heel speciaal toneelstuk, omdat we er zelf ook bij betrokken werden. Zo kregen we aan het begin van de voorstelling allemaal een gouden (2). Tijdens de voorstelling konden we er nog meer verzamelen en zelfs tijdens de pauze kon je er in de foyer van de grond op(3). Geld was een motief doorheen de hele voorstelling. Het hoofdpersonage was een gigantische gierigaard en ook het (4) bestond uit geld: de meubels leken te zijn gebouwd uit stapels eurobiljetten.

OPDRACHT 6 S

Leestekens

De zin eindigt met een citaat.

a b

• Grootmoeder zei: ‘In mijn tijd moesten we een uniform dragen op de kloosterschool.’ • De zoon vroeg: ‘Zagen jullie er dan allemaal hetzelfde uit?’ • De dochter riep: ‘Gelijkheid tussen man en vrouw!’

Route 2

Marjolein

2

munt

3

rapen

4

decor

A Bekijk de groepen voorbeelden van zinnen met citaten en plaats de juiste uitleg boven het juiste groepje. Kies uit: Het citaat wordt niet direct maar indirect geciteerd – De zin eindigt met een citaat – Het citaat wordt onderbroken – De zin begint met een citaat. 1

180

1

c d

rond geciteerde zin aan begin van zin en geciteerde zin voor aanhalingstekens geen extra komma’s

Route 2

MODULE 5

180


R

2

De zin begint met een citaat.

a b

• ‘Ik houd het niet uit zonder mijn smartphone’, zei ik. • ‘Wist je dat wij opgroeiden zonder smartphone?’ vroeg mijn vader. • ‘Ben je dan verslaafd aan je smartphone?’, vroeg mijn moeder. • ‘Dat bedoel ik niet!’ riep ik. • ‘Het is mijn wekker, mijn agenda, mijn houvast!’, riep ik.

3

Het citaat wordt onderbroken.

c

plaatsen, in plaats van ze zelf in te vullen. (Nog makkelijker: geef de leerlingen per groepje de antwoorden, om ze bij de juiste vraag te plaatsen.)

extra informatie: https://onzetaal.nl/taaladvies/aanhalingstekensen-leestekens/

vraag- en uitroepteken voor aanhalingstekens, punt nooit verplicht: na aanhalingstekens bij geciteerde zin:

d

geciteerde zin die normaal op punt eindigt na aanhalingstekens bij geciteerde zin met ander eindleesteken

niet verplicht:

a b

• ‘Kortom,’ besloot hij zijn verhaal, ‘we hadden minder middelen.’ • ‘Waarom’, wilde mijn neefje weten, ‘moest oma een uniform aan?’

rond geciteerde zin aan begin van (geciteerde) zin volledige zin: aan einde van volledige zin

B Geef de leerlingen de antwoorden om bij het juiste groepje te

c

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

rond alle delen van geciteerde zin aan begin van (geciteerde) zin

voor aanhalingstekens aan einde van geciteerde zin

d • na het eerste deel van de geciteerde zin: voor de aanhalingstekens als

de geciteerde zin ook een komma heeft , na de aanhalingstekens als

de geciteerde zin geen komma heeft

• voor het tweede deel van de geciteerde zin 4

Het citaat wordt niet direct maar indirect geciteerd.

a

• Ik zei dat ik wel eens een foto van oma in haar uniform wilde zien. • Mijn zus vroeg oma of ze dat uniform nog had.

c

b

d

nergens aan begin van zin aan einde van zin geen extra komma’s

B Naast de zinnen zie je vier letters. Daar noteer je (in telegramstijl) per groepje het antwoord op deze vragen: a Waar plaats je aanhalingstekens? b Waar gebruik je hoofdletters? c Waar gebruik je eindleestekens? d Waar gebruik je komma’s?

1 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

181

MODULE 5

181


C Plaats hoofdletters en leestekens waar nodig. naar N aar aanleiding aanleiding van van zijn zijn succes succes als als gloednieuwe gloednieuwe televisiesensatie televisiesensatie nodigden nodigden we we arthur Arthuruit uit voor een een interview interview in in onze onze televisiestudio televisiestudio. voor hoe voelt het het om om opeens opeens zoveel zoveel zo zo succes succes te te hebben hebben? Hoe voelt ik enorm ‘Ikhad hadnooit nooitverwacht verwachtdat datmijn mijnkookafleveringen kookafleveringenzo zoaan aanzouden zoudenslaan slaanhet . Hetis iseen een enorm fijn fijn gevoel gevoel.’ heb veel complimenten complimenten gekregen gekregen en en word word je je al al veel veel herkend herkend? Heb jeje alal veel errzijn me dan ‘E zijnal almeerdere meerderemensen mensendie dieme metoevallig toevalligop opstraat straatherkennen herkennendie . Diespreken spreken me dan

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

aan foto nemen dat is at wel maar tegelijkertijd is hetisnatuurlijk ook ook aan:mag “Magikikeen een foto nemen ?” D is raar wel raar , maar tegelijkertijd het natuurlijk heel heel flatterend flatterend.’

waar aarheb hebje jezo zolekker lekkerleren lerenkoken koken? W mijn baart kunst omaheeft heeftme mede dekneepjes kneepjes van van het het vak vak geleerd geleerd.ze Zezei zeialtijd altijdoefening : “Oefening baart kunst”, ‘Mijnoma dus oefenen deed deed ik ik. het ik veel veel aan aan had had. voor dus oefenen Hetisisvooral vooral dat dat vele vele proberen proberen waar waar ik Voordie die ingesteldheid heb heb ik ik echt echt m’n m’noma omate tedanken danken. O oma ingesteldheid ma,als alsjejeluistert luisterteen : eendikke dikkemerci merci!’

D Wat is het tekstvoorbeeld?

182

Route 2

interview

Route 2

MODULE 5

182


LES 2 Upcycling LES 2

OPDRACHT 7 Opstap

Upcycling

In deze les ga je:

fragment van VTM Nieuws op Het Archief: ‘VTM Nieuws: mode met textielafval’ (02’08’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/hh6c26z73w

lezen: nadenken hoe je een tekst moet lezen om de vragen te beantwoorden, een leestekst structureren door er een inhoudstafel van te maken, instructies met vaktaal lezen, het onderwerp van teksten achterhalen, zelf een woordenschatstrategie kiezen om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen.

kijken: een nieuwsfragment en instructiefilmpje bekijken, noteren en samenvatten.

spreken: een instructiefilmpje maken.

INTERACTIE

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

• upcyclen van kledij = kleren maken met textielafval en/of bestaande kledingstukken  duurzamer • Jolien Lauwens: Kstmized  uniek • reden: klerenverspilling tegengaan • nadeel: niet goedkoop, want veel werk • waar: online, Antwerpse boetiek, pop-upstore Mechelen

voorbeelden van vaktaal zoeken in instructies, zinsdelen herkennen, verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen onderscheiden.

Opstap

A1 Bekijk het fragment van VTM Nieuws. Neem notities tijdens het kijken en vat nadien kort mondeling samen.

B Klasgesprek: kleren hebben ook hun ‘tijd’: kleren verslijten of raken

A2 Bekijk je notities opnieuw. Schreef je zaken op die niet aan bod kwamen in je samenvatting? Schrap bijzaken waar nodig.

uit de mode. Maar door kleren een tweede leven te geven, is die ‘tijd’ wat langer.

B Wat heeft dit fragment met het thema van deze module te maken?

OPDRACHT 8 T2 p.204

OPDRACHT 8 Leesstrategieën

Leesstrategieën

De leerlingen moeten nog geen aandacht besteden aan de onderstreepte woordgroepen in de tekst, die komen in een latere opdracht aan bod. De onderstrepingen hebben niets te maken met de inhoud van de tekst.

A Bekijk de vragen hieronder. Hoe ga je de tekst lezen om ze te beantwoorden? Vul aan in de opgave. Kies uit: Denk na over de tekst – Lees de titel en inleiding – Bekijk de tekst – Lees de tekst. B

Bekijk de tekst. een (blog)artikel informeren, activeren

1 Wat is het tekstvoorbeeld? 2 Wat is het tekstdoel?

geven aan wat zij zouden weglaten/toevoegen. voorbeeld: Jolien Lauwens maakt unieke kledingstukken van textielafval en bestaande kledingstukken om zo klerenverspilling tegen te gaan. Haar merk heet Kstmized. De kledij is niet goedkoop, omdat het veel werk is om ze te maken. Je kunt ze online vinden, of in een winkel in Antwerpen en Mechelen.

A2 voorbeeld van notities:

nadenken over taal:

OPDRACHT 7

A1 Laat een leerling voor de klas samenvatten. De andere leerlingen

2 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

183

MODULE 5

183


OPDRACHT 9 Structureren  C

B oplossing:

Lees de titel en inleiding.

De geheimen van upcycling ontrafeld 1 inleiding 2 midden a Wat houdt upcycling nu juist in? b Upcycling in je interieur • De tijdloze houten zitbank • De elegante plantenplank • De hippe badkamerspiegels • De leuke badkamerhouders c In de tuin en op het terras • De fleurige wanddecoratie • Het feeërieke plantenbureau • Het mooie bloemenwiel • De originele theekopjes 3 slot: Afval? Dat bestaat niet meer!

1 Waarover gaat de tekst volgens jou? Noteer in enkele woorden.

upcyclingprojecten voor in je interieur of tuin 2 Leg de titel uit in je eigen woorden.

Deze tekst vertelt je alles over upcycling. D

Lees de tekst. 1 Welk upcycleproject voor het interieur vindt de auteur het gemakkelijkste?

de leuke badkamerhouders

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

2 Wat wordt er gebruikt in alle vier de upcycleprojecten voor de tuin?

planten/bloemen

3 Welke redenen om aan upcycling te doen worden er in het artikel aangereikt? • •

E

Het is een creatieve bezigheid. Het is goed voor het milieu, want het helpt de afvalberg te verkleinen.

Denk na over de tekst. 1 Heb je zelf al eens aan upcycling gedaan? Waarom wel/niet?

eigen antwoord

2 Welk upcyclingproject uit de tekst lijkt jou het leukste? Leg uit waarom.

eigen antwoord

OPDRACHT 9

Structureren

A Bekijk de structuur van de tekst en herlees de titel en tussentitels. B

B Stel op een apart blad een inhoudstafel op met drie verschillende niveaus. Op het hoogste niveau geef je de inleiding, het midden en het slot weer. Daaronder noteer je de tussentitels. Boven de inhoudstafel schrijf je de titel.

voorbeeld: Titel 1 het hoogste niveau a het eerste tussenniveau • het tweede tussenniveau

184

Route 2

Route 2

MODULE 5

184


C De leerlingen maken op basis van de inhoudstafel een schematische samenvatting.

C Vind je dat deze inhoudstafel een goede samenvatting van de tekst is? Leg uit waarom wel of niet.

Het is een goed begin voor een samenvatting: als je nog enkele kernwoorden toevoegt en de tussentitels kernachtig verwoordt, heb je alle belangrijke informatie uit de tekst.

OPDRACHT 10 Vaktaal  D • Markeer alle voorbeelden van vaktaal in het tekstje.

OPDRACHT 10

Vaktaal

A Lees het tekstfragment.

• Wat is vaktaal? Leg uit. (Vaktaal bevat woorden die alleen binnen een bepaald vakgebied worden gebruikt.)

Maak een stoel van steigerbuizen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1) Monteer de ogen van de steigerbuisscharnieren over de verticale buizen van de rugleuning. 2) Bevestig de twee armleuningen aan de voorste poten met twee kniestukken. 3) Schroef aan het andere einde van de leuningen het hulsdeel van de scharnieren. 4) Schroef de twee delen van het scharnier aan elkaar. 5) Zet de T-stukken voor steigerbuizen op de verticale buizen van de rugleuning. 6) Schuif de bovenligger door de T-stukken en draai de inbusbouten vast. Bron: bouwtekeningen-steigerhout.nl/steigerbuis-stoel

B Wat is het tekstvoorbeeld?

een instructie

C Wat is het onderwerp van de tekst? B

V

TAALSTEUN

• Extra uitleg: vaktaal is een sociale taalvariëteit. Die variëteit bevat woordenschat die typisch is voor dat vak en buiten dat vak eerder onbekend is. Een vaktaal wordt gesproken door slechts een deel van alle sprekers van een taal, bv. door dokters.

E Zie M5L2 bijlage – opdracht 10 voor twee extra tekstjes bij deze

een (steigerbuis)stoel

oefening.

D Het tekstfragment is moeilijk te begrijpen. Hoe komt dat, denk je? In de tekst wordt een taalvariëteit gebruikt:

vaktaal

.

E1 Verder zie je nog twee tekstjes. Noteer boven elk voorbeeld over welk onderwerp het gaat. E2 Waarom heeft de eerste instructie opsommingstekens en de tweede een nummering?

In de instructies met nummering gaat het om een chronologische opsomming en in die zonder om een gewone, niet chronologische, opsomming. B

E3 Duid de vaktaal aan in de instructies. 1 onderwerp:

medicatie

• De tabletten doorslikken zonder te kauwen, met een glas water of een andere drank. • Zoals voor elke pijnstiller moet de behandeling zo kort mogelijk zijn en moet de duur strikt aangepast zijn aan de duur van de symptomen. U mag dit geneesmiddel niet langer dan 3 dagen nemen zonder medisch advies. • Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem een minimuminterval van 4 uur in acht alvorens een volgende tablet te nemen. • Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum.

2 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

185

MODULE 5

185


OPDRACHT 11 Woordenschat  2 onderwerp:

A - B De leerlingen selecteren allemaal woorden die voor hen moeilijk

zinsontleding

1 Zoek de persoonsvorm. Maak daarvoor een ja-neenvraag. De pv komt op de eerste plaats. 2 Verdeel de zin in zinsdelen. Gebruik daarvoor de vooropplaatsingsproef. Wat je maximaal voor de pv kunt zetten, vormt samen één zinsdeel. 3 Over wie of wat deelt de pv iets mee? Dat is het onderwerp. Controleer het onderwerp met de getalsproef: als de pv van getal verandert, doet het onderwerp dat ook (en omgekeerd). 4 Zoek het hoofdwerkwoord. Als er alleen een pv is, is de pv het hoofdwerkwoord. Als er ook een infinitief of voltooid deelwoord is, is dat het hoofdwerkwoord. De pv is dan het hulpwerkwoord. 5 Zinsdelen die niet noodzakelijke informatie geven zijn bijwoordelijke bepalingen. De extra informatie kan zijn: de plaats (waar?), de tijd (wanneer?), het middel (waarmee?), de wijze (hoe?), de reden of oorzaak (waarom of waardoor?) enz.

OPDRACHT 11 T2 p.204

ABC

2 3 4 5

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Noteer vijf moeilijke vaktaalwoorden uit de tekst in de linkerkolom. Duid aan met welke woordenschatstrategie je de betekenis achterhaalt in de middelste kolommen. Noteer die betekenis in de rechterkolom. woord

1

Woordenschat

zijn. Ze zullen dus allemaal andere woorden in hun woordenbank krijgen. Het doel van deze oefening is niet hun woordenschat verrijken, maar actief aan de slag gaan met woordenschatstrategieën.

context

woordvorming

woordenboek

betekenis

6 7 8 9 10

186

Route 2

Route 2

MODULE 5

186


C enkele mogelijkheden:

• Leerlingen maken kaartjes met de betekenis van het woord en kaartjes met de woorden zelf en spelen per twee een memoryspel met hun woorden samen. • Leerlingen maken kaartjes met de moeilijke woorden. Om de beurt trekken ze een kaartje en moeten ze een woord uitleggen aan hun klasgenoot. Die moet zo snel mogelijk raden om welk woord het gaat. Daarna doen ze hetzelfde maar met uitbeelden. • Leerlingen bedenken ezelsbruggetjes.

B Vul de tabel verder aan met vijf moeilijke woorden uit de tekst die geen vaktaal zijn. C Oefen de moeilijke woordenschat samen met een klasgenoot op een speelse manier in.

OPDRACHT 12 B

Zinsdelen

A Hier zie je opnieuw alinea 1 uit de tekst De geheimen van upcycling ontrafeld. Welke zinsdelen werden onderstreept: lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv) of bijwoordelijke bepaling (bwb)?

OPDRACHT 12 Zinsdelen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Upcycling. Misschien heb je er wel (1) eens (2) van gehoord. Het wereldwijde web staat er alvast (3) vol van. Wanneer je in de zoekbalk van Google de term ‘upcycling’ ingeeft (4), krijg je tal van artikelen en prenten (5) voorgeschoteld. Maar (6) wat is upcycling nu (7) precies (8)? Waar (9) kan je het (10) terugvinden? Waar kan je het (11) voor gebruiken? Welke leuke voorbeelden van upcycling zijn er online (12) te vinden? Ik heb vlijtig het wereldwijde web (13) voor je (14) afgespeurd en leg het (15) je (16) graag uit!

A Zie M5L2 bijlage – opdracht 12 voor een extra opdracht over lv, mv, bwb.

R

1

2

3

4

5

lv mv bwb

B

T2 p.204

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

B Waarover geven de onderstreepte bijwoordelijke bepalingen uit de rest van de tekst meer informatie? Schrijf de bwb’s in de juiste kolom over. tijd

even nu

frequentie

vaak meestal

plaats

in de tuin bij jouw thuis

R V

B • Tussenstap: geef de leerlingen eerst de volgende vragen in

willekeurige volgorde en laat hen deze bij de juiste bwb plaatsen (of nog makkelijker: geef hun direct de juiste vraag bij de juiste bwb). Ze kunnen de vraagwoorden of de hele vraag bij in de tabel noteren. • tijd: Wanneer gebeurt iets? • frequentie: Hoe vaak gebeurt iets? • plaats: Waar gebeurt iets? • oorzaak: Waarom gebeurt iets? Wat was de oorzaak? • reden: Waarom doet iemand iets? Wie of wat was de reden om dit te doen? • wijze: Hoe werd iets gedaan? • middel: Waarmee werd iets gedaan? • voorwaarde: In welk geval gebeurt iets? Bij bevestiging en ontkenning horen er geen vragen. • Je kunt de onderste drie bwb’s en de voorbeelden die daarbij horen weglaten. • Er zijn nog andere bijwoordelijke bepalingen, bv. van richting, graad, doel, maat, modaliteit en toegeving. (meer informatie: https://onzetaal.nl/taaladvies/bijwoordelijke-bepaling)

2 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

187

MODULE 5

187


OPDRACHT 13 Kijken en spreken  oorzaak

Door het creatief hergebruiken van een oud skateboard Door te upcyclen

reden

zodat je spoedig weer kan tennissen

A voorbeeld: filmpje op YouTube ‘Laminaatvloer zelf plaatsen - stap voor stap uitgelegd - Doe-het-zelf’ (5’45’’) https://www.youtube.com/watch?v=fLAvc1PgssU

B voorbeeld:

om te weten te komen hoe je dit kan doen wijze

Hoe Zo voorzichtig

middel

Met een aantal oude houten palletten

voorwaarde

bij upcycling Als je vond dat de vorige voorbeelden te uitdagend waren

ontkenning

niet

bevestiging

wel

OPDRACHT 13

Kijken en spreken

Hoe leg je laminaat? 1 benodigdheden 2 stappenplan 1 onderlaag leggen 2 parketlatten leggen 3 plinten plaatsen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Zoek een instructiefilmpje op YouTube. Bekijk het filmpje en neem notities.

B Maak met je notities een schematische samenvatting van het instructiefilmpje. Werk met tussenniveaus zoals in opdracht 9 indien nodig. C Kies op Pinterest een eenvoudig upcyclingproject om thuis te proberen. Zoek de nodige informatie op en schrijf het project in een vijftal stappen schematisch uit. D Maak een filmpje van jezelf waarin je het project uitvoert en zorg dat de vijf stappen duidelijk aan bod komen. Geef duidelijke instructies aan de kijker.

188

Route 2

Route 2

MODULE 5

188


LES 3 De spacerace LES 3

Communicatieve opdracht

De spacerace

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven van deze module (Schrijf een recensie) sluit aan bij deze les.

lezen: een flaptekst van een boek en citaten erover lezen, vragen over een tekst bedenken en in groep beantwoorden, moeilijke woorden bij de juiste definitie plaatsen, synoniemen zoeken in een woordzoeker.

kijken en luisteren: een journaalfragment over een sciencefictionfilm bekijken.

spreken: in de toekomende tijd over ruimtereizen praten.

schrijven: verschillende soorten zinnen schrijven.

nadenken over taal:

OPDRACHT 14 Opstap  fragment uit Het Journaal: ‘Journaal: film “The Martian” van Ridley Scott’ (02’09’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/ks6j118p9m

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Opdracht 21 gaat hier mee verder.

OPDRACHT 15 Leesstrategieën

verschillende soorten zinnen leren herkennen in een tekst over sciencefiction, de tijd van een zin herkennen, voegwoorden onderscheiden van andere woordsoorten, bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden onderscheiden.

OPDRACHT 14

Opstap

A Bekijk het filmpje over de film The Martian. Wanneer speelt dat verhaal zich af?

in de (nabije) toekomst

B Denk je dat de situatie in de film binnenkort realiteit zou kunnen zijn?

OPDRACHT 15 T3 p.207

Leesstrategieën

A Lees de tekst Mars. Bedenk bij elke aanpak een vraag. 1 Bekijk de tekst:

voorbeeld: Wat is het tekstvoorbeeld? (korte inhoud, flaptekst)

2 Lees de titel en inleiding:

voorbeeld: Wat is het onderwerp? (het boek Mars) 3

Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

189

MODULE 5

189


B Overloop de vragen eventueel eerst klassikaal: kijk na of de aanpak 3 Lees de tekst:

voorbeeld: Wie is uitverkoren om naar Mars te gaan? (Mark Watney)

past en bedenk klassikaal nog enkele vragen waar er weinig verschillende vragen werden bedacht.

OPDRACHT 16 Lezen  voorbeeld: Waarom verstuurt Watney geen signaal naar de aarde? (Er is geen mogelijkheid om dat te doen en zelfs als het wel mogelijk zou zijn, zou de reddingsmissie hem nooit op tijd vinden.)

4 Lees de tekst aandachtig:

5 Denk na over de tekst:

voorbeeld: Vind jij dat het boek ‘scherpzinnig, grappig en

nagelbijtend spannend’ klinkt?

De opdracht in het Bisboek gaat over verhaalelementen en zit dus in de Bis-leesroute (Opdracht I).

B Beantwoord elkaars vragen in groepen van vier.

OPDRACHT 16

Zie M5L3 bijlage – opdracht 16 voor een extra opdracht over recensies vergelijken.

Lezen

BB p.55

Lees de citaten van De pers over Mars.

T4 p.208

A Uit welke tekstvoorbeelden werden deze citaten gehaald? B Wat is het tekstdoel van zulke tekstvoorbeelden?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

recensies

opiniëren

C Vaak laten boekenwinkels zulke citaten zien op hun website of zetten uitgeverijen ze op de flaptekst van het boek. Waarom doen ze dat? Beantwoord de vraag door te verwijzen naar een taalhandeling en onderstreep die taalhandeling.

De boekenwinkels en uitgeverijen willen de kopers overtuigen om een boek te kopen. ABC D Lees de citaten in meer detail en beantwoord de vragen.

1 Wat wordt er bedoeld met ‘het hoge tempo’ in het tweede citaat?

De gebeurtenissen volgen elkaar snel op waardoor het verhaal heel spannend is. 2 Waarom staat er bij het derde citaat niet alleen een naam, maar ook het beroep van de geciteerde? (Gebruik het woord argument in je antwoord.)

Doordat de auteur zelf astronaut is, maakt dit van hem een expert wat betreft de ruimte. Zo wordt dit citaat een gezagsargument. 3 Met welke literaire klassieker wordt het boek vergeleken?

Robinson Crusoe

4 Het verhaal in het boek is niet waargebeurd, maar toch vermelden meerdere citaten het genre ‘non-fictie’. Waarom?

Het boek kan vergeleken worden met non-fictie door de vele technische details die het verhaal zo geloofwaardig maken. 190

Route 2

Route 2

MODULE 5

190


OPDRACHT 17 Soorten zinnen  OPDRACHT 17 T4 p.208

B

Soorten zinnen

R

A Niet alle zinnen uit deze citaten zijn volledige zinnen. Dat wil zeggen dat ze geen

persoonsvorm

A • De leerlingen onderstrepen eerst alle persoonsvormen. Zinnen zonder persoonsvorm zijn onvolledig.

hebben. Markeer alle onvolledige zinnen in de tekst.

R

B Hoe herken je verschillende soorten zinnen? Bekijk de voorbeelden uit de tekst en vul daarna het schema aan. Kies uit: hoofdzin – volledige zin – samengestelde zin – onderschikking – enkelvoudige zin – onvolledige zin – nevenschikking – bijzin. voorbeelden uit de tekst: hoofdzin: Het lijkt zó echt dat het net non-fictie is. volledige zin: Weir combineert adembenemende spanning met humor in deze briljante debuutthriller, de perfecte mix tussen actie en sciencefiction. samengestelde zin: De technische details zorgen ervoor dat het verhaal ongenadig gedetailleerd is en uit zijn voegen barst van de spanning. onderschikking: Het lijkt zó echt dat het net non-fictie is. enkelvoudige zin: Dit is Robinson Crusoe 2.0 op Mars. onvolledige zin: Sterk, veerkrachtig en dapper. nevenschikking: Het lijkt zo echt, ik kon het niet wegleggen. bijzin: Andy Weir heeft met Mars een boek geschreven voor mensen die houden van thrillers, sciencefiction, non-fictie of onvervalste avonturenverhalen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

• Herschrijf de onvolledige zinnen zodat ze wel een pv hebben. voorbeeld: Het verhaal is briljant en uitermate meeslepend.’

V

Staat er een pv in de zin?

Ja

V

Nee

volledige zin

• Opgelet bij enkele zinnen uit Tekst 4: • Sommige zinnen zijn samengesteld: die kunnen uit een volledige en een onvolledige zin bestaan (bv. citaat 2). • Sommige onvolledige zinnen hebben wel een pv, maar niet in de hoofdzin (bv. citaat 5).

B • Tip: markeer in alle voorbeelden de pv’s. • Omcirkel de voegwoorden.

onvolledige zin

Staat er maar één pv in de zin?

Ja

Nee

enkelvoudige zin

samengestelde zin

1 Is een van de zinnen belangrijker dan de andere(n)? 2 Staat de pv in een van de zinnen aan het einde van de zin?

Ja

Nee

onderschikking

nevenschikking

De zin die belangrijker is dan de andere(n) is de

De zin die minder belangrijk is dan de andere(n) en waarvan de pv aan het einde van de zin staat is de

hoofdzin

bijzin

.

.

3 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

191

MODULE 5

191


V C Kies een boek dat je gelezen hebt en leuk vond. Schrijf over dit boek vier verschillende soorten zinnen waarin je uitlegt wat je goed vond aan het boek.

C Aansluitend bij het Bisboek (Bis-leesroute opdracht I), voeg deze instructie toe aan de opgave (enkel voor doorstroom): • Bespreek in elke zin een ander verhaalelement.

OPDRACHT 18 Werkwoordstijden

een enkelvoudige zin: een samengestelde zin: een onderschikking:

R

een nevenschikking:

OPDRACHT 18 WW

Werkwoordstijden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A In welke tijd staan deze zinnen? Kies uit onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) – voltooid tegenwoordige tijd (vtt) – onvoltooid verleden tijd (ovt) – voltooid verleden tijd (vvt) – onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) – onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt). 1

Astronaut Mark Watney zal een van de eersten zijn om op Mars te sterven.

ottt

2

Een zandstorm wordt hem bijna fataal.

3

De overige bemanning voelt zich gedwongen de planeet te verlaten.

ott ott

4

Watney bevindt zich miljoenen kilometers van de rest van de mensheid verwijderd.

ott

5

Hij heeft geen enkele mogelijkheid om een signaal naar de aarde te versturen.

ott

6

Zelfs als dat wel mogelijk zou zijn, zouden zijn voorraden opraken.

7

Zal zijn vindingrijkheid genoeg zijn om te overleven?

8

Ik heb in lange tijd niet zo’n goede thriller gelezen!

9

Ik kon het boek niet wegleggen.

ovtt ottt vtt ovt vtt

10 Andy Weir heeft met Mars een boek geschreven voor mensen die houden van thrillers.

B Welke tijd ontbrak er bij oefening A? voltooid verleden tijd Schrijf zelf een zin over Mars in die tijd.

Zie M5L3 bijlage – opdracht 18 voor een opfrissingsoefening over tijden. Indien je niet alle tijden behandelt, kun je er ook enkele weglaten.

OPDRACHT 19 Samengestelde zinnen en voegwoorden  werkwijze: • A-B: Markeer de pv’s: als de zin meer dan één pv heeft, gaat het om een samengestelde zin. • C-D: Kijk naar het verbindingswoord. Is dit een verbindingswoord dat bij een nevenschikking of een onderschikking hoort?

V

Geef nog een oefening over actief-passief.

voorbeeld: Ik had niet verwacht het boek zo leuk te vinden! OPDRACHT 19 WW

Samengestelde zinnen en voegwoorden

A Markeer in deze zinnen alle persoonsvormen. 1

Sciencefiction is een genre voor literatuur, stripverhalen, films, televisieseries enzovoort.

2

De term komt van het Engelse science fiction, wat ‘wetenschapsfictie’ betekent.

3

De term werd bedacht door Hugo Gernsback, die sciencefiction zag als middel om wetenschappelijke ontdekkingen te delen met het gewone volk.

192

Route 2

Route 2

MODULE 5

192


4

Tegenwoordig worden er in sciencefiction echter vooral verzonnen uitvindingen gebruikt.

5

Sciencefiction werd een echt commercieel genre in 1926.

6

Toen kwam het tijdschrift Amazing Stories, het eerste tijdschrift volledig gericht op het sciencefictiongenre, uit.

7

Een voorloper van sciencefiction is onder andere Frankenstein van Mary Shelly, omdat er geen magie maar elektriciteit werd gebruikt om de gebeurtenissen in het boek te verklaren.

8

Het ruimtevaarttijdperk had een grote invloed op het sciencefictiongenre.

9

Ook op de televisie zag je sinds dan steeds meer scifiverhalen.

10 We zijn weliswaar nog niet klaar met dit genre en er zullen de komende decennia wellicht nog meer onderwerpen in aan bod komen. Naar: Wikipedia B

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Welke zinnen uit oefening A zijn enkelvoudige zinnen en welke zijn samengestelde zinnen? Duid aan door in de linkerkolom van de tabel een E (enkelvoudig) of een S (samengesteld) te schrijven. enkelvoudig – samengesteld

voegwoord – andere woordsoort

nevenschikking – onderschikking

1

E

2

S

A

O

3

S

A

O

4

E

5

E

6

E

7

S

8

E

9

E

10

S

tijd

ott ott

ovt ott

ovt ovt

V

O

ott

ovt ovt

V

N

ott, ottt

B

C Omcirkel in alle samengestelde zinnen uit oefening A het verbindingswoord. Om welke woordsoort gaat het? Duid aan door in de middelste kolom bij oefening B een V (voegwoord) of A (andere woordsoort) te schrijven.

B

D Welke samengestelde zinnen zijn nevenschikkingen en welke onderschikkingen? Duid aan door in de rechterkolom een N (nevenschikking) of O (onderschikking) te schrijven.

WW

E Wat is de tijd van de zinnen? In onderschikkende zinnen noteer je enkel de tijd van de hoofdzin. In nevengeschikte zinnen noteer je de tijd van beide hoofdzinnen.

3 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

193

MODULE 5

193


OPDRACHT 20 Woordenschat  OPDRACHT 20

Zie M5L3 bijlage – opdracht 20 voor een extra schrijfopdracht met deze woordenschat en de werkwoordstijden.

Woordenschat

ABC A Welke definitie past bij welk woord uit de teksten? T3 p.207 T4 p.208

definitie

in tekst

woord uit de tekst

1

uitgekozen om iets te doen

T3, al. 1

uitverkoren

2

de dood als gevolg hebbend

T3, al. 1

fataal

3

een teken, een sein, een meetbaar geluid

T3, al. 2

signaal

4

vindingrijkheid, het creatieve oplossingen bedenken

T3, al. 3

inventiviteit

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

5

koppig, niet opgevend

T3, al. 3

hardnekkig

6

iets dat verhindert dat je bereikt wat je wilt

T3, al. 3

obstakel

7

slim

T3, al. 4

scherpzinnig

8

van goede kwaliteit

T4

hoogstaand

9

zeer boeiend

T4

10 zorgvuldigheid

T4

11 met groot herstellingsvermogen

T4

12 de afloop, uitkomst van een verhaal

T4

13 slim en creatief bedacht

T4

14 blijkbaar

T4

fascinerend

accuratesse

veerkrachtig ontknoping ingenieus

ogenschijnlijk

B Zoek het juiste synoniem van deze woorden in de woordzoeker.

194

Route 2

B

Q

P

X

N

R

H

J

U

V

W

P

G

E

B

G

J

H

V

C

Q

B

P

I

L

Q

T

M

X

Q

Y

E

S

J

J

K

V

F

G

2 hardnekkig

O

B

B

A

K

R

I

L

L

B

P

A

T

3 scherpzinnig

V

F

P

G

A

H

M

B

U

N

C

D

A

4 hoogstaand

E

N

Z

F

Y

E

A

Y

S

R

X

I

V

5 fascinerend

R

S

M

Q

D

V

N

C

W

F

F

X

E

6 accuratesse

E

Q

R

J

Y

E

Y

Y

F

O

J

P

G

7 veerkrachtig

noodlottig aanhoudend gevat verheven betoverend nauwgezetheid dynamisch

N

G

H

Z

G

N

D

Z

H

Q

O

B

P

8 ingenieus

vindingrijk

D

E

H

G

I

T

T

O

L

D

O

O

N N

D

I

E

H

T

E

Z

E

G

W

U

A

E

N

D

N

E

D

U

O

H

N

A

A

S

V

R

V

I

N

D

I

N

G

R

I

J

K

1 fataal

Route 2

MODULE 5

194


R B

C Tussenstap: de leerlingen duiden aan waar de onderstreepte woor-

den bij horen om te bepalen of het om een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord gaat.

C Welke woordsoort hebben de onderstreepte woorden uit B in deze zinnen? Bekijk de uitleg en plaats het cijfer van de juiste zin in de juiste kolom. 1 De professor gaat altijd heel nauwgezet te werk. 2 Daardoor kwam hij met deze ingenieuze uitvinding op de proppen. 3 Het betoverende spektakel lokte veel toeschouwers. 4 De uitvinding had echter een aanhoudend probleem. 5 Een gevatte criticus had dit al eerder opgemerkt, maar de professor had er geen oren naar. 6 Hij voelde zich boven alle kritiek verheven. 7 Het resulterende ongeluk was fataal. 8 De uitvinding bleek niet dynamisch genoeg te zijn. woordsoort

bijvoeglijk naamwoord

bijwoord

uitleg

bij een zelfstandig naamwoord of als naamwoordelijk deel van het gezegde

bij een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord, telwoord of bij de hele zin

zinnen

2, 3, 4, 5, 7, 8

1, 6

OPDRACHT 21

Spreken

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Hoe zie jij de toekomst van ruimtereizen? Vertel wat jij denkt dat er in 2050 anders zal zijn. Gebruik daarvoor de toekomende tijd.

3 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

195

MODULE 5

195


LES 4 LES 4

OPDRACHT 22 Luisteren

Uitvindingen in heden en verleden

In deze les ga je:

fragment van De wereld vandaag: ‘De wereld vandaag: het woord “robot” bestaat 100 jaar’ (07’32’’: 00’00’’ tot 04’07’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/p843r2zn2w deel 1: 00’00’’-00’28’’ deel 2: 00’28’’-04’07’’

lezen: nadenken over hoe je een leesopdracht gaat aanpakken, een kruiswoordraadsel invullen met moeilijke woorden uit de tekst.

kijken en luisteren: naar een radioprogramma luisteren.

spreken: een zelfgeschreven toneeldialoog voor de klas brengen.

schrijven: een toneeldialoog uitschrijven met een voorbeeld.

nadenken over taal:

Uitvindingen in heden en verleden

B Voeg het woord ‘hubris’ toe aan de woordenbank.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

zinnen schrijven met moeilijke woorden, woordsoorten en zinsdelen, nadenken over woordvolgorde in verschillende zinssoorten door naar een tekst over fantasy te kijken.

en ook: reflecteren.

OPDRACHT 22

Luisteren

Beluister het fragment van De wereld vandaag eerst een keer volledig (tot 04:07). Beluister het daarna opnieuw in delen en beantwoord de vragen in je eigen woorden.

A Beluister deel 1 (tot 00:28). 1 Wat is het tekstvoorbeeld? 2 Wat is het kanaal?

TOT 04:07

interview

radio(programma)

3 Wat is het tekstdoel?

informeren, opiniëren

4 Waar, wanneer en hoe werd het woord ‘robot’ geïntroduceerd?

Het woord komt uit een Tsjechisch toneelstuk van 1920. B Beluister deel 2 (tot 04:07). 1 Waarom wordt Professor Dimokrítos Kavadías geïnterviewd?

Hij is een grote liefhebber van robots en sciencefiction en weet er dus veel over. 196

Route 2

Route 2

MODULE 5

196


V 2 Wat betekende het woord ‘robot’ origineel en van waar komt het?

C Opzoekopdracht: zijn er Europese talen die wel een eigen woord hebben voor ‘robot’? https://www.indifferentlanguages.com/ words/robot

Het is een Oudslavisch woord dat ongeveer ‘slaaf’ betekent. 3 Bestonden er voor 1920 al robots?

OPDRACHT 23 Lezen

Ja, maar die werden toen nog ‘automaten’ genoemd. 4 Wat gebeurt er in zowat alle fictionele verhalen over robots?

De leerlingen moeten de aanpak niet meer specificeren zoals in de vorige lessen, maar er wel bewust over nadenken. • vraag 1-3: tekst bekijken • vraag 4-5: titel en inleiding lezen • vraag 6-9: tekst volledig (en aandachtig) lezen • vraag 10: nadenken over de tekst

De mens maakt iets waar hij uiteindelijk geen controle meer over heeft. 5 Wat is hubris? Leg uit met een voorbeeld.

Soms is de mens zo trots op iets, bv. een creatie zoals een robot, dat hij de problemen ervan niet ziet. Zo kom je zelf in de problemen, bv. wanneer je de controle over die robot verliest. C Welk soort woord is ‘robot’ in het Nederlands?

OPDRACHT 23 T5 p.209

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een leenwoord

Lezen

andere interessante bronnen: • www.buro-atelier.com/RR/wordpress/geschiedenis (lessenreeks over robotica, interessant voor link naar andere vakken) • www.skillsdojo.nl/robots-uitvinden (maak je eigen robot, doelgroep jongeren, leuk voor projectwerk en link naar andere vakken) • www.offical-robot.simpsite.nl/begin (weetjes over robots, makkelijk niveau, interessant voor remediëring) • filmpje op Het Archief: reportage uit Terzake: ‘Robots in de zorgsector’ (09’31’’) onderwijs.hetarchief.be/pid/901zc88g9d

Bekijk de vragen en denk na over hoe je de leesopdracht gaat aanpakken. Lees daarna de tekst en beantwoord de vragen in je eigen woorden.

een artikel

1

Wat is het tekstvoorbeeld?

2

Wat is het kanaal?

3

Wat is het tekstdoel?

4

Wat is de globale inhoud?

5

Bedenk een passende, aantrekkelijke titel en voeg die toe bovenaan de tekst.

6

Wat zijn automaten? (al 3.)

7

Noteer drie alternatieve krachtbronnen die in de tekst worden genoemd. (al. 4)

een webpagina informeren

de geschiedenis van de robot

Automaten zijn constructies die vanzelf blijven werken nadat je ze doet bewegen. stromend water, stoom, tandwielmechanieken 8

Welk voordeel bood elektriciteit voor automaten? Antwoord met één woord. (al. 6)

kracht 9

Waarom was het toneelstuk van de Tsjech Karel Čapek baanbrekend? Markeer het antwoord in de tekst.

10 Had je verwacht dat men in de jaren ’20 al nadacht over robots als mechanische helpers? Leg uit waarom wel of niet.

voorbeeld: Neen, dat had ik niet verwacht, want er waren in die tijd nog niet zo veel technologische ontwikkelingen als bijvoorbeeld enkele decennia later. 4 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

197

MODULE 5

197


OPDRACHT 24 Woordenschat  OPDRACHT 24

A Leg uit wat de woordenboekvorm is:

Woordenschat

ABC A Vul het kruiswoordraadsel aan met woorden uit de tekst. Geef telkens de woordenboekvorm van het woord uit de tekst. 1

2

b a a i n g v e e r b r 8 o e p a s s i k u e t n o d a s m e r s e 13 m g b n d s l a g a g e

3

t e o i 4 e o g 5 s p r k u e 6 a o d n a m h w 7 t n g s g e b i e d d t i j i s d s e c n e 10 e n k 11 12 i m n a l t e r n a t r a e n i e c 14 o a h 15 g r o p t 16 17 d o o r b r a a c r u a o t l n o horizontaal: y m 5 spiraalvormige veer die wanneer hij samengedrukt wordt, terugspringt p a 7 het domein waarbinnen iets gebruikt kan worden t a 11 namelijk i t 12 een andere mogelijkheid s 13 een heel erg slim persoon c 15 datgene waarop iets steunt, de basis 16 het ontdekt worden h

198

Route 2

• zn in het enkelvoud • ww in de infinitief • bn in de stellende trap en zonder buigings-‘e’

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 9

m e c h a n i e s c h

f

k

verticaal:

8

het samenstellen van een auto uit onderdelen

1

nieuwe dingen mogelijk makend

9

machinaal, met werktuigen

2

waarschijnlijke toekomstige situatie

10 al wat kracht levert

3

niet luisterend naar goede raad

4

het verre verleden, de periode voor de middeleeuwen

14 beelden oproepend die doen denken aan het einde van de wereld

6

eraan komen, zich voordoen

17 machine die, eenmaal in beweging gebracht, zelfstandig handelingen verricht Route 2

MODULE 5

198


C extra opdrachten ter opfrissing van de gevraagde woordsoorten en zinsdelen:

B Welke uitdrukking uit de tekst hoort bij welke uitleg?

BB p.51

B

uitdrukking

alinea

iemand uit het veld slaan

al. 2

laten gaan, niet tegenhouden

de vrije loop laten

al. 4

plotseling sneller (doen) gaan

in een stroomversnelling brengen/raken

al. 5

iemand helemaal van streek brengen

• Zie M5L4 bijlage 1 – opdracht 24 voor een extra opdracht bij de tekst over woordsoorten. • Zie M5L4 bijlage 2 – opdracht 24 voor een extra opdracht bij de tekst over bijwoordelijke bepaling.

betekenis

C Schrijf zinnen met de opgegeven woordsoorten en zinsdelen en gebruik in elke zin een ander woord uit het kruiswoordraadsel. Onderstreep de bouwstenen enkel en het woord in je zinnen dubbel. 1 een telwoord

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Ik zit in een hele slimme klas, we hebben zeker drie geniën! 2 een lidwoord

voorbeeld: Je mag de automaat in beweging brengen. 3 een bijvoeglijk naamwoord – een zelfstandig naamwoord

voorbeeld: Er zijn werken in mijn straat, dus ik zal een alternatieve route naar school moeten zoeken. 4 een bijwoordelijke bepaling van oorzaak

voorbeeld: Door de kapotte springveer werkt de balpen niet meer goed. 5 een bijwoordelijke bepaling van tijd – een bijwoordelijke bepaling van plaats

voorbeeld: Morgen ga ik in de cinema van Leuven naar een apocalyptische film kijken. 6 een bijwoordelijke bepaling van frequentie – een telwoord

voorbeeld: Mijn eigenwijze broer stuurde ons drie keer de verkeerde richting uit vooraleer hij de kaart aan mij gaf en we eindelijk het pad terugvonden. 7 een bijwoordelijke bepaling van voorwaarde – een bijvoeglijk naamwoord

voorbeeld: Als wetenschappers goed samenwerken, hebben ze meer kans op een grote doorbraak. 8 een bijwoordelijke bepaling van bevestiging – een lidwoord

voorbeeld: Ik ben wel geïnteresseerd in een cursus autoassemblage. 4 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

199

MODULE 5

199


OPDRACHT 25 Woordvolgorde  OPDRACHT 25 B WW

In deze opdracht oefenen de leerlingen eerst verder op zinssoorten (oef A-C), om daarna naar de woordvolgorde van die zinssoorten te kijken.

Woordvolgorde

A Markeer alle pv’s geel en alle onderwerpen in de volgende zinnen groen. (Je markeert ook de pv’s en onderwerpen van de bijzinnen.) 1

Fantasy is een genre binnen verschillende kunst- en cultuurvormen.

2

Fantasyverhalen spelen zich af in verzonnen werelden en ze hebben als personages vaak

3

Magie en bovennatuurlijke elementen spelen ook vaak een belangrijke rol in het genre.

4

Genres zoals sciencefiction en horror kunnen gelijkaardige elementen bevatten, maar ze

A Opgelet: een onderschikking heeft eigenlijk maar één onderwerp,

omdat de bijzin (een deel van) een eigen zinsdeel is. In deze opdracht moeten de leerlingen toch ook in de bijzinnen het onderwerp en de pv van de bijzin zoeken. (bv. zin 5: het zinsdeel voor de komma is een bwb, maar dit bevat wel een bijzin met een onderwerp en pv.) De leerlingen moeten in deze opdracht geen aandacht besteden aan het onderscheid tussen zinsdelen en zinsdelen-in-zinsdelen.

mythische wezens.

zijn meestal duidelijk van elkaar te onderscheiden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

5

In de thema’s waarop de verhalen focussen, zie je namelijk een duidelijk verschil. verschil

6

Sciencefiction gaat meestal over toekomst en techniek, horror gaat over angst en mysterie en fantasy gaat over de eerdergenoemde magie en het bovennatuurlijke.

7

Vaak lijken fantasyverhalen zich af te spelen in een onbestemd en mythisch verleden.

8

Het fantasygenre zoals wij dat kennen, kennen is ongeveer 150 jaar oud. oud

9

Wil dit zeggen dat niemand daarvoor fantasy schreef?

Naar: Wikipedia B

B Welke zinnen uit oefening A zijn enkelvoudige zinnen en welke zijn nevenschikkende of onderschikkende samenstellingen? Noteer de cijfers van de zinnen in de juiste kolom. enkelvoudige zin

samengestelde zin: nevenschikking

samengestelde zin: onderschikking

1, 3, 7

2, 4, 6, 10

5, 8, 9

C Onderstreep in alle samengestelde zinnen de hoofdzin(nen).

D Welke zinssoorten passen bij welke woordvolgordes? Kies uit: een vraagzin – een mededelende zin – een hoofdzin – een bijzin – een zin die begint met een bijwoordelijke bepaling. (Tip: kijk naar de zinnen in oefening A.)

200

Route 2

woordvolgorde

soorten zinnen

onderwerp-pv-rest

mededelende zin, hoofdzin

onderwerp-rest-pv

bijzin

pv-onderwerp-rest

vraagzin, zin die begint met een bwb

Route 2

A -C: Maak de eerste vijf zinnen klassikaal, de volgende drie in duo’s en de laatste twee individueel voor oefening A-C. Oefening D-E maken de leerlingen klassikaal of in groep.

R

10 Dat is niet het geval, want ook dit genre kende verschillende voorlopers, zoals het Gilgamesj-epos van ongeveer 2000 jaar voor Christus.

R

D Zoek klassikaal van elke zinssoort een voorbeeld in de zinnen bij A. Bekijk in die zinnen telkens de woordvolgorde.

Je kunt de opdracht ook omdraaien en leerlingen de woordvolgorde laten gebruiken om de zinssoorten af te leiden. (Dit kan een trucje zijn voor leerlingen die moeite hebben met de zinssoorten.) Werkwijze: 1 A: Door de pv en het onderwerp te markeren kun je zien welke woordvolgorde bij welke zinssoort past (oefening D). Bv. zin 1 is een gewone mededelende zin en heeft de woordvolgorde onderwerp-pv-rest. 2 D: De leerlingen kunnen ‘mededelende zin’, ‘vraagzin’ en ‘zin die begint met een bwb’ al invullen bij D. De andere antwoorden geef je aan de leerlingen. Ze gebruiken de tabel bij D dan om oefening C en B aan te vullen. 3 C: Zinnen met meer dan één pv zijn samengestelde zinnen. Door daar naar de woordvolgorde te kijken weet je wat de hoofdzin is / hoofdzinnen zijn. 4 B: Samengestelde zinnen die een bijzin hebben, zijn onderschikkingen.

Opgelet: er bestaat heel wat variatie wat betreft woordvolgorde van de ‘rest’ van de zin. Bijwoordelijke bepalingen kunnen namelijk zowat overal terechtkomen en zorgen niet altijd voor een verschil in woordvolgorde. Vergelijk bv. deze zinnen met de varianten hier gegeven:

MODULE 5

200


WW

• zin 1: ‘Ook fantasy is een genre binnen verschillende kunst- en cultuurvormen.’ ‘Al 150 jaar lang is fantasy ook een genre binnen verschillende kunsten cultuurvormen.’ • zin 2: ‘Fantasyverhalen spelen zich in verzonnen werelden af en als personages hebben ze vaak mythische wezens.’ De leerlingen moeten deze details niet kennen, maar het kan wel interessant zijn om hen te wijzen op het feit dat de woordvolgorderegels niet zonder uitzonderingen zijn.

E1 In welke zinssoort(en) is er sprake van inversie? (Dat is wanneer het onderwerp achter het werkwoord komt.)

vraagzinnen, zinnen die beginnen met een bwb

E2 Schrijf zo’n zin(nen) in de tegenwoordige tijd met ‘je’ als onderwerp. Kijk naar de vervoeging van de pv. Wat is er speciaal aan zinnen met inversie?

Heb je de oefening al gemaakt? Morgen ga je de oefening maken. uitleg: Als ‘je’ achter de pv komt, krijgt het werkwoord geen -t.

OPDRACHT 26 Toneel  OPDRACHT 26

Toneel

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 INTERACTIE

A Kies in duo’s een uitvinding uit het verleden die je leuk vond, of bedenk er zelf een.

In duo’s of in grotere groepjes, voeg in het laatste geval evenveel personages toe aan de opdracht.

B Bedenk een toneeldialoog tussen de uitvinder van deze uitvinding en iemand anders. C Schrijf de dialoog uit. Bekijk het voorbeeld dat de leerkracht je geeft in detail. Vul het schrijfkader aan met: • een lijst van personages, • een beschrijving van het podium, • een dialoog, • regieaanwijzingen. D Oefen de dialoog. Bekijk of de regieaanwijzingen volstaan en of je de dialoog nog wat moet aanpassen. E Breng de dialoog voor de klas.

R

TAALSTEUN

C • voorbeeld en schrijfkader, zie M5L4 bijlage – opdracht 26C • Verduidelijk indien nodig wat regieaanwijzingen zijn aan de hand van het voorbeeld.

De Bis-leesroute van Module 6 werkt verder rond toneelstukken.

OPDRACHT 27 Reflecteren

OPDRACHT 27

Reflecteren

Wat heb je bijgeleerd? Bespreek deze vragen klassikaal. 1 Wat heb je bijgeleerd over het verleden en/of de toekomst? 2 Wat heb je bijgeleerd over het Nederlands? 3 Wat vond je leuk aan deze module? 4 Welke module vond je tot nu toe het leukste? 5 In welke module heb je het meeste bijgeleerd? 6 Wat kun je nu beter dan aan het begin van het schooljaar?

In deze opdracht denken de leerlingen na over wat ze het voorbije schooljaar geleerd hebben. (De laatste module van dit schooljaar (M6) is een projectmodule. Daarom is het fijn om bij deze laatste thematische module (M5) al even stil te staan bij de vorige modules. Je kunt er ook voor kiezen deze opdracht toch pas na M6 te geven.) Dezelfde vragen komen terug in de laatste thematische module van het vierde middelbaar (M11).

4 Route 2

Route 2

MODULE 5

Les

201

MODULE 5

201


Tekst 1

ODE AAN GROOTMOEDERS KEUKEN 1 Denkend aan mijn grootmoeder komen

spontaan geuren en smaken in me op. Zij kookte nog op gevoel, met groenten uit de eigen tuin, en haar recepten stonden in piepkleine lettertjes in een beduimeld schriftje genoteerd.

De keuken als decor 2 De voorbije generaties is er op het vlak van

onze voeding veel veranderd. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat 70 jaar geleden een huisvrouw bijna een halve dag in de keuken doorbracht, alleen maar om het gezin van eten te voorzien.

3 Vandaag is dat helemaal anders. Veel

mensen hebben wel een hypermoderne keuken, maar die is vaak meer een decor dan een werkruimte. Echt koken wordt een bezigheid voor het weekend en bij feesten, en onze dagelijkse maaltijden nuttigen we ofwel buitenshuis of we kopen ze kant-en-klaar.

202

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Nood aan pure smaken

4 Jammer is dat we de puurheid van smaken

niet meer kennen. Kinderen worden grootgebracht met een overdaad aan suiker, vet en zout. We willen dat het eten dat we in de winkel kopen er vooral mooi uitziet. Het klaarmaken mag zeker niet te lang duren. Maar grootmoeder kende het allerbelangrijkste ingrediënt in de keuken: geduld.

De keuken van vroeger

5 Begin 1900 werd er gekookt op kolen, hout

en turf en duurde koken langer dan nu. Meisjes kregen les in huishoudtaken en leerden zuinig te koken. De keuken van een eeuw geleden gebruikte tijdens de oogstperiode verse ingrediënten, vaak uit eigen kweek. Groenten werden tijdens het seizoen zo lang mogelijk vers gegeten en daarna werden bewaarmethodes zoals inzouten en inmaken gebruikt. (Al waren groenten, fruit en vlees geconserveerd in inmaakpotten niet altijd even smaakvol.)

Route 2

MODULE 5

202


Tekst 1

6 Maar toch is overdreven nostalgie niet

nodig, want grootmoeder had het in haar keuken niet gemakkelijk. Ze moest bijna al het voedsel halen uit eigen tuin en stal, ze beschikte niet over moderne keukenapparatuur en in de oogstperiodes at het gezin vaak wekenlang hetzelfde.

Volkskeuken 7 Er was een duidelijk onderscheid tussen de

volkskeuken en de keuken van de adel en rijkere mensen. De volkskeuken was vaak streekgebonden en traditioneel, recepten werden doorgegeven van moeder op dochter. Aan buitenlandse ingrediënten hing een prijskaartje. Deze producten kwamen dus minder snel in de volkskeuken terecht. Men ging eerder aan de slag met ingrediënten uit eigen streek, zelf verbouwd of lokaal goedkoop aangekocht. Kolen, spinazie, prei, sla en rapen staan al lang op ons menu, en kruiden als peterselie, marjolein, munt, tijm en rozemarijn gebruiken de Belgische huisvrouwen al eeuwen.

8 Door de groeiende handel en betere ver-

bindingen met andere landen en continenten werd het aanbod van allerlei kruiden, rijst en zuiderse vruchten groter, al verliep deze evolutie traag. Zo brachten de kruisvaarders al in de twaalfde eeuw kleine hoeveelheden suiker mee, maar het duurde tot in de achttiende eeuw voor suiker uit suikerriet betaalbaar werd. Honing bleef lang de meest gebruikte zoetstof. Pas in de negentiende eeuw begon suiker gangbaar te worden in België.

Route 2

Route 2

Keuken van grootmoeder in ere hersteld 9 De nieuwe belangstelling voor grootmoe-

ders keuken en streekproducten dateert van de periode 1980-1990. Deze belangstelling kwam er als tegenbeweging op de toename van exotische producten in onze eetcultuur. Steeds meer chefs herstellen de keuken van vroeger in ere. Gerechten ‘op grootmoeders wijze’ sieren de menukaarten van de betere restaurants. Eerlijke, natuurlijk geteelde ingrediënten, zuiver vlees en verse vis: enkele generaties geleden waren ze vanzelfsprekend, maar in onze moderne tijden worden ze als iets uitzonderlijks gepresenteerd.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bron: seniorennet.be

MODULE 5

203

MODULE 5

203


Tekst 2 HOME

STYLE

BEAUTY

HOME

SHOP

CONTACT

DE GEHEIMEN VAN

upcycling ONTRAFELD

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1 Upcycling. Misschien heb je er wel eens van gehoord. Het wereldwijde web staat er

alvast vol van. Wanneer je in de zoekbalk van Google de term ‘upcycling’ ingeeft , krijg je tal van artikelen en afbeeldingen voorgeschoteld. Maar wat is upcycling nu precies? Waar kan je het terugvinden? Waar kan je het voor gebruiken? Welke leuke voorbeelden van upcycling zijn er online te vinden? Ik heb vlijtig het wereldwijde web voor je afgespeurd en leg het je graag uit!

Wat is upcycling?

2 Upcycling staat voor het hergebruiken van materialen en er iets van maken dat meer

waarde heeft dan de originele grondstof. Upcycling is afgeleid van de term ‘recycling’: recycleren. Het verschil tussen beide is dat recycleren gaat over het hergebruiken van materialen, maar dat er bij upcycling ook waarde aan die materialen wordt toegevoegd. Je kan gebruikte glazen flessen bijvoorbeeld recycleren, maar je kan er vaak ook iets nieuws mee maken, bijvoorbeeld een hippe vaas. Dan doe je aan upcycling.

Upcycling in je interieur

3 De meest voorkomende voorbeelden van upcycling op het web zijn toevoegingen voor

je interieur. Ik maak even een lijstje met wat fijne voorbeelden.

#1 DE TIJDLOZE HOUTEN ZITBANK

4 Met een aantal oude hou-

ten palletten kan je een klassieker maken voor in je interieur. Op Pinterest vind je tal van leuke voorbeelden. Geïnspireerd? Ga nu zelf met oude houten palletten aan de slag!

204

Route 2

Route 2

MODULE 5

204


Tekst 2 DE ELEGANTE #2 PLANTENPLANK 5 Dit is mijn favoriete

voorbeeld van upcycling in het interieur. Door het creatief hergebruiken van een oud skateboard kan je een sublieme toevoeging voor je interieur bekomen. Het skateboard kan je pimpen zoals je dat zelf graag wil en de eigenheid die het resultaat uitstraalt, is eindeloos.

#3

DE HIPPE BADKAMERSPIEGELS

6 Is je tennisracket door

en door versleten en heeft dit nu geen nut meer? Geen nood! Terwijl jij alvast een nieuwe tennisracket bestelt, zodat je spoedig weer kan tennissen, kan je je oude

In de tuin en op het terras

tennisracket een tweede leven inblazen. Hoe doe je dat? Eenvoudig. Door er een hippe badkamerspiegel van te maken bijvoorbeeld! DE LEUKE #4 BADKAMERHOUDERS 7 Als je vond dat de

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

vorige voorbeelden te uitdagend waren, niet gevreesd! Upcycling hoeft helemaal niet zo moeilijk of fancy te zijn. Je kan starten met eenvoudigere projecten. Als je dan het virus te pakken hebt, kan je geleidelijk opbouwen in moeilijkheid. Een eenvoudiger project, dat nog steeds erg mooi is, is het maken van leuke houders voor je badkamerspulletjes. Wat je daarvoor nodig hebt, zijn lege conservenblikjes en dik touw. Naar eigen smaak kan je ervoor kiezen om nog leuke accessoires of laagjes verf toe te voegen aan je knutselwerkjes.

8 Ook in de tuin zijn er meestal heel wat leuke upcyclingprojecten te vinden. Dit zijn er

alvast enkele.

DE FLEURIGE #1 WANDDECORATIE 9 Is je oude stoel versle-

ten en weet je niet wat ermee te doen? Denk je eraan om hem naar het containerpark te brengen? Laat dit je dan even inspireren om van je oude stoel een fleurige wanddecoratie voor in je tuin te maken. Een zaagbeurt, een likje verf naar keuze en … klaar.

Route 2

Route 2

HET FEEËRIEKE #2 PLANTENBUREAU 10 Staat er bij jouw thuis

nog ergens een bureau die niet meer dient en verschrikkelijk in de weg staat? Fris het op en maak creatief gebruik van elke bureauschuif. Zo zou je wel eens een heus kunstwerk kunnen maken.

MODULE 5

205

MODULE 5

205


Tekst 2 #3 HET MOOIE BLOEMENWIEL

11 Is je fietswiel beschadigd en aan vervanging

toe? Dan heb je de kans om er creatief mee aan de slag te gaan! Kies je favoriete bloemen uit en weef ze voorzichtig door de spaken van je oude fietswiel. Bekijk een tutorial om te weten te komen hoe je dit kan doen.

#4 DE ORIGINELE THEEKOPJES

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

12 Heb je enkele oude theekopjes die je niet

meer gebruikt? Zijn ze nog steeds in goede staat? Wat denk je ervan om ze een tweede leven in te blazen als cactushouder voor in je tuin? Plezier en originaliteit gegarandeerd.

Afval? Dat bestaat niet meer!

13 Ben je iemand die graag creatief bezig is? Ben je begaan met het milieu? Of ben je

beide? Dan is upcycling zeker iets voor jou! Door te upcyclen zal je niet alleen je creatieve ei kwijt kunnen, maar zal je ook de afvalberg helpen verkleinen. Er zijn alleen maar positieve aspecten aan upcycling, lijkt me. Waar wacht je dus nog op?

206

Route 2

Route 2

MODULE 5

206


Tekst 3

Mars – Andy Weir € 15,99 Astronaut Mark Watney is uitverkoren om als een van de eerste mensen voet op Mars te zetten. Hij zal waarschijnlijk ook een van de eersten zijn om daar te sterven. Nadat een zandstorm hem bijna fataal wordt en de overige bemanning, die ervan overtuigd is dat hij is omgekomen, zich gedwongen ziet de planeet te verlaten, bevindt Watney zich miljoenen kilometers van de rest van de mensheid verwijderd.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Hij heeft geen enkele mogelijkheid om een signaal naar de aarde te versturen en zelfs als dat wel mogelijk zou zijn, zouden zijn voorraden opraken lang voordat een reddingsmissie hem zou kunnen bereiken. Bovendien krijgt hij waarschijnlijk niet eens de kans om te verhongeren. De dreiging van het defecte materieel, de vijandige omgeving op Mars of een simpele menselijke fout kunnen hem eerder fataal worden. Maar Watney vertikt het op te geven.

Gedreven door zijn inventiviteit, zijn technische kennis en een hardnekkig weigeren om op te geven probeert hij vastberaden het ene obstakel na het andere te overwinnen. Zal zijn vindingrijkheid genoeg zijn om tegen beter weten in te overleven …? ‘Scherpzinnig, grappig en nagelbijtend spannend. Even geloofwaardig als opwindend.’ – Kirkus Reviews Bron: karakteruitgevers.nl

Route 2

Route 2

MODULE 5

207

MODULE 5

207


Tekst 4

DE PERS OVER MARS (verfilmd als The Martian)

De technische details zorgen ervoor dat het verhaal ongenadig gedetailleerd is en uit zijn voegen barst van de spanning.

Een hoogstaand debuut, Weir houdt het hoge tempo vast tot aan de fascinerende ontknoping.

Entertainment Weekly

Publishers Weekly

Sterk, veerkrachtig en dapper. Dit is Robinson Crusoe 2.0 op Mars. Steve Berry

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Andy Weir heeft met Mars een boek geschreven voor mensen die houden van thrillers, sciencefiction, non-fictie of onvervalste avonturenverhalen. Associated Press

Fascinerend … een ingenieus en volledig geloofwaardig verhaal over de vindingrijkheid en kracht van een man wanneer hij terechtkomt in een ogenschijnlijk uitzichtloze situatie.

Weir combineert adembenemende spanning met humor in deze briljante debuutthriller, de perfecte mix tussen actie en sciencefiction.

Booklist

Library Journal

Niet weg te leggen! Een bijzondere combinatie van een origineel verhaal, levensechte personages en fascinerende technische accuratesse. Chris Hadfield (astronaut en voormalig commandant van het ISS)

Een van de beste thrillers die ik in lange tijd heb gelezen! Het lijkt zó echt dat het net non-fictie is, ik kon het niet wegleggen. Douglas Preston

Briljant en uitermate meeslepend. The Wall Street Journal

208

Route 2

Route 2

MODULE 5

208


Tekst 5

voorbeeld: Van eend naar chirurg DE GEBOORTE VAN DE ROBOT 1 Een wereld zonder robots klinkt ontzet-

tend ouderwets. Zou het je verbazen als je hoorde dat mechanische wezens al meer dan tweeduizend jaar oud zijn? Sinds de Griekse oudheid bouwen uitvinders al mechanische eenden, hanen en poppen. Deze automaten legden de grondslag voor de robots zoals we die vandaag de dag kennen.

2 Uitvinders vandaag de

dag zijn heel verwend. Ze hoeven hun machines alleen maar aan te sluiten op het stopcontact. De boel houdt zichzelf daarna wel draaiende. Dat was vroeger anders. Het leven van robotbouwers was voor de 20ste eeuw dan ook niet gemakkelijk. Want hoe laat je een apparaat uit zichzelf bewegen als je geen kleine krachtbron ter beschikking hebt? Eigenwijze uitvinders lieten zich daardoor niet uit het veld slaan. Ze bouwden automaten, die ze in beweging brachten met alternatieve krachtbronnen.

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

DE EERSTE AUTOMATEN

3 Automaten zijn objecten die uit zichzelf blij-

ven werken als ze eenmaal in beweging zijn gezet. De meest bekende automaten zijn voorwerpen als klokken en horloges, die werken dankzij een mechaniek van tandwielen. Maar sommige uitvinders gingen verder dan een simpel klokje. Al in de vierde eeuw voor Christus beschreef Heron van Alexandrië machines zoals een houten modelduif die bewoog op een stok. 4 Rond dezelfde tijd

begonnen Chinese uitvinders ook automaten te bouwen die op levende wezens leken. Gedurende duizend jaar lieten genieën uit het Verre Oosten hun fantasie de vrije loop. Hun machines gingen van vissende otters tot hele orkesten die voor de keizers muziek maakten. En ze werkten allemaal op stromend water, stoom en tandwielmechanieken.

MODULE 5

209

MODULE 5

209


Tekst 5

5 Aan het eind van het eerste millennium

waaide de trend over naar Europa en begon men ook hier automaten te bouwen. In de vijftiende eeuw werd de springveer uitgevonden. Dit bracht de automaat in een stroomversnelling. Eindelijk was er een manier om kleine, lichte bouwsels te laten bewegen zonder al het gedoe met stromend water en stoommachines.

ELEKTRICITEIT 6 Na een paar honderd jaar van tandwielen

en springveren diende de volgende doorbraak zich aan in de negentiende eeuw: elektriciteit. Met de komst van elektriciteit begon ook de trend van automaten langzaam te verschuiven. Waar uitvinders eerst grappige mechanische diertjes bouwden, zagen ze nu de mogelijkheid voor krachtige helpers. Elektriciteit gaf de automaten immers een kracht die de springveer nooit kon bieden. Deze nieuwe trend resulteerde uiteindelijk in een baanbrekend toneelstuk van de Tsjech Karel Čapek over mechanische helpers, die hij ‘robota’ noemde.

7 Čapeks toneelstuk was een inspiratiebron

voor generaties van robotbouwers. Opeens leek de droom van een mechanische butler die nooit klaagde en met één hand de zetel optilde om eronder te stofzuigen binnen handbereik. Andere schrijvers van sciencefiction werkten dit idee verder uit, inclusief het apocalyptische toekomstscenario.

ROBOTS VANDAAG 9 Ondertussen heeft robotica een

heel breed toepassingsgebied. Denk bijvoorbeeld aan robots die moeilijk bereikbare plaatsen verkennen, zoals de ruimte of oorlogsgebied, of robotmechaniek die dokters en chirurgen helpt om nauwkeuriger te opereren. De mogelijkheden lijken eindeloos.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bron: www.benvancleynenbreugel.com/ robotchirurgie

INDUSTRIËLE REVOLUTIE 8 De grote doorbraak van robots kwam er in

de jaren ‘70 met de autoassemblage. Deze industriële robots konden 24 uur op 24 werken, 7 dagen per week, in een omgeving die gevaarlijk was voor mensen. Ze werkten ook nauwkeuriger en konden dezelfde taak eindeloos herhalen.

210

Route 2

Route 2

MODULE 5

210


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Soorten vragen

Soorten vragen ja-neenvraag

Je vraagt naar een van twee mogelijke antwoorden: ‘ja’ of ‘neen’. Lees je graag boeken?

vraagwoordvraag

Je vraagt naar wie, wat, hoe, welke … Welke boeken lees je het liefst?

keuzevraag*

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De mogelijke antwoorden zitten in de vraag.

Lees je liever sciencefiction of romantische verhalen?

*Een keuzevraag kan ook een vraagwoordvraag zijn, bv. Welke boeken lees je het liefst: sciencefiction of romantische verhalen? andere soorten: • Zijn er veel of weinig mogelijke antwoorden? gesloten vraag

Er zijn niet veel mogelijke antwoorden.

open vraag

Er zijn (oneindig) veel mogelijke antwoorden.

Vind je het een mooi boek?

Wat is je lievelingsboek?

• Wordt de vraag direct of indirect gesteld? directe vraag

Je stelt de vraag direct aan iemand.

indirecte vraag

Je vertelt over de vraag die je stelt, de vraag zit in een andere (mededelende) zin.

Welk boek ben je momenteel aan het lezen?

Ik vraag me af hoeveel boeken ik al gelezen heb! • bij interviews en gesprekken, verder bouwend op eerdere vragen en/of antwoorden:

Route 2

Route 2

controlevraag

Je stelt een vraag om iets te controleren.

vraag om door te vragen

Je stelt een vraag die dieper ingaat op het antwoord van de vorige vraag.

Kun je dat nog eens herhalen?

Hoe ga je dat aanpakken?

MODULE 5

211

MODULE 5

211


punten: 15 (een half punt per juist antwoord) voor vraag A, 1 voor B, 2 voor C

Kennis- en oefenroute

Leestekens bij citaten

A Over welke soort vragen gaat het? Kies telkens het juiste antwoord per kolom.

/33

voorbeeld

ja-neen – vraagwoord – keuze

gesloten – open

direct – indirect

1

Vond je het vroeger beter dan nu?

ja-neen

gesloten

direct

2

Wat vond je vroeger het leukste?

vraagwoord

open

direct

3

Was je liever vroeger geboren of nu?

keuze

gesloten

direct

4

Ze vroeg me wat ik graag zou veranderen.

vraagwoord

open

indirect

5

En hoe zou je dat veranderen?

vraagwoord

open

direct

6

Wat vond je jouw leukste herinnering?

vraagwoord

open

direct

7

Vraag bijvoorbeeld wat hun gewoontes waren.

vraagwoord

open

indirect

8

Waarom?

vraagwoord

open

direct

9

Begrijp ik het goed dat je liever in de jaren ’60 was geboren?

ja-neen

gesloten

direct

ja-neen

gesloten

indirect

10 We sluiten af met de vraag of je het belangrijk vindt om veel te weten over het verleden.

B Welke vragen zijn controlevragen? Noteer de nummers. C Welke vragen gebruik je om door te vragen?

5, 8

9

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Leestekens bij citaten 1 De zin eindigt met een citaat. De auteur vroeg: ‘Wat vond je van mijn nieuwe boek?’ • eindleesteken binnen aanhalingstekens • hoofdletter aan begin zin en begin citaat 2 De zin begint met een citaat. ‘Ik vond het prachtig!’ antwoordde ik. ‘Ik heb het al aan iedereen aangeraden’, vertelde ik hem. • mededelend citaat: komma na de aanhalingstekens • vragend of uitroepend citaat: vraag- of uitroepteken voor de aanhalingstekens (+ optioneel: ook na de aanhalingstekens nog een komma) • hoofdletter begin citaat

212

Route 2

Route 2

MODULE 5

212


alternatieve juiste oplossingen: • ‘Nee!’, lacht koningin Mathilde. • ‘Nee’, lacht koningin Mathilde.

Kennis- en oefenroute

Lees de tekst eventueel voor, dat kan helpen om te horen waar er in de citaten gepauzeerd wordt, bv. bij: ‘En,’ gaat de koning voort, ‘ik moet zeggen, na 20 jaar huwelijk, het werk dat mijn vrouw doet ... Ik profiteer er nu van om het te zeggen, om haar te bedanken. Om jou te bedanken voor al het werk …

3 Het citaat wordt onderbroken. ‘Wat’, vroeg de auteur, ‘vond je er dan zo mooi aan?’ ‘Wel,’ zei ik, ‘ik vond het geweldig hoe ik me de gebeurtenissen zo levendig kon voorstellen.’ • citaat onderbroken op plaats waar er een komma zou staan: komma binnen aanhalingstekens • citaat geen komma: komma na de aanhalingstekens van het eerste deel + komma voor de aanhalingstekens van het tweede deel • hoofdletter begin citaat 4 Het citaat wordt niet direct maar indirect geciteerd. De auteur zei dat hij een vervolg gaat schrijven. • geen aanhalingstekens • hoofdletter begin zin

Voeg de ontbrekende leestekens en hoofdletters toe.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 /27

koning K oning filip Filipen enkoningin koninginmathilde Mathildevertellen vertellenopenhartig openhartigover overhun hunhuwelijk. huwelijk.ze Zehebben hebben

het Mathilde het over over het het moment moment net net voor voor M athilde werd werd voorgesteld voorgesteld aan aan de de pers pers en en aan aan het het land. land.

mathilde M athilde hoorde hoorde de de mensen mensen volop volop over over haar haar speculeren. speculeren. eigenlijk ‘Eigenlijkwist wistjejeop opdat datmoment moment niet mathilde. en. ‘En,’ zegtde dekoning koningtegen tegenzijn zijnvrouw. vrouw.nee ‘Neelacht !’ lacht Mathilde niet wat wat je je te te wachten wachten stond stond’,zegt

gaat gaat de de koning koning voort voort,ik ‘ikmoet moetzeggen, zeggen,na na20 20jaar jaarhuwelijk, huwelijk,het hetwerk werkdat datmijn mijnvrouw vrouwdoet doet......

ik Ik profiteer profiteer er er nu nu van van om om het het te te zeggen, zeggen, om om haar haar te te bedanken. bedanken. om Omjou joute tebedanken bedankenvoor vooralal het dee mensen mensen beseffen beseffen dat dat niet niet,maar maarhet hetisiseen eenenorm enormwerk. werk.’ het werk. werk. D Naar: vrtnws.be vrtnws.be Naar:

Soorten bijwoordelijke bepalingen

Een bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie over een actie of toestand.

Je kunt bijwoordelijke bepalingen in verschillende soorten onderverdelen: • tijd: Wanneer gebeurt iets? • frequentie: Hoe vaak gebeurt iets? • plaats: Waar gebeurt iets? • oorzaak: Waarom gebeurt iets? Wat was de oorzaak? • reden: Waarom doet iemand iets? Wie of wat was de reden om dit te doen? • wijze: Hoe werd iets gedaan? • middel: Waarmee werd iets gedaan? • voorwaarde: In welk geval gebeurt iets? • ontkenning: ontkent (een deel van) de zin (met een woord zoals niet) • bevestiging: bevestigt (een deel van) de zin (met woorden zoals wel, inderdaad)

Route 2

Route 2

MODULE 5

213

MODULE 5

213


Kennis- en oefenroute Waarover geven de onderstreepte bijwoordelijke bepalingen meer informatie? Kruis het juiste antwoord aan.

/8

Volg deze tips om de hitte door te komen: 1 Drink meer water dan gewoonlijk (minstens anderhalve liter per dag), ook als u geen dorst heeft. 2 Kies niet voor alcoholische dranken (die dehydrateren) of sterk gesuikerde dranken (die veroorzaken maagkrampen). 3 Vertoef op een koele plek. Zoek bijvoorbeeld verkoeling op in de bioscoop, de bibliotheek of de supermarkt. 4 Verfris u zoveel mogelijk. Maak uw lichaam nat en wees niet zuinig met douches en verstuivers. 5 Hou u rustig en vermijd zware fysieke activiteiten. Vergeet joggen en tuinieren voor een aantal dagen. 6 Bescherm u tegen de zon met een goede zonnebescherming en een hoed. Een zonneslag of zonnesteek kunnen gevaarlijk zijn. 7 Sluit de luiken en gordijnen gedurende de dag en verlucht wel ‘s nachts. 8 Wees solidair. Als u bijvoorbeeld ziet dat iemand het moeilijk heeft met het dragen van zijn/haar boodschappentas, help die persoon dan. Aarzel omgekeerd ook niet om hulp te vragen indien u zich niet lekker voelt, zodat we elkaar allemaal kunnen helpen. Bron: Belgium.be

1 tijd frequentie plaats oorzaak reden wijze

2

3

4

5

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 6

7

8

middel voorwaarde ontkenning bevestiging

214

Route 2

Route 2

MODULE 5

214


Soorten zinnen  Opgelet: er zijn twee soorten ‘zinssoorten’: • mededelend, vragend …: soorten zinnen volgens doel in de communicatie • enkelvoudig, samengesteld …: soorten zinnen volgens vorm van de zinnen Dit onderdeel gaat over de tweede soort: volgens de vorm.

Kennis- en oefenroute Soorten zinnen onvolledige zin

Er staat geen pv in de zin. Mijn visie op het klimaat van de toekomst.

volledige zin

Er staat een pv in de zin. Het klimaat zal anders zijn dan dat van nu.

enkelvoudige zin

Er staat maar één pv in de zin. Er zal meer extreem weer zijn.

samengestelde zin

Er staat meer dan één pv in de zin.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Er zal meer klimaatmigratie zijn, omdat grote delen van de wereld onbewoonbaar zullen worden. onderschikking

De samengestelde zin heeft een zin die belangrijker is dan de andere, en in de andere zin staat de pv achteraan. Ook onze regio kan onbewoonbaar worden, doordat de zeespiegel zal stijgen.

nevenschikking

De samengestelde zin bestaat uit zinnen die even belangrijk zijn.

In veel landen zal er meer hongersnood zijn, want de landbouw zal lijden onder het droge en warme klimaat. hoofdzin

Deze zin is belangrijker dan de andere in een onderschikking.

Daarom is het belangrijk dat we ons nu al inspannen voor het klimaat. bijzin

Deze zin is minder belangrijk dan de andere in een onderschikking en de pv staat achteraan. Hoe denk jij dat de toekomst van het klimaat eruitziet?

Over welke soorten zinnen gaat het hier? Duid het juiste antwoord aan in de rechterkolom. (Soms gaat de vraag niet over het hele voorbeeld. Duid het antwoord aan dat klopt voor het onderstreepte deel.)

Route 2

Route 2

1

Wanneer vertrekt onze vlucht? Om 14:00.

volledig – onvolledig

2

Ik hoop dat jij er al even veel zin in hebt als ik!

volledig – onvolledig

3

Dit wordt echt een onvergetelijke vakantie.

enkelvoudig – samengesteld

MODULE 5

/14

215

MODULE 5

215


Kennis- en oefenroute 4

Ik verheug me er al zo lang op, ik heb wel duizenden reisgidsen gelezen.

enkelvoudig – samengesteld

5

Wat denk je dat we eerst moeten doen bij onze aankomst?

enkelvoudig – samengesteld

6

Misschien kunnen we beginnen met een leuk cafeetje, zodat we even op krachten kunnen komen na de vlucht?

enkelvoudig – samengesteld

7

Dat vind ik een leuk idee, maar ik zou daarna dan wel graag het natuurhistorisch museum bezoeken.

nevenschikking – onderschikking

8

Dat doen we zeker, want het staat ook in mijn top 10!

nevenschikking – onderschikking

9

Mijn mama raadde voor ‘s avonds een restaurant aan, zodat we iets lekkers kunnen gaan eten.

nevenschikking – onderschikking

10 Het eten daar is niet alleen lekker, maar wordt ook heel mooi gepresenteerd.

nevenschikking – onderschikking

11 Ze gebruiken enkel lokale ingrediënten, die bovendien biologisch werden geteeld.

hoofdzin – bijzin

12 Het is zo’n populair restaurant dat we er zelfs een beroemdheid zouden kunnen tegenkomen.

hoofdzin – bijzin

13 Ik vraag me wel af of het niet te duur gaat zijn.

hoofdzin – bijzin

14 Opdat we daar niet met een lege portefeuille naar buiten wandelen, zal ik het voor de zekerheid even nakijken.

hoofdzin – bijzin

Werkwoordstijden • • • • • •

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Ik schilder: onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) Ik schilderde: onvoltooid verleden tijd (ovt) Ik heb geschilderd: voltooid tegenwoordige tijd (vtt) Ik had geschilderd: voltooid verleden tijd (vvt) Ik zal schilderen: onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) Ik zou schilderen: onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)

(Andere tijden zijn de vttt (voltooid tegenwoordige toekomende tijd, Ik zal geschilderd hebben) en de vvtt (voltooid verleden toekomende tijd, Ik zou geschilderd hebben).)

216

Route 2

Route 2

MODULE 5

216


Kennis- en oefenroute Voor de vorming van de tijden ott, ovt, vtt en vvt, zie de Kennis- en oefenroute van Module 4. ottt: onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd onderwerp

regel

voorbeeld

ik, jij, hij, wij …

ott van zullen + infinitief

zal snoepen

zullen smullen

ovtt: onvoltooid verleden toekomende tijd onderwerp

regel

voorbeeld

ik, jij, hij, wij …

ovt van zullen + infinitief

zou snoepen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 zouden smullen

In welke tijd staan deze zinnen? Zet een kruisje in de juiste kolom. (Opgelet: bij samengestelde zinnen moet je soms meer dan één tijd aanduiden.) ott 1

De voorbije week hebben we samen met het War Heritage Institute het einde van de Tweede Wereldoorlog herdacht.

2

Die oorlog kostte aan 60 miljoen mensen het leven, van wie ongeveer 90.000 in België.

3

We sluiten de week af met het nationaal herdenkingsmoment, morgen om 23.01 uur.

4

Zet een foto van uw held op een sfeervol plekje in huis, tuin of op uw balkon.

5

Steek er een kaarsje bij aan en sta even stil bij haar of hem.

6

Ook iets lezen of een streepje muziek kan.

7

En om het allemaal nog gedenkwaardiger te maken, zal ook zangeres Selah Sue om 23.01 uur haar herdenkingsmoment met ons delen!

8

Had je je niet op tijd ingeschreven?

vtt

ovt

/10

vvt

ottt

vttt

9

We zouden jullie graag allemaal ter plaatse verwelkomen, maar als je niet aanwezig kunt 10 zijn, kun je dit kippenvelmoment ook volgen op de Facebookpagina van het War Heritage Institute.

Route 2

Route 2

MODULE 5

217

MODULE 5

217


Zie M5KR bijlage voor een kenniskader en opdracht rond vaktaal.

Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. soorten bijwoordelijke bepalingen leestekens bij citaten

soorten vragen

soorten bijwoordelijke bepalingen leestekens bij citaten

soorten vragen

218

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

soorten zinnen

voor

vaardigheden om te oefenen: • lezen: leesstrategieën woordstrategieën structureren onderwerp achterhalen • kijken en luisteren: nieuws instructie noteren radioprogramma • spreken: argumenteren debatteren toneel • schrijven: tekstdoel tekststructuur samenvatten toneel

werkwoordstijden

soorten zinnen

na

werkwoordstijden

Route 2

MODULE 5

218


Woordroute Woordroute OPDRACHT 1

woor

woor

Opgelet: in Les 2 moesten de leerlingen zelf de moeilijkste woorden selecteren. Die woorden staan niet in de woordenbank van de digitale handleiding en worden niet ingeoefend in de Woordroute. Zorg dat leerlingen alle woordenschat uit hun eigen woordenbank voldoende inoefenen en zich niet beperken tot enkel de oefeningen in de Woordroute.

Synoniemen

Door welke synoniemen kun je de onderstreepte woorden in dit tekstje vervangen?

In recyclagebedrijven worden er steeds vaker machinale sorteersystemen gebruikt.

mechanische

Blijkbaar hebben die een veel betere nauwgezetheid. Ze maken echter wel een aantal

Ogenschijnlijk

accuratesse

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

aanhoudende fouten. Als het te sorteren materiaal niet voldoende proper is, klinkt er elke

hardnekkige

keer opnieuw een alarmsein.

signaal

OPDRACHT 2

Ontbrekende woorden

Welk woord ontbreekt er? Vul het tekstje aan met een van de woorden uit de lijst. Pas het woord indien nodig aan. Kies uit: hubris – decor – doorbraak – alternatief – grondslag – oudheid – eer – kruistocht – ingenieus – fataal. Tijdens de

kruistochten ere

werd er gestreden om de heilige stad, Jeruzalem. De

christenen wilden die in

christendom. De stad werd het

herstellen als heilige stad voor enkel het

decor

en wetenschap uit de

oudheid

doorbraken

kunst

kwamen van het Midden-Oosten in het

westen van Europa terecht. Deze werken lagen aan de nieuwe

fatale ingenieuze

voor

strijden. Toch had dit bloedvergieten ook een voordeel:

grondslag

van

in de westerse wetenschap en filosofie. Desondanks was

er beter een geweldloos

alternatief

hubris

van onder andere paus Urbanus II zijn er veel levens

gezocht om kennis te delen. Door de

verloren.

Route 2

Route 2

MODULE 5

219

MODULE 5

219


Woordroute OPDRACHT 3

woor

Nieuwe woorden

Zet onderstaande woorden om naar de gevraagde woordsoort. Schrijf er daarna een zin mee. 1 bijvoeglijk naamwoord – accuratesse

voorbeeld: Als boekhouder moet je heel accuraat werken. 2 bijvoeglijk naamwoord – overdaad

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Op het kerstfeest zijn de cadeautjes en het eten overdadig. 3 zelfstandig naamwoord – fascinerend

voorbeeld: Ik heb een fascinatie voor slangen. 4 werkwoord – beduimeld

voorbeeld: Om te vermijden dat lezers bibliotheekboeken beduimelen, worden ze geplastificeerd. OPDRACHT 4

B

Zinnen schrijven

Schrijf de zin die gevraagd wordt. Gebruik het opgegeven woord en zorg dat de betekenis duidelijk is. 1 bevestigende zin – rozemarijn

voorbeeld: Ik heb wel graag rozemarijn in de spaghettisaus, maar de rest van de familie niet. 2 open vraag – ontknoping

voorbeeld: Wat is de ontknoping van dat verhaal? 3 samengestelde zin – veerkrachtig

voorbeeld: Als je veerkrachtig bent, kun je beter met problemen omgaan. 4 zin in de toekomende tijd – inventiviteit

voorbeeld: De inventiviteit van die wetenschapper zal hem veel succes brengen! 5 bijwoordelijke bepaling – hoogstaand

voorbeeld: Als je enkel hoogstaande producten verkoopt, zul je veel klanten hebben.

220

Route 2

Route 2

MODULE 5

220


Leesroute Leesroute OPDRACHT 1 Leeservaring

In deze Leesroute ga je: nadenken over het thema van het verhaal en de module, een moderne bewerking van een sprookje lezen, de tijd, ruimte en personages van de bewerking met het origineel vergelijken, zelf een bewerking van een sprookje bedenken.

OPDRACHT 1 T6 p.223

R INTERACTIE

Leeservaring

op een andere manier verteld. • Klassikaal voorlezen: de leerlingen lezen om de beurt een alinea voor. (Dit is vooral leuk bij de dialoog: laat elke regel door een andere leerling voorlezen. Eventueel kun je dieper ingaan op rijm en ritme.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Lees het fragment van Van liefde en verlangen. Van welk sprookje is dit een bewerking?

Roodkapje

C In duo’s of als klasgesprek: het thema is ‘Alles op z’n tijd’. Het sprookje

B Wat verbaasde je in het verhaal?

van Roodkapje is al eeuwen oud, maar dit is een moderne versie.

INTERACTIE

C Wat heeft deze tekst met het thema van de module te maken? Bespreek.

D Welk verhaal verkies jij: het originele sprookje of deze herwerking? Leg uit waarom.

CONTEXT

E Ken je nog andere bewerkingen (als boek, tv-serie of film) van klassieke verhalen? Kies je favoriet en leg uit waarom je die zo leuk vond.

OPDRACHT 2

A • Leg uit wat er met ‘bewerking’ bedoeld wordt: het sprookje werd

E • in duo’s of groepjes • Zie http://cinemajunkies.weebly.com/lists/modern-day-fairy-­ tales voor lijst met voorbeelden van moderne tv- en filmbewerkingen van sprookjes. • Turf op het bord welke titels meerdere keren aan bod kwamen om zo de klasfavoriet te kiezen.

Vergelijken

A Waar speelt het verhaal zich af? Markeer zoveel mogelijk woorden in de tekst die iets vertellen over plaatsen en hoe die plaatsen eruitzien.

OPDRACHT 2 Vergelijken

B1 Wanneer denk je dat het verhaal zich afspeelt? Duid aan op de schaal. voorbeeld: lang geleden

in de toekomst

nu

x

B1 Er is geen fout antwoord, zolang de leerlingen hun antwoord maar uitleggen bij oefening B2.

B2 Leg uit waarom je dat denkt.

voorbeeld: Doordat Roodkapje make-up gebruikt, denk ik dat het verhaal zich nu afspeelt. C1 Hoe oud is het hoofdpersonage?

Route 2

Route 2

14

jaar

MODULE 5

221

MODULE 5

221


R

Leesroute

de tabel invullen.

OPDRACHT 3 Schrijven

C2 Waaraan merk je dat?

V

Ze wil make-up en hoge hakken, zoals een tienermeisje. C3 Lijkt Roodkapje op jou / op meisjes die jij kent? Leg uit waarom wel/niet.

D Vergelijk de ruimte (A), tijd (B) en het hoofdpersonage (C) van het verhaal met die van het originele sprookje. Vul het vergelijkend schema aan met kernwoorden. Roodkapje

stad

dorp

tijd

voorbeeld: nu

vroeger

hoofdpersonage

tiener

kind

Schrijven

INTERACTIE

Geef de leerlingen meer keuze: ze moeten ruimte, tijd en hoofdpersonage aanpassen, maar mogen dat ook op een andere manier doen dan opgegeven in de opsomming. Je kunt er ook een spreekopdracht van maken, waarbij leerlingen hun sprookje expressief aan de klas moeten voordragen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De wolf die tegen water praatte ruimte

OPDRACHT 3

D Geef de antwoordopties en laat de leerlingen ze op de juiste plaats in

Maak een groep met twee andere klasgenoten. Kies zelf een sprookje (mag ook minder bekend zijn) en maak het modern. Doe dat door de ruimte, tijd en het hoofdpersonage aan te passen op dezelfde manier als in De wolf die tegen water praatte. Vul daarvoor de opgave aan met je antwoorden uit de linkerkolom bij opdracht 2 D. • Het verhaal speelt zich af in een • Het verhaal speelt zich

• Het hoofdpersonage is een Schrijf ongeveer één A4.

222

Route 2

stad

nu

. af.

tiener

.

Route 2

MODULE 5

222


Tekst 6 De wolf die tegen water praatte over een meisje dat niet klein wil zijn een moeder die niet alleen wil zijn een oma die niet oud wil zijn een jager die niet schiet een wolf die tegen water praat

Het gonsde door de stad,

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

de mensen op straat en in de winkels hadden het over niets anders, schreeuwden boven alles uit, maakten zich kwaad, hitsten elkaar op. ‘Alweer een kind gebeten, gebeten door de wolf!’ ‘O! Was het erg?’ ‘Ja nou, mevrouw, zo’n wond, mevrouw, zo’n wond.’ ‘Een schande!’ ‘Ja, een schande. Het roofdier loopt vrij rond. ‘Het kan toch niet!’ ‘Zeg dat, mevrouw, wat is dit voor een tijd?’ ‘Die wolf vreet alle kippen op.’ ‘Ik ben mijn biggen kwijt!’ ‘Maar doet de jager niets dan?’ ‘De jager brult het hardst, maar wolven schieten...?’ ‘Ho maar.’ ‘Hij doet geen pest, geen barst.’ ‘Die jager schiet tekort!’ ‘Die jager is geen held.’ ‘Precies!’ ‘Hij loopt de kantjes ervan af!’ ‘Van ons belastinggeld.’ ‘Ga niet te laat de deur uit en laat geen ramen los!’ ‘En hou de kleintjes binnen.’ ‘De wolf zit in het bos.’ ‘De wolf!’ De hele buurt praatte erover. Het meisje dat door iedereen Roodkapje werd genoemd hoorde het, maar ze luisterde niet. Elke week maakten de mensen zich wel ergens druk over. De prijs van het brood, een vechtpartij op de markt, dronken hotelgasten. Altijd wat. En nu was het een wolf. Nou én. Ze had belangrijker dingen aan haar hoofd. Ze wilde gaatjes in haar oren en het mocht niet. Ik mag ook nooit wat, dacht Roodkapje. Alle andere meisjes mogen altijd alles en ik mag niks. Ze was alleen thuis en paste voor de spiegelwand in de grote slaapkamer rokjes en truitjes en schoenen met hoge hakken van haar moeder. Dit wil ik, dacht ze. Dit. Ik ben geen kIein kind meer, ik ben haast vijftien! Ze smeerde lippenstift op haar mond en mascara op haar wimpers. Haar ogen begonnen te tranen, maar mooi was het wel. Beneden sloeg de voordeur dicht. ‘Net op tijd,’ hoorde ze haar moeder roepen. ‘Nog een geluk dat ze ons niet zagen. Dan hadden ze de kleren van je lijf gerukt.’

Route 2

Route 2

MODULE 5

223

MODULE 5

223


Tekst 6 ‘Hufters! Tuig!’ schold een mannenstem, ‘Je zou ze afschieten.’ ‘Ga toch zitten,’ suste haar moeder. ‘Ik maak een lekker kopje thee voor je.’ Er rammelde aardewerk in de keuken. Met een schuldig gevoel veegde Roodkapje de make-up van haar gezicht, maar het ging er niet zomaar af en bij de wastafel zwikte ze op de dunne hakken. Het was even stil beneden. Toen zei de man: ‘Het was net of ik iets hoorde. Daar! Nu hoor ik het weer. We zijn niet alleen.’ ‘Hoe kan dat nou,’ zei haar moeder. ‘Er is niemand in huis. Mijn man komt pas volgende maand terug en Roodkapje is op school.’ ‘Daar! Daar had je het weer. Er sluipt boven iets rond. Ik vertrouw het niet. Achteruit!’ ‘Doe niet zo overdreven, Ron,’ riep haar moeder. ‘Leg dat geweer neer. Je bent niet in het bos. Hier zitten geen wolven.’ Roodkapje viel van schrik tegen het bed. De jager. Met een geweer. ‘Nou. Hoor je dat of niet?’ ‘Ja,’ piepte haar moeder. ‘O Ron. Er zullen toch geen inbrekers... Je denkt toch niet dat de wolf... Het bos is vlakbij en...’ Haar stem schoot uit. ‘Ron, het is de wolf! Ron, het is de wolf. De wolf zit in mijn huis. De wolf!’ ‘Stil!’ gebood de man. ‘Je lijkt wel een stoomfluit. Rustig blijven. Geen paniek. Zoek dekking. Liggen.’ De trap kraakte. Roodkapje stond tegen de wand gedrukt naast het bed en zag de loop van een geweer. Ze begon te gillen. ‘Papa! Papa! Help.’ Beneden riep haar moeder. ‘Ron! Niet schieten. Het is Roodkapje.’ De loop van het geweer zakte en Roodkapje rende huilend de trap af. ‘Mama. Mama.’ Ze klemde zich aan haar moeder vast of ze weer vijf was in plaats van bijna vijftien. De jager kwam achter haar aan en zette zijn geweer bij de bank. ‘Kalm maar, meisje. Niks aan de hand. Alles veilig.’ Hij streelde het haar van Roodkapje. Ze trok haar hoofd weg en duwde haar gezicht in de hals van haar moeder. ‘Laat los, Roodkapje. Je doet mama pijn,’ zei die geërgerd. ‘Ben jij helemaal gek geworden om mama zo te laten schrikken.’ Ze liep naar de gangspiegel en schikte haar kleren. Roodkapje wist niet wat ze moest zeggen en keek naar de grond. Haar moeder draaide zich weer om. ‘Wat doe je hier? En hoe vaak heb ik je nu gezegd dat je van mijn schoenen af moet blijven. Doe uit! En wat heb je op je gezicht? Laat zien. Je hebt makeup op. Haal het eraf en waag het niet meer aan mijn spullen te zitten. Je bent nog veel te klein, jij.’ ‘Nou, klein,’ zei de jager met een scheve glimlach. ‘Klein, ja,’ snauwde haar moeder. ‘Nou, waarom ben jij thuis? Je hoort op school.’ Roodkapje keek in het boze gezicht. Rimpels om de mond, rimpels in het voorhoofd. ‘We hebben tekeningen gemaakt voor Max en toen mochten we naar huis.’ ‘Max,’ zei haar moeder. De rimpels verdwenen. ‘O, de jongen die is gebeten. Je weet wel, Ron, de jongen die vorige week is gebeten door de wolf.’ De jager glimlachte niet langer. ‘Ja, ja, ja! Ik weet het. Ik zal het niet weten! Ja, er is een jongen gebeten door de wolf. Honderd keer per dag moet ik horen dat er een jongen is gebeten door de wolf. Of het mijn schuld is dat er een jongen is gebeten door een wolf.’ Hij schopte tegen een tafelpoot. ‘Ik zeg helemaal niet dat het jouw schuld is, Ron,’ zei de moeder van Roodkapje en ze streek over zijn groene arm. ‘Maar je denkt het. Ze denken het hier allemaal. Je ziet het ze denken!’ ‘Welnee. Er zijn genoeg mensen die weten dat jij er alles aan doet om dat beest onschadelijk te maken.’ De jager liet zich in de grote stoel vallen waarin papa altijd zat als hij niet naar zee was. ‘Alles, ja!’ riep hij. ‘Dag en nacht! En overal staan hekken. Overal staan borden met zulke koeien van letters: PAS OP VOOR DE WOLF.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

… Uit: Van liefde en verlangen, Imme Dros, Querido, 2018.

224

Route 2

Route 2

MODULE 5

224


LEERDOELEN

MODULE Projectmodule: Vlaams of Nederlands Les 1 Stripfiguren in het Nederlands Les 2 De ene strip is de andere niet Teksten

226 232 240

We delen niet enkel taal met onze noorderburen, ook onze kunst en cultuur steken al eens de landsgrenzen over. Geen Nederlander die niet van de Belgische Suske en Wiske heeft gehoord en geen Vlaming die niet houdt van een lekkere portie bitterballen bij de aperitief. Maar toch zijn er ook verschillen. Wist je bijvoorbeeld dat speculaas andere ingrediënten heeft in België dan in Nederland? En dat ook Suske en Wiske anders praten?

Route 2

6

Module 6 omschrijving lezen

voorkennis, inhoud voorspellen tekstdoel: informatief informatie selecteren kijken en tekstdoel: informatief luisteren onderwerp noteren informatie selecteren spreken tekstdoel: opiniërend interactie: beleefdheidsconventies, gepast woord nemen/vragen, laten uitspreken, inspelen op andere schrijven tekstdoel: informatief tekststructuur: onderzoek hulpmiddelen tussentijds samenvatten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 taal

taalvariatie: nationaal, situationeel, historisch woordsoorten: vn reflectievaardigheden literatuur leeservaring: stripverhaal andere samenwerken digitale infrastructuur

MODULE 6

beheersings-­ niveau 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.5 2.5 analyseren 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.3 2.3 analyseren 2.7 2.7 creëren 2.5 2.5 analyseren 2.9 2.8 creëren 2.11 2.10 creëren

ET D

ET D-A

2.9 2.9 2.9 2.8, 2.5 2.15

2.8 2.8 2.8 2.5

creëren creëren creëren analyseren

2.14

onthouden

2.12 2.13 2.16 4

2.11 2.12 2.15 4

toepassen toepassen creëren toepassen

225


LES 1 LES 1

Stripfiguren in het Nederlands

Er zijn geen communicatieve opdrachten en alternatieve routes bij deze module.

Stripfiguren in het Nederlands

In deze les ga je:

OPDRACHT 1 Opstap

lezen: stripkaders bekijken en vergelijken, Vlaams en Nederlands vergelijken, nadenken over je eigen taalgebruik, een samenvatting lezen, strips kiezen.

kijken en luisteren:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

reportages over Vlaams en Nederlands en over Suske en Wiske bekijken, vragen over de reportages beantwoorden, schematiseren en besluiten.

spreken: je leeservaring bespreken met andere leerlingen, je groepsgesprek evalueren.

OPDRACHT 1

Opstap

Bekijk de twee stripkaders.

stripkader 1

stripkader 2

2020 Standaard Uitgeverij, De knokkersburcht

A Uit welke stripreeks komen ze?

Suske en Wiske

B Welke verschillen merk je op? Noteer op elke regel één voorbeeld. stripkader 1

226

Route 2

stripkader 2

kleuren

bruine achtergrondkleur, zwart-wit witte achtergrondkleur, gekleurd

personages

Sidonia met hoedje

Sidonia zonder hoedje

taal

‘Maar, allee’, ‘loopt ge’, ‘naartoe’

‘Hola’, ‘loop je’, ‘naar toe’

Route 2

MODULE 6

226


V

C Probeer elkaar te overtuigen om de ene of de andere strip te

V

Stel je favoriete strip voor aan de klas. Bespreek de thema’s, personages, tijd en ruimte.

kiezen.

C Welke strip zou jij het liefst lezen, die van stripkader 1 of stripkader 2? Leg uit waarom.

OPDRACHT 2

Vlaams en Nederlands

A Hoe zeg jij het? Zet een kruisje achter de uitdrukking of het woord dat je gebruikt. Vlaams

Standaardnederlands

Ça va?

Hoe gaat het?

patat

aardappel

valling

verkoudheid

chauffage

verwarming

duimspijker

punaise

curieus

nieuwsgierig

10 na 12

10 over 12

mutualiteit

ziekenfonds

autostrade

snelweg

verhuis

verhuizing

vuilbak

vuilnisbak

B Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen. 1 Waarover gaat het filmpje? Noteer één woord.

Vlaams

OPDRACHT 2 Vlaams en Nederlands

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

fragment van Het Journaal op Het Archief: ‘Vlaams Nederlands’ (02’27’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/rb6vx0pz9h

B • Zet deze opdracht eventueel op punten als (korte) luistertoets.

CONTEXT

2 Noteer de Vlaamse en algemeen Nederlandse woorden en uitdrukkingen in de tabel bij A. Zet ook hier een kruisje bij het woord of de uitdrukking die je zelf gebruikt. 3 Wat is de mening die wordt verdedigd in het filmpje? a Nederlanders spreken beter Nederlands dan Vlamingen. b In België mogen we zeker ‘Vlaamser’ spreken. c In België maken we te veel taalfouten.

OPDRACHT 3

T1 p.240

• Opgelet: het filmpje zegt dat deze woorden ‘fout’ zijn, maar ondertussen staan er een paar van deze woorden in de Van Dale als ‘Belgisch Nederlands’. Dat wil zeggen dat ze in België niet (meer) als fout worden gezien. Zulke zaken worden regelmatig aangepast in het woordenboek. (Zie voor de kwestie ’10 over’ of ‘10 na’ dit artikel van Taaladvies, waarin wordt uitgelegd dat het niet duidelijk is of ‘10 na’ als standaardtaal kan worden beschouwd: https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/564#:~:text=Na%20 kan%20zowel%20een%20tijdstip,in%20dit%20geval%20ook%20 mogelijk.)

OPDRACHT 3 Lezen  R

Lezen

A Het antwoord zit in het woord ‘analyse’ in de bronvermelding. Wat is een analyse? (een soort van onderzoek / de uitleg van de resultaten van een onderzoek)

A Bekijk de titel van de tekst en de bron. Waarvan is deze tekst een samenvatting? een stripverhaal een onderzoek een vertaling

1 Route 2

Route 2

MODULE 6

Les

227

MODULE 6

227


INTERACTIE TAALSTEUN

B Waarover denk je dat de tekst zal gaan? Noteer zoveel mogelijk woorden.

R

voorbeeld: stripverhaal, Suske en Wiske, vertalingen, Vlaams, Nederlands C Lees de tekst nu een keer volledig.

ABC

D Lees de tekst vervolgens alinea per alinea en zorg dat je alles goed begrijpt. Beantwoord de vragen. alinea 1 1 In welke twee ‘talen’ werden de strips van Suske en Wiske vroeger uitgegeven?

het Vlaams en het Nederlands

Hiermee wordt aangegeven dat het niet echt om talen gaat. Eigenlijk gaat het om 3 In welke taal/talen worden de strips nu uitgegeven?

het Standaardnederlands

4 Welke uitleg past het best bij de vraag die wordt gesteld in deze alinea? De schrijfster vraagt zich af of Suske en Wiske in de Standaardnederlandse strips nog steeds Vlaams zijn. De schrijfster vraagt aan de lezer of die weet of Suske en Wiske Vlaams of Nederlands zijn. De schrijfster vraagt zich af waarom Vlaamse stripfiguren vernederlandst worden. alinea 2

5 Wat wordt er bedoeld met ‘een taal met meer dan één standaardvorm’? Kruis het meest juiste antwoord aan. een taal met meerdere regionale dialecten een taal waarvan meerdere vormen correct zijn een taal die je op verschillende manieren correct kunt schrijven

6 Welke standaardvormen van het Nederlands worden er bovenop het Standaardnederlands nog genoemd in de tekst?

Belgisch-Nederlands, Nederlands-Nederlands

alinea 3

een voorbeeld. • Suske en Wiske • = een stripreeks • andere voorbeelden: Kiekeboe, Kuifje … • vernederlandsen • = iets Nederlands maken • voorbeeld: Het Engelse woord to delete werd vernederlandst: deleten. • Vlaams • = met Vlaanderen te maken, de taal(variëteit) die in Vlaanderen wordt gesproken • voorbeeld: Thuis is een Vlaamse tv-serie. • erfgoed • = iets dat al lang deel uitmaakt van een cultuur • bv. De Vlaamse begijnhoven zijn belangrijk Belgisch erfgoed. Laat leerlingen daarna nadenken waarover deze titel / de tekst zou kunnen gaan. (bv. Suske en Wiske is een belangrijk deel van de Vlaamse cultuur, maar wordt steeds minder Vlaams en meer Nederlands.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

2 Waarom staan er aanhalingstekens rond het woord ‘tweetalig’ in de tekst en het woord ‘talen’ in de vorige vraag?

taalvariëteiten.

B Bekijk de titel samen in detail en bevraag per begrip de betekenis en

7 Welke ‘taal/talen’ zie je niet in teksten die in het hele Nederlandse taalgebied verkocht worden? Standaardnederlands Nederlands-Nederlands Belgisch-Nederland

R

C • Bij vraag 2 kun je als tip geven dat de leerlingen het woord ‘vari-

ëteit’ moeten gebruiken in hun antwoord. Eventueel kun je de kennis over standaardtaal en taalvariatie nog even opfrissen. • vraag 5: verduidelijking: • Dialecten zijn nooit een standaardvorm. • Verschillende vormen wat betreft woordenschat, uitspraak, schrijfwijze … kunnen correct zijn.  juiste antwoord • Een taal met meer dan een standaardvorm kan ook meerdere schrijfwijzes kennen (bv. Brits en Amerikaans Engels), maar er zijn meer verschillen dan enkel de schrijfwijze.

8 Leg de conclusie van de tekst uit in je eigen woorden.

Ook al is Suske en Wiske eigenlijk een Vlaamse strip, toch hoort de taal die erin gebruikt wordt eerder bij Nederland dan bij Vlaanderen.

228

Route 2

Route 2

MODULE 6

228


E (voor doorstroom) Markeer in elke alinea de kernzin. (al. 1: laatste zin; al. 2: tweede zin; al. 3: laatste zin)

E Welke alinea(‘s) geeft(/geven) een antwoord op welke vraag? Wat wordt er opgemerkt?

alinea 2 en 3

Wat wordt er besloten?

alinea 3

Wat wordt er onderzocht?

alinea 1

OPDRACHT 4 T2 p.241 T3 p.241

OPDRACHT 4 Vergelijken  V

Vergelijken

B Uit Tekst 1 kunnen de leerlingen ook zonder de tekst op de strips-

Tekst 2

Tekst 3

algemeen Nederlands – Vlaams

algemeen Nederlands – Vlaams

zulle

hoor

Vlaams

Nederlands

Maar, allee

Hola

loopt ge

loop je

troken te lezen weten welke de Vlaamse versie is, omdat de Vlaamse versie ouder is dan de Nederlandse. Tekst 2 ziet er ouder uit, omdat er nog geen kleur gebruikt werd en de tekenstijl anders is dan strips nu.

INTERACTIE

B Welk fragment is de Vlaamse en welk de algemeen Nederlandse versie? Duid het juiste antwoord aan op de eerste rij van de tabel.

C Welke woorden uit de Vlaamse en uit de Standaardnederlandse stripstrook gebruik je zelf? Zet er een kruisje achter.

D Zette jij in opdracht 2 A en opdracht 4 A meer kruisjes bij Vlaams of bij algemeen Nederlands? Bespreek dit met je klasgenoten.

Luisteren

A Bekijk het eerste deel van het filmpje. Daarin geeft Lambik uitleg over Suske en Wiske in het Waalse tijdschrift Kuifje. Noteer het antwoord op de vragen in telegramstijl. 1 Wie was Hergé?

de artistieke baas van het tijdschrift Tintin

2 Wie was Willy Vandersteen?

VAN 9:05 TOT 10:54

INTERACTIE

de geestelijke vader van Suske en Wiske

V

3 Wat waren de opmerkingen over de eerste tekeningen van Suske en Wiske voor Kuifje? figuren = tekenstijl =

te volks, te populair, typisch Vlaams te slordig 1

Route 2

Route 2

plaatje, prent, stripstrook, album, stripboek, marge, spreekballon, strookjesstrip. (webpagina met meer informatie: https://nl.qaz.wiki/wiki/ Glossary_of_comics_terminology)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Bekijk beide stripstroken. Noteer alle woorden die verschillen in de tabel.

OPDRACHT 5

A Geef een oefening rond stripterminologie, bv. stripfiguur, stripkader,

MODULE 6

Les

229

D • Ga allemaal op een rij achteraan de klas staan. Per vraag van

de leerkracht zet je een stap vooruit als je ‘ja’ antwoordt. Na de vragen bekijken jullie of de leerlingen die eerder vooraan staan ook degenen zijn die meer algemeen Nederlands spreken. Bespreek samen met de leerkracht de link tussen de vragen en jullie taalgebruik. Luister je meer naar Nederlandse muziek dan naar Vlaamse muziek? Kijk je meer naar Nederlandse dan naar Vlaamse filmpjes en tv? Lees je veel boeken? Spreken je ouders geen dialect of geen Nederlands? Wonen jullie dichtbij Nederland? Heb je weinig contact met Frans? Heb je familie uit Nederland of uit een streek in de buurt van Nederland? …

• klasgesprek • Wat is het verschil tussen tussentaal en Vlaams/BelgischNederlands? (Belgisch-Nederlandse woorden worden wel opgenomen als algemeen (Belgisch) Nederlands in het woordenboek en zijn dus correct en gekend in heel Vlaanderen, maar tussentaal niet. Bij tussentaal zijn er nog meer regionale verschillen, bv. ‘stutje’ (West-Vlaams) vs. ‘boke’ (Vlaams-brabant) voor ‘boterham’.)

MODULE 6

229


OPDRACHT 5 Luisteren  fragment op Het Archief: ‘Boulevard: de geschiedenis van Suske en Wiske’ (29’46’’: van 9’05’’ tot 11’56’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/v97zk5pk4s • deel 1: van 9’05’’ tot 10’54’’ • deel 2: van 10’54’’ tot 11’56’’

B Bekijk het tweede deel van het filmpje. Som op wat er veranderde.

betere kleren nieuw uitzicht

• •

• Lambik en Suske:

VAN 10:54 TOT 11:56

:

slanker

• Wiske:

geen strikje nieuw kapsel Sidonie en Jerom: niet aanwezig •

INTERTAALSTEUN ACTIE

R

Stripverhalen kunnen sterk verschillen. Er kan bijvoorbeeld een verschil zijn in het taalgebruik, de tekenstijl, de personages en het uitzicht van die personages. Die verschillen zie je tussen verschillende stripreeksen, maar ook tussen verschillende versies van hetzelfde stripverhaal. Strips kiezen

A Kies zelf twee strips uit dezelfde stripreeks. stripreeks:

hun eigen woorden uitleggen, om zeker te zijn dat ze alles begrijpen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Wat kan er allemaal verschillen tussen stripverhalen? Noteer in enkele zinnen een conclusie bij wat je uit de vorige opdrachten te weten kwam.

OPDRACHT 6

A - B Overloop de antwoorden klassikaal en laat leerlingen ze ook in C Overloop het antwoord en geef voorbeelden: • • • • • •

taalgebruik: Vlaams of Nederlands tekenstijl: slordig of netter personages: volks of serieus uitzicht van de personages: kapsel, kledij stripreeksen: Kuifje of Suske en Wiske versies van hetzelfde stripverhaal: een oude of nieuwe versie, een Vlaamse of Nederlandse versie

OPDRACHT 6 Strips kiezen

voorbeeld: Suske en Wiske

B Vul de informatiefiche aan. voorbeeld: titel

De knokkersburcht

De knokkersburcht

auteur

Willy Vandersteen

Willy Vandersteen

publicatiedatum

1954

1972

editie

Vlaamse ongekleurde reeks

Standaardnederlandse vierkleurenreeks

kleurgebruik

zwart-wit

vier kleuren

hoofdpersonage(s)

Suske en Wiske

Suske en Wiske

globale inhoud

avontuur in Schotland

avontuur in Schotland

INTERACTIE

R

De leerlingen maken de opdrachten in deze module voornamelijk zelfstandig. Indien je (ook in Les 2) de leerlingen liever samen laat werken, bv. in groepjes van drie, begin je daar best nu al mee.

A • De vergelijking in opdracht 1 is tussen verschillende versies van

230

Route 2

CONTEXT

Route 2

hetzelfde verhaal. In de volgende opdrachten gaan de leerlingen een diepgaandere vergelijking maken, maar dat moet niet per se met strips die verschillende versies van hetzelfde verhaal zijn. Je kunt leerlingen ook twee verschillende verhalen laten kiezen, de vergelijking in de volgende opdrachten blijft ook dan interessant. • Combineer met een uitstap naar de bibliotheek of voorzie zelf in enkele strips om uit te kiezen, bv.: • De sprietatoom, 1948/1961 en 1970 (verschillende versies van zelfde strip, zoals in het voorbeeld bij opdracht 1) • De sprietatoom, 1970 en De coole Kastaar, 2020 (strips met een verschillend verhaal uit een verschillende periode) http://suskeenwiske.ophetwww.net/albums/catalogi/ catalogus.pdf

MODULE 6

230


OPDRACHT 7

• (Je kunt ook een ander onderwerp voor deze les kiezen dan strips, bv. vertalingen van een boek (transversaal, samenwerken met Engels en/of Frans), gedubde televisieseries, Vlaamse en Nederlandse versies van animatiefilms …)

Strips lezen

A Lees beide strips.

B Eventueel moeten de leerlingen extra informatie opzoeken.

B Maak een groep met drie andere leerlingen en bespreek de vragen. Zorg dat iedereen uit je groep aan bod komt en dat je alle vragen beantwoordt. 1 Wat vond je leuk aan je strips? 2 Wat vond je minder leuk aan je strips? 3 Welk personage lijkt het meest op jou en waarom? 4 Welke strip vond je de leukste en waarom? 5 Welke strip die je groepsgenoten gelezen hebben, lijkt je de leukste en waarom?

OPDRACHT 8

Reflecteren

A Hoe ging jullie groepsgesprek? Ik heb mijn antwoord op alle vragen kunnen geven. Ik heb vragen gesteld aan de anderen. Ik heb aandachtig geluisterd wanneer de anderen aan het woord waren. Ik vond het een aangenaam gesprek.

OPDRACHT 7 Strips lezen  A • Opgelet: leerlingen die twee versies van dezelfde strip hebben,

moeten in deze fase niet per se beide strips lezen. Zij zullen dus sneller klaar zijn met de opdracht. Eventueel kun je hun zelf nog een derde strip aanbieden om te lezen. • kan ook als huiswerk

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De anderen hebben op alle vragen kunnen antwoorden. De anderen hebben mij vragen gesteld. De anderen hebben aandachtig geluisterd wanneer ik aan het woord was.

V

B Geef de leerlingen een tijdsduur op. Benadruk dat iedereen aan het

woord moet komen en alle vragen beantwoord moeten worden binnen deze tijd. Eventueel stelt elke groep een iemand aan om de tijd in het oog te houden.

B Wat ga je volgende keer anders aanpakken in een groepsgesprek?

OPDRACHT 8 Reflecteren  B Maak een nieuwe groep en herhaal het groepsgesprek van opdracht 7 B. Let erop dat je deze keer alle vakjes van A kunt aanduiden.

1 Route 2

Route 2

MODULE 6

Les

231

MODULE 6

231


LES 2 LES 2

De ene strip is de andere niet

OPDRACHT 9 Strips vergelijken

De ene strip is de andere niet

In deze les ga je:

lezen: je zelfgekozen strips vergelijken, elkaars teksten nalezen en feedback geven.

spreken: je bevindingen bespreken met je medeleerlingen.

schrijven: een onderzoeksartikel schrijven in verschillende stappen.

nadenken over taal:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

nadenken over manieren waarop taalgebruik kan verschillen.

en ook: onderzoeken, reflecteren.

OPDRACHT 9

Strips vergelijken

Bekijk je twee strips in detail om de vragen te beantwoorden. Per vraag krijg je twee tabellen: een voor strip 1 en een voor strip 2. Bekijk per vraag eerst de voorbeelden in de tabel. (Komen de voorbeelden voor in je strip? Kleur ze dan in.) De lege cellen vul je daarna aan met eigen voorbeelden uit je strips.

ABC A1 Welke typisch Vlaamse of typisch Nederlandse woorden kwam je tegen? (Kijk voor meer voorbeelden eens naar de vorige les.) strip 1

232

Route 2

strip 2

NederlandsNederlands

BelgischNederlands

NederlandsNederlands

BelgischNederlands

pils, biertje

pintje

pils, biertje

pintje

meid

meisje

meid

meisje

jurk

kleedje

jurk

kleedje

(studenten)kamer

(studenten)kot

(studenten)kamer

(studenten)kot

Route 2

MODULE 6

232


A2 De woorden bij A2 betreffen woorden waar er niet direct een Vlaams strip 1

of Nederlands alternatief voor is, omdat het gaat om zaken die typisch zijn voor Nederland of België. Dat is dus anders dan in A1, waar de woorden wel naar zaken verwijzen die zowel in Nederland als in België gekend zijn (voor scholen in de grensstreken kan dit wel variëren).

strip 2

A - C Het is mogelijk dat er geen duidelijke voorbeelden zijn, bv. bij het verschil tussen taalgebruik van vroeger en nu. Je kunt leerlingen in dat geval bij A4, B3 of C3 laten noteren: ‘Er zijn geen duidelijke voorbeelden.’ (idem bij opdracht 10B)

A2 Welke typisch Vlaamse of typisch Nederlandse zaken kwam je tegen? strip 1

strip 2

NederlandsNederlands

BelgischNederlands

pepernoten

pepernoten

vla

vla

pindakaas

pindakaas

choco

BelgischNederlands

choco

cuberdon

B

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

NederlandsNederlands

cuberdon

A3 Welke voornaamwoorden worden er gebruikt? Kleur de cel(len) met de gebruikte voornaamwoorden in. strip 1

strip 2

NederlandsNederlands

algemeen Nederlands

jij, je, jou ‘ie, ‘r, d’r

BelgischNederlands gij, ge, u

hij, zij, ze, haar, ‘m

NederlandsNederlands

algemeen Nederlands

jij, je, jou ‘ie, ‘r, d’r

BelgischNederlands gij, ge, u

hij, zij, ze, haar, ‘m

A4 Komen je tabellen grotendeels overeen voor strip 1 en strip 2? Markeer het passende antwoord. ja  Er is geen verschil tussen Belgisch en Nederlands taalgebruik in de twee strips. nee  Er is een verschil tussen Belgisch en Nederlands taalgebruik in de twee strips.

2 Route 2

Route 2

MODULE 6

Les

233

MODULE 6

233


ABC B1 Welke woorden van vroeger of woorden van nu kwam je tegen? strip 1

B

strip 2

vroeger

nu

vroeger

nu

aldra

binnenkort, snel

aldra

binnenkort, snel

aldus

zo, op die manier

aldus

zo, op die manier

deerne

meisje

deerne

meisje

(e)doch

maar

(e)doch

maar

der

van de

der

epistel

brief

epistel

gaarne

graag

gaarne

B2 Welke voornaamwoorden kwam je tegen? strip 1

strip 2

van de

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 brief

graag

vroeger

nu

vroeger

mijne, uwe, zijne, hare, hunne

mijn, uw, zijn, haar, hun

mijne, uwe, zijne, hare, hunne

nu

mijn, uw, zijn, haar, hun

mijns, zijns, haars, onzes, huns

van mijn, van zijn, van haar, van onze, van hun

mijns, zijns, haars, onzes, huns

van mijn, van zijn, van haar, van onze, van hun

mijner, uwer, zijner, harer, onzer, hunner

van mijn, van zijn, van haar, van onze, van hun

mijner, uwer, zijner, harer, onzer, hunner

van mijn, van zijn, van haar, van onze, van hun

B3 Komen je tabellen grotendeels overeen voor strip 1 en strip 2? Markeer het passende antwoord. ja  Er is geen verschil tussen taalgebruik van vroeger en nu in de twee strips. nee  Er is een verschil tussen taalgebruik van vroeger en nu in de twee strips.

234

Route 2

Route 2

MODULE 6

234


V ABC C1 Kwam je woorden tegen die typisch zijn voor spreektaal? B

B

strip 1

strip 2

spreektaal

geschreven taal

spreektaal

geschreven taal

ni, nie’

niet

ni, nie’

niet

‘t

het

‘t

het

zulle, hoor, hé, hè

/

zulle, hoor, hé, hè

/

C2 Welke voornaamwoorden kwam je tegen? strip 1

strip 2

spreektaal

geschreven taal

spreektaal

ge, gij

je, jij

ge, gij

‘ie, ‘r, d’r, ‘m

hij, haar, hem

‘ie, ‘r, d’r, ‘m

D Benoem de soorten taalvariatie uit de opgave: • • • • •

geen taalvariatie nationale taalvariatie historische taalvariatie situationele taalvariatie mengeling van deze vormen van taalvariatie

Een andere soort taalvariatie is sociale taalvariatie, bv. verschillen tussen taalgebruik voor het gewone volk en voor rijkere mensen. Dat kan samenhangen met het onderscheid spreek- en schrijftaal en Vlaams en Nederlands, aangezien bv. Vlaamse spreektaal vaker zal voorkomen bij volksere strips dan bij strips voor een hogere sociale klasse (zie filmpje bij opdracht 5).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 geschreven taal je, jij

hij, haar, hem

C3 Komen je tabellen grotendeels overeen voor strip 1 en strip 2? Markeer het passende antwoord. ja  Er is geen verschil tussen spreektaal en geschreven taal in de twee strips. nee  Er is een verschil tussen spreektaal en geschreven taal in de twee strips.

D Tot welk besluit kun je komen? Kies wat er het beste past. Er is geen verschil in het taalgebruik. (De tabellen in opdracht 9 A-C waren hetzelfde voor strip 1 en 2.) Het verschil in het taalgebruik heeft vooral te maken met het verschil Nederland-België. (Enkel de tabellen in opdracht 9 A waren verschillend.) Het verschil in het taalgebruik heeft vooral te maken met het verschil vroeger-nu. (Enkel de tabellen in opdracht 9 B waren verschillend.) Het verschil in het taalgebruik heeft vooral te maken het verschil spreektaal-geschreven taal. (Enkel de tabellen in opdracht 9 C waren verschillend.) Het verschil in taalgebruik heeft te maken met een mengeling van bovenstaande redenen. (Er waren verschillen in meerdere tabellen van opdracht 9 A-C.)

2 Route 2

Route 2

MODULE 6

Les

235

MODULE 6

235


OPDRACHT 10 Bespreken  OPDRACHT 10

Bespreken

INTERACTIE

Maak nieuwe groepen. Als je dezelfde groepen als bij de vorige les behoudt, zou je oefening A kunnen weglaten.

INTERACTIE

Laat de leerlingen de gesprekken opnieuw evalueren, zoals bij opdracht 8.

Maak een groep met drie andere leerlingen.

A Bekijk elkaars infofiches uit opdracht 6. Stel elk één vraag over de strips van de anderen. vraag 1:

OPDRACHT 11

vraag 2:

Een artikel schrijven

vraag 3:

Je kunt oefening B3, C3 en D3 ook achterwege laten tot aan het einde van de opdracht, om de leerlingen dan in één keer alle verbeterde versies te laten maken.

B Kijk opnieuw naar je antwoorden bij opdracht 9. Laat de andere leerlingen een voorbeeld uit beide strips zien van: • Vlaamse of Nederlandse woorden (opdracht 9 A), strip 1: p.

strip 2: p.

• woorden van vroeger of woorden van nu (opdracht 9 B), strip 1: p.

strip 2: p.

• spreektaal of schrijftaal (opdracht 9 C). strip 1: p.

strip 2: p.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Stel je besluit uit opdracht 9 D voor aan de anderen. Bespreek of iedereen akkoord is met dat besluit. Pas het nog aan indien nodig.

OPDRACHT 11

Een artikel schrijven

Je gaat een artikel schrijven over je onderzoek.

A Vul deze inleiding aan met informatie over jouw strips. In dit artikel vergelijk ik twee stripverhalen: en

De knokkersburcht (1972)

De knokkersburcht (1954)

R

Zie M6L2 bijlage – opdracht 11 voor een schrijfsjabloon en voorbeeldtekst bij de verschillende onderdelen van de opdracht.

R

Je kunt opdracht 11 ook klassikaal begeleiden, of in groep met leerlingen die meer hulp nodig hebben, met de voorbeeldstripstrook. De leerlingen schrijven hun artikel dan over deze stripstrook.

(titel 1)

(titel 2). Ik koos deze strips omdat: ze in een

andere periode werden geschreven – het verschillende versies van hetzelfde verhaal zijn – ze uit een andere serie komen – andere:

. Eerst bespreek

ik de strips zelf, daarna bespreek ik het taalgebruik met enkele voorbeelden en vervolgens geef ik mijn besluit.

B1 Schrijf nu een stukje van maximaal tien zinnen met als titel De strips op een apart blad. Beschrijf de strips: vermeld deze informatie. (Die informatie verzamelde je in opdracht 6.) 1 de titel 5 de editie of versie 2 de stripreeks 6 het kleurgebruik 3 de auteur 7 de hoofdpersonages 4 de publicatiedatum 8 de globale inhoud

236

Route 2

Route 2

MODULE 6

236


B2 Lees het stukje van een klasgenoot. 1 Zet per onderdeel uit oefening B1 het cijfer ernaast. (Bijvoorbeeld: naast de titel zet je ‘1’, naast de stripreeks zet je ‘2’.) 2 Geef aan of er een onderdeel ontbreekt. 3 Onderstreep taal- en spelfouten. B3 Verbeter je eigen tekst: voeg toe wat er ontbreekt en verbeter fouten. Maak deze verbeterde tekst op de computer. C1 Schrijf het volgende deel van je artikel met als titel Het taalgebruik. Daarin geef je per onderdeel een voorbeeld uit elke strip. (Die informatie verzamelde je al in opdracht 10 B.) 1 Bereid je voor door de tabel aan te vullen. 2 Schrijf per alinea niet meer dan vijf zinnen.

voorbeeld: Het taalgebruik alinea 1: Vlaams/ Nederlands

voorbeeld Vlaams/Nederlands strip 1

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Maar, allee

Dit is een typisch Belgisch – typisch Nederlands – algemeen Nederlands woord. voorbeeld Vlaams/Nederlands strip 2

Hola

Dit is een typisch Belgisch – typisch Nederlands – algemeen Nederlands woord. Er is dus een – geen verschil tussen Belgisch en Nederlands taalgebruik in deze strips. alinea 2: vroeger/nu

voorbeeld vroeger/nu strip 1

(geen duidelijke voorbeelden)

Dit is een woord van vroeger – nu. voorbeeld vroeger/nu strip 2

(geen duidelijke voorbeelden)

Dit is een woord van vroeger – nu.

Er is dus een – geen verschil tussen taalgebruik van vroeger en nu in deze strips. alinea 3: spreektaal/ schrijftaal

voorbeeld spreektaal/schrijftaal strip 1

he

schrijftaal Dit is een voorbeeld van spreektaal – schrijftaal. voorbeeld spreektaal/schrijftaal strip 2

he

Dit is een voorbeeld van spreektaal – schrijftaal. Er is dus wel – geen verschil tussen spreektaal en schrijftaal in de strips.

C2 Lees de alinea’s van je klasgenoot. 1 Kijk na of er drie alinea’s zijn. 2 Kijk na of elke alinea eindigt met een besluit. 3 Kijk na of de besluiten kloppen. 4 Onderstreep taal- en spelfouten.

2 Route 2

Route 2

MODULE 6

Les

237

MODULE 6

237


OPDRACHT 12 Afwerken  C3 Bezorg je feedback aan je klasgenoot en verbeter je eigen alinea’s indien nodig. Maak deze verbeterde alinea’s op de computer.

INTERACTIE

B suggesties:

D1 Schrijf een slot met als titel Besluit. 1 Baseer je op je antwoord bij opdracht 9 D. 2 Schrijf niet meer dan drie zinnen.

• Zorg dat niet alle zinnen met hetzelfde woord beginnen. • Gebruik synoniemen om meer afwisseling te hebben in de woordenschat. • Voeg verbindingswoorden toe waar nodig.

D2 Lees het slot van je klasgenoot. 1 Kijk na of het besluit klopt: komt het overeen met de informatie uit het tekstje bij oefening C? 2 Onderstreep taal- en spelfouten. D3 Bezorg je feedback aan je klasgenoot en verbeter je eigen stukje indien nodig. Maak het verbeterde slot op de computer.

OPDRACHT 12

Afwerken

OPDRACHT 13 Evalueren en reflecteren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 INTERACTIE

A Breng je tekstdelen samen op de computer. Je tekst moet er als volgt uitzien: titel: inleiding

tekst opdracht 11 A

midden

De strips Het taalgebruik

tekst opdracht 11 C

slot

Besluit

tekst opdracht 11 D

tekst opdracht 11 B

Maak duo’s uit de groepen bij opdracht 11.

A - B Laat de leerlingen samenwerken met iemand waarmee ze deze

module nog niet hebben samengewerkt. Zo krijgen ze een frisse kijk op hun schrijfwerk.

B Lees nog een keer grondig na. Pas je zinnen hier en daar wat aan zodat je tekst vlot leest.

OPDRACHT 13

Evalueren en reflecteren

A Lees de tekst van een klasgenoot. 1 Kijk na of alle onderdelen uit opdracht 12 aanwezig zijn. 2 Omcirkel dingen die niet duidelijk zijn. 3 Onderstreep taal- en spelfouten.

B Geef de feedback aan je klasgenoot en bekijk de feedback die jij gekregen hebt. Verbeter je tekst nog een laatste keer op de computer. C Bekijk de vragen en denk na over je antwoord. Noteer eventueel een paar kernwoorden. 1 Wat vond je leuk aan deze module? 2 Wat vond je niet leuk aan deze module? 3 Wat vond je moeilijk aan deze module? 4 Wat vond je van de feedback die je van je klasgenoten kreeg bij het schrijven?

238

Route 2

Route 2

MODULE 6

238


INTERACTIE

5 Wat heb je geleerd van die feedback?

D2 Vorm opnieuw nieuwe groepen, bij voorkeur met leerlingen die (zeker in Les 2) nog niet met elkaar samenwerkten.

Verdieping

6 Waar ga je bij een volgende schrijfopdracht zeker op letten? Kies één iets.

D1 Kijk nog eens naar je antwoorden bij opdracht 8. Zorg dat je goed weet waar je moet op letten tijdens een groepsgesprek.

Zie M6L3 bijlage voor een derde les bij deze projectmodule.

D2 Maak een groep met drie andere leerlingen en bespreek de vragen van oefening C. Zorg dat iedereen uit je groep aan bod komt en dat je alle vragen beantwoordt.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 2 Route 2

Route 2

MODULE 6

Les

239

MODULE 6

239


Tekst 1

Suske en Wiske, vernederlandst Vlaams erfgoed

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

“Lambik, van nu af spreken wij beschaafd Nederlands en daarom wil ik voortaan Sidonia heten.” Tot 1953 spraken Suske en Wiske en hun vrienden Vlaams. Vanaf 1953 worden de stripfiguren ‘tweetalig’: de strips worden in het Vlaams en in het Nederlands uitgegeven. Uiteindelijk krijgt de strip vanaf 1964 één uitgave: de Standaardnederlandse. Maar hoe Vlaams zijn de stripfiguurtjes gebleven? Het Nederlands wordt dan wel als een taal met meer dan één standaardvorm beschouwd, toch heeft het BelgischNederlands nog niet dezelfde waarde als het NederlandsNederlands. Bij vertalingen uit andere talen krijgt het Nederlands-Nederlands voorrang op het Belgisch-Nederlands. Zelfs bij vertalingen die van oorsprong Vlaams zijn.

Strips die in het hele Nederlandse taalgebied verkocht worden, hebben Standaardnederlandse woorden en NederlandsNederlandse woorden. Belgisch-Nederlandse woorden worden wel vermeden. Ook woorden voor historische gebeurtenissen voldoen aan de Noord-Nederlandse norm en hebben geen link meer met Vlaanderen. De oorspronkelijke Vlaamse strip is dus erg vernederlandst.

samenvatting van “Lambik, van nu af spreken wij beschaafd Nederlands en daarom wil ik voortaan Sidonia heten” – Een analyse van intralinguale vertalingen van Suske en Wiske-albums (1958-1998), Liesbeth Vicca, 2017, De Vlaamse Scriptiebank, www.scriptiebank.be.

240

Route 2

Route 2

MODULE 6

240


Tekst 2 & 3 Tekst 2: Fragment uit De Knokkersburcht (1954)

2020 Standaard Uitgeverij, De knokkersburcht

Tekst 3: Fragment uit De Knokkersburcht (1972)

2020 Standaard Uitgeverij, De knokkersburcht

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 6

241

MODULE 6

241


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Route 2

MODULE 6

242


LEERDOELEN

MODULE Elders en anders Les 1 Broeders en zusters Les 2 Wat zeg je? Les 3 Wat als … Les 4 Ontdek jij het issue? Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

244 251 259 268 274 285 293 295

Niet alles is overal hetzelfde. Dingen die wij hier gewoon vinden, kunnen elders net heel speciaal zijn. Omgekeerd geldt hetzelfde: misschien werd jij op vakantie weleens verrast door bij het ontbijt geen boterham met choco aan te treffen, maar een pikante noedelsoep? Sommige dingen vinden we hier vanzelfsprekend, zoals naar school kunnen gaan en daarna de kans krijgen om te gaan werken. Maar ook al hebben we allemaal recht op gelijke kansen, niet iedereen krijgt die.

7

Module 7 omschrijving

ET D

ET D-A

lezen

2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.3 2.4 2.5 2.3-2.5 2.5, 2.7 2.5 2.9 2.11 2.9 2.10 2.9 2.10 2.13 2.13 2.12

2.3-2.5 2.3-2.5 2.5 2.3 2.4 2.5 2.3-2.5 2.5 2.5 2.8 2.10 2.8 2.9 2.8 2.9 2.12 2.12 2.11

2.13 2.12 2.12 2.13 2.13, 2.15 2.13 2.12 2.13 2.12 2.12 2.16 2.16 2.16 4

2.12 2.11 2.11 2.12 2.12, 2.14 2.12 2.11 2.12 2.11 2.11 2.15 2.15 2.15 4

voorkennis, inhoud voorspellen tekstdoel: informatief, opiniërend informatie selecteren onderwerp, globale inhoud hoofdgedachte, hoofdpunten woordenschat kijken en tekstdoel: informatief, emotief, opiniërend luisteren tussentijds samenvatten informatie selecteren spreken tekstdoel: opiniërend, argumentatief interactie schrijven tekstdoel: informatief, opiniërend beeldspraak schrijfdoel, ontvanger verhaalelementen, fantasy taal tekststructuur communicatiemodel beeldspraak: personificatie, vergelijking, metafoor verbaal - non-verbaal betekenisrelaties woordvorming en herkomst van woorden tekstverbanden taalvariatie: register, regionaal

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

taalhandelingen gevoelswaarde tekstsoorten en -voorbeelden woordsoorten zinsdelen: lv, mv literatuur poëzie verhaalelementen fantasy andere online opzoeken

Route 2

MODULE 7

beheersings­ niveau toepassen toepassen analyseren analyseren analyseren analyseren toepassen toepassen toepassen creëren creëren creëren creëren creëren creëren toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen creëren creëren creëren toepassen

243


LES 1 LES 1

Broeders en zusters

OPDRACHT 1 Opstap

Broeders en zusters

In deze les ga je:

A klasgesprek

lezen: CONTEXT

de structuur van een tekst aanduiden en de functie van de tekstdelen bespreken, een tijdschriftartikel en een gedicht lezen, informatie zoeken op verschillende websites, verschillende leesstrategieën toepassen, de betekenis van moeilijke woorden afleiden uit de context.

luisteren en kijken: naar een animatiefilmpje kijken.

spreken: uitleggen welke gevoelens een filmpje bij je oproepen.

schrijven:

B filmpje op YouTube: ‘Broederlijk Delen in 80 seconden’ (1’19’’)

https://www.youtube.com/watch?v=9B9vLRhmiss (Het filmpje is niet noodzakelijk om het schema te kunnen aanvullen.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een creatieve tekst met een vergelijkend tekstverband schrijven.

nadenken over taal: oefenen met het communicatiemodel, leren over beeldspraak en letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

OPDRACHT 1

Opstap

A Bekijk de titel van de module en lees de tekst op de titelpagina. Waarover denk je dat de lessen in deze module zullen gaan?

B Hoe goed ken jij de organisatie Broederlijk Delen? Ga naar www.broederlijkdelen.be om het schema aan te vullen.

244

Route 2

Wie maakt deel uit van Broederlijk Delen?

Waarvoor staat Broederlijk Delen?

Broederlijk Delen streeft naar

Op welke drie thema’s focust Broederlijk Delen?

vrijwilligers betaalde krachten

een duurzame wereld zonder ongelijkheid •

recht op voedsel duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen

inspraak en vrede

Route 2

MODULE 7

244


OPDRACHT 2 Leesstrategieën  In welke landen is Broederlijk Delen actief?

Hoeveel mensen ter wereld lijden honger?

OPDRACHT 2

Bolivia Burkina Faso Burundi Colombia Congo

Guatemala Haïti Israël Palestina Nicaragua

INTERACTIE

Uganda Peru Rwanda Senegal

V

OPDRACHT 3 Tekststructuur

bijna 800 miljoen mensen

Leesstrategieën

Bedenk zelf een vraag over de tekst. Werk per twee, waarbij de andere klasgenoot de gepaste leesstrategie moet benoemen en vervolgens de vraag moet beantwoorden.

R

A Zoek de definitie van ‘duurzaam’ op. Leg de titel in eigen woorden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 uit.

Bekijk opdracht 3 tot 5. Hoe ga je de tekst lezen om de opdrachten uit te voeren? opdracht

leesstrategie(ën)

opdracht 3

de tekst bekijken, titel en inleiding lezen

opdracht 4

de tekst aandachtig lezen en zorgen dat je alles begrijpt

opdracht 5

delen van de tekst lezen

OPDRACHT 3 T1 p.274

Tekststructuur

A Vul het schema aan. onderwerp

Theatre Day Productions / jongeren in de Gazastrook

hoofdgedachte

Broederlijk Delen zet zich met de organisatie Theatre Day

Productions in voor jongeren in de Gazastrook, omdat ook zij het recht hebben om jong te zijn. tekstdoel

informeren

tekstvoorbeeld

artikel

bron

Broederlijk Delen, magazine Verdraaid

Waarvoor staan de afkortingen op het einde van de tekst?

de namen van de auteurs van de tekst

B Duid in de tekst de inleiding, het midden en het slot aan.

1 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

245

MODULE 7

245


E Extra uitleg: zo’n kader bevat extra info over een onderwerp uit de tekst. Die info hoort eigenlijk niet bij de tekst zelf.

C Welke functies kunnen de inleiding en het slot van een tekst hebben? functie inleiding

-

OPDRACHT 4 Woordenschat

functie slot

het onderwerp inleiden aandacht trekken de hoofdgedachte aangeven aankondigen waarover de alinea’s zullen gaan

V

- samenvatten - conclusie geven - oproepen tot actie - advies geven - verwachtingen uitspreken …

Leerlingen kunnen de kolom met de alineanummers bedekken voor meer uitdaging.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

D Markeer in de tabel hierboven de functie die de inleiding en het slot in deze tekst hebben. E Bekijk de kaderteksten vluchtig. Wat is de functie van die kaders?

OPDRACHT 4

Woordenschat

extra informatie geven

ABC A In het eerste deel van de tekst (al. 1-6) komen enkele moeilijke woorden voor. Leid de betekenis af uit de context. woord

alinea

betekenis

gewapend conflict

(al. 1)

strijd tussen bewapende mensen

smeden

(al. 2)

tot stand brengen

vastberadenheid

(al. 5)

doorzettingsvermogen, kracht om door te zetten

verontwaardigd

(al. 6)

kwaad, boos, geërgerd

betreuren

(al. 6)

jammer vinden, er spijt van hebben

viseren

(al. 6)

tot doel hebben, doelen op

infrastructuur

(al. 6)

auto-, spoor- en waterwegen, vliegvelden, havens, kabels, riolering …

B Zoek in het tweede deel van de tekst (al. 7-12) het juiste woord bij de omschrijving.

246

Route 2

woord

alinea

betekenis

groepering

(al. 7)

iets dat gegroepeerd is, groep

psychisch

(al. 7)

geestelijk, niet lichamelijk

prioriteit

(al. 7)

datgene wat voorrang krijgt

Route 2

MODULE 7

246


INTERACTIE

woord

alinea

betekenis

uitlaatklep

(al. 8)

manier om af te reageren, middel om uiting te geven aan vreugde, verontwaardiging, verdriet …

monoloog

(al. 10)

alleenspraak, tekst die door één persoon wordt uitgesproken

trauma

(al. 12)

emotionele schok, nare ervaring

fundament

(al. 12)

basis, beginsel, grondslag

D Verder inoefenen met een bingospel (M7L1 bijlage – opdracht 4):

alle leerlingen krijgen een kaart met een 20-tal woorden op. De leerkracht zegt een woord en de leerlingen moeten het antoniem op hun eigen kaart zoeken. Als ze dat gevonden hebben, mogen ze het vakje inkleuren. (Je kunt de kaartjes ook plastificeren, zodat je ze kunt hergebruiken. De leerlingen zetten er dan een pion op of werken met uitwisbare stift.) Er kunnen ook makkelijke en moeilijke kaarten gemaakt worden, of kaarten met synoniemen of een combinatie van antoniemen en synoniemen.

C In de tekst werden woorden onderstreept. Noteer die woorden in de tweede kolom. Geef vervolgens in de derde kolom het antoniem. alinea

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

woord uit de tekst

antoniem

1

toekomst

verleden

4

voorafgaand

volgend

7

respecteren

minachten

7

fysiek

psychisch, mentaal

9

actief

passief

10

monoloog

dialoog

D Vul het tekstje aan met een woord uit de vorige oefeningen.

De klas van Noa werd op het matje geroepen bij de directrice. Die hield een lange

monoloog

waar bijna niemand iets van begreep. Het ging over een

aantal jongeren die de computer van de directrice hadden gehackt en plannen aan het en

smeden viseerde

waren om in te breken op school. De directrice was razend

Noa en Xander, omdat zij al in aanraking waren geweest met

betreurde dat haar school nogmaals in een negatief daglicht vastberaden om de daders te vinden, want veiligheid op deze school was haar absolute prioriteit .

de politie. Ze

werd gesteld. Ze was

Na school ging Noa voetballen, want dat was haar enige

uitlaatklep

om haar frustraties op school een uitweg te geven.

1 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

247

MODULE 7

247


OPDRACHT 5 Kijken en beoordelen  OPDRACHT 5

Zie M7L1 bijlage – opdracht 5 voor een extra opzoekopdracht bij de tekst.

Kijken en beoordelen

Bekijk het animatiefilmpje Closed Zone.

A Wat is de bedoeling van het filmpje? Vul het communicatiemodel aan.

T1 p.274

animatiefilmpje op YouTube: ‘Closed Zone’ (1’35’’) https://www.youtube.com/watch?time_continue=5&v=Hzqw7oBZT8k &feature=emb_logo

zender

filmmaker

ontvanger

de kijker

kanaal

filmpje (animatiefilmpje)

boodschap

In de Gazastrook wonen er ook mensen die gewoon willen leven.

doel

overtuigen – informeren – ontspannen – emoties oproepen – mening geven

effect

informeren, emoties oproepen, mening geven

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 CONTEXT

B Welk(e) kinderrecht(en) uit de kadertekst bij Hand in hand voor een duurzame wereld worden geschonden in het filmpje?

recht op leven, spelen en bescherming tegen oorlog

C Vertel wat je van het filmpje vindt. Vermeld zeker hoe je je bij het filmpje voelt.

OPDRACHT 6

Het communicatiemodel

A Vul in onderstaande situaties de delen van het communicatiemodel aan. Geef ook aan of de communicatie geslaagd is of niet. situatie 1: Sanne heeft een verkeersboete in de bus gekregen voor een snelheidsovertreding omdat ze 60 km/u reed waar ze maar 50 km/u mocht rijden. Er zit niets anders op dan de boete te betalen. Volgende keer zal Sanne zich toch maar aan de verkeersregels houden.

COMMUNICATIEMODEL zender

doel

politie

activeren (boete betalen, minder snel rijden)

kanaal

ontvanger

effect

brief, een verkeersboete

Sanne

boete betalen, minder snel rijden

R

snelheidsovertreding, te snel gereden

bij het YouTubefilmpje. Lees die beschrijving. Is dat de boodschap die jullie bij het kijken uit het filmpje haalden? Waarom wel/niet? (M7L1 bijlage – opdracht 5A) • Overloop een voor een het effect van het filmpje. Je kunt hiervoor kijken naar de doelen. Zorg ervoor dat je telkens uitlegt waarom je dat effect kiest. Het kan best zijn dat dit filmpje bij jou bijvoorbeeld geen emoties oproept. In dat geval komt het effect niet overeen met het doel.

C Zorg indien nodig voor een spreekkader (bijlage M7L1 opdracht 5C).

OPDRACHT 6 Het communicatiemodel

INTERACTIE

boodschap

A • De boodschap van het filmpje staat uitgelegd in de beschrijving

A Bedenk in duo’s zelf twee situaties en maak daarbij een communicatieschema.

 De communicatie is geslaagd – niet geslaagd geslaagd.

248

Route 2

Route 2

MODULE 7

248


INTERACTIE

situatie 2: Xander, Tor en Ali gingen samen naar de nieuwe film van FC De kampioenen kijken in de cinema. Ze vonden de film heel teleurstellend, hij was helemaal niet zo grappig als ze hadden gehoopt.

B Maak eerst de opdracht in M7L1 bijlage – opdracht 6.

OPDRACHT 7 Poëzie en beeldspraak

COMMUNICATIEMODEL zender

doel

boodschap

filmmaker FC De kampioenen

amuseren

verhaal

kanaal

ontvanger

film (in de bioscoop)

Xander, Tor en Ali

 De communicatie is geslaagd – niet geslaagd.

V

B Wat zijn de thema’s van het gedicht? (racisme, vluchtelingen)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 effect

niet amuseren

B Wat zou er in beide situaties voor kunnen zorgen dat de boodschap niet bij de ontvanger terechtkomt? Bedenk bij elke situatie een voorbeeld van ruis. situatie 1: situatie 2:

OPDRACHT 7 T2 p.277

voorbeeld: De inkt op de boete is uitgelopen. voorbeeld: Het geluid in de cinema werkt niet.

Poëzie en beeldspraak

A Bekijk de tekst en vul aan. tekstvoorbeeld

gedicht

tekstdoelen

emoties oproepen, amuseren

B Lees de tekst en beantwoord deze vragen.

vijf papegaaien mussen en merels

1 Wie zijn de hoofdpersonages in het gedicht? 2 Wie zijn de tegenstanders?

3 Wat verwijten ze de papegaaien? Markeer in het gedicht. (zie gemarkeerde tekst in het gedicht)  Dit gedicht gaat letterlijk over

vogels

.

4 Toch gaat het gedicht over meer dan alleen maar vogels. Waar staan die vogels voor?

mensen 5 Waar staan de papegaaien voor?

vluchtelingen . Net zoals de pagegaaien vluchtelingen soms niet welkom in het land waar ze zijn aangekomen .  Dit gedicht gaat figuurlijk over vluchtelingen . De dichter vergelijkt de papegaaien met

zijn

Route 2

Route 2

MODULE 7

1 Les

249

MODULE 7

249


C Extra uitleg: door de vogels dit uitsluitende en racistische gedrag toe B

te kennen wil de dichter duidelijk maken dat zulk gedrag onnodig is. Hij doet dat door een gelijkaardige situatie te schetsen waar we verder van af staan, om ons een nieuw perspectief te bieden.

C De vergelijking tussen vogels en mensen is een soort van beeldspraak. Waarom gebruikt de auteur hier beeldspraak?

Met beeldspraak kun je een zwaar beladen onderwerp op een luchtige manier bespreken.

R

D Welke soorten beeldspraak staan hieronder uitgelegd? Kies uit: personificatie – vergelijking – metafoor. 1 soort beeldspraak

vergelijking

metafoor

personificatie

2 uitleg

Twee begrippen worden vergeleken, vaak met een woord als zoals, als, lijkt op.

Twee begrippen worden vergeleken zonder het vergelijkende woord.

Een dier of voorwerp krijgt menselijke kenmerken.

3 voorbeelden

1, 3

2, 6

4, 5

4 eigen voorbeeld

7

8

9

1

Ik heb honger als een paard!

2

Muziek is het medicijn voor de gebroken ziel.

3

Wat een vervelende man, hij lijkt wel een gemene buldog.

4

De wind fluistert zachtjes haar naam.

5

De toekomst lacht je toe.

6

Op vakantie ging ik naar de Sahara en maakte er een tochtje op het schip der woestijn.

8 9

1 Staat er een vergelijkend woord in de zin, bv. als, zoals, net als, lijkt (op), gelijk? • ja: vergelijking • nee: vraag 2 2 Kan ik iets in de zin vergelijken met iets anders (dat niet noodzakelijk in de zin staat)? • ja: metafoor • nee: vraag 3 3 Komt er een dier of voorwerp in de zin voor + een menselijke actie of eigenschap? • ja: personificatie • nee: Ga terug naar vraag 1 en kijk opnieuw na.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

E Welke soort beeldspraak zie je in deze voorbeelden? Plaats de cijfers in de juiste kolom van de tabel bij D (rij 3).

7

TAALSTEUN

E Leerlingen kunnen de vragen hieronder doorlopen:

Zie M7L1 bijlage – opdracht 7 voor een kijkopdracht over beeldspraak en uitdrukkingen.

F Voeg aan de tabel in oefening E zelf bij elke soort beeldspraak van D een voorbeeld toe. T2 p.277

G Is er sprake van personificatie in het gedicht?

Ja, in zekere zin wel: de dieren handelen zoals mensen doen: werken, verjagen, paraderen … H Welk dier zou jij graag zijn? Leg uit waarom door jezelf te vergelijken met het dier.

250

Route 2

Route 2

MODULE 7

250


LES 2 LES 2

Communicatieve opdrachten

Wat zeg je?

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht spreken van deze module sluit aan bij deze les.

lezen: een studietekst over cultuurverschillen in non-verbale communicatie lezen, oefenen met leesstrategieën, de betekenis van moeilijke woorden opzoeken in een woordenboek en oefenen met woordvorming.

kijken:

Alternatieve routes  Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 10, 11, 12 B-C, 13 A: • De taal van je lichaam: test je kennis (naar 2F rood) • Succesvolle lichaamstaal (3F bruin)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een studieschema bij een reportage over non-verbale communicatie aanvullen.

schrijven: e-mails schrijven, je taalgebruik aanpassen aan je publiek.

nadenken over taal:

Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 11), niet die uit de alternatieve routes.

nadenken over non-verbale communicatie, oefenen met tekstverbanden en verbindingswoorden, leren over formeel en informeel taalgebruik, je kennis over taalhandelingen en gevoelswaarde opfrissen.

OPDRACHT 8 B

Opstap

Leerlingen wisselen na de les info over hun teksten uit.

OPDRACHT 8 Opstap

A Bekijk de communicatievormen hieronder. Gaat het om verbale of non-verbale communicatie? Plaats de communicatievormen in de juiste kolom. Kies uit: een kus op de wang – duim omhoog – gesprek tussen leerling en leerkracht – pictogram – verkeersbord – telefoongesprek – zwaaien – knikken – fluisteren – schouderklopje – boos kijken – hand geven – wenkbrauwen fronsen – lachen. verbaal

gesprek tussen leerling en leerkracht telefoongesprek verkeersbord fluisteren

R

non-verbaal

een kus op de wang duim omhoog pictogram verkeersbord zwaaien knikken

schouderklopje boos kijken hand geven wenkbrauwen fronsen lachen

2

Route 2

MODULE 7

Achterhaal klassikaal de betekenis van deze termen: • verbaal  met woorden • non-verbaal  niet met woorden (bv. met lichaam) • communicatie  bv. taal (bv. lichaamstaal, geschreven taal, gesproken taal) De leerlingen vullen de kolommen zelf verder aan.

V

Route 2

Wat zeg je?

Les

251

Maak een onderscheid in verbale communicatie tussen gesproken en geschreven communicatie door deze in verschillende kleuren aan te duiden. Doe iets gelijkaardigs bij non-verbale communicatie: met het lichaam of met een ander kanaal (bv. papier, een bord)

MODULE 7

251


OPDRACHT 9 Kijken en structureren  T3 p.278

OPDRACHT 9

BB p.71

Opgelet: de inhoud van deze reportage is ook leerstof. De leerlingen moeten het schema in deze opdracht dus ook instuderen.

B Zoek een voorbeeld van een cultuurverschil bij lichaamstaal en schrijf er een korte alinea over die je kunt toevoegen aan de tekst Non-verbale communicatie in verschillende culturen.

reportage van Bedweters op Het Archief: ‘Bedweters: hoe spreekt ons lichaam?’ (16’46’’: van 00’45’’ tot 5’45’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/n872v2w84n

Kijken en structureren

Bekijk het fragment van het filmpje Bedweters: hoe spreekt ons lichaam en vul het schema aan.

R VAN 00:45 TOT 05:45

Waarom is lichaamstaal zo belangrijk?

66

%-

90

% van de communicatie gebeurt via

verschillende soorten

communicatie met

communicatie met

het lichaam

de ogen

houding

:

• open  gesloten • vriendelijk  agressief • •

• elkaar aankijken • verwijde pupillen =

interesse

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

lichaamstaal

Wat is lichaamstaal?

.

Bekijk ook de rest of een ander deel van het filmpje. (Voor een in te vullen schema bij 8’19’’-10’30’’: zie M7L2 bijlage – opdracht 9.)

Maak op basis van het schema een samenvattend schema. Gebruik daarin enkel kernwoorden en hoofdzaken en breng structuur aan met opsommingstekens.

communicatie met

het gezicht

= emoties lezen 7 basisemoties: •

bewegingen lichaamsbouw

• mollig: warm en gezellig • tenger: streng en ernstig

• • •

In het fragment zegt de man 2/3 tot 90% van de communicatie. In het schema staat er enkel % vermeld. De leerlingen zetten zelf de breuk om naar procent.

afschuw minachting boosheid blijheid verdriet angst verrassing

OPDRACHT 10 Leesstrategieën

 Alle gelaatsuitdrukkingen zijn

OPDRACHT 10

universeel

.

Leesstrategieën

A Bekijk de oefeningen hieronder en vul aan hoe je de tekst gaat lezen.

252

Route 2

Route 2

MODULE 7

252


C Wat geven deze zinnen weer? (de hoofdpunten van de tekst) T3 p.278

B

Lees de titel en inleiding.

De leerlingen wisselen bij deze opdracht de informatie over hun teksten uit met de leerlingen die de alternatieve route volgen. Opgelet: de inhoud van deze teksten (het onderwerp non-verbale communicatie en de cultuurverschillen daarbij) is ook leerstof. Benadruk dat de leerlingen de hoofdgedachten van de tekst uit de les evenals die van de alternatieve routes en enkele voorbeelden moeten onthouden. Voorzie daarvoor een studieschema (M7L2 bijlage – opdracht 10).

1 In de eerste zin staat ‘Het is onmogelijk om niet te communiceren.’ Wat zou de schrijver hiermee bedoelen?

Iedereen communiceert eigenlijk altijd, ook als je niets zegt, omdat je ook (soms onbewust) lichaamstaal gebruikt. 2 Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Lichaamstaal verschilt van land tot land en van cultuur tot cultuur. C

D

Lees de tekst aandachtig voorbeeld:

. Schrijf in een goede zin waarover de alinea’s gaan.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

al. 2

Mensen uit oosterse landen lachen uit beleefdheid terwijl wij lachen als we ons goed voelen.

al. 3

Schudden met het hoofd betekent niet in alle landen hetzelfde.

al. 4

Iemand begroeten met een handdruk is niet overal hetzelfde.

al. 5

Of je elkaar al dan niet in de ogen kijkt, verschilt van land tot land.

al. 6

Een duim omhoog heeft niet overal dezelfde betekenis.

al. 7

Je hand opsteken betekent bij ons ‘sorry’, maar is in Griekenland een scheldgebaar.

al. 8

De comfortzone verschilt van land tot land.

al. 9

Of en hoe je elkaar mag aanraken, verschilt van land tot land.

Lees delen van de tekst.

1 Waarom zijn non-verbale boodschappen niet altijd even duidelijk? Geef daarbij drie voorbeelden uit de tekst.

In het buitenland betekent lichaamstaal niet altijd hetzelfde als in België. In Griekenland en India knikken ze terwijl ze ‘nee’ bedoelen. In België kijk je elkaar aan als je praat uit beleefdheid, maar in de islamitische cultuur kijken mannen en vrouwen elkaar uit respect niet in de ogen. In Iran betekent een opgestoken duim hetzelfde als een opgestoken middelvinger bij ons. In welke alinea wordt er iets gezegd over aanrakingen? in de laatste alinea voorbeelden:

2

Route 2

Route 2

MODULE 7

2 Les

253

MODULE 7

253


OPDRACHT 11 Woordenschat  OPDRACHT 11

De woordenbank en de toets bevatten de woordenschat bij de tekst uit de les en niet die uit de alternatieve routes.

Woordenschat

A In dit schema staat een aantal moeilijke woorden uit de tekst. Bedenk eerst of je de betekenis al kent. Is dat niet zo, dan gebruik je een woordenboek of online woordenlijst. Noteer de betekenis zo bondig mogelijk in de rechterkolom.

ABC

B

interpretatie (al. 1)

uitleg, verklaring

verankerd (al. 2)

stevig bevestigd

eenduidig (al. 3)

duidelijk, ondubbelzinnig

geaccepteerd (al. 4)

aanvaard

norm (al. 4)

regel

obsceen (al. 6)

grof, onzedelijk

gêne (al. 6)

verlegenheid

gereserveerd (al. 9)

zich op een afstand houdend

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Maak met vier van deze woorden een nieuw woord. Schrijf eronder een zin met dat nieuwe woord. woord uit de tekst synoniem

antoniem

afleiding

samenstelling

nieuw woord

C Welke figuurlijke uitdrukkingen uit de tekst passen bij deze omschrijvingen?

254

Route 2

de waarheid aanvaarden

de waarheid onder ogen zien

iemand heel erg vernederen

iemand tot op het bot vernederen

Route 2

MODULE 7

254


OPDRACHT 12 Verbindingswoorden en tekstverbanden  OPDRACHT 12 B

A kan door alle leerlingen gemaakt worden. Voor B en C is er een alternatieve route.

Verbindingswoorden en tekstverbanden

A1 In onderstaande tekst ontbreken enkele verbindingswoorden. Vul het passende verbindingswoord in de tabel hieronder in. Geef daarna aan om welk tekstverband het gaat. Het is onmogelijk om niet te communiceren. (1) … je niets zegt, toch communiceer je, of je nu wilt of niet. Iedereen gebruikt lichaamstaal, ook al ben je je er niet steeds van bewust. Ongeveer 70% van onze communicatie bestaat uit non-verbale communicatie. Toch zijn die non-verbale boodschappen niet altijd even duidelijk en voor meerdere interpretaties vatbaar. Als je naar het buitenland gaat, is de lichaamstaal daar (2) … niet noodzakelijk dezelfde als in België. Kleine cultuurverschillen kunnen (3) … voor grote problemen zorgen. Daarom zou ik dus twee keer nadenken vooraleer mijn duim op te steken in Iran …

verbindingswoord

voorbeeld:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

tekstverband

1

hoewel

tegenstelling

2

namelijk

uitleg

3

daardoor

oorzaak-gevolg

5

voorbeeld: en

opsomming

6

daarom

reden

7

dus

conclusie

A2 Vul de tabel verder aan met drie verbindingswoorden die wel al in het tekstje staan en benoem het tekstverband.

B1 Bekijk opnieuw de tekst Non-verbale communicatie in verschillende culturen. Welk tekstverband T3 p.278

duidt het onderstreepte woord ‘maar’ in alinea 2 aan?

een tegenstelling

B2 Leg dat verband schematisch uit.

bij ons: lachen = teken dat jij je goed voelt

 in oosterse culturen: belangrijk dat anderen zich goed voelen C1 Welk tekstverband duidt het onderstreepte verbindingswoord ‘teneinde’ in alinea 7 aan? T3 p.278

doel-middel C2 Leg dat verband schematisch uit.

hand in de lucht  sorry C3 Herschrijf de zin door het woord ‘teneinde’ te vervangen door een synoniem.

Je steekt snel je hand in de lucht om sorry te zeggen. Route 2

Route 2

2 MODULE 7

Les

255

MODULE 7

255


OPDRACHT 13 Register  OPDRACHT 13

A Pas het antwoord aan voor de alternatieve routes: zelfde vraag, andere verbindingswoorden. De rest van de oefeningen (B-D) verloopt

Register

voor alle leerlingen in de les en niet meer in de alternatieve routes.

A Welke zin uit opdracht 12 C3 ligt beter in de mond? Hoe komt dat, denk je?

‘Om’ zeg je sneller, omdat het informeel taalgebruik is. ‘Teneinde’ is formeel taalgebruik.

je ouders

de directeur

R R

B filmpje op YouTube ter opfrissing: ‘Formeel vs informeel’ (00’44’’) https://www.youtube.com/watch?v=X5zMdMDIrnI

C Duid in een groep samen met de leerlingen aan wat er in de e-mail

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

plechtig

niet gepast is en bespreek waarom.

spreektaal

de burgemeester je oma

vertrouwelijk los ongedwongen

zakelijk

stadhuiswoorden

beleefd

B Welke woorden passen bij welk taalregister? Onderstreep de woorden die passen bij formeel taalgebruik. Omcirkel de woorden die passen bij informeel taalgebruik.

stijf

B

TAALSTEUN

schrijftaal tot de privésfeer behorend niet-zakelijk

C Bekijk deze e-mail. Is het taalgebruik gepast? Waarom wel/niet?

Het gaat om een e-mailbericht naar de directeur. Hierbij is informeel taalgebruik niet gepast. Nieuw bericht Aan directie.deheerwauters@telenet.be Onderwerp

Koekoek!

Hoihoi, kvoel me nie zo goe vandaag en als ‘t nie betert, ga ik morgen naar de dokter. Ma hopelijk is het nie te erg. Fingers crossed … Groetjes xxx SEND

256

Route 2

Route 2

MODULE 7

256


CONTEXT

D Herschrijf de e-mail zodat het taalgebruik beter past.

D Kijk naar de meest recente berichtjes op je gsm en herschrijf ze van informeel naar formeel taalgebruik.

voorbeeld:

OPDRACHT 14 Taalhandelingen en gevoelswaarde

Nieuw bericht Aan directie.deheerwauters@telenet.be Onderwerp

opfrissing van taalhandeling en gevoelswaarde in module 4

Afwezigheid door ziekte

Beste directeur Via deze mail wil ik u melden dat ik vandaag niet op school aanwezig zal zijn door ziekte. Als ik me morgen niet beter voel, ga ik naar de dokter. Ik hou u op de hoogte. Vriendelijke groeten Jens Debrabander, klas 4A SEND

OPDRACHT 14

Taalhandelingen en gevoelswaarde

A Schrijf een e-mail aan je leerkracht om je te verontschuldigen dat je een taak niet hebt gemaakt.

Nieuw bericht Aan Onderwerp

Schrijf een uitnodiging voor je verjaardagsfeest voor deze drie personen: je oma, je beste vriend(in) en je idool. Waarin verschillen deze uitnodigingen? Worden ze ook via hetzelfde kanaal verstuurd? (Bespreek ter afsluiting klassikaal de factoren van het communicatiemodel, de taalhandeling en het register.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 taalhandeling:

verontschuldigen

SEND

2 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

257

MODULE 7

257


B Bekijk de brief hieronder. Welke soort brief is dit?

taalhandeling:

een dreigbrief

bedreigen

A a n s a

b

o t e u

L

u l

n

l i e

e e

n

l

l l e

r

n

o h u

z

i

ij n

a n o

e r k r

e

v a

s

a a t

G e e J

a

n

s

d e m e

s w e g

a

r

e

n i e me

c h t e

v

t

r ij e r

w a

a

t

s t

u

e

r

ij

d

r s c h u

s c h

,

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

m e

k

n

w

!

d

o o l h a t e r

C Welke verschillen merk je tussen beide brieven? Bespreek in je antwoord minstens volgende zaken: doel – effect – structuur – gevoelswaarde – taalhandeling.

Doordat in beide teksten een andere taalhandeling centraal staat, zijn ze geschreven met een ander doel voor ogen. Het effect op de lezer is ook verschillend. In de eerste brief toont de schrijver respect voor de lezer door rekening te houden met de structuur van een brief. Je vindt er woorden met een neutrale gevoelswaarde. De tweede brief heeft niet de normale briefstructuur en bevat een uitdrukking met een negatieve gevoelswaarde: ‘saboteurs van de vrije tijd’ met de betekenis ‘leerkrachten’.

258

Route 2

Route 2

MODULE 7

258


LES 3 LES 3

Communicatieve opdrachten

Wat als …

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven van deze module sluit aan bij opdracht 15.

lezen: een dagboekfragment lezen, de verhaalelementen van een dagboek bekijken, het onderwerp en de tekstsoort vaststellen, oefenen met moeilijke woorden uit de tekst.

spreken: over de tekst en over je eigen verwachtingen praten.

schrijven:

OPDRACHT 15 Oriënterend en globaal lezen  Opgelet: de inhoud van de tekst bij deze les is vrij zwaar. Sta even stil bij het thema voor het lezen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 CONTEXT

een dagboekfragment schrijven.

nadenken over taal:

INTERACTIE

synoniemen, antoniemen, homoniemen en homofonen in een tekst zoeken, de woordsoorten opfrissen, in meer detail oefenen met woordsoorten.

OPDRACHT 15 T4 p.280

Wat als …

CONTEXT

Oriënterend en globaal lezen

A Welk tekstvoorbeeld is dit?

een dagboek/blog

Laat de leerlingen even nadenken over de link met de titel van de les ‘Wat als …’ en de leestekst over tieners in Zambia. Wat als ze geboren zouden zijn in een ander land? Na het lezen van de tekst kun je hierop terugkomen door te vragen ‘Wat als je geboren zou zijn in Zambia? Hoe zou je leven als tiener er dan uitzien?’ ter inleiding: fragment van Het Journaal op Het Archief: ‘Journaal: campagne van Plan International tegen kindhuwelijken’ (2’11’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/mk6543648f

B Waaraan merk je dat? Noteer drie kenmerken van dit tekstvoorbeeld in de linkerkolom.

B

kenmerk

verhaalelement

chronologische beschrijving per dag

tijd

ik-vorm

vertelperspectief

spreektaal

taalgebruik

INTERACTIE

vragen voor een klasgesprek: • De huwelijksleeftijd is de leeftijd waarop men een huwelijk mag aangaan. Deze leeftijd verschilt van land tot land. Wat is in België de minimumleeftijd om te trouwen? (18 jaar) • Kun je trouwen als minderjarige? (In principe is dat niet mogelijk, maar in uitzonderlijke situaties kan dit wel.) • Wat zijn kindhuwelijken? (Een kindhuwelijk is een (vaak gedwongen) huwelijk tussen een kind en een volwassene of tussen twee kinderen.)

INTERACTIE

B-C Bespreek voorbeelden van deze kenmerken in de tekst. voorbeeld:

C Met welke verhaalelementen hebben deze kenmerken te maken? Schrijf ze ernaast in de rechterkolom. Kies uit: tijd – taalgebruik – vertelperspectief – personages – spanning – thema – ruimte. D Hou jij een dagboek of blog bij? Volg je iemand via zijn/haar blog of vlog? Leg ook uit waarom. E Wat is het onderwerp van de tekst? F Welke tekstsoort is dit?

kindhuwelijken

opiniërende tekst 3

Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

259

tijd: de tijdsaanduidingen, chronologisch verloop; vertelperspectief: ‘ik’, maar één kant van het verhaal; taalgebruik: ‘toon’ in plaats van ‘laten zien’, het informele ‘wou’.

MODULE 7

259


INTERACTIE

OPDRACHT 16

waarom de leerlingen zelf een dagboek en/of blog bijhouden en de redenen waarom ze blogs en/of vlogs volgen.

Zoekend, intensief en kritisch lezen

E Het onderwerp staat in de bron.

A Welke meisjes ontmoet Alice Elliott tijdens haar trip door Zambia? Vul het schema verder aan. naam

leeftijd

kinderen

Alice Elliott (schrijfster)

17

geen

OPDRACHT 16 Zoekend, intensief en kritisch lezen

Gertrude

17

zwanger van haar tweede kindje

Betty

21

twee dochtertjes

Sandrina

16

baby van vijf maanden

B2 • Benadruk dat gevoelswaarde ook van de context afhangt. V

• Bedenk een andere context waarin dit woord een andere gevoelswaarde heeft. (voorbeeld: De leukste activiteit die ik ooit deed op vakantie was strandzeilen: met opwindende snelheden vlamden we over het strand!)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

ABC B1 Op r. 9 schrijft Alice het woord ‘vlammen’. Wat bedoelt ze hiermee?

Alice wil op die manier aantonen dat de chauffeur veel te snel rijdt tussen de schoolgaande kinderen, mannen en vrouwen aan de kant van de weg.

B

D In groep. Categoriseer nadien klassikaal op het bord de redenen

B2 Welke gevoelswaarde heeft dit woord in deze context? Plaats het in de juiste kolom en bedenk voor de andere gevoelswaarden een synoniem. negatief

neutraal

positief

vlammen

voorbeeld: rijden

voorbeeld: rollen

C Leg in je eigen woorden uit waarom de lemen hutjes met strooien daken Alice verbazen op haar eerste dag. (r. 16)

Ze komen overeen met het beeld dat Alice had van Zambia, maar ze was verbaasd dat dat beeld ook klopt met de realiteit. Ze dacht dat het een cliché was. D Seleman, de man van Gertrude, moet een blad ondertekenen waarin hij toestemming geeft om gefotografeerd te worden (r. 39-40). Waarom ondertekent hij het document niet onmiddellijk?

Hij kan niet lezen of schrijven, omdat hij nooit naar school is geweest.

E De bewoners van Chipata spreken een plaatselijk dialect. Wat is de officiële taal in Zambia?

In Zambia spreekt men zo’n zeventig talen en dialecten, maar de officiële taal die gebruikt wordt door bijvoorbeeld de overheid is het Engels.

260

Route 2

Route 2

MODULE 7

260


INTERACTIE

V

F Herlees r. 79-100. Leg uit hoe Alice het ‘zo goed’ heeft door een vergelijking te maken van de situatie die ze beschrijft met het leven van tieners in België.

In Zambia trouwen tienermeisjes veel vroeger. Ze hebben geen kans om te studeren, omdat ze verwacht worden voor de kinderen en het huishouden zorgen. In België, daarentegen, loopt de leerplicht tot 18 jaar en mag je pas vanaf 18 jaar trouwen. Zelfs als jonge vrouwen uiteindelijk toch trouwen, wil dat bovendien niet zeggen dat ze niet verder kunnen studeren of werken.

INTERACTIE

CONTEXT

G Stel dat je ouders beslissen dat jij nu moet trouwen, hoe zou je hierop reageren?

OPDRACHT 17

Woordenschat

G • De leerlingen bespreken de vraag in detail in groep. • Welke werkwoordstijd gebruik je hiervoor? (verleden toekomende tijd) • V oor een andersoortig gesprek: de leerlingen spelen in duo’s een rollenspel, waarbij een van de leerlingen een ouder is. Duid op een kaart de reisweg van Alice aan: Lusaka  Chipata  Lusaka (M7L3 bijlage – opdracht 16).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 17 Woordenschat

ABC A Welk woord uit de tekst past bij deze omschrijvingen? tekstdeel

omschrijving

woord uit de tekst

20/09

grote plastic fles

bidon

slordig

nonchalant

al te vaak gebruikte uitdrukking

cliché

21/09

weinig voorhanden, zeldzaam

schaars

22/09

goedkoop boek, meestal over de liefde, dat gemakkelijk leest

stationsromannetje

dun boekje uit een reeks van kortverhalen voor kinderen tussen 10 en 13 jaar

Vlaams Filmpje

omgekrulde hoek van een blad in een boek

ezelsoor

23/09

schaduwbeeld

silhouet

25/09

ongehoorzaam, rebellerend

opstandig

B Gebruik de woorden uit de vorige oefening in onderstaande gatenzinnen. Soms moet je het woord wat aanpassen. 1 Het mag als een

cliché

2 De situatie is té ernstig om werknemers.

klinken, maar het is een waarheid.

nonchalant

3 Door de klimaatopwarming wordt water 4

om te gaan met de gezondheid van

schaarser

dan ooit.

Ezelsoren

in boeken verwijderen doe je door op de keerzijde een wit blad papier te leggen en het glad te strijken met een lauw strijkijzer.

3 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

261

MODULE 7

261


D De cursieve woorden zijn voorbeeldantwoorden van opdracht E. E Vul ook de woordenbank aan en voeg eventueel een oefening toe

C Bedenk nu zelf voor de vijf overgebleven woorden uit oefening A een zin waarin je de betekenis correct gebruikt. Gebruik in elke zin een andere taalhandeling.

aan de toets.

1

OPDRACHT 18 Homoniemen en homofonen

2 3 4 5

D Zoek in de tekst een synoniem of een antoniem voor deze woorden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

antoniem

synoniem

nauwelijks

veel, vaak

amper, weinig

zichtbaar

onzichtbaar

onoplettend

oplettend, aandachtig

versnellen

vertragen

droog

nat

nonchalant dor

schaars

zeldzaam lokaal

overal

helder

troebel

plaatselijk

E Vul de tabel verder aan met zoveel mogelijk andere antoniemen en synoniemen.

OPDRACHT 18 S

262

Route 2

Homoniemen en homofonen

A In de tekst staat op r. 87 ‘Het is zo onrechtvaardig dat zij dit leven moet leiden – hoewel lijden hier misschien beter past – terwijl ze als ze ergens anders geboren was nu misschien voor verpleegster studeerde.’ Geef bij beide werkwoorden de betekenis rechts van het werkwoord en een zin waaruit de betekenis blijkt eronder. leiden

doorbrengen (leven leiden)

lijden

ondergaan, pijn verdragen, zich ongelukkig voelen

Route 2

MODULE 7

262


V B

TAALSTEUN

B1 Hoe heten woorden die je anders schrijft en een andere betekenis hebben, maar die je op dezelfde manier uitspreekt? homoniemen – homofonen B2 Zoek nog drie voorbeelden uit de tekst van woorden die een homoniem – homofoon (omcirkel hetzelfde als bij B1) hebben. (Je mag ook een deel van een woord kiezen, bijvoorbeeld het grondwoord van een samenstelling.) Geef eerst het woord uit de tekst, ernaast de betekenis en daarnaast de woordsoort. Eronder schrijf je een zin waaruit de betekenis blijkt. Op de derde en vierde rij doe je hetzelfde voor het homoniem – de homofoon (omcirkel hetzelfde als bij B1). voorbeeld:

mij

voornaamwoord om naar jezelf te verwijzen

voornaamwoord

de vijfde maand van het jaar

zelfstandig naamwoord

In de maand mei bereid ik me druk voor op de examens, zodat ik in juni niet voor onverwachte verrassingen kom te staan. reizen

ergens naartoe gaan, vaak op vakantie

rijzen

omhooggaan, in hoogte toenemen

zij

om naar een vrouw te verwijzen

zei

sprak

geld

betaalmiddel

geldt

iets betekenen, gezag of invloed hebben

link naar homonymie: • niveau 3F bruin: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2016/04/20/ zelfs_de_grootstespellingfreaksmakendt-fouten-1-2634310/ • niveau naar 4F donkerblauw: https://www.eoswetenschap.eu/ psyche-brein/dt-fouten-maak-je-je-hoofd-0 opties: • Geef deze tekst(en) op als studietekst: de leerlingen moeten de tekst lezen, een samenvattend schema maken en de belangrijkste informatie kunnen reproduceren. • Doe het experiment dat beschreven wordt zelf in de klas: laat leerlingen in groepjes zelf gatenzinnen met moeilijke werkwoorden bedenken (zie ook M4). Daarna moeten ze de tekstjes van de andere groepjes (eventueel onder tijdsdruk) aanvullen. Bespreek de resultaten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Die leermethode werkt niet voor mijn broer, maar voor mij is hij perfect. mei

B teksten over een onderzoek naar de oorzaak van ‘dt’-fouten, met

R

werkwoord

werkwoord

voornaamwoord werkwoord

B2 Overloop samen de verschillende delen van de opdracht (en laat

eventueel op het bord zien welke delen de leerlingen waar in de tabel moeten invullen): 1 Zoek nog drie voorbeelden en noteer ze in de tabel (cel links boven). 2 Noteer de betekenis van dat woord (middelste cel boven). 3 Noteer de woordsoort van dat woord (rechtse cel boven). 4 Maak een zin met dat woord (rij 2). 5 Noteer het homofone woord (linkse cel rij 3). 6 Noteer de betekenis van dat woord (middelste cel rij 3). 7 Noteer de woordsoort van dat woord (rechtse cel rij 3). 8 Maak een zin met dat woord (rij 4).

zelfstandig naamwoord werkwoord

C1 Leg uit wat de woorden die je bij B niet aanduidde (homoniemen – homofonen) zijn.

Homoniemen zijn woorden die verschillende betekenissen hebben.

3 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

263

MODULE 7

263


R C2 Geef drie voorbeelden van zulke woorden uit de tekst. Noteer in de bovenste rij het woord zelf. Daaronder schrijf je eerst de eerste betekenis, daarnaast de woordsoort van het woord met die betekenis en eronder een zin waaruit die betekenis van het woord blijkt. Op de onderste twee rijen doe je hetzelfde met de andere betekenis.

C2 • Vul er eerst één klassikaal in indien nodig.

• nog voorbeelden uit de tekst: tocht (r. 10), strooien (r. 16), acht (r. 25), afgelopen (r. 28), teken (r. 48), net (r. 64) …

Voeg de woorden uit deze opdracht eventueel toe aan de woordenbank en toets.

net juist, op dit ogenblik

bijwoord

Ik had net gedaan met schrijven toen de bel ging en we het examen moesten indienen. proper, schoon

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

bijvoeglijk naamwoord

Wanneer ik een tekst moet schrijven maak ik de opdracht eerst in het klad en pas daarna werk ik aan de nette versie. haast bijna

bijwoord

het spoed hebben

zelfstandig naamwoord

weg niet meer hier, verdwenen

bijvoeglijk naamwoord

pad waarop men kan wandelen of rijden

zelfstandig naamwoord

vlammen

264

Route 2

vliegen, erg snel voorbij gaan

werkwoord

een verbrandingsverschijnsel

zelfstandig naamwoord

Route 2

MODULE 7

264


OPDRACHT 19 Woordsoorten  OPDRACHT 19

B

A • (voor doorstroom) Welke soort voornaamwoorden, welke soort

Woordsoorten

1

bijvoeglijk naamwoord

6

telwoord

11

zelfstandig naamwoord

2

zelfstandig naamwoord

7

bijwoord

12

lidwoord

3

lidwoord

8

voorzetsel

13

voegwoord

4

werkwoord

9

voegwoord

14

voorzetsel

5

voornaamwoord

10

werkwoord

15

bijvoeglijk naamwoord

T4 p.280

B

telwoorden …?

A In de tekst staat achter bepaalde woorden een cijfer. Om welke woordsoort gaat het? Kies uit: zelfstandig naamwoord – bijvoeglijk naamwoord – werkwoord – lidwoord – voornaamwoord – voorzetsel – bijwoord – voegwoord – telwoord.

• Duid in de tekst bij elke woordsoort die je in de tabel invulde nog een voorbeeld aan.

V

B2 Eigennamen krijgen nooit een meervoud, maar dat is ook zo bij som-

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

mige soortnamen, bv. muziek, geschiedenis.

B3 Het voegwoord ‘en’ werd ‘of’ omdat je bij ‘en’ een meervoudige groep

B1 Bekijk de tekst van vrijdag 25 september. Welke zelfstandige naamwoorden kun je in deze tekst niet omzetten naar het meervoud en waarom niet?

krijgt. Door ‘of’ te gebruiken, kun je de zin enkelvoud houden.

Lusaka en België krijgen geen meervoud omdat het eigennamen zijn. Van ‘wereld’, ‘water’ en ‘toekomst’ bestaat er wel een meervoud (‘werelden’, ‘waters’ en ‘toekomsten’), maar de betekenis daarvan past niet in deze context. B2 Herschrijf de tekst van vrijdag 25 september door alle zelfstandige naamwoorden in het meervoud enkelvoud te maken. Pas de tekst aan waar nodig zodat de zinnen correct en betekenisvol blijven en onderstreep alles dat je verandert.

We rijden terug naar Lusaka. Terug dezelfde weg langs de vrouw met een grote bidon water, langs de man met een veel te grote lading op zijn fiets en het schoolkind in uniform. Ik ben uitgeteld, denk na over wat ik gezien heb de afgelopen dag. Uiteindelijk is die veel te jonge mama of papa vooral gewoon ook een puber, zoals een andere puber in België of waar dan ook ter wereld. Een puber die wel eens opstandig is tegenover zijn ouder, die zich gewoon wil amuseren, die over de toekomst wil dromen, maar vooral een puber die er nog lang niet klaar voor is om te trouwen, om voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een baby. Een puber zoals ik. B3 Welke woordsoorten moest je nog aanpassen?

lidwoorden, voornaamwoorden, werkwoorden, voegwoord

3 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

265

MODULE 7

265


V

B4 Met het voorbeeld ‘water’ kun je uitleggen wat metonymie is: een

V

C • Zie M7L3 bijlage 1 – opdracht 19 voor een alternatief voor

B4 Kies zes verschillende zelfstandige naamwoorden uit dit tekstdeel die allemaal een ander achtervoegsel hebben in hun verkleinwoord. Noteer die verkleinwoorden in de linkerkolom en kopieer het achtervoegsel in de rechterkolom.

B

verkleinwoord

achtervoegsel

wegje

-je

bidonnetje

(medeklinkerverdubbeling +) -etje

ladinkje

-kje

uniformpje

-pje

mamaatje

(klinkerverdubbeling +) -tje

baby’tje

-’tje

V

verbuiging

V

. Vul het schema hieronder aan met combinaties

van lidwoord/telwoord + bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord uit de tekst van woensdag 23 september. Markeer de bijvoeglijke naamwoorden die van vorm veranderen.

voorbeeld: lidwoord

doorstroomleerlingen. • Onderscheid in gebruik van bijvoeglijke naamwoorden: een bijvoeglijk naamwoord dat naamwoordelijk deel van het gezegde is, wordt nooit verbogen (bv. Hij is blij). • Uit de markeringen kun je de regel afleiden: bn krijgen enkel geen buigings-’e’ wanneer ze bij enkelvoudige, onzijdige zelfstandige naamwoorden met een onbepaald lidwoord staan. Deze regel kan handig zijn voor niet-moedertaalsprekers.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 TAALSTEUN

C Bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan het zelfstandig naamwoord waarbij ze horen aan. Dat heet

vorm van beeldspraak waarbij je een ander woord voor iets gebruikt, niet op grond van een overeenkomst zoals bij een metafoor, maar op grond van een andere relatie, bijvoorbeeld: deel van het geheel. ‘Watertje’ verwijst naar een glas met water. extra info: https://onzetaal.nl/taaladvies/metonymie/

enkelvoud

meervoud

een zwakke spaarlamp het witblauwe schijnsel

enkele vrouwen

V

Zie M7L3 bijlage 2 – opdracht 19 voor een verdiepende opdracht, over woordgroepen.

vijf kleine silhouetten

telwoord

D1 Kies een combinatie uit beide rijen uit de tabel bij C en pas ze aan voor de verschillende trappen van vergelijking. Markeer opnieuw alle bijvoeglijke naamwoorden die worden verbogen. voorbeeld: stellende trap

vergrotende trap

overtreffende trap

lidwoord

een zwakke spaarlamp

een zwakkere spaarlamp

de zwakste spaarlamp

telwoord

vijf kleine silhouetten

vijf kleinere silhouetten

de vijf kleinste silhouetten

D2 Wat merk je op aan de lidwoorden?

De overtreffende trap moet een (bepaald) lidwoord hebben.

266

Route 2

Route 2

MODULE 7

266


OPDRACHT 20 Schrijven  BB p.71

V

E Zoek in de tekst een voorbeeld van: voorbeeld: 1

een eigennaam

Sandrina

2

een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud

kind

3

het lidwoord ‘een’ + een bijvoeglijk naamwoord met buigings-’e’ + een zelfstandig naamwoord

een brede lach

4

het lidwoord ‘de’ of ‘het’ + een bijvoeglijk naamwoord + een onzijdig zelfstandig naamwoord

het enige boek

5

een meervoudig verkleinwoord

schriftjes

6

een lidwoord + een verkleinwoord

7

twee bijvoeglijke naamwoorden in de stellende trap + een zelfstandig naamwoord

8

het lidwoord ‘een’ + een bijvoeglijk naamwoord zonder buigings-’e’ + een zelfstandig naamwoord

OPDRACHT 20

Schrijven

Voeg toe aan de beoordelingsfiche: je legt uit waarom deze gebeurtenis(sen) onverwacht was(/waren).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 een hutje

dorre, droge natuur een stenen huis

Denk aan een periode uit jouw leven waarin je net zoals Alice iets onverwachts meemaakte. Schrijf daar op een apart blad een dagboekfragment over. Besteed extra aandacht aan de verhaalelementen uit opdracht 15 en gebruik zoveel mogelijk verschillende bijvoeglijke naamwoorden in je beschrijvingen.

3 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

267

MODULE 7

267


LES 4 LES 4

OPDRACHT 21 Opstap

Ontdek jij het issue?

In deze les ga je:

inleiding van het programma Man over woord op Het Archief: ‘Man over woord: 20/11/2012’ (25’04’’: van 00’00’’ tot 00’40’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/8s4jm2m600 (Enkel beluisteren volstaat, het beeldmateriaal bij dit fragment is niet relevant.)

lezen: informatie opzoeken op de website van de Taalunie, een artikel over taal lezen, oefenen met leesstrategieën, moeilijke woorden leren door met grondwoorden en samenstellingen te oefenen.

luisteren:

Ontdek jij het issue?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een gedicht beluisteren en naar een praatprogramma kijken, luisteren naar het verschil tussen standaardtaal en tussentaal en verschillende meningen daarover.

spreken: debatteren over standaardtaal en tussentaal op televisie.

schrijven:

samenvattende schema’s aanvullen bij lees- en luisterteksten, een reactie op een leestekst schrijven.

nadenken over taal:

het verschil tussen standaardtaal, tussentaal en dialect opfrissen, oefenen met lijdende en meewerkende voorwerpen.

OPDRACHT 21

Opstap

Beluister het fragment.

A Welk tekstvoorbeeld is dit?

een gedicht

TOT 00:40

B Leg uit in je eigen woorden: ‘Onze woorden zijn het verslag van onze tijd op aarde.’

Taal verandert. Enerzijds verdwijnen er woorden omdat we die niet meer gebruiken (bv. dorsvlegel), anderzijds ontstaan er nieuwe woorden omdat er nieuwe behoeftes en gewoontes gecreëerd worden (bv. netflixen). De woorden die we gebruiken, zijn een weerspiegeling van onze huidige manier van leven. C Van waar komt het woord ‘macadam’?

Het is een soort wegverharding die werd vernoemd naar de Schotse uitvinder: McAdam.

268

Route 2

Route 2

MODULE 7

268


OPDRACHT 22 Leesstrategieën

T5 p.283

R

Leesstrategieën

OPDRACHT 22

omdat je extra informatie opzoekt om de tekst goed te begrijpen, globaal lezen omdat het om het begrijpen van de inleiding gaat. • De leerlingen moeten de oefeningen oplossen in volgorde van oppervlakkig naar gedetailleerd lezen (van oriënterend naar kritisch lezen, zoals de volgorde bij de oplossing bij A en dus niet in de volgorde zoals de oefeningen in de les staan.

A Lees de tekst Waarom toch die Engelse woorden in het Nederlands eerst een keer helemaal, vluchtig. Bekijk nadien de vragen hieronder en vraag je af hoe je de tekst moet lezen om ze te beantwoorden. Pak de vragen vervolgens strategie per strategie aan. vragen

strategieën

B, E

de tekst bekijken

C, F

de titel en inleiding lezen

G, F

delen van de tekst lezen

H, I

de tekst aandachtig lezen en zorgen dat je alles goed begrijpt

D

je afvragen wat je zelf over de tekst denkt

A • Geef de antwoorden als opties om uit te kiezen. • Vraag F kan zowel globaal als intensief lezen zijn: intensief lezen

INTERACTIE

D klasgesprek

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Bekijk de titel van de tekst en de titel van de module. Op welke manier heeft deze tekst met het thema van deze module te maken?

We gebruiken soms woorden uit het buitenland (elders) in onze Nederlandse taal. Het gebruik van een Engels woord zorgt voor een andere manier van communiceren, het geeft een andere gevoelswaarde aan een woord (anders). C Op welke vraag geeft de tekst een antwoord?

Waarom gebruiken we Engelse woorden in het Nederlands?

D Vraag je af of je zelf veel Engelse woorden gebruikt. Doe je dat vooral bewust of onbewust? E Welke tekstsoort en welk tekstvoorbeeld is de tekst?

informatief artikel

F In de eerste alinea is er sprake van de Taalunie. Wat is dat precies? Zoek het online op en vul dit schema aan. De Taalunie Missie

Aandachtsgebieden

De Taalunie zet zich als beleidsorganisatie in voor het versterken van de positie van het Nederlands in:

Het werk van de Taalunie beslaat vijf aandachtsgebieden:

• • •

• •

Vlaanderen Nederland Suriname

• • •

De Taalunie ondersteunt

het Nederlands in de wereld

standaardtaal Nederlands, taalvariëteiten en andere talen onderwijs binnen het taalgebied onderwijs buiten het taalgebied taal en cultuur

.

4 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

269

MODULE 7

269


OPDRACHT 23 Structureren  R

G Wat is de taak van de woordenboekredacties? Markeer in de tekst. (al. 3) H Waarom hebben we geen problemen met het gebruik van het woord ‘instrument’ maar wel met het woord ‘tool’, ook al komen ze beide uit een andere taal? (al. 6)

Het woord ‘instrument’ is ingeburgerd en we herkennen er geen andere taal meer in. Het woord ‘tool’ komt duidelijk uit het Engels en is een eerder recente toevoeging. I In alinea 7 staat ‘Het feit dat zij dat doen …’. Waarnaar verwijst het woordje ‘dat’?

Het verwijst naar het feit dat de taalgebruikers een Nederlandse naam geven aan

De info voor het schema staat in alinea 3, 4 en 5. De inhoud van dit schema is leerstof. Zie M7L4 bijlage – opdracht 23 voor een extra opdracht over leenwoorden.

een begrip en het Engelse woord niet meer gebruiken. OPDRACHT 23

Structureren

Herlees alinea 3-7 en vul het schema aan.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

nieuw leenwoord dat het Nederlands binnendringt: 2 mogelijkheden:

Leenwoord wordt normaal. reden: •

Leenwoord verdwijnt. reden:

Nederlands heeft nog geen woord voor dit begrip. bv: computer Leenwoord heeft andere gevoelswaarde. bv: transpireren

Nederlands woord vervangt leenwoord. bv:

attachment

Welke van deze mogelijkheden?  besloten door

270

Route 2

taalgebruiker

Route 2

MODULE 7

270


OPDRACHT 24 Taalvariatie  OPDRACHT 24 B

fragment uit praatprogramma Volt op Het Archief: ‘Volt: “Thuis” in standaardtaal, dialect of tussentaal?’ (18’00’’: in 3 delen: 00’00’’ tot 00’30’’; 00’30’’ tot 02’03’’; 02’03’’ tot 07’20’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/pz51g11v6w

Taalvariatie

A Standaardtaal, tussentaal of dialect? Maak de juiste combinaties met de uitleg rechts. een streektaal die mondeling wordt overgedragen van ouder op kind, meestal geen geschreven taal

standaardtaal

Het onderwerp van deze luistertekst (standaardtaal, tussentaal, dialect) is leerstof.

een taal die algemeen bruikbaar is in het openbare leven, zoals in het onderwijs, het bedrijfsleven en de media

tussentaal

B deel 1: 00’00’’ tot 00’30’’

een typisch Vlaamse spreektaal waarin dialectische met standaardtalige kenmerken vermengd worden

dialect

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C deel 2: 00’30’’ tot 02’03’’

B Bekijk het eerste deel van het fragment uit Volt.

een praatprogramma Wat is het doel van zulke programma’s? informeren en opiniëren

1 Welk soort programma is dit? 2

D deel 3: 02’03’’ tot 07’20’’

TOT 00:30

Overloop nog enkele andere typische voorbeelden van tussentaal, zoals: • uitspraak: • eind-t’s weglaten • h’s weglaten • woordenschat: • tonen i.p.v. laten zien • kuisen i.p.v. poetsen • spraakkunst: • lidwoorden zoals ne en nen • voornaamwoord ge en u(w) i.p.v. je en jou(w) (en aangepaste werkwoordsvormen, zoals zijt) • overbodig gebruik van het voegwoord dat (voorbeeld: Ik vraag me af of dat ik dit jaar op reis zal kunnen gaan.)

3 Formuleer een stelling waarover je denkt dat de studiogasten hun mening zullen geven.

voorbeeld: Tussentaal in tv-programma’s is prima/ergerlijk.

4 Vul de linkerkolom van de tabel bij B aan met informatie over de studiogasten.

C Bekijk het tweede deel. Duid aan aan welke taal de studiogasten hun voorkeur geven. In de rechterkolom noteer je schematisch en in kernwoorden het argument waarmee ze hun voorkeurstaal verdedigen. Als er geen argument gegeven wordt, kleur je de cel in.

VAN 00:30 TOT 02:03

naam

functie

voorkeurstaal in series op tv

argument

Axel Daeseleire

acteur

standaardtaal – tussentaal – dialect

personages geplukt uit realiteit  in realiteit geen standaardtaal

Ruud Hendrickx

VRTtaaladviseur

standaardtaal – tussentaal – dialect

Mia Doornaert

voorvechtster van keurig Nederlands (journaliste)

standaardtaal –tussentaal – dialect

Vlamingen: - spreken geen Nederlands, - zien Nederlands als iets artificieels. 4

Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

271

MODULE 7

271


INTERACTIE

D Bekijk het derde deel. Waaraan herken je tussentaal? Noteer hieronder enkele voorbeelden die je hoort. Geef er ook de correcte standaardtaalvorm bij. uitspraak:

voorbeeld:

woordenschat: voorbeeld: spraakkunst:

voorbeeld:

da roespeteren ge

i.p.v. i.p.v. i.p.v.

dat protesteren je

VAN 02:03 TOT 07:20

E Wat is jouw mening: in welke taal moeten de acteurs praten in een tv-serie? Leg ook uit waarom je dat vindt en verwijs terug naar de argumenten uit het fragment in een debat met je klasgenoten.

OPDRACHT 25 B

Zinsdelen

alinea 5:

meewerkend voorwerp lijdend voorwerp

extra informatie: https://www.dialectloket.be/tekst/tussentaal/ standaardtaal-en-tussentaal/

B Als reactie op de tekst plaatst een lezer onderstaand bericht. Lees de reactie en geef bij de aangeduide zinsdelen aan om welk zinsdeel het gaat door een kruisje in het juiste vak te plaatsen.

door Ruud op za, 26/10 – 12:53 Het Nederlands is een rijke taal (1), net als het Engels. Leenwoorden zijn hier welkom, uit welke taal dan ook en uiteraard uit het Engels. Ik gebruik woorden als ‘deleten’, ‘folder’ (voor ‘map’), ‘uploaden’... (2) Ik stop niet, ik ‘quit’. Maar dat is computertaal. Als ik al die verschillende Nederlandse equivalenten moest onthouden, zou ik niet meer weten waar ik was (3). Anderzijds steiger ik van Engelse woorden in reclame en dagelijkse omgang (zoals ‘chats’) (4). Al te veel jongeren gebruiken die (5). Wat me ergert (6), is dat men Nederlands en Engels combineert. Beperk je Engelse woorden en phrases (7). Gebruik Nederlandse equivalenten als het kan. Maar wees geen purist. Zoals de Taalunie ons (8) zegt: niemand kan je opleggen welke woorden je gebruikt (9). Taal is iets dat we zelf gebruiken. Wil je geen vreemde woorden meer in het Nederlands, ga naar Frankrijk, waar een computer ‘un ordinateur’ heet. Of keer terug naar de jaren 1900, toen ze ‘geldbeugels’ i.p.v. portemonnees en ‘briefomslagen’ i.p.v. enveloppen hadden. Het Nederlands is een rijke en levende taal voor iedereen (10) en leenwoorden tasten die niet aan. Gun elkaar dus de keuze om ermee te doen wat je wilt.

lv

mv

ander zinsdeel

OPDRACHT 25 Zinsdelen

TAALSTEUN

B • Leerlingen kunnen ook het werkwoord waarbij het voorwerp hoort

V

• (voor doorstroom) Welke zinsdelen zijn de zinsdelen die geen lv of mv zijn dan wel?

1

2 3 4 5

onderstrepen (d.i. het hoofdwerkwoord van de zin). Zo zien ze makkelijker of het wel om een werkwoordelijk gezegde gaat, of dit een typisch werkwoord is waar je een meewerkend voorwerp bij kunt verwachten … • Besteed extra aandacht aan de fouten die werden gemaakt en achterhaal klassikaal wat die specifieke gevallen juist zo moeilijk maakt: bijvoorbeeld: is er een koppelwerkwoord (nwd), is er een voorzetsel (misschien vzv of bwb).

6 7 8 9

• Waarom zet de schrijver bepaalde woorden tussen aanhalingstekens? (Die woorden komen uit een andere taal, uit het Engels of uit het Frans.)

10

R

C Duid zelf nog een lijdend en meewerkend voorwerp aan in het tekstje.

Route 2

luisterfragment van het radioprogramma Hautekiet op Het Archief: ‘Hautekiet: dialect of tussentaal voor anderstaligen’ (18’13’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/0z70v9nv65 (ook interessant als aanleiding voor een debat)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A In alinea 1 en 5 staat een zinsdeel onderstreept. Welke functie heeft dat zinsdeel? alinea 1:

272

V

Bied de leerlingen een dialoog of fragment uit een toneelstuk aan. Ze oefenen dit stuk in zowel tussentaal als standaardtaal in. Vervolgens spelen ze een van beide versies voor de klas. Hun klasgenoten moeten raden of het om standaardtaal of tussentaal gaat. (Je kunt verschillende groepjes ook een verschillend fragment geven, zodat de hele klas samen een groter deel van een toneelstuk kan spelen.)

Route 2

• Zie M7L4 bijlage – opdracht 25B voor een extra remediërende opdracht.

MODULE 7

272


OPDRACHT 26 Woordenschat  Maak oefening B en C voor alle woorden in de lijst.

Woordenschat

OPDRACHT 26

ABC A Welk woord uit de tekst past bij de omschrijving? alinea

woord in tekst

betekenis

1

recent

actueel, laatst, pas gebeurd

1

editie

versie, aflevering

1

kwestie

zaak, probleem

2

authentiek

echt

2

leenwoord

woord uit een andere taal dat we gebruiken in onze taal

2

ingeburgerd

opgenomen in de maatschappij, wat we normaal en gewoon vinden

2

onbehaaglijk

onaangenaam

3

registreren

in een lijst opnemen

5

prestige

aanzien, gezag

6

kunstambacht

beroep waarbij je kunstvoorwerpen met de hand maakt

7

verdrongen

weggestopt, vergeten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Kies een samenstelling uit de lijst. Maak voor elk grondwoord een zin waaruit de betekenis van dat woord blijkt.

C Kies twee andere woorden uit de lijst waarmee je zelf een samenstelling maakt. Schrijf ook daarmee een zin waaruit de betekenis van je samenstelling blijkt.

OPDRACHT 27

Beoordelen

Wat vind jij: mogen we Engelse woorden gebruiken in onze taal? Schrijf zelf een reactie op de tekst.

4 Route 2

Route 2

MODULE 7

Les

273

MODULE 7

273


Tekst 1

HAND IN UHRZAAMNEDWERELD VOOR EEN DU

I 1 Je bent jong en je wil wat. Je hebt dromen en

je wil jouw toekomst uitbouwen. En dan groei je op in Gaza, een oorlogsgebied, en ben je als kind gevangen in een gewapend conflict. Of je groeit op in een van de armste landen ter wereld, Haïti. Wat dan? Lees meer over hoe Broederlijk Delen werkt aan kansen voor jongeren, samen met zijn partnerorganisaties.

2 In het kader van YOUCA ‘Work for Change’

slaan jaarlijks 155 scholen de handen in elkaar om de wereld een klein beetje beter te maken en vriendschapsbanden te smeden. Op 16 oktober zullen 12.000 Vlaamse en Brusselse jongeren letterlijk werken voor verandering. Hun loon staan ze af aan het project ‘Drama en Dromen’ van onze partnerorganisatie Theatre Day Productions (TDP). Op 18 januari kozen 60 jongeren van de Vlaamse organisatie YOUCA dit project uit als goed doel.

Hoe werkt het? M 3 Leerlingen, vanaf het vierde jaar secundair onderwijs, steken die dag voor Palestijnse leeftijdsgenoten hun handen uit de mouwen bij bedrijven, organisaties, overheidsinstellingen, zelfstandigen of particulieren. Dat gaat van de ondersteuning van bankbedienden tot het winterklaar maken van een kloostertuin. Sommigen worden zelfs journalist of minister voor één dag.

274

Route 2

Uitwisseling?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

4 Net zoals alle voorafgaande jaren was er

een reis van Belgische jongeren naar het project gepland. Op 28 juli zouden 4 jongeren naar Israël en de Palestijnse gebieden vertrekken. Maar door het recente conflict is de reis niet kunnen doorgaan.

5 Hopelijk kan het bezoek van een groep

Palestijnse jongeren van TDP naar België wel plaatsvinden. Zij logeren dan in gastgezinnen verspreid over heel Vlaanderen. De jongeren bezoeken van 6 tot en met 10 oktober scholen en steden en vertellen over hun leven en het theaterproject. 13 tot

YOUCA ‘Work for Change’

YOUCA, Youth for Change and Action, is een organisatie voor en door jongeren die hen stimuleert om samen te werken aan een duurzame en rechtvaardige samenleving. Dat doen we door hen bewust te maken rond belangrijke maatschappelijke thema’s en door hen te ondersteunen in hun engagement. Daarnaast zorgen we voor unieke ontmoetingen met impact op het culturele, zakelijke en publieke leven.

Route 2

MODULE 7

274


Tekst 1 en met 15 oktober zijn gereserveerd voor theatervoorstellingen die de jongeren zullen opvoeren. Ze willen absoluut op bezoek komen en spelen voor Belgische jongeren. Hun vastberadenheid blijkt ook uit hun woorden: ‘We zijn sterker dan de oorlog.’

Zorgeloos jong zijn in Gaza?

6 Broederlijk Delen is sterk verontwaardigd

over het recente conflict tussen Israël en Hamas, waarbij Israël de Gazastrook bombardeerde en Palestijnse gewapende groeperingen raketten op Israël afvuurden. Dit conflict heeft opnieuw diepe wonden geslagen, in het bijzonder in Gaza. Langs beide zijden zijn er doden te betreuren. Het Israëlische leger viseerde onder meer scholen, infrastructuur en duizenden huizen. Meer dan 2100 Palestijnen, waarvan bijna 500 kinderen, kwamen om. In de Gazastrook is de burgerbevolking, de meerderheid jonger dan 18, wanhopig. Er vielen 6 Israëlische burgerslachtoffers en 64 soldaten. YOUCA en Broederlijk Delen zijn ongerust over de situatie van Israëlische en Palestijnse jongeren en geloven dat hun situatie en hun stem meer aandacht verdienen.

Kinderrechtenverdrag Omdat kinderen extra kwetsbaar zijn, omdat ze niet het recht hebben om hun stem uit te brengen, noch politieke of economische invloed hebben, omdat een gezonde ontwikkeling van alle kinderen cruciaal is voor de toekomst van de hele maatschappij, werd in 1989 het Kinderrechtenverdrag opgesteld. Enkele rechten zijn het recht op: onderwijs, vrije meningsuiting, leven, spelen, privacy, bescherming tegen oorlog.

Recht op jong zijn systematisch geschonden 7 Noch de Palestijnse gewapende groeperin-

gen, noch het Israëlische leger respecteren basisrechten van kinderen en jongeren. Palestijnse kinderen krijgen te maken met extreem geweld en het verlies van dierbaren. Volgens Defence for Children International Palestine, een partnerorganisatie van Broederlijk Delen, zaten er in mei van dit jaar 214 Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen, waarvan 32 kinderen tussen 12 en 15 jaar oud. Bij ondervragingen krijgen ze vaak te maken met fysiek en psychisch geweld. In het recente conflict werden volgens de Verenigde Naties bijna 500 Palestijnse kinderen gedood. De bescherming van jongeren en kinderen in de regio moet een prioriteit worden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

8 Jong zijn in Gaza betekent een leven met

weinig uitlaatkleppen: geen cinema, geen optredens, nauwelijks sportterreinen, niet op café kunnen gaan met je vrienden … Door de Israëlische blokkade en de gesloten grensovergangen zitten jongeren gevangen op de smalle kuststrook.

Bron: www.kinderrechten.be

Route 2

Route 2

MODULE 7

275

MODULE 7

275


Tekst 1 De helende kracht van verbeelding en cultuur 9 Toch is er ook een lichtpunt. In Israël en de

langzaamaan en begon hij weer te praten. En op het einde van de uiteindelijke voorstelling hield hij zelfs een monoloog.’

11 Zelfs tijdens het recente conflict was de Palestijnse gebieden zijn er actieve orgavraag groot om iets voor jongeren te doen, nisaties die onder meer rond jongeren, zodat deze aan iets anders konden dencultuur en mensenrechten werken. Zij timken dan aan het constante gevaar. Het meren aan een andere toekomst. TDP biedt VN-agentschap voor Palestijnse vluchtelinjongeren in de Gazastrook via theater een gen, UNRWA, erkent de belangrijke rol die uitlaatklep voor hun frustraties, angsten TDP voor jongeren speelt. Het vroeg om zo en zorgen. Ze brengt voorstellingen voor snel mogelijk iets op poten te zetten voor kinderen vanaf zes jaar, geeft workshops getraumatiseerde jongeren. Het team van en trainingen aan tieners en biedt zelfs een TDP gaat nu training geven aan ‘mental dramaopleiding aan. health counselors’ op scholen, die zo jongeren kunnen bijstaan. Traumaverwerking door toneel

10 Theatre Day Productions getuigt dat het

effect van hun toneelactiviteiten tijdens de S 12 vorige conflicten in 2008 en 2012 bijzonder sterk was. Zo vertelt artistiek directeur Rafat: ‘Er was een jongen in een van onze dramaworkshops in een vluchtelingenkamp aan de zee. Al een half jaar was hij niet meer in staat om te praten. Nadat hij drie weken elke dag een dramaworkshop volgde, zonder dat we hem forceerden, ontspande hij

276

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Een fundament voor vrede

Door onze steun aan TDP dragen we bij aan het recht op jong zijn in Gaza. Jongeren krijgen de kans om hun gevoelens te uiten, conflicten te leren oplossen zonder geweld, hun stem te laten horen, hun trauma’s bespreekbaar te maken en voor het eerst positieve verantwoordelijkheid te nemen. Het is een belangrijk fundament voor vrede, ook voor jongeren in Gaza. (DDW, MW, BH, KV) Bron: www.broederlijkdelen.be, magazine Verdraaid (september 2014, nr. 20)

Route 2

MODULE 7

276


Tekst 2

Te wapen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Te wapen, te wapen, vijf papegaaien streken neer. Het is geweten, het is bewezen. Aan werken hebben zij een hekel. Met hun kromme snavels en grijptenen stelen zij ons eten.

Zingen kunnen zij niet, zij krijsen, zij schreeuwen en negeren ons lied. Zij paraderen met hun bontgekleurde kleren die onze bruine en zwarte veren beledigen. Zij ontnemen onze streken hun verleden. Mussen en merels, te wapen, te wapen, er streken vijf papegaaien neer. Hun ras hoort hier niet. Laat ons hen verjagen en beletten te paren. Hun vreemde zeden en gekke borstelkoppen hoeven wij niet.

Eddy van Vliet. Te Wapen. Gigantische Dagen, De Bezige Bij, 2002

Route 2

Route 2

MODULE 7

277

MODULE 7

277


Tekst 3

Non-verbale communicatie in verschillende culturen 1

Het is onmogelijk om niet te communiceren. Ongeveer 70% van onze communicatie bestaat uit non-verbale communicatie. Non-verbaal vertel je soms meer dan verbaal. Toch zijn die non-verbale boodschappen niet altijd even duidelijk en voor meerdere interpretaties vatbaar. In het buitenland is de lichaamstaal namelijk niet telkens dezelfde als in België. Kleine cultuurverschillen kunnen voor grote problemen zorgen. Ik zou toch twee keer nadenken vooraleer mijn duim op te steken in Iran …

Lachen 2 Mensen uit oosterse landen

blijven vaak lachen, zelfs indien je hen beledigt. Toch zijn ze niet steeds vrolijk. Op het gezicht van Japanners lijkt een eeuwige glimlach verankerd. Dat komt voort uit onzekerheid en beleefdheid. Wij lachen als we ons goed voelen, maar in oosterse culturen vinden ze de omgeving en anderen belangrijk en wensen ze te voldoen aan de verwachtingen van hun gezelschap. Je kan bijvoorbeeld een Thai tot op het bot vernederen en toch zal hij glimlachen.

Ja is nee en nee is ja 3 Schudden met het hoofd is niet eenduidig.

Als jij met je hoofd schudt, bedoel je ‘nee’. In sommige culturen knikken ze echter terwijl ze ‘nee’ bedoelen. Of schudden ze ‘nee’ terwijl iemand ‘ja’ zegt. Dat is dus precies andersom als bij ons. En desalniettemin is dat precies wat de mensen uit Griekenland en India doen.

278

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Handje schudden

4 Iemand een hand geven is niet overal

hetzelfde. In Noord-Europa wordt een snelle, stevige handdruk geaccepteerd. In Zuid-Europa en Zuid-Amerika is een lange en warme handdruk de norm. In sommige Afrikaanse landen is dan weer een slappe handdruk de standaard. In Arabische landen groeten mannen elkaar bij elke ontmoeting met een handdruk. Mannen mogen vrouwen echter geen hand geven. In veel Aziatische landen is de handdruk helemaal niet zo gebruikelijk. Vaak heeft men daar een alternatieve manier van groeten, zoals knikken met een hand op de borst of buigen in verschillende graden van diepte.

Recht in de ogen

5 Je ouders hebben je ongetwijfeld geleerd

dat je elkaar moet aankijken als je praat, dat staat voor ons in België gelijk aan beleefdheid en eerlijkheid. Wanneer je iemands blik mijdt, komt dit over alsof je bang bent om de waarheid onder ogen te zien. Maar dat geldt niet overal. In de islamitische cultuur wordt het juist afgeraden. Mannen en vrouwen kijken elkaar uit respect niet in de ogen. Tevens in de Verenigde Staten wordt tijdens een zakelijk gesprek meestal weggekeken. In Azië kijk je juist naar beneden als je met iemand praat, uit respect.

Route 2

MODULE 7

278


Tekst 3 Schouderklopje Duimpje omhoog 6 ‘Hier alles goed, het gaat prima, doe

zo verder!’ In veel landen betekent een duim omhoog dat alles oké is. In Iran daarentegen niet. Daar is een opgestoken duim een obsceen gebaar. Het lijkt daar op de opgestoken middelvinger. Die middelvinger kan je zonder gêne laten zien, dat gebaar heeft immers helemaal geen betekenis.

Sorry … 7 Stel, je snijdt een auto de pas af met je fiets.

Je steekt snel je hand in de lucht teneinde sorry te zeggen. Dat is een manier waarmee weggebruikers elkaar hun spijt kunnen betuigen. Pas echter op in Griekenland, want daar lijkt dat erg veel op een scheldgebaar: moutza! Dat betekent zoveel als ‘ik gooi stront in jouw gezicht!’

Niet in mijn comfortzone 8 Vind jij het aangenaam als iemand te

dichtbij komt staan? Veel mensen ervaren het als oncomfortabel als iemand in hun comfortzone treedt. In sommige culturen is dat echter normaal. Als je met een jongere uit China praat, kan het goed zijn dat hij heel dicht bij jou komt staan. In de Chinese cultuur is het namelijk heel gebruikelijk dat vreemden elkaar regelmatig aanraken en dichtbij elkaar staan. Arabieren en LatijnsAmerikanen houden een kleine afstand tussen elkaar tijdens een gesprek, Zweden en Schotten staan dan weer ver uit elkaar.

Route 2

Route 2

9 Een van de grootste verschillen betreft

aanraking. De ene cultuur is hier heel expressief in en de andere juist heel gereserveerd. Italianen zijn over het algemeen niet vies van contact. Een begroeting gaat dan ook gepaard met een kus op beide wangen en een knuffel. In sommige culturen, binnen het Jodendom onder andere, zal een man nooit een andere vrouw aanraken dan zijn echtgenote. In Aziatische landen raak je elkaar bij een begroeting niet aan, terwijl het in latinoculturen juist weer wordt aangemoedigd. Onthoud dat je sowieso nooit iemands hoofd aanraakt. In veel religies wordt dit echt als beledigend beschouwd. In Azië of Afrika bijvoorbeeld: daar wordt het hoofd als het hoogste en daarmee het belangrijkste deel van het lichaam gezien. Het hoofd aanraken is in die werelddelen taboe.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 7

279

MODULE 7

279


Tekst 4 Dagboek van Alice Elliott (17) in Zambia Alice Elliott mocht meereizen met Plan België naar Zambia, waar tienermeisjes veel te vroeg moeten trouwen en amper kans op onderwijs krijgen. Ze hield een dagboek bij met de gesprekken met haar leeftijdsgenoten.

5

ZONDAG 20 SEPTEMBER

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Vrouwen met grote bidons water, mannen die haast onzichtbaar (1) zijn door de gigantische lading op hun fiets, schoolkinderen in uniform (2). Allemaal lopen ze even rustig en nonchalant naast de weg. Tegen honderdveertig kilometer per uur vlammen wij voorbij. Regelmatig toetert de 10 chauffeur even, maar echt vertragen doet hij niet. Onze tocht vandaag is er een van de hoofdstad Lusaka naar Chipata, een stad aan de grens met Malawi. Een (3) kleine zeshonderd kilometer is dat. Het landschap ziet er overal hetzelfde uit: dorpjes en dorre, droge natuur. Af en toe komen (4) we een stadje tegen, van tijd tot tijd een stenen huis. De voorgevels van 15 winkeltjes zijn vrolijk versierd met handgeschilderde reclame voor zeep. De lemen hutjes met strooien daken verbazen me. Het is zo’n cliché dat ik op de een of andere manier niet had verwacht dat ze er ook écht overal zouden zijn. 20

MAANDAG 21 SEPTEMBER

Toen ik hoorde dat ik met Plan België naar Zambia mocht, probeerde ik mij voor te stellen hoe dat zou zijn. Hoe ik daar zou zitten, naast Afrikaanse meisjes van mijn leeftijd, en wat ik dan zou voelen. Het lukte niet zo goed. En nu zit ik daar plots, in Zambia, op een rieten mat in de schaarse scha25 duw van een lemen hutje. Naast mij zit Gertrude. Ze (5) is acht maanden zwanger van haar tweede kind. Ze is even oud als ik. Midden in mijn gesprek met Gertrude komt er een man op ons afgelopen. Enthousiast geeft hij me een hand en begint in 30 het plaatselijke dialect tegen me te praten. Hij heet Seleman en hij is 23 jaar. Hilda, de tolk, legt uit dat hij de man van Gertrude is. Ik vraag of ze nog even samen op de 35 foto willen. Allebei halen ze hun schouders op. Ik stel voor dat ze voor hun hutje gaan staan, maar Hilda doet teken dat Seleman eerst een papier moet ondertekenen waarin hij toestemming geeft om 40 gefotografeerd te worden. Minutenlang zit hij naar het blad te staren, niet wetend wat te doen met de pen in zijn hand. ‘Ik ben nooit naar school geweest,’ vertelt hij me, ‘lezen of schrijven kan ik niet.’ Ik weet niet echt wat ik moet zeggen. Het besef dat letters voor hem niet meer

280

Route 2

Route 2

MODULE 7

280


Tekst 4

zijn dan Chinese tekens voor mij is moeilijk te vatten. Uiteindelijk onderte-

45 kent iemand anders het papier voor hem.

Betty is eenentwintig. Toen ze op haar zestiende zwanger werd, moest ze trouwen en stoppen met school. Ze heeft nooit meer de kans gehad om terug te gaan. Haar moeder is dood, haar vader zit in de gevangenis en een man 50 heeft ze niet meer. Dat laatste vindt ze niet zo erg, want hij dronk, was agressief en weigerde te werken. Maar ze staat er dus alleen voor, moet naast haar eigen huishouden ook nog heel wat klusjes doen om te kunnen overleven en om ervoor te zorgen dat haar twee dochtertjes dat ook doen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

55 Dat ze graag leest, vertelt ze me. ‘Heb je een lievelingsboek?’ vraag ik haar.

‘Jazeker!’ zegt ze met een brede lach. Zonder verder iets te zeggen loopt ze haar hutje in. Een paar minuten later komt ze met een dun, tot op de draad versleten bundeltje papier naar buiten. De tekst is voor kinderen van zeven. Zij is eenentwintig. Het is het enige boek dat ze heeft.

60

DINSDAG 22 SEPTEMBER

65

70

75

80

85

90

Route 2

Route 2

Vandaag sta ik in de enige boekenwinkel van Chipata. Het is ongeveer acht (6) uur ’s morgens en het winkeltje is net open. De verkoopster veegt de vloer. Echt veel boeken liggen er niet, voornamelijk schrijfgerief, schriftjes en papier. Er staat een rek met een twintigtal verschillende stationsromannetjes, van elk boek hoogstens vijf exemplaren. Als ik vraag waar de jeugdboeken liggen, wijst de verkoopster naar een kast achteraan in een hoek. Het zijn voornamelijk (7) schoolboeken: invulschriften over godsdienst, Engels of wiskunde. De echte leesboeken zijn niet veel dikker dan een Vlaams Filmpje. Ze zien er tweedehands uit. De bladzijden vergeeld, de kaft lichtjes gehavend, hier en daar een ezelsoor. Of ze ook boeken in het plaatselijke dialect hebben, vraag ik. Want Betty spreekt niet zo goed Engels. De verkoopster gaat met haar vinger langs de ruggen van de boekjes in het rek, tot ze gevonden heeft wat ze zoekt. ‘Hier’, zegt ze, en ze toont me twee verkleurde boekjes in het plaatselijke dialect. Wanneer ik ’s avonds in (8) mijn bed lig, probeer ik me mezelf in haar situatie voor te stellen. Ik probeer me in te beelden hoe het is om met twee dochtertjes in een hutje van nog geen tien vierkante meter te wonen, hoe het is om jarenlang door je man geslagen te worden, hoe het is om elke dag opnieuw van zonsopgang tot na zonsondergang te moeten werken om te overleven, hoe het is om van de ene op de andere dag niet meer naar school te kunnen gaan. Ik voel me schuldig dat ik het zo goed heb. Voor hetzelfde geld was ik diegene die hier geboren was en die nu voor twee kinderen moest zorgen. Het is zo onrechtvaardig dat zij dit leven moet leiden – hoewel lijden hier misschien beter past – terwijl ze als ze ergens anders geboren was nu misschien voor verpleegster studeerde. Want dat is wat ze zo graag wil worden.

MODULE 7

281

MODULE 7

281


Tekst 4

WOENSDAG 23 SEPTEMBER

Langs twee kanten leiden twee plakkerige handjes mij van hutje naar hutje. Binnen is er af en toe het witblauwe schijnsel van een zwakke spaarlamp te 95 zien, buiten is het donker. Pikdonker. Een soort donker dat in België volgens mij niet eens meer bestaat. Vijf kleine silhouetten begeven zich voor mij richting een warme gloed in de verte. Ik volg. Een vijfjarig meisje naast me draagt haar zusje van een paar maanden oud in een draagzak op haar borst. Van tijd tot tijd knijpt ze in mijn hand. Enkele vrouwen zijn aan het koken. 100 Hoewel het nog steeds minstens twintig graden is, warmen de kinderen hun handen aan het vuur. Een plotselinge windstoot doet stof, vonken en rook in hun gezicht waaien. Verschrikt springen ze achteruit en (9) beginnen te lachen. Het meisje met haar zusje in de draagzak knijpt nog eens in mijn hand. Plotseling begint ze te zingen, zomaar. Haar stem helder en toonvast. 105 De andere kinderen komen naast haar staan en beginnen mee te zingen en klappen op het ritme.

DONDERDAG 24 SEPTEMBER

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Ik heb vandaag Sandrina ontmoet. Sandrina is zestien, haar baby is onder110 tussen vijf maanden oud. Ongeveer twee maanden geleden is (10) ze van haar man gescheiden. Hij had het te druk met school (11) en zorgde gewoonweg niet voor haar en hun kindje. Haar vriendinnen hadden allemaal al een lief en dus wou zij er ook een, zoals zoveel andere meisjes waar dan ook ter wereld. Ze vertelde me dat ze een jongen van haar school wat beter leerde 115 kennen, dat van het een het (12) ander kwam en dat ze een paar weken later een koppel waren. Een keer per dag kwam hij naar haar dorp en dan deden ze het in de bosjes. Dat ze zwanger kon worden wist ze wel, maar (13) had ze gewoon niet echt verwacht. Haar ouders waren enorm boos toen ze hoorden dat ze zwanger was. 120

VRIJDAG 25 SEPTEMBER

We rijden terug naar Lusaka. Terug dezelfde weg langs alle vrouwen met grote bidons water, langs alle mannen met veel te grote ladingen op (14) hun fiets en alle schoolkinderen in uniform. Ik ben uitgeteld, denk na over wat ik 125 gezien heb de afgelopen dagen. Uiteindelijk zijn al die veel te jonge mama’s en papa’s vooral gewoon ook pubers, zoals alle andere pubers in België of waar dan ook ter wereld. Pubers die wel eens opstandig (15) zijn tegenover hun ouders, die zich gewoon willen amuseren, die over de toekomst willen dromen, maar vooral pubers die er nog lang niet klaar voor zijn om te trou130 wen, om voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een baby. Pubers zoals ik.

Bron: https://www.charliemag.be/wereld/kindhuwelijken/

282

Route 2

Route 2

MODULE 7

282


Tekst 5

Waarom toch die Engelse woorden in het Nederlands? 1 Zelfs de nieuwsbrief van de Taalunie

bevat onnodige Engelse woorden, schrijft een lezer aan de redactie. In een recente editie van Taalunie:Bericht las hij het artikel ‘Nieuwe tool bepaalt tekstniveau’. Waarom werd hier niet over een nieuw instrument of werktuig gesproken? En nu hij de kwestie toch ter sprake bracht: waarom moet het altijd over skills gaan? Wat is er mis met vaardigheden? Het zijn heel redelijke vragen, waar veel Nederlandstaligen mee zitten.

2 Er is natuurlijk niets mis met authentieke

Nederlandse woorden, zoals werktuig, en ook niet met oudere leenwoorden, zoals instrument. Die hebben het voordeel dat ze ingeburgerd zijn. Dat wil zeggen dat niemand een onbehaaglijk gevoel heeft als ze worden gebruikt. Bij veel nieuwe Engelse leenwoorden, onder meer de aangehaalde tools en skills, is dat wel het geval. Dat heeft ermee te maken dat er wel erg veel Engels onze taal binnendringt tegenwoordig. Net zoals er vroeger veel Franse woorden werden opgenomen, overigens.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Twee dingen

3 Er kunnen nu twee dingen gebeuren. Ofwel

vinden we zo’n Engelse nieuwkomer na verloop van tijd heel gewoon, ofwel verdwijnt die uit onze taal. Het is niet de Taalunie die dat beslist en evenmin hangt dat af van de woordenboekredacties. Die verzamelen en registreren alleen de woorden die in gebruik zijn. Of een woord blijft, beslissen de gebruikers.

Gemakkelijk aanvaard

4 Wanneer blijft een vreemd woord bij ons?

Dat hangt van verschillende omstandigheden af. In de meeste gevallen komt een woord samen met een voorwerp of een begrip binnen. Dikwijls hadden we nog geen eigen woord daarvoor en dan wordt de vreemdeling gemakkelijk aanvaard. De computer is een goed voorbeeld, maar vroeger zijn zo de glühwein, het bureau, de piano en de macho gekomen en gebleven. Zo zijn er duizenden woorden die we niet meer zouden kunnen missen.

Gevoelswaarde

5 In andere gevallen hadden we wel een

Of een woord blijft, beslissen de gebruikers.

Route 2

Route 2

eigen woord, maar nam het leenwoord een specifieke plaats in, met een eigen betekenis of een eigen gevoelswaarde. Zo is transpireren net iets afstandelijker dan zweten, heeft café een ander karakter dan kroeg of bar, heeft een salesmanager wat meer prestige dan een verkoopleider.

MODULE 7

283

MODULE 7

283


Tekst 5

Eigen plaats 6 Het woord tool dat we in het artikel over

taaltechnologie gebruikten, heeft een eigen plaats, naast de oudere woorden werktuig en instrument. Tool wordt vooral gebruikt als het om technologie gaat. We treffen het veel aan in teksten over informatica, minder als het gaat om bijvoorbeeld auto-onderhoud, kunstambacht of landbouw.

Tool wordt vooral gebruikt als het om technologie gaat. 7 Het is best mogelijk dat het woord tool

weer verdwijnt. In de wereld van de informatica hebben verschillende begrippen in de voorbije jaren een Nederlandse naam gekregen die het Engelse leenwoord heeft verdrongen. Zo spreken we hoe langer hoe meer van een bijlage en minder van een attachment. Veel mensen hebben het woord keyboard vervangen door toetsenbord. En de display van een computer is definitief het beeldscherm geworden. Dat waren geen keuzes van de Taalunie, dat hebben de taalgebruikers zelf beslist. Het feit dat zij dat doen, toont aan dat onze taal nog steeds levend en levenskrachtig is.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bron: www.taaluniebericht.org

284

Route 2

Route 2

MODULE 7

284


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Het communicatiemodel

Het communicatiemodel

Voor een meer gedetailleerde uitleg over de verschillende factoren van de communicatiesituatie: zie hulpkaart.

De zender verstuurt een boodschap naar de ontvanger. Dat doet hij met een bepaald doel. Hij verstuurt de boodschap via een bepaald kanaal. De boodschap komt via dat kanaal aan bij de ontvanger en heeft daar een effect. De communicatie kan verstoord worden door ruis. Als het doel van de zender en het effect op de ontvanger overeenkomen, is de communicatie geslaagd. kanaal

doel zender

boodschap

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

effect

ontvanger

voorbeeld: Een professor (zender) schrijft een boek (kanaal) over het belang van lachen (boodschap) voor studenten psychologie (ontvanger). Daarmee wil hij hen informeren (doel). De studenten lezen het boek en informeren zich (effect) over het belang van lachen.  De communicatie is geslaagd. boek

informeren professor

belang van lachen

Vul de communicatieschema’s aan.

informeren

studenten

/8

A Op straat ziet een politica een betoging voorbijkomen tegen de klimaatopwarming. Het bord ‘Geen klimaat, geen chocolaat!’ doet haar lachen en ze vindt de betoging maar flauw. zender

een betoger

ontvanger

een politica

kanaal

bord

boodschap

Geen klimaat, geen chocolaat!

doel

overtuigen, activeren

effect

amuseren

 De communicatie is geslaagd – niet geslaagd.

Route 2

Route 2

MODULE 7

285

MODULE 7

285


Kennis- en oefenroute B Om de verjaardag van de overleden David Bowie te vieren, draait de radio de hele dag zijn muziek. De luisteraars vinden het geweldig en genieten van elk liedje. zender

radio

ontvanger

luisteraars

kanaal

radio-uitzending

boodschap

muziek van David Bowie ter ere van zijn verjaardag

doel

ontspannen, emoties oproepen

effect

ontspannen, emoties oproepen

 De communicatie is geslaagd – niet geslaagd.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Je vader luistert naar een audioboek van een yogacoach die uitlegt wat meditatie is en wat er de voor- en nadelen van zijn. Hij vindt de stem die het audioboek voorleest zo ontspannend dat hij er prompt van in slaap valt.

COMMUNICATIEMODEL zender

doel

een yogacoach

informeren

kanaal

ontvanger

audioboek

vader

 De communicatie is geslaagd – niet geslaagd.

boodschap

informatie over meditatie effect

ontspannen

D Een bedrijf dat e-readers verkoopt, verstuurt een reclamefolder met informatie over de e-readers naar mogelijke kopers. Een mogelijke koper leest de folder om meer te weten te komen over e-readers, maar koopt er uiteindelijk geen.

reclamefolder informeren, overtuigen, activeren bedrijf

informatie over e-readers

informeren mogelijke koper

 De communicatie is geslaagd – niet geslaagd.

286

Route 2

Route 2

MODULE 7

286


Kennis- en oefenroute Taalvariatie: situationeel situationele taalvariatie = het bestaan van verschillende vormen van één standaardtaal die in verschillende situaties worden gebruikt • formeel register: een taalvariëteit gepast voor formele situaties, zoals in de rechtbank • informeel register: een taalvariëteit gepast voor informele situaties, zoals thuis

A Formeel of informeel? Duid aan.

/12

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 formeel

1

Je hebt dat kei goed gedaan!

2

Ik zou het ten zeerste appreciëren als u kunt langskomen.

3

Tot mijn grote spijt moet ik u meedelen dat onze voorzitter vandaag beslist heeft zich terug te trekken uit ons bedrijf.

4

Wanneer zie ik je terug?

5

Ik bied u mijn oprechte excuses aan.

6

Vertel daar eens wat meer over?

informeel

B Maak van deze zinnen een formele zin door het onderstreepte woord te vervangen (en de zin eventueel nog wat aan te passen). voorbeeld: 1 Meneer Kelders kan niet op reis gaan, want zijn gezondheid laat het niet toe.

Aangezien zijn gezondheid het niet toelaat, kan meneer Kelders niet op reis gaan. 2 De leerkracht heeft iedereen gevraagd te gaan zitten.

De leerkracht heeft iedereen verzocht te gaan zitten. 3 Ik wil u in de eerste plaats bedanken voor uw gastvrijheid.

Vooreerst wil ik u bedanken voor uw gastvrijheid. C Maak van deze formele zinnen een neutrale of informele zin.

voorbeeld:

1 Met behulp van deze aanwijzingen maakt u op eenvoudige wijze uw eigen bier.

Met deze tips maak je makkelijk je eigen bier. 2 Vanwege de felle wind is het aangewezen uw tuinmeubelen netjes op te bergen.

Door de felle wind kun je maar beter je tuinmeubelen opruimen. 3 Niettegenstaande zijn vermomming werd hij spoedig herkend.

Ook al had hij zich verkleed, toch hadden ze hem snel herkend. Route 2

Route 2

MODULE 7

287

MODULE 7

287


Regionale taalvariatie  Dialect kwam niet in erg veel detail aan bod in de les, maar het onderscheid tussen deze variëteiten moet in principe al gekend zijn.

Kennis- en oefenroute Taalvariatie: regionaal

Idealiter test je dit onderscheid ook met een kijkfragment (bv. enkele fragmenten van dit radiofragment: ‘Hautekiet: dialect of tussentaal voor anderstaligen’ (18’13’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/0z70v9nv65).

regionale taalvariatie = het bestaan van verschillende vormen van één standaardtaal* in verschillende regio’s van het land • tussentaal = een taalvariëteit met kenmerken van zowel dialecten als van standaardtaal • dialect = een taalvariëteit die typisch is voor een bepaalde plaats *standaardtaal = de taal die als correct wordt beschouwd in het hele taalgebied en wordt gebruikt in het openbare leven, zoals in het onderwijs, het bedrijfsleven en de media

Woordsoorten: zn, bn, lw

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Geef bij ieder voorbeeld aan om welke regionale taalvariëteit het gaat.

/10

standaardtaal

1

De nieuwslezer houdt ons op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

2

Da Vlièrmusvirus va Wuhan, in iène ki kwam dat deran, me moeder emme toen êbeld. Katrien, wost zièr eki je nann en doet ê moendmaskertjen an.

dialect

tussentaal

3

Hij was met zijnen auto een bloemeken gaan halen.

4

Weet gij wanneer we ons examen voor Nederlands weeral hebben?

tussentaal

5

Ut hangt mich gans de babbelaar oet.

dialect

6

Ik vroeg me af of dat ge daar al hebt over nagedacht.

7

Morgen komt de poetshulp voor de eerste keer langs. Hij heet Bart.

standaardtaal

8

Kom je nog af vanavond of zien we mekaar volgende week?

tussentaal

9

’t Wordt een saai weekend, ik moet heel ’t weekend kuisen.

10 Da moet ge toch es aan uw mama tonen!

V

Eventueel kun je hier nog uitleg over het onderscheid eigennaam-soortnaam aan toevoegen.

tussentaal

tussentaal tussentaal

Woordsoorten: zn, bn, lw Het zelfstandig naamwoord kan verschillende vormen hebben: • meervoud voorbeeld: kind – kinderen • verkleinwoord voorbeeld: kind – kindje (Meer uitleg over het zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en lidwoord vind je in de Kennis- en oefenroute van Module 1.)

288

Route 2

Route 2

MODULE 7

288


Kennis- en oefenroute Lees de tekst en beantwoord de meerkeuzevragen door het meeste correcte antwoord te selecteren. Zambia, officieel de Republiek Zambia, is een land in Afrika (1) dat grenst aan de Democratische Republiek Congo, Tanzania, Malawi, Mozambique, Zimbabwe, Botswana, Namibië en Angola. Zambia is een (2) onafhankelijke (3) republiek (4) met als belangrijkste (5) economische factor de (6) mijnindustrie (koper). De eerste bewijzen van mensachtigen in Zambia dateren van 300.000 jaar geleden. Bron: Wikipedia, Creative Commons

1 Afrika: zelfstandig naamwoord

verkleinwoord

/6

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

2 een: lidwoord bij een zelfstandig naamwoord lidwoord bij een zelfstandig naamwoord met een bijvoeglijk naamwoord lidwoord bij een bijvoeglijk naamwoord 3 onafhankelijke: bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende trap bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende trap met een buigings-’e’ bijvoeglijk naamwoord in de stellende trap bijvoeglijk naamwoord in de stellende trap met een buigings-’e’

4 republiek: zelfstandig naamwoord met een meervoud op -’s’ en een verkleinwoord op -’je’ zelfstandig naamwoord met een meervoud op -’s’ en geen verkleinwoord zelfstandig naamwoord met een meervoud op -’en’ en een verkleinwoord op -’je’ zelfstandig naamwoord met een meervoud op -’en’ en geen verkleinwoord 5 belangrijkste: overtreffende trap vergrotende trap stellende trap 6 de:

Route 2

Route 2

lidwoord bij een meervoudig zelfstandig naamwoord lidwoord bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord met een meervoud op -’s’ lidwoord bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord dat geen meervoud heeft lidwoord bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord met een meervoud op -’en’

MODULE 7

289

MODULE 7

289


Kennis- en oefenroute Non-verbale communicatie

uitleg

voorbeeld

verbale communicatie

non-verbale communicatie

een vorm van communicatie waarbij men een boodschap overbrengt met woorden en/of geluiden

een vorm van communicatie waarbij men een boodschap overbrengt zonder woorden

gesproken communicatie geschreven communicatie

lichaamstaal tekens of symbolen

sms’je, telefoongesprek, brief

lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, handgebaren, pictogram

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Om welke communicatievorm gaat het? Plaats de cijfers van de situaties in /10 de juiste kolom. 1 Voor een betoging maak je een bord met een slogan erop. 2 Een politieagent regelt het verkeer tijdens een panne van de verkeerslichten. 3 Omdat de treinen staken, woon je de infosessie over studierichtingen aan de universiteit bij via een online stream. 4 Wanneer ik ga lopen, luister ik graag naar een podcast. 5 Bij de grenscontrole op het vliegveld wordt mijn paspoort zorgvuldig nagelezen. 6 De stewardessen geven aan waar de nooduitgangen zich bevinden op het vliegtuig. 7 In het legorestaurant in Denemarken bestel je je maaltijd door een bepaalde combinatie legoblokken te scannen. Elk blokje komt overeen met een bepaald voorgerecht, hoofdgerecht, bijgerecht of dessert. 8 Als ik meubels koop bij IKEA, volg ik steeds nauwgezet de instructieafbeeldingen. 9 Om hun steun te betuigen aan de slachtoffers van het busongeval lieten de leerlingen en leerkrachten van de getroffen school negenhonderd witte ballonnen los. 10 Op sommige toeristische trekpleisters kun je stevig beboet worden voor het kerven van je initialen in bijvoorbeeld de muur van een historisch gebouw of de stam van een eeuwenoude boom.

290

Route 2

verbaal

non-verbaal

1, 3, 4, 5, 10

2, 6, 7, 8, 9

Route 2

MODULE 7

290


Kennis- en oefenroute Beeldspraak vergelijking

metafoor

personificatie

uitleg

Twee begrippen worden vergeleken, vaak met een woord als zoals, als, lijkt op.

Twee begrippen worden vergeleken zonder het vergelijkende woord.

Een dier of voorwerp krijgt menselijke kenmerken.

voorbeeld

Lezen is als op reis gaan: in je boek ontdek je nieuwe werelden.

Met deze yogalessen ga je op reis in je eigen bewustzijn.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Toen ik op reis was in Lapland, ging de zon maar niet slapen: rond middernacht was het nog steeds licht buiten.

Om welke vorm van beeldspraak gaat het hier? Zet een kruisje in de juiste kolom. vergelijking 1

Een goed boek leest als een trein.

2

Het boek leest zichzelf haast voor.

3

Boeken zijn als vrienden:

4

ze nemen je mee op een wonderbaarlijk avontuur.

5

Voor mij zijn boeken over de natuur de kers op de taart.

6

Ik houd van de beelden die zulke boeken voor me tekenen.

7

‘De rivier sneed doorheen het landschap.’

8

Zulke zinnen strelen de verbeelding.

9

Ook het leven is net een boek,

metafoor

/10

personificatie

10 maar het is aan jou om de hoofdstukken van je leven te schrijven.

Route 2

Route 2

MODULE 7

291

MODULE 7

291


Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt er mee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. taalvariatie: regionaal taalvariatie: situationeel

communicatiemodel

vaardigheden om te oefenen: • lezen: strategieën betekenis van moeilijke woorden afleiden uit de context betekenis van moeilijke woorden opzoeken in het woordenboek verhaalelementen informatie opzoeken • luisteren en kijken: structureren • spreken: mening geven • schrijven: samenvatten e-mails schrijven dagboekfragment

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

woordsoorten: zn, bn, lw

voor

non-verbale communicatie

beeldspraak

taalvariatie: regionaal taalvariatie: situationeel

communicatiemodel

woordsoorten: zn, bn, lw

na

non-verbale communicatie

beeldspraak

292

Route 2

Route 2

MODULE 7

292


Woordroute Woordroute OPDRACHT 1

woor

OPDRACHT 1 Omschrijving

Omschrijving

Welk zelfstandig naamwoord past bij de omschrijving? Combineer.

Schrijf een zin met een grondwoord, afleiding of samenstelling van de opgegeven woorden.

a

de editie

1

uitleg, verklaring

b

de gêne

2

c

het fundament

manier om af te reageren, middel om uiting te geven aan vreugde, verontwaardiging, verdriet …

d

de interpretatie

3

verlegenheid

e

de norm

4

regel

f

de vastberadenheid

5

versie

g

de infrastructuur

6

auto-, spoor- en waterwegen, vliegvelden, havens, kabels, riolering …

h

de uitlaatklep

7

basis, beginsel, grondslag

8

doorzettingsvermogen, kracht om door te zetten

a

b

c

d

e

f

g

h

5

3

7

1

4

8

6

2

OPDRACHT 2

woor

Synoniemen en antoniemen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Vervolledig de zinnen met een antoniem van deze woorden: helder – fysiek – vertragen.

1 Met moderne meetapparatuur achterhalen wetenschappers waarom ons kustwater zo

troebel

is.

2 Er zijn verschillende factoren die de symptomen of verminderde slaap. 3 Wat is ‘gek’?

psychisch

versnellen

, zoals ontsteking

gestoord nu eigenlijk en noemen we mensen niet erg snel

B Maak een zin met het synoniem van het opgegeven woord. Gebruik in die zin ook minstens twee bijvoeglijke naamwoorden. 1 bedenken

smeden 2 fysiek

lichamelijk Route 2

Route 2

MODULE 7

293

MODULE 7

293


OPDRACHT 3 Bijvoeglijke naamwoorden

Woordroute

woor

INTERACTIE

Speel memory met de woorden uit opdracht 2 en 3.

3 zeldzaam

OPDRACHT 4 Verhaal

schaars 4 onoplettend

nonchalant OPDRACHT 3

INTERACTIE

Bijvoeglijke naamwoorden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Schrijf als synoniem van het onderstreepte woord een passend bijvoeglijk naamwoord op de lege plek. Ze heeft het verleden weggestopt. Ze wil er niet meer aan denken.

het

verdrongen

Toen ik de eerste keer zonder gipsverband mocht rondstappen voelde dat echt onaangenaam.

een

onbehaaglijk

gevoel

Tussen de verschillende kunstwerken stond er een echt schilderij van Picasso.

een

authentiek

schilderij

De laatste ontwikkelingen zijn hoopgevend.

de

recente

Wij kopen vaak lekkere kwaliteitsproducten van boerderijen uit de buurt.

de

lokale

OPDRACHT 4

Verhaal

Speel Time’s up met de woorden uit de opdrachten: maak kaartjes waarop de woorden uit de opdrachten (en de woordenbank) staan. Verdeel de klas in groepjes. Om de beurt moet een groep zo veel mogelijk kaartjes uitleggen en raden in één minuut. Daarna is het de beurt aan het volgende groepje, enzovoort, tot alle kaartjes op zijn. Na deze eerste ronde tellen alle groepen hoeveel woorden ze geraden hebben. Dan is het tijd voor de tweede ronde: met je groep moet je opnieuw dezelfde woorden uitleggen en raden, maar je mag nu slechts twee woorden gebruiken om uit te leggen. Na de tweede ronde tel je opnieuw alle geraden woorden. In de laatste ronde moet je de woorden uitbeelden. De winnaar is de groep dat de meeste woorden heeft geraden tijdens de drie rondes.

verleden

ontwikkelingen

kwaliteitsproducten

Bedenk een verhaal waarin deze woorden voorkomen: uitlaatklep – verontwaardigd – betreuren – accepteren – opstandig.

294

Route 2

Route 2

MODULE 7

294


Leesroute Leesroute OPDRACHT 2 Lezen

In deze Leesroute ga je: praten over een fantasyboek, een vervolg schrijven.

INTERACTIE

Opstap

OPDRACHT 1

A Lees de tekst hieronder.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 R

De 16-jarige Tobias Durana stapt in het vliegtuig om in Engeland een uitwisselingsprogramma te volgen. Maar in plaats van naar Londen vliegt hij naar een plek waar hij nog nooit van heeft gehoord: de Denari-eilanden. Hij ontmoet daar de excentrieke Rika, die hem vertelt dat zijn ouders vroeger van de eilanden zijn weggevlucht, al weet niemand waarom. Intussen gelooft Louis Vega, de leider van de eilanden, dat Tobias een oeroude magische strijd kan oplossen en dwingt hem tot een loodzware training. Maar heeft Vega wel het beste met hem voor? En wat wil Tobias zelf? Jeroen van Unen – De nachtuilen (uitgeverij Luitingh-Sijthoff)

OPDRACHT 2 T6 p.297

korte inhoud

klassikaal hun mening. Spoor de leerlingen aan om hun mening zo gedetailleerd mogelijk te geven.

OPDRACHT 3 Fantasy

De nachtuilen

B Deze tekst is de

B De leerlingen denken hier eerst individueel over na. Overloop daarna

van een boek.

Lezen

A Lees de fragmenten.

BB p.75

B1 Een ander woord voor ruimte is ‘omgeving’. Laat de leerlingen eerst

hun eigen omgeving beschrijven. Daarna zoeken ze welke woorden de omgeving die geschetst wordt in het boek beschrijven. Vervolgens tekenen ze zo nauwkeurig mogelijk de ruimte die wordt beschreven in het boek en voegen ze er als laatste de personages aan toe.

B2 Creatieve opdracht: de leerlingen maken een tekening van een

zelfverzonnen fantasywereld. Een klasgenoot schrijft op basis van die tekening een beschrijving van die wereld. In welke mate komt de beschrijving overeen met wat de tekenaar in gedachten had? (Kan ook omgekeerd: de leerlingen schrijven een beschrijving van een fantasywereld, een klasgenoot maakt daar een tekening van.)

B Wat is je eerste indruk van het verhaal? Heb je zin om verder te lezen? Leg uit waarom jij op basis van dit fragment het boek zou lezen, of waarom je het boek aan de kant zou laten liggen.

OPDRACHT 3 T6 p.297 BB p.75

Fantasy

R

Aan welk woord in de korte inhoud kun je zien dat het om fantasy gaat? (magisch)

A Zou dit een waargebeurd verhaal kunnen zijn? Noteer twee woord(groep)en uit de tekst waaraan je kunt zien waarom wel – niet.

voorbeeld: bezweringen

duistere magie

B1 Markeer in de tekst alle elementen die verwijzen naar de ruimte. B2 Waarom is de ruimte belangrijk in fantasyverhalen?

Fantasyverhalen spelen zich af in een door de auteur verzonnen wereld. Het is belangrijk dat de auteur die wereld goed weergeeft zodat de lezer zich die wereld kan inbeelden. Route 2

Route 2

MODULE 7

295

MODULE 7

295


OPDRACHT 4 Schrijven  eventueel opgeven als huiswerk

Leesroute

Extra uitleg bij schrijfstijl: kijk eens naar de zinnen, die zijn redelijk kort en bevatten veel tekenende bijvoeglijke naamwoorden.

C Waarom denk je dat zulke verhalen zoveel mensen aanspreken?

De lezer ontsnapt aan de realiteit. Je vlucht in een fantasiewereld waar alles kan. D Heb je zelf al een gelijkaardig boek gelezen? Indien ja, welk boek was het? titel:

V

auteur:

E Vertel in kleine groepen waarom je wel of niet van fantasy houdt. Bespreek zowel boeken als films.

Verder bouwend op het Bisboek: voeg enkele criteria toe aan de beoordelingsfiche, zoals: • Je houdt informatie achter om spanning op te bouwen. • Je geeft de emoties van de personages weer.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

F Bedenk een verschil en een overeenkomst tussen fantasyboeken en -films. overeenkomst:

voorbeeld: Ze spelen zich allebei af in een zelfverzonnen wereld.

verschil:

voorbeeld: Bij boeken kan je eigen fantasie die wereld nog aanvullen en vormgeven, bij films is dat moeilijker.

OPDRACHT 4

Schrijven

INTERACTIE

Lees je verhaal voor aan de klas. Zorg dat je levendig vertelt.

Hoe gaat het verhaal verder? Schrijf met een klasgenoot een vervolg op het fragment. Zorg dat je dezelfde stijl behoudt: je schrijft dus op dezelfde manier verder.

296

Route 2

Route 2

MODULE 7

296


Route 2

Route 2 MODULE 7 De Nachtuilen 1-400.indd 193

25

20

15

10

5

193

Brian Stofer sloeg de deur van zijn auto met een klap dicht. Hij wreef over zijn stoppelbaard en stak een sigaret op. Leunend tegen zijn auto blies hij rookwolken omhoog. Dit moment had voor hem eeuwig mogen duren, maar hij had belangrijk nieuws en Malic hield niet van wachten. De schemering was ingevallen. Brian had de hele dag in de auto gezeten om naar deze godvergeten plaats te rijden. Hij keek uit over het heuvelachtige landschap. Niets aan het terrein verraadde dat Malics schuilplaats zich in de buurt bevond. Tientallen ingewikkelde bezweringen ont onttrokken die aan het zicht. Via een verborgen ingang kroop hij door een smalle, smerige tunnel en kwam hij in een koepelvormige ruimte diep onder de grond uit. Overal om hem heen hoorde hij ongedierte wegschieten en een irritante mug zoemde in zijn oren. Boven in de koepel hing een flikkerende tllamp. Vonken spatten ervanaf en om de zoveel tijd gaf de lamp een harde knal. Brian schrok er altijd van en hij haatte het. Sinds hij met Malics volgelingen in contact was gekomen, had hij zich afgevraagd hoe Malic erin was geslaagd zo’n grote aanhang bij elkaar te krijgen, terwijl hij nauwelijks een stap buiten zijn schuilplaatsen zette. Mensen met uiteenlopende ambities bleven zich bij hem aansluiten. Hij had dat ook gedaan, zonder echt te weten waarom. Het voelde goed om te doen. Malic had een bepaalde aura die

17

13-08-15 08:08

50

45

40

35

30

zei dat hij de wereld in zijn hand had en daar wilden velen deel van uitmaken. Bovendien wist je wel beter dan te weigeren wanneer iemand met duistere magie iets aan je vroeg. Toch snapte Brian niet waarom Malic zich zo verborgen hield. Als hij duistere magie had gehad, wist hij wel wat hij zou doen. Al dat wachten op niets werkte op zijn zenuwen, maar hij was niet zo dom om te proberen eruit te stappen. Hij had de verhalen gehoord die af en toe de ronde deden. Wat het ook was dat Malic in zijn schild voerde, Brian hoopte dat het het wachten waard was. Sissende fakkels verlichtten een muffige hal en aan het eind daarvan was een ronde kamer met een wenteltrap, die oneindig ver omhoogliep. Door er alleen maar naar te kijken begonnen zijn voeten al pijn te doen. Diep zuchtend stroopte Brian zijn mouwen op en hij begon aan de klim naar boven. De trap was steil en de treden kort. Dit was de derde keer dat hij hier met een verzegelde brief in zijn schoudertas liep. Het maakte niet uit hoe belangrijk de boodschap was, iedereen moest via deze ondergrondse ruimte komen. Er was nog een andere schuilplaats. Een kasteel, verborgen door krachtige illusies. Alleen Malics trouwste volge volgelingen kwamen daar. Brian droomde van de dag dat hij daar mocht rondlopen. Zweet liep over zijn voorhoofd en hij hijgde als een karrenpaard. Toen hij de bovenste trede bereikte, leunde hij met zijn handen op zijn knieën om bij te komen. Hij dacht niet dat hij deze trap ooit zou kunnen beklimmen zonder zich zweterig, ellendig en compleet afgepeigerd te voelen. Met zijn shirt veegde hij zijn voorhoofd af. Hij was het zat om als een simpele boodschapper te fungeren. Op deze verdieping zag alles er veel mooier uit. In plaats

De Nachtuilen 1-400.indd 194

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

194

13-08-15 08:08

Tekst 6

297

MODULE 7

297


298

Route 2 De Nachtuilen 1-400.indd 318

25

20

15

10

5

318

Een hoog gegil haalde Tobias uit de trance waarin hij verkeerde. Hij keek opzij en zag Rika haar kling aan het gras afve afvegen. Achter haar werd haar tegenstander in een vuurzee verzwolgen, twee messen nog in zijn handen geklemd. Het licht wierp griezelige schaduwen op haar vastberaden gezicht. Vergeleken met wat zij aan had gericht, leek het alsof Tobias slechts een mug tegen het behang had platgeslagen. Toen het gegil was opgehouden, doofde het vuur langzaam uit. De bomen rondom de man en zelfs de grond waren niet verschroeid. Rika kreeg het altijd voor elkaar om met haar magische zwaarden alleen haar doel te raken en de omgeving met rust te laten. Ze liep naar Tobias toe. Een paar vlammen liet ze op haar zwaard terugkomen en toen stak ze het in de grond, zodat ze elkaar beter konden zien. Ze blies een lok haar uit haar gezicht. Tobias zag bloedspetters op haar wang. Zonder dat haar ogen van de vastgebonden man af gleden, hielp ze Tobias overeind. Het gezicht van de man was asgrauw en hij had moeite met ademen. Bloed doordrenkte zijn shirt en broek. Rika greep zijn gezicht vast. ‘Met hoeveel man zijn jullie hier?’ ‘Alsof ik jou dat ga vertellen,’ zei hij schamper. Hij was

28

13-08-15 08:08

50

45

40

35

30

nauwelijks bij bewustzijn en zijn stem was zwak. Hij deed een halfslachtige poging om weg te komen, maar had niet genoeg kracht om door de takken die hem gevangenhielden heen te breken. Wankelend op zijn benen ging Tobias naast Rika staan. In haar ogen moest hij er waarschijnlijk idioot uitzien. Rika duwde het hoofd van hun gevangene stevig tegen de boomstam aan. ‘Wat is Malics werkelijke plan? Is hij alleen hier voor Steven of heeft hij een andere bedoeling?’ Zijn gezicht vertrok van woede. ‘Ga toch dood met je lieftallige Denari-vriendjes! Je zou jezelf een enorme dienst bewijzen. Malic gaat jullie allemaal uitroeien en de eilanden ten val brengen.’ Hij spuugde in haar gezicht. Rika deed een stap naar achteren. Met de onderkant van haar witte hemd veegde ze het spuug van haar gezicht en ze keek naar de vlek die het achterliet. In een vloeiende beweging trapte ze de man in zijn gezicht. Zijn neus kraakte en er stroomde bloed uit. ‘Dood hem, Tobias.’ Ze zei het op een rustige toon, waardoor het een vraag leek. Ze pakte Tobias’ zwaard op waar hij het had laten vallen en reikte het hem aan. ‘Wat? Ik kan hem niet doden.’ Tobias keek haar angstig aan en voelde zich een watje. Het idee om iemands leven te moeten beëindigen – het maakte niet uit tot wat voor ernstige daden hij in staat was – zorgde ervoor dat hij misselijk werd. ‘Waarom kun jij het niet doen?’ ‘Omdat je er dan niets van leert. Doden is nooit leuk, maar wel noodzakelijk. Sommige mensen verdienen het niet om in leven te blijven.’ Ze keek vluchtig naar de gewonde man. ‘Als je aarzelt om iemand te doden, ben je al te laat en heb je een mes tussen je ribben zitten. Geloof me, Tobias. Als hij de kans krijgt, zal hij geen seconde aarzelen om jou te doden.’

De Nachtuilen 1-400.indd 319

319

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 55

13-08-15 08:08

Tekst 6

De nachtuilen © 2015 Jeroen van Unen en uitgeverij Luitingh-Sijthoff bv, Amsterdam.

Route 2

MODULE 7

298


LEERDOELEN

MODULE Mannen van Mars, vrouwen van Venus Les 1 Les 2 Les 3 Les 4

It’s a … boy/girl? Spreken wij dezelfde taal? Je mening gevraagd!? Dagcrème voor mannen, bier voor vrouwen Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

300 307 314 319 325 333 339 341

Jongens spelen met Lego en meisjes met barbies. Of niet? Lang waren er regels voor wat jongens en meisjes wel of niet mochten, hoe ze zich moesten gedragen … Ondertussen strijden we al even voor gelijke kansen. Het geslacht waarmee je geboren bent, zou geen invloed mogen hebben op de job die je later wilt, het loon dat je betaald krijgt, met wie je mag trouwen enzovoort. Toch is er nog veel ongelijkheid, zowel in België als in andere landen. Hoe helpen we die de wereld uit?

Route 2

8

Module 8 omschrijving

ET D

ET D-A

lezen

2.3-2.5 2.3-2.5

2.3-2.5 2.3-2.5

beheersingsn­iveau toepassen toepassen

2.7-2.8 2.5 2.5, 2.8 2.5 2.6 2.3 2.3-2.5 2.5 2.5 2.9 2.11 2.9 2.5, 2.8 2.10 2.13 2.13 2.13 2.12 2.15 2.15 2.12 2.13 2.13 2.12 2.16

2.7 2.5 2.8 2.5 2.6 2.3 2.3-2.5 2.5 2.5 2.8 2.12 2.8 2.5 2.9 2.12 2.12 2.12 2.11 2.14 2.14 2.11 2.12 2.12 2.11 2.15

creëren analyseren toepassen analyseren evalueren analyseren toepassen analyseren analyseren creëren creëren creëren toepassen creëren toepassen toepassen toepassen toepassen begrijpen begrijpen toepassen toepassen toepassen toepassen creëren

4 4

4 4

toepassen toepassen

voorkennis, inhoud voorspellen tekstdoel: informatief, opiniërend, activerend noteren informatie selecteren tussentijds samenvatten woordenschat bronnen beoordelen onderwerp, globale inhoud kijken en tekstdoel: opiniërend, argumentatief luisteren informatie selecteren woordenschat spreken tekstdoel: informatief, opiniërend interactie schrijven tekstdoel: opiniërend, argumentatief samenvatten verhaalelementen: personage, verteller taal tekstsoorten en -voorbeelden tekstverbanden verwijswoorden woordsoorten taalvariatie standaardtalen betekenisrelaties opmaak communicatiemodel humor literatuur leeservaring: gebeurtenissen, tijd en ruimte, context, personages andere online opzoeken reclamewijsheid

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 8

299


LES 1 LES 1

OPDRACHT 1 Opstap

It’s a … boy/girl?

In deze les ga je:

A ludieke filmpjes over verschillen meisjes-jongens op YouTube:

• vlog van MeisjeDjamila: ‘BOYS vs GIRLS: OCHTENDROUTINE’ (08’22’’) (NL) https://www.youtube.com/watch?v=yZz4Z72V4lw • vlog van Girlys blog: ‘GIRLS VS BOYS | Deel 2’ (10’57’’) (NL) https://www.youtube.com/watch?v=G9xw7motwho

lezen: nadenken over het thema, oefenen met tekst- en zinsverbanden, moeilijke woorden uit de tekst met de juiste betekenis combineren.

spreken: vragen uit de tekst beantwoorden en bespreken.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 CONTEXT

schrijven:

je mening geven over gelijke rechten voor jongens en meisjes, tekstverbanden schematisch weergeven.

nadenken over taal:

signaal- en verbindingswoorden zoeken in de tekst en het tekst- of zinsverband achterhalen, de juiste verwijswoorden leren gebruiken.

OPDRACHT 1

It’s a … boy/girl?

Opstap

C • Extra uitleg: door je opvoeding en invloeden van buitenaf, zoals

je cultuur en de samenleving, ontwikkel je je gender. Het kan dus voorkomen dat je geslacht en gender niet overeenkomen. Opgelet: gender is de Engelse term voor geslacht. • filmpje over gender op YouTube: ‘debat van NOS stories: ‘Ik voel me geen JONGEN of MEISJE’ | Van comment naar gesprek over non-­ binair’ (14’03’’) (NL) https://www.youtube.com/watch?v=F1UVRbmbjC4

OPDRACHT 2 Lezen

A Wat is volgens jou typisch voor meisjes en typisch voor jongens? Maak voor elk een woordweb op een apart blad. Noteer enkel kernwoorden. B Bespreek je woordweb met enkele klasgenoten. Zijn er zaken waarover jullie het niet akkoord zijn? Luister naar elkaars mening en geef argumenten voor je eigen mening.

ABC C Geslacht, sekse, gender: deze termen worden vaak door elkaar gebruikt. Maar wat is het verschil? geslacht =

de biologische en fysieke kenmerken van een man of vrouw, aangeboren

sekse =

synoniem voor geslacht

gender =

sociale rollen, gedrag en kenmerken die de samenleving gepast vindt voor mannen of vrouwen

OPDRACHT 2 T1 p.325

300

Route 2

Lezen

Bekijk de tekst en beantwoord vraag A en B. Route 2

MODULE 8

300


B Waar wordt hier naar gevraagd? (de globale inhoud) A Met welke tekstsoort en welk tekstvoorbeeld heb je te maken?

informatief artikel

B Waarover zal de tekst gaan volgens jou? Noteer in enkele woorden.

TAALSTEUN

eigen antwoord

Lees de tekst nu volledig en beantwoord de rest van de vragen.

C Welk drie tekst- en zinsverbanden herken je in alinea 2? • • •

tegenstelling vergelijking opsomming

R

D Maak een schema dat de drie verbanden weergeeft en de inhoud samenvat. voorbeeld:

meisjes op het platteland  

- langer naar school - trouwen later - krijgen vaker de kans om deel te nemen aan het (lokale) beleid

• tegenstelling: ‘maar’, ‘tegelijkertijd’ • vergelijking: ‘meer’, ‘dan’ • opsomming: ‘ook’, ‘en’, ‘tegelijkertijd’ (Tegelijkertijd betekent ‘toch ook’ en is dus zowel opsommend, ‘ook’, als tegenstellend, ‘toch’.)

D Maak de bovenkant van het schema klassikaal (platteland  stedelijk

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 TAALSTEUN

meisjes in een stedelijke omgeving meer kansen

C te herkennen aan de verbindingswoorden:

meer hindernissen en obstakels - seksuele intimidatie - uitbuiting - algemene onzekerheid

en meer kansen  meer hindernissen). De leerlingen vullen individueel verder aan.

E1 De aanhalingstekens voegen de betekenis van ‘ongeveer’ of ‘een soort van’ toe.

F1 Leerlingen van de dubbele finaliteit moeten enkel ‘voornaamwoord’ als antwoord geven.

ABC E1 In alinea 4 staat een woord tussen aanhalingstekens. Wat betekent dat woord en waarom staat het tussen aanhalingstekens?

opgelegd = verplicht, voorgeschreven De waarden zijn niet echt opgelegd (niet verplicht), maar er wordt toch verondersteld dat je ze volgt.

betekenis:

E2 Wat zijn die waarden voor jongens en meisjes?

Meisjes worden verwacht volgzamer of gehoorzamer te zijn dan jongens. Jongens worden verondersteld sterker of stoerder te zijn dan meisjes. F1 Welke woordsoort is het dubbel onderstreepte woordje ‘dit’ in alinea 5?

(aanwijzend) voornaamwoord F2 Waarnaar verwijst ‘dit’?

seksuele intimidatie, het risico van (seksueel) geweld, onveilig openbaar vervoer G Leg uit in je eigen woorden: ‘Gelijkheid tussen jongens en meisjes is geen streefdoel voor meisjes en vrouwen alleen.’ (al. 6)

Wanneer meisjes gelijk behandeld worden, krijgt de hele samenleving (en dus ook de jongens) hier voordelen van. Route 2

Route 2

MODULE 8

1 Les

301

MODULE 8

301


V H Leg uit in je eigen woorden: ‘win-winsituatie voor iedereen’. (al. 7)

Als meisjes gelijke kansen krijgen, zullen ook hun kinderen (zowel jongens als meisjes) meer kansen krijgen, bv. doordat hun moeder heeft kunnen studeren en gaat werken. De gelijke kansen voor de moeder hebben dus ook voordelen voor de volgende generaties. I In de tekst zijn drie Plan-activisten aan het woord. Ze eindigen alle drie met een vraag. Kies een van de quotes en beantwoord de vraag uitgebreid. Bespreek met een klasgenoot.

OPDRACHT 3 BB p.79

B

Verwijswoorden en woordsoorten

dat

B2 Niet-telbare woorden hebben geen meervoud, bv. muziek, muzieken  zulke mooie muziek.

(aanwijzende) voornaamwoorden

B2 Vul de uitleg aan. Kies uit: deze – die – dit – dat – zo’n – zulk(e). en

OPDRACHT 3 Verwijswoorden en woordsoorten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Omcirkel het correcte verwijswoord. 1 Alle opleidingen hebben seksuele diversiteit in hun programma opgenomen. Hiermee wordt ingegaan op de problematiek van leerlingen die – dat – deze – dit zich niet volgens de normen van rolpatronen gedragen. 2 We hebben een model nodig die – dat – deze – dit dieper ingaat op seksuele diversiteit en discriminatie. 3 Op het moment dat je als jongere start met je opleiding, moet je aan die – dat – deze – dit voorwaarde voldoen: je bent ingeschreven bij VDAB als niet-werkende werkzoekende. 4 Die – Dat – Deze – Dit artikel hier werd exclusief geschreven voor alle jongeren die twijfelen aan hun geaardheid. 5 Administratief bediende is het meest voorkomende beroep in ons land, en die – dat – deze – dit wordt vooral door vrouwen uitgeoefend. 6 Jongens die zachter zijn en een wat gevoeliger karakter hebben, voelen zich niet goed in zo’n – zulk – zulke jongensklas. 7 Bijna één op de vijf Vlaamse tienermeisjes zou minstens één keer ongewenst met de term ‘hoer’, ‘slet’, ‘prostituee’ of iets gelijkaardigs worden aangesproken via sociale media. Meisjes die herhaaldelijk zo’n – zulk – zulke opmerkingen krijgen, kunnen hier negatieve emotionele gevolgen van ondervinden. 8 Dat meisje zoekt best een nieuwe baan die beter aansluit bij datgene – diegene – diegenen waar ze goed in is. 9 De meerderheid van de jongeren gebruikt geen cannabis. Van datgene – diegene – diegenen die het toch proberen, stopt meer dan de helft onmiddellijk.

Die

bepaling noemt een eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met het hoofdwoord, bv. witte sneeuw  een win-winsituatie is altijd voor iedereen.

I Welke vraag zou jij aan hen willen stellen?

TAALSTEUN

B1 Tot welke woordsoort behoren deze verwijswoorden?

H ‘Win-winsituatie voor iedereen’ is een stijlfout: pleonasme = een

verwijzen terug naar een persoon of

zaak die al eerder genoemd is,

deze

en

Zo’n zulk(e)

staat bij zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud,

dit

wijzen vooruit.

staat bij zelfstandige naamwoorden in het meervoud en bij niet-

telbare woorden.

302

Route 2

Route 2

MODULE 8

302


R C1 Vervolledig deze tekst met een passend verwijswoord. Dat kunnen ook andere woordsoorten zijn dan die uit de vorige oefening.

zijn waarin

Het bestuur van het bedrijf Xion heeft bestuursvergadering gepubliceerd,

zijn

Pieters, was ook aanwezig. Het personeel bedankte

TAALSTEUN

haar

ze

voor het heeft gevochten voor de

werknemers in het dochterbedrijf. Ze zei dat de verkoop iets was

dat/wat

ze niet voorzien hadden, maar

waar

spijtig genoeg niet rond konden. Het directieteam van Xion en van

dat elkaar

van Niox reikten

elkaar

de rug toe te keren.

Door de verkoop moet de bibliotheek, verbonden is aan Niox, Ook de lokale bakkerij,

die

haar die

C2 Welke woordsoorten vulde je in?

OPDRACHT 4

de hand in plaats

gedeeltelijk

haar

• • • • • • • • • • • • •

A In de tekst zijn een aantal signaal- en verbindingswoorden onderstreept. Bepaal het tekstof zinsverband. zo (al 3.)

=

zodat (al 3.)

=

toch (al. 4)

=

tegelijk (al. 5)

=

waardoor (al. 5) = om (al. 5)

=

voorbeeld reden tegenstelling opsomming oorzaak-gevolg doel

1

Route 2

‘zijn’: bezittelijk voornaamwoord ‘waarin’: bijwoord ‘zijn’: bezittelijk voornaamwoord ‘haar’: persoonlijk voornaamwoord ‘ze’: persoonlijk voornaamwoord ‘dat’: betrekkelijk voornaamwoord ‘waar’: bijwoord ‘dat’: aanwijzend voornaamwoord ‘elkaar’ (x2): wederkerig voornaamwoord ‘die’: betrekkelijk voornaamwoord ‘haar’: bezittelijk voornaamwoord ‘die’: betrekkelijk voornaamwoord ‘haar’: bezittelijk voornaamwoord

OPDRACHT 4 Structuuraanduiders en verbanden  R

Route 2

• het bedrijf = het-woord, onzijdig  ‘zijn’ • het bestuur = het-woord, onzijdig  ‘zijn’ • de bibliotheek = vrouwelijk woord  ‘die’, ‘haar’ • de bakkerij = vrouwelijk woord  ‘die’, ‘haar’ • Duid eerst klassikaal aan waar de in te vullen gaten naar moeten verwijzen. Bv. het eerste gat verwijst naar ‘het bedrijf Xion’, het tweede naar ‘het verslag van de laatste bestuursvergadering’. De leerlingen vullen daarna in duo’s de gaten aan. Indien nodig gebruiken ze een woordenboek om het woordgeslacht na te kijken.

C2 Doorstroomleerlingen geven ook de soorten voornaamwoorden:

bewezen

voornaamwoord, bijwoord

Structuuraanduiders en verbanden

C1 • Het juiste verwijswoord hangt af van het woordgeslacht:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

zorgde voor de catering van diverse

personeelsvergaderingen, werd bedankt voor

B

R

ze

openingsuren tijdelijk aanpassen.

diensten.

ning over verwijswoorden en woordsoorten. (Leerlingen van de doorstroomfinaliteit noteren de woordsoort zo specifiek mogelijk. Leerlingen van de dubbele finaliteit moeten de soorten voornaamwoorden niet onderscheiden.)

verslag van de laatste stond dat Xion

dochterbedrijf Niox te koop heeft gezet. De CEO, mevrouw

vertrouwen en de manier waarop

C Zie M8L1 bijlage – opdracht 3 voor een extra, inleidende oefe-

MODULE 8

Les

303

TAALSTEUN

Geef een keuzelijst met de antwoordmogelijkheden of laat de leerlingen kiezen uit de verbanden op de hulpkaart. www.taaluilen.nl/tekstverband

MODULE 8

303


B2 context: gender en geslacht B1 Markeer alle signaal- en verbindingswoorden in deze zinnen. Bepaal het verband. zin

verband

Ouders zouden bij de opvoeding meer praten tegen meisjes dan tegen jongens. Daardoor worden meisjes als kind meer gestimuleerd in taal en lezen dan jongens.

oorzaak-gevolg

2

Ten eerste hebben meisjes minder fysieke kracht dan jongens en ten tweede is indirecte agressie onder meisjes effectiever.

opsomming

3

Sanne (16) draagt graag jongenskleren, in tegenstelling tot haar tweelingzus Anna.

tegenstelling

4

Dat jongens en meisjes evenveel potentieel hebben en dus gelijke kansen verdienen, is voor de meesten vandaag een evidentie.

besluit

5

De grotere schoolachterstand bij jongens is daarenboven geen recent verschijnsel.

opsomming

6

Meisjes weten daarentegen precies wat er aan de hand is als ze ruzie hebben.

tegenstelling

7

voorbeeld: Met een genderneutrale opvoeding zorgen

doel-middel

1

In alinea 1 zijn de verbanden amper tot niet aangeduid met signaalen verbindingswoorden. Herschrijf de alinea met zulke structuuraanduiders op een apart blad.

vergelijking vergelijking

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

ouders ervoor dat kinderen zich vrijer kunnen ontwikkelen. 8

voorbeeld: Net als volwassenen hebben ook jongeren recht op een privéleven.

vergelijking

9

voorbeeld: Kortom, genderbewust opvoeden, wat is het en hoe doe je dat?

samenvatting

10

voorbeeld: Kledingketens zien een groeiende behoefte naar stoerdere meisjeskleding en brengen daarom meer variatie in hun collecties.

reden

B2 Bedenk zelf een voorbeeld bij de laatste vier verbanden in dezelfde context en markeer ook daar de signaal- en verbindingswoorden. B3 Geef het verband van zin 4 en zin 7 weer in een schema. zin 4

jongens en meisjes evenveel potentieel  verdienen gelijke kansen 304

Route 2

Route 2

MODULE 8

304


OPDRACHT 5 Woordenschat  zin 7 voorbeeld:

genderneutrale opvoeding  vrije ontwikkeling

OPDRACHT 5

Woordenschat

ABC A Wat betekenen deze woorden en uitdrukkingen uit de tekst? Combineer. woord of uitdrukking

betekenis

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1

komaf maken met (al. 1)

a

klein, onbeduidend

2

zich ontplooien (al. 1)

b

een eind maken aan, iets voor eens en altijd oplossen

3

het obstakel (al. 2)

c

de manier waarop een organisatie de zaken aanpakt

4

het beleid (al. 2)

d

invloed, effect

5

reëel (al. 2)

e

koppig, halsstarrig

6

de intimidatie (al. 2)

f

7

de uitbuiting (al. 2)

het zoveel mogelijk voordeel halen uit iets of iemand terwijl die zaak of persoon daaronder lijdt

8

de context (al. 3)

9

gering (al. 3)

10 filteren (al. 3) 11 categoriseren (al. 3) 12 in de weg staan (al. 4) 13 hardnekkig (al. 5) 14 baat hebben bij (al. 6) 15 de impact (al. 6) 16 rechtvaardig (al. 6) 17 het potentieel (al. 7) 18 een steentje bijdragen (al. 8)

g

verband waarin zich iets voordoet

h

hindernis, moeilijkheid

i

eerlijk, gegrond

j

de mogelijkheid om iets waar te maken

k

indelen in groepen op basis van criteria

l

je talenten ontwikkelen

m

niet denkbeeldig, realistisch, bestaand

n

helpen, meewerken aan iets

o

voordeel hebben bij

p

het iemand angst aanjagen, bang maken

q

zuiveren, tegenhouden wat je niet wilt hebben, slechts gedeeltelijk doorlaten

r

hinderen, dwarszitten

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

b

l

h

c

m

p

f

g

a

q

k

r

e

o

d

i

j

n 1

Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

305

MODULE 8

305


B voorbeeldantwoord:

Iedereen heeft dezelfde rechten, maar toch wordt niet iedereen B Schrijf op een apart blad een tekst van maximum tien zinnen met vijf van deze woorden. Gebruik minstens drie signaal- en/of verbindingswoorden.

OPDRACHT 6

even rechtvaardig behandeld. Sommige mensen komen in hun leven meer obstakels tegen dan anderen. De impact van zulke

Schrijven

A Schrijf een opiniërende tekst van een tiental regels over het belang van gelijke rechten voor jongens en meisjes. • Geef minstens twee argumenten voor je mening. • Gebruik minstens drie verschillende tekstverbanden. • Vermijd herhaling door de juiste verwijswoorden te gebruiken. B Geef de tekstverbanden weer in een schema.

obstakels is reëel, want deze mensen krijgen minder de kans om zich te ontplooien. Daarom hebben zij zeker baat bij een duidelijk en rechtvaardig beleid.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 6 Schrijven  B Geef de tekstverbanden van de tekst van een klasgenoot weer in een schema.

306

Route 2

Route 2

MODULE 8

306


LES 2 LES 2

Alternatieve routes

Spreken wij dezelfde taal?

In deze les ga je:

Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 7-8: • Vrouwen zijn linguïstische trendsetters (niveau naar 3F roze) • Wie doet hier moeilijk? M/V-verschil in taalgebruik (niveau naar 4F donkerblauw) Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 8), niet die uit de alternatieve routes.

lezen: verder oefenen met tekst- en zinsverbanden, delen van een tekst schematisch samenvatten, de juiste betekenis van moeilijke woorden achterhalen en afleiden uit de context.

luisteren: naar een radiofragment over chattaal luisteren.

spreken:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 7 Lezen

een taalvariëteit voorstellen aan de klas.

schrijven:

De leerlingen bekijken eerst de vragen en denken na over hoe ze de tekst moeten lezen om deze vragen te beantwoorden. (oef A-C: de tekst bekijken; oef D-F: de tekst (in delen) lezen)

samenvattingen schrijven.

nadenken over taal:

oefenen met afleidingen, meer leren over taalvariatie en er informatie over opzoeken, leren over talen en taalfamilies, oefenen met verwijswoorden.

OPDRACHT 7

Spreken wij dezelfde taal?

D1 • 4: enkel de twee belangrijkste tekstverbanden van deze zinnen

V

Lezen

Lees de tekst Spreken mannen anders dan vrouwen? aandachtig. T2 p.328

A Welke vraag staat centraal in deze tekst?

Spreken mannen anders dan vrouwen?

• Welke van deze verbanden zijn tekstverbanden en welke zinsverbanden? (tekst: 1, 2, 4; zin: 3)

B Wat zou jij op die vraag antwoorden zonder de tekst te lezen?

C Wat is het doel van de tekst?

informeren

D1 Welke tekstverbanden zijn er tussen deze zinnen van alinea 2? 1 tussen de eerste drie zinnen en de vierde zin: 2 tussen de vierde en de vijfde zin: 3 in de zesde zin:

voorbeeld

uitleg

reden

4 tussen de overige zinnen:

opsomming, voorbeeld 2

Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

307

MODULE 8

307


D2 samenvatten in een schema: schematische weergave van tekstverbanden (opsomming, voorbeeld) + gebruik kernwoorden/ telegramstijl

D2 Vat de alinea vanaf de zevende zin samen in een schema.

relatie tussen taal en gender: - het alledaagse taalgebruik: - woordenschat - interrumperen - netjes spreken - vragen stellen

- het taalsysteem: - seksismen in woordenboek - aanspreekvormen - sekseneutrale beroepsbenamingen

E1 Welke stelling staat centraal in alinea 3 en 4? Klopt deze stelling? Vul het schema aan. stelling:

te zien aan:

verklaring:

grotere woordenschat betere uitspraak

ingewikkeldere zinnen • •

 taalvaardiger

omgeving meisjes spelen binnen later: verklaring in opvoeding

• 1960: verklaring in

mogelijk probleem met verklaringen:  omgekeerde redenering:

E3 Vat na het maken van alle oefeningen elk tekstdeel samen in

enkele zinnen. Maak nadien een samenvatting van de hele tekst.

biologische verklaring: linkerhersenhelft ontwikkelt eerder zelfverzekerder

• rond 1900:

V

• schema: • kernwoorden, geen volzinnen • in eigen woorden • gebruik van symbolen, zoals pijlen en opsommingstekens

schoolse taalvaardigheden

E1 • Schooltaal: wat is een stelling?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Meisjes zijn beter in taal dan jongens.  klopt wel – niet voor

R

:

horen meer taal

wetenschapsters bevooroordeeld voor meisjes jongens grotere woordenschat meer bewegingsruimte

want

,

 meer input

E2 Geven deze alinea’s voldoende bewijs voor de stelling?

Neen, de mogelijke verklaringen zijn niet overtuigend. De biologische verklaring wordt niet genoeg uitgelegd en bij de omgevingsverklaring is er ook een tegenargument. E3 Schrijf een samenvatting van alinea 3 en 4 van niet meer dan drie zinnen. Kopieer geen zinnen letterlijk uit de tekst. (Tip: je kunt je op het schema uit oefening E1 baseren.)

voorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat meisjes op school beter zijn in taal dan jongens, maar hoe dit komt is niet duidelijk. Er zijn verschillende mogelijke verklaringen. 308

Route 2

Route 2

MODULE 8

308


CONTEXT INTERACTIE

F1 Klopt het dat vrouwen netter spreken dan mannen?

Dat hangt volledig af van de taalgemeenschap en de sociale en economische positie die de vrouwen (en de mannen) daarin innemen.

Blijf klassikaal even stilstaan bij het feit dat één standaardtaal toch veel verschillen kent, bijvoorbeeld in het gebruik door mannen versus vrouwen. Die link heb je nodig om van de alternatieve routes naar de opdracht over standaardtalen over te gaan.

F2 Geef een voorbeeld uit de tekst waaruit blijkt dat vrouwen niet netter spreken dan mannen.

Tongavrouwen in Zuid-Afrika spreken expres geen (goed) Zoeloe en hun mannen wel. OPDRACHT 8

Tip voor verwerking van deze opdracht bij de alternatieve routes: leerlingen vatten mondeling kort samen wat ze uit de tekst geleerd hebben en vertellen dit aan hun medeleerlingen die een andere tekst lazen. Zie M8L2 bijlage – opdracht 7 voor een concrete opdracht (in groep of eventueel klassikaal) om de alternatieve routes samen te brengen.

Woordenschat

A Wat betekenen deze woorden in de tekst? Omcirkel de correcte betekenis. T2 p.328

ABC

betreffen (al.2)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

gaan over, betrekking hebben op – raken – verbieden

interrumperen (al.2)

in discussie gaan – luisteren naar – onderbreken

het seksisme (al. 2)

positieve kenmerken benadrukken – negatief over meisjes praten – discriminatie op grond van het geslacht

het oogpunt (al. 8)

invalshoek, manier waarop je over iets denkt – het punt waar je net niets meer kunt zien

het regiolect (al. 9)

een taal die verboden is in een bepaalde regio – een taalvariëteit die in een bepaalde regio wordt gesproken – een uitgestorven dialect

B Vul de gaten in deze zinnen aan met een afleiding of grondwoord van een van deze woorden. Weet je niet wat ze betekenen? Probeer de betekenis dan af te leiden uit de context in de leestekst. Kies uit: redenering (al. 4) – generaliseren (al. 7) – tolerantie (al. 7) – feministisch (al. 8) – kuisen (al. 8) – introduceren (al. 8). Na de

introductie

van het voltallige team van Femma werd de aftrap

gegeven voor de nieuwe campagne, met als centraal thema ‘gelijke rechten voor mannen en vrouwen’.

Feminisme

is een belangrijke beweging die vrouwen

bewust kan maken van hun plaats in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Nog al

te vaak worden een aantal ‘meisjesachtige eigenschappen’ geprojecteerd op een heel geslacht, maar Femma wil afstappen van die dat oorspronkelijk niet

getolereerd

generalisatie

. In haar themalied,

werd, steekt Femma een middelvinger

op naar de stereotypering van jongens en meisjes. In de

gekuiste

versie

van het lied is ‘fuck you’ vervangen door ‘forget you’. Met deze campagne hoopt Femma dat conservatievelingen een beroep doen op logisch

redeneren

en

op basis daarvan hun conclusies trekken.

2 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

309

MODULE 8

309


OPDRACHT 9 Taalvariatie  OPDRACHT 9

radiofragment op Het Archief: ‘Peeters & Pichal: sms-taal’ (22’34’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/0v89g7671b • deel 1: van 00’00’’ tot 4’28’’ • deel 2: van 12’42’’ tot 14’41’’

Taalvariatie

A Over welke soort taalvariatie gaat het in de leestekst? B

nationale taalvariatie – sociale taalvariatie – situationele taalvariatie – regionale taalvariatie

B Beluister het eerste deel van het radiofragment en beantwoord de vragen. 1 Waarover gaat het radiofragment?

A opfrissing: mogelijke criteria waarop sociale taalvariatie is gebaseerd:

sms- en chattaal TOT 4:28

2 Waarover maken de leerkrachten zich zorgen?

Ze maken zich zorgen over de taal van de leerlingen. 3 Waarom?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Het antwoord op vraag 3-5 zit niet in het luisterfragment zelf. De leer-

Ze zien deze sms- en chattaal steeds vaker opduiken in schrijfoefeningen en proefwerken van hun leerlingen.

4 Hoe uit die sms- en chattaal zich? Benoem de kenmerken in de linkerkolom van de tabel. kenmerk

voorbeeld

rare afkortingen

idd - inderdaad vd - van de

fonetisch geschreven woorden

sgoe - Het is goed. vwalla - voila

cijfers in een woord

w8 - wacht al1 - alleen

zonder eind -t

mag nie - mag niet

zonder klinkers

wrom - waarom

opleiding (vaktaal), etniciteit (groepstaal), geslacht (mannentaal en vrouwentaal), leeftijd (jongerentaal, kindertaal) sociale taalvariëteit = sociolect (sociaal dialect)

eigen voorbeeld

lingen moeten daarbij nadenken over kennis die ze in eerdere modules tegenkwamen (vraag 3-4) en een eigen mening vormen (vraag 5). (Eventueel kunnen ze de hulpkaart over taalvariatie gebruiken.)

1 Maak een kader met drie kolommen. Bekijk je laatste berichtje naar een vriend(in) en schrijf het over in de linkerkolom. 2 Herschrijf het bericht zodat het geschikt is om naar je oma te sturen in de middelste kolom. 3 Stel dat je dezelfde boodschap wilt doorgeven aan de directeur van de school. Op welke manier zou je dit schrijven? Schrijf het bericht uit in de rechterkolom.

5 Vul de tabel aan met een eigen voorbeeld bij elk kenmerk in de rechterkolom.

C Beluister het tweede deel van het fragment en beantwoord de vragen.

1 Wat was het thema van het internationaal congres in de Universiteit van Gent?

geletterdheid in de toekomst

VAN 12:42 TOT 14:41

2 Op welke twee manieren heeft nieuwe media invloed op de taal? • positief: • negatief:

Er wordt terug meer geschreven dan gesproken. Men maakt meer taalfouten.

3 Over welke taalvariëteit heeft Ronald Soetaert het wanneer hij aangeeft dat iedereen zijn eigen taal heeft, zoals ook hij en zijn collega’s op de universiteit hun eigen taaltje hebben?

vaktaal

310

Route 2

Route 2

MODULE 8

310


OPDRACHT 10 Schrijven en spreken  4 Leg uit waarom die taalvariëteit vergelijkbaar is met de schrijftaal van de jongeren.

R

A De leerlingen kunnen ook een sociale taalvariëteit van op de hulp-

R

B • Zie M8L2 bijlage – opdracht 10 voor een in te vullen informatiefiche, waarop de leerlingen hun samenvatting bij oefening C kunnen

Net zoals bij vaktaal is de schrijftaal van jongeren een sociale taalvariëteit, die toebehoort aan een specifieke groep mensen. 5 Waarom zou het gebruik van zulke chattaal nadelige gevolgen kunnen hebben, denk je?

voorbeeld: Jongeren weten niet meer hoe ze correct Standaardnederlands moeten schrijven op school en zullen dit later op hun werk niet kunnen. OPDRACHT 10

Schrijven en spreken

kaart kiezen. Verdeel de klas in evenveel groepen als taalvariëteiten. (Eventueel kun je de opdracht uitbreiden naar andere soorten taalvariatie, bv. situationele taalvariatie.)

baseren.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 V

A Maak een groep met enkele klasgenoten. Kies een andere vorm van dezelfde soort taalvariatie als die in de vorige opdracht.

• Zoek ook een voorbeeld van en uitleg over deze sociale taal­

variatie in een andere taal: bv. jongerentaal in het Frans, rappers­taal in het (Amerikaans) Engels … (Neem deze informatie op in je samenvatting en presentatie bij oefening C en D.)

B Zoek meer informatie op over deze taalvariëteit in minstens twee betrouwbare bronnen. C Schrijf een korte samenvatting van de informatie die je vindt.

D Presenteer jullie gevonden informatie kort aan de klas.

OPDRACHT 11

OPDRACHT 11 Standaardtalen  R

CONTEXT

Standaardtalen

A Lees deze tekst.

A • Geef het antwoord op vraag 2 voordat de leerlingen het antwoord

op vraag 3 moeten afleiden. • link met geschiedenis: koloniaal verleden Nederlanden (17de-18de eeuw)  Nederlandse invloed in Zuid-Afrika

Zoeloe (isiZulu in Zoeloe) is die taal van die Zoeloes en is een van die elf amptelike landstale van Suid-Afrika. Dit word deur sowat 11,6 miljoen mense as moedertaal gepraat. Dit maak dit die taal met die meeste moedertaalsprekers in Suid-Afrika. Omtrent 15,7 miljoen mense gebruik Zoeloe as tweede taal, en dit is die tweede mees verspreide taal in Suid-Afrika. Die taal was oorspronklik slegs ‘n spreektaal gewees. Eers sedert persone van Europese afkoms die taal bestudeer en ‘n grammatika ontwikkel het vir ‘n geskrewe taal, kon mense ook in Zoeloe skryf. Alle oorvertellings was dus mondelings, of in ‘n ander taal wat neergeskryf kon word. Daarom is dit ook moeilik om geskrewe geskiedenis te vind. Bron: Wikipedia, Creative Commons

1 Waarover gaat de tekst? Geef het onderwerp en leg uit wat dat is.

Zoeloe

=

een van de officiële talen van Zuid-Afrika

2 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

311

MODULE 8

311


CONTEXT

2 In welke taal is de tekst geschreven? Duits Engels Fries Afrikaans

B link met geschiedenis:

• Germaanse stammen • voor enkele leuke weetjes en voorbeelden over het Middelnederlands en Middelnederduits, zie www.dbnl.org/tekst/ maer002maer01_01/maer002maer01_01_0053.php

3 Hoe komt het dat je deze tekst min of meer begrijpt? Deze taal lijkt op het Nederlands omdat ze uit het Nederlands is ontstaan. Deze taal lijkt op het Nederlands omdat ze tegelijkertijd en in dezelfde regio ontstaan zijn. Deze taal en het Nederlands zijn door nauw contact steeds meer op elkaar gaan lijken. Deze taal en het Nederlands lijken door puur toeval op elkaar.  Het Nederlands en deze taal zijn wel – niet aan elkaar verwant.

B Lees deze tekst.

Socken-Spielfiguren Habt ihr zuhause auch so viele einzelne Socken? Aus den Einzelgängern kannst du im Handumdrehen witzige Socken-Spielfiguren bauen. Für Socken-Theater, Socken-Karaoke, Socken-Krimis und und und …

1 Waarover gaat de tekst?

eenzame sokken

2 In welke taal is de tekst geschreven?

Duits

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

3 Hoe komt het dat je ook deze tekst min of meer begrijpt? Deze taal lijkt op het Nederlands omdat ze uit het Nederlands is ontstaan. Deze taal lijkt op het Nederlands omdat ze tegelijkertijd en in dezelfde regio ontstaan zijn. Deze taal en het Nederlands zijn door nauw contact steeds meer op elkaar gaan lijken. Deze taal en het Nederlands lijken door puur toeval op elkaar.  Het Nederlands en deze taal zijn wel – niet aan elkaar verwant.

C In welke taal zijn deze zinnen geschreven? Kies uit: Frans – Duits – Engels – Italiaans – Spaans – Portugees – Zweeds.

312

Route 2

1

Das Wetter ist schön.

Duits

2

Hace buen tiempo.

Spaans

3

Det âr soligt.

Zweeds

4

Il fait beau.

Frans

5

The weather is nice.

Engels

6

Fa bel tempo.

Italiaans

7

O tempo está bonito.

Portugees

Route 2

MODULE 8

312


TAALSTEUN

D Beantwoord de vragen door de tabel aan te vullen. Als je het antwoord niet weet, kun je het online opzoeken. 1 De talen uit opdracht C kun je in twee groepen onderverdelen: de Romaanse en de Germaanse taalfamilie. Noteer de talen in de passende kolom. 2 Tot welke groep behoort het Nederlands? Voeg het toe aan de juiste kolom. 3 Tot welke grote taalfamilie behoren de Romaanse en de Germaanse talen? Zoek op en noteer het antwoord bovenaan in deze tabel.

talen

OPDRACHT 12

Romaanse talen

Zie M8L2 bijlage – opdracht 11 voor een extra opzoekopdracht met andere taalfamilies.

CONTEXT

in samenwerking met leerkracht van een ander taalvak: creatieve vertaalopdracht (bv. ondertiteling bij een soap, vertaling van een gedicht, vertaling van een stripverhaal)

V

Germaanse talen

Spaans Frans Italiaans Portugees

Duits Zweeds Engels Nederlands

Verwijswoorden

A Omcirkel het juiste verwijswoord.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 12 Verwijswoorden

TAALSTEUN

1 De jeugdraad moet buiten zijn – haar grenzen durven treden.

2 De jeugdvereniging heeft veel te danken aan zijn – haar leden.

3 De universiteit zet zich zowel in voor zijn – haar medewerkers als voor zijn – haar studenten. 4 Het jeugdbestuur is verantwoordelijk voor zijn – haar beleid.

talen stammen af van een gemeenschappelijke taal.

CONTEXT

De Indo-Europese talen taalfamilie

D Een taalfamilie is een groep van talen die aan elkaar verwant zijn: de

5 We zijn een sterk jeugdteam dat zijn – haar gebreken heeft weggewerkt.

B1 Zoek een neutrale beroepsnaam voor de beroepen en voeg die toe aan de linkerkolom van de tabel bij B2.

B2 Zoek een neutrale vertaling in het Frans en het Engels met een vertaalwoordenboek. Voeg die toe aan de rechterkolommen. neutraal

Frans

verpleegster

verpleegkundige

infirmier

Engels

nurse

poetsvrouw

poetshulp

aide au nettoyage

cleaning aid

vroedvrouw

vroedkundige

accoucheur

obstetrician

leraar

leerkracht

professeur

teacher

vuilnisman

vuilnisophaler

éboueur

refuse collector

schrijver

auteur

auteur

author

naaister

kleermaker

tailleur

tailor

A • Deze oefening gaat over woordgeslacht: in het Nederlands kunnen zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. Soms voelen sprekers niet (meer) aan of een ‘de’-woord mannelijk of vrouwelijk is, en of je dus moet verwijzen met ‘zijn’ of ‘haar’. In de Vlaamse dialecten is dat onderscheid wel nog duidelijk. Daar gebruik je voor telbare mannelijke woorden bv. ‘ne’ (in plaats van ‘een’), maar bij telbare vrouwelijke woorden klinkt ‘ne’ niet juist, bv. ‘ne man’, maar ‘ne vrouw’. Als je twijfelt aan het woordgeslacht, kun je het opzoeken in het woordenboek. • de jeugdraad = mannelijk de jeugdvereniging = vrouwelijk de universiteit = vrouwelijk het jeugdbestuur = onzijdig het team = onzijdig

Zie M8L2 bijlage – opdracht 12 voor een extra oefening over beroepsnamen. Hiermee kunnen de leerlingen hun woordenschat uitbreiden.

2 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

313

MODULE 8

313


LES 3 LES 3

Communicatieve opdrachten

Je mening gevraagd!?

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven (lezersbrief) van deze module sluit aan bij de leestekst van deze les.

lezen: vragen over een tekst beantwoorden, nadenken over wat figuurlijke uitdrukkingen betekenen.

OPDRACHT 13 Lezen

schrijven: zinnen zonder en met figuurlijke uitdrukkingen schrijven, een argument weerleggen of bevestigen en daardoor je mening geven.

nadenken over taal:

TAALSTEUN

T3 p.330

Lezen

A Welk tekstvoorbeeld is dit?

een lezersbrief

B Wat is het doel van dat tekstvoorbeeld? C Wie is de zender?

opiniëren

Caroline Ven

A De lezersbrief is een reactie op een opiniestuk. Opiniestukken zijn

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeelden van homoniemen in een tekst zoeken en homofonen bedenken, oefenen met voorzetsels.

OPDRACHT 13

Je mening gevraagd!?

een journalistiek genre waarin de auteur zijn mening geeft over een actuele gebeurtenis. Het kan dus ook gaan om blogs, columns en lezersbrieven.

Zie M8L3 bijlage 1 – opdracht 13 voor een kleine opdracht over tekstverbanden bij deze tekst. Zie M8L3 bijlage 2 – opdracht 13 voor een opdracht over feit en mening en betrouwbare bronnen bij deze tekst.

D Wie is de ontvanger? Vermeld in je antwoord ook wat de link tussen de zender en de ontvanger is.

Bart De Wever is de ontvanger van de lezersbrief. Hij is ook de zender van het opiniestuk waarop de zender van de lezersbrief (Caroline Ven) reageert.

E Waarom beschouwt de auteur het opiniestuk van Bart De Wever als een verademing?

Bart De Wever bevestigt de clichés over vrouwen in de politiek.

F Bart De Wever klaagt de stereotiepe beeldvorming over vrouwen in de politiek aan, maar trapt zelf in de valkuil. Hoe?

In een gesprek liet hij vallen dat vrouwen toch wel ongenadig hard voor elkaar kunnen zijn in de politiek, in tegenstelling tot mannen. G Wat is volgens de auteur de reden waarom er de laatste jaren zoveel netwerken ontstaan zijn specifiek voor een vrouwelijk publiek?

Vrouwen moeten opboksen tegen hardnekkige clichés. H Is ze zelf een voorstander van die netwerken? Leg uit.

Nee, ze wil geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen. Iedereen moet in één groep samenwerken. 314

Route 2

Route 2

MODULE 8

314


OPDRACHT 14 Homoniemen en homofonen  A • andere homoniemen: arm, bank, beer, bevallen, deken, gerecht,

ABC I1 Op regel 10-11 staat het woord ‘seksualiteit’. Welke betekenis uit de Van Dale is hier het meest toepasselijk? Duid aan.

R

seksualiteit, de (v.): 1 het gesplitst zijn in geslachten = geslachtelijkheid 2 geslachtsleven, geslachtsdrift 3 uiting op het gebied van het geslachtsleven 4 seksuele oriëntatie

INTERACTIE

kater, koper, kussen, licht, pad, slot, vorst, weer • De leerlingen werken per twee. Elk duo kiest een homoniem. Samen maken ze twee zinnen waarin het homoniem telkens een andere betekenis krijgt.

I2 Hoe noemen we woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben?

OPDRACHT 14 T3 p.330

B

ABC

homoniemen

Homoniemen en homofonen

A Zoek in de tekst vijf homoniemen. voorbeeld: woord r.

14

lot

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

betekenis in de tekst

de voorbestemde manier waarop dingen verlopen

andere betekenis

deelnamebewijs in een loterij

woord r.

20

vlot

betekenis in de tekst

niet stijf

andere betekenis

vaartuig van boomstammen die naast elkaar liggen

woord r.

28

verzekeren

betekenis in de tekst

benadrukken, beloven

andere betekenis

beveiligen tegen verlies, een verzekering afsluiten

woord r.

126

weg

betekenis in de tekst

middel, manier

andere betekenis

voor verkeer geschikt gemaakte strook grond

woord r.

139

enkel

betekenis in de tekst

alleen, louter

andere betekenis

gewricht dat de voet met het been verbindt 3

Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

315

MODULE 8

315


C2 voorbeelden: bereiden-berijden, eis-ijs, lach-lag, reizen-rijzen, steilstijl, wei-wij, weide-wijde, zei-zij

B Kies een homoniem uit de vorige oefening en maak een zin waarin beide betekenissen voorkomen.

Voeg de moeilijke homoniemen toe aan de woordenbank (en eventueel aan de toets).

voorbeeld: Ik verzwikte enkel mijn enkel en heb gelukkig niet mijn hele been bezeerd. C1 Leg met behulp van een woordenboek uit waarom het woord ‘homofoon’ ook een homoniem is.

Het woord ‘homofoon’ is een homoniem omdat het twee betekenissen heeft:

OPDRACHT 15 Woordenschat

1. een woord dat hetzelfde klinkt als een ander woord, maar anders gespeld wordt en een andere betekenis heeft (zn) 2. muziek met slechts één stem als melodie (bn)

R

C2 Geef twee voorbeelden van een homofoon. en

OPDRACHT 15

Woordenschat

A Beperk de opgave tot de eerste instructie.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A In de tekst zijn een aantal uitdrukkingen die figuurlijk gebruikt worden, onderstreept. Noteer de uitdrukking en herschrijf die zinnen: ABC • Vervang de figuurlijke uitdrukking door letterlijk taalgebruik. • Kort de zin in tot een enkelvoudige zin. B • Zorg dat de boodschap van de zin behouden blijft. T3 p.330

het etiket krijgen Succesvolle politica’s worden al te snel een bitch, kreng of harde tante

1 uitdrukking r. 8-9: nieuwe zin:

genoemd.

opboksen tegen Ook in het zakenleven moeten sterke vrouwen met grote moeite ingaan tegen een veel negatievere perceptie dan hun mannelijke collega’s.

2 uitdrukking r. 30-31: nieuwe zin:

glazen plafonds doorbreken Organisaties zoals Woman on Board willen vrouwen makkelijker topfuncties laten bereiken met het motto ‘samen sterk’.

3 uitdrukking r. 96-97: nieuwe zin:

het pad effenen Misschien bereiden quota de top toch niet zo goed voor op meer genderdiversiteit.

4 uitdrukking r. 126-127: nieuwe zin:

316

Route 2

Route 2

MODULE 8

316


V

• Hoe zeg jij het in jouw dialect? Bespreek klassikaal andere mogelijke uitdrukkingen. (bv. met zijn gat in de boter vallen)

B1 Bedenk een figuurlijke uitdrukking die je in deze situaties kunt toepassen. situatie 1

Ik zal maar meteen ter zake komen.

B1 • Bedek de tips.

figuurlijke uitdrukking

tip

met de deur in huis vallen

deur

OPDRACHT 16 Woordsoorten: voorzetsel

2

De directrice probeerde bij de drie jongens te achterhalen wie in haar kantoor was geweest.

iemand aan de tand voelen

tand

3

Die vrouw had geluk. Ze kreeg zomaar een extra ticket cadeau omdat ze de duizendste bezoeker was.

met je neus in de boter vallen

neus

4

Mijn zus is altijd een onhandige tiener geweest. Ze kon amper een batterij vervangen.

met twee linkerhanden geboren zijn

linkerhand

TAALSTEUN

A ‘Te’ in de eerste zin is ook een voorzetsel, maar het volgt de klassieke definitie van een voorzetsel niet: ‘te’ is een voorzetsel dat voor een werkwoord (in de infinitief) staat.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B2 Schrijf een zin over hetzelfde onderwerp als de tekst waarin je de uitdrukking uit oefening B1 gebruikt. voorbeeld: 1

Volgens mij vallen mannen gemakkelijker met de deur in huis dan vrouwen.

2

In het interview voelde de reporter de eerste minister aan de tand over het genderbeleid van de regering. De directrice is niet met haar neus in de boter gevallen, ze moet harder dan alle anderen werken om aan de top te blijven. Mannen die met twee linkerhanden geboren zijn, krijgen het zwaarder te verduren dan vrouwen met twee linkerhanden.

3

4

OPDRACHT 16 T3 p.330

Woordsoorten: voorzetsel

A Lees r. 124 tot r. 141 en markeer alle voorzetsels.

B

3 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

317

MODULE 8

317


R BB p.80

B

B Welke vaste voorzetsels horen bij deze uitdrukkingen? Onderstreep ook het woord waaronder je de uitdrukking in het woordenboek zou vinden en zoek op indien nodig. 1

trek hebben

in

2

medelijden hebben

met

3

invloed hebben

4

afhankelijk zijn

op van

5

zich zorgen maken

over/om

6

de voorkeur geven

7

een voorkeur hebben

aan voor

8

zich bekommeren

over/om

9

bestand zijn

10 opboksen

tegen tegen

11 verschillen

van

12 immuun zijn 13 zijn hand niet omdraaien

voor voor

14 begrip opbrengen

voor

15 gekant zijn

tegen

OPDRACHT 17 T3 p.330

318

Route 2

Schrijven

B • Zie M8L3 bijlage 1 – opdracht 16 voor een extra (inleidende) oefe-

ning over vaste voorzetsels. • Neem de uitdrukkingen eventueel op in de woordenbank en toets. • Schrijf een zin in dezelfde context als de leestekst voor elke uitdrukking.

Zie M8L3 bijlage 2– opdracht 16 voor een extra opdracht over voorzetsels.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 17 Schrijven

TAALSTEUN

stereotiepe beeldvorming = de vooroordelen en veralgemeningen die over iets gelden

In de lezersbrief geeft de auteur duidelijk haar mening over de stereotiepe beeldvorming over vrouwen en mannen. Ga je akkoord met de reactie van de schrijfster? Kies één argument uit de brief en bevestig of weerleg dat argument.

Route 2

MODULE 8

318


LES 4 LES 4

Dagcrème voor mannen, bier voor vrouwen

Dagcrème voor mannen, bier voor vrouwen

Communicatieve opdrachten

In deze les ga je:

lezen:

De communicatieve opdracht spreken van deze module sluit aan het onderwerp van deze les: reclame.

reclame bestuderen.

luisteren: naar verschillende meningen over reclame luisteren, communicatiemodellen vergelijken.

spreken:

OPDRACHT 18 Lezen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B De zender is (de organisatie van) de verantwoordelijke uitgever, zie

je eigen mening over reclame geven, in groep humoristische advertenties zoeken en voorstellen aan een andere groep, stereotypen in reclame bespreken.

schrijven:

de kleine letters bovenaan.

CONTEXT

zinnen schrijven met nieuwe woorden.

nadenken over taal:

oefenen met woordsoorten, nadenken over reclametechnieken en taalgebruik in reclame.

OPDRACHT 18 T4 p.332

Lezen

A Bekijk de tekst. Welk tekstvoorbeeld is dit? postkaartje bierkaartje treinkaartje speelkaarten B Wie is de zender?

E Welke zes onderzoeksdomeinen zijn prioritair voor het Instituut?

geweld

gender mainstreaming

arbeid

seksisme

besluitvorming

transgender

Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

C Wat is het doel van deze reclamecampagne?

activeren

D Waarom kozen de campagnemakers voor dit tekstvoorbeeld? Geef twee redenen.

Met bierkaartjes kunnen ze op een ludieke manier veel mensen bereiken. Met de bierkaartjes bereiken ze een belangrijke doelgroep, want alcoholgebruik en geweld gaan vaak samen. E Wat doet het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen? Zoek op.

Het instituut beschermt en bevordert de gelijkheid van vrouwen en mannen. 4 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

319

MODULE 8

319


OPDRACHT 19 Kijken  F Op welke manier trekken de bierkaartjes de aandacht? Bekijk de gebruikte opmaakelementen en het taalgebruik.

zwarte kaartjes met witte letters, gekleurde balken veel hoofdletters, verschillende lettertypes lettergrootte: wisselende lettergrootte, letters over de volledige breedte van het kaartje taalgebruik: rijm

• kleur:

fragment van discussieprogramma op Het Archief: ‘Volt: seksisme in reclame’ (15’34’’: tot 9’50’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/f18sb4ds37

• lettertype: • •

OPDRACHT 19

Kijken

Bekijk het fragment van het discussieprogramma Volt.

A Wat is het probleem bij de reclame in de reportage?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Volgens de KAV is de reclamecampagne van het Nederlandse kledingmerk Suitsupply vrouwonvriendelijk. B Welke reden geeft Riet Ory van KAV hiervoor?

kijkfragment over gelijkaardig onderwerp op Het Archief: ‘VTM Nieuws: Bicky-reclame met huiselijk geweld’ (01’59’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/xg9f49kx7w

TOT 9:50

De campagne toont een stereotiepe benadering van vrouwen en mannen. De rol

die de vrouw toebedeeld krijgt, strookt niet met de hedendaagse maatschappelijke evolutie. C Welke redenen geven de vrouwen in de naaiclub om te oordelen of dit al dan niet vrouwonvriendelijk is? oké

niet oké

De vrouw heeft controle.

pornografisch

De vrouw is dominant. te extreem Ik wou dat ik in de plaats was van die vrouw. De vrouw geniet van de aandacht die ze krijgt. De foto’s horen thuis in glossy boekjes of in het groot op straat. Er zijn ergere beelden. D Komt dit overeen met de argumenten van de praatgasten?

Eén vrouw vond de foto’s pornografisch, te extreem en vrouwonvriendelijk, net zoals mevrouw Ory. Over het algemeen zijn de meningen wel vrij positief.

320

Route 2

Route 2

MODULE 8

320


INTERACTIE

OPDRACHT 20 Woordenschat

E Wat vindt mevrouw Ory van de reacties van de vrouwen in de naaiclub?

Deze vrouwen vertegenwoordigen slechts een heel klein deeltje van de bevolking, maar er zijn heel veel vrouwen die deze reclame vrouwonvriendelijk vinden.

woordenschat uit het filmpje: moment waarop de woorden aan bod komen in het filmpje:

F Vul het schema aan.

mevrouw Ory

meneer de Jong, CEO

KAV:

Suitsupply:

man

vrouw

is dominant  vrouwvriendelijk – vrouwonvriendelijk

is dominant  vrouwvriendelijk – vrouwonvriendelijk

Woordenschat

ABC A Maak met het opgegeven woord uit het fragment van Volt een werkwoord, een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.

B Zoek de betekenis van het opgegeven woord op en noteer die. C Maak een zin met het nieuwe woord. 1

preuts

zelfstandig naamwoord: preutsheid

zeer ingetogen, verlegen als het over seks gaat

zin:

voorbeeld: In de jaren ’60 maakte de seksuele revolutie een einde aan de preutsheid van jonge vrouwen. stereotype

werkwoord:

00’56’’, 05’12’’

stereotype

01’04’’, 07’05’’

ethisch

01’10’’, 01’20’’

dominant

03’15’’, 03’36’’

maatschappij

04’55’’

zich manifesteren

06’28’’

argumentatie

06’33’’

suggestief

07’23’’

Eventueel kun je de woordenschatopdracht voor opdracht 19 geven, als voorbereiding op het kijkfragment.

betekenis:

2

preuts

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

G Bespreek deze vragen in groep en geef je mening. 1 Wat vind jij van de reclamecampagne? 2 Vind je de campagne eerder vrouwonvriendelijk, choquerend, beide of geen van beide? 3 Begrijp je waarom sommigen de reclamecampagne vrouwonvriendelijk vinden?

OPDRACHT 20

G groepsgesprek, nadien kort klassikaal overlopen

stereotyperen

betekenis:

een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid

zin:

voorbeeld: Vrouwen worden vaak gestereotypeerd als zorgzamer dan mannen.

4 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

321

MODULE 8

321


3

ethisch

zelfstandig naamwoord: ethiek

betekenis:

moreel, zedelijk, volgens goede waarden en normen

zin:

voorbeeld: In de les ethiek leerden we over de verschillende waarden en normen die belangrijk zijn voor onze maatschappij.

4

dominant

werkwoord: domineren

betekenis:

overheersend, de baas wezend

zin:

voorbeeld: Een olifantenfamilie wordt gedomineerd door een matriarch.

5

maatschappij

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

bijvoeglijk naamwoord: maatschappelijk

betekenis:

de samenleving

zin:

voorbeeld: De verschillende verloning voor mannen en vrouwen blijft een maatschappelijke probleem.

6

(zich) manifesteren

zelfstandig naamwoord: manifestatie

betekenis:

vertonen, verschijnen

zin:

voorbeeld: Morgen is er voor het parlement een manifestatie tegen de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen.

7

Route 2

werkwoord: argumenteren

betekenis:

het aanleveren van bewijzen voor jouw standpunt

zin:

voorbeeld: De minister argumenteerde dat in een land als België er al lang geen genderongelijkheid meer hoort te zijn.

8

322

argumentatie

suggestief

zelfstandig naamwoord: suggestie

betekenis:

beelden oproepend

zin:

voorbeeld: De suggestie om genderquota op te leggen viel niet in goede aarde.

Route 2

MODULE 8

322


OPDRACHT 21 Reclametechnieken en taalgebruik  OPDRACHT 21

A • Extra uitleg, eventueel bij opdracht laten noteren: reclamemakers

Reclametechnieken en taalgebruik

gebruiken verschillende technieken om consumenten te overtuigen. (Vergelijk met oefening B: naast technieken om consumenten te overtuigen focussen reclamemakers ook op het taalgebruik in reclame, bv. met stijlfiguren.) • vraag 1: humor, bv. de koffietas; aantrekkelijke modellen; controverse: seksueel getint • vraag 3: controverse: scheldwoorden ‘slet’ en ‘lul’

A1 Overloop in groep de reclametechnieken. Noteer bij de technieken die je niet goed kent enkele kernwoorden als uitleg of een voorbeeld. de emoties prikkelen humor gebruiken antropomorfisme gebruiken aantrekkelijke of bekende personages gebruiken het beloofde land laten zien inspelen op gezondheid wetenschappelijke claim geven controverse gebruiken, choqueren zorgen voor een verrassingseffect korting beloven A2 Beantwoord de vragen.

• vraag 4: Bedenk een voorbeeld van mogelijke ruis bij beide campagnes. (voorbeeld: bierkaartjes: Door het drankje dat op de kaartjes staat, zie je niet wat erop staat; reclamefoto’s: Door de seksueel getinte foto’s vindt de consument de campagne en het klerenmerk smakeloos.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1 Welke reclametechniek(en) uit de lijst bij A1 gebruikte de reclamecampagne uit het filmpje? Kruis aan. 2 Waarom kiezen sommige reclamemakers er bewust voor om te choqueren?

Over reclame die choqueert, wordt er gepraat. Ook negatieve praat zorgt voor bekendheid. T4 p.332

3 Welke reclametechniek vind je terug in de bierkaartjes?

controverse, choqueren

4 Vul het communicatiemodel in voor beide reclamecampagnes.

COMMUNICATIEMODEL zender

doel

Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

activeren

kanaal

ontvanger

bierkaartjes

cafégangers

boodschap

Wees niet gewelddadig. effect

activeren/ choqueren

4 Route 2

Route 2

MODULE 8

Les

323

MODULE 8

323


B Voorzie eventueel in een extra les of opdracht over stijlfiguren. CONTEXT

COMMUNICATIEMODEL zender

doel

boodschap

Suitsupply

activeren

Koop kledij van Suitsupply.

kanaal

ontvanger

effect

foto’s/posters

voorbijgangers

activeren/ choqueren

V

Spreken

OPDRACHT 22 Spreken  A Eventueel kun je enkele verschillende vormen van humor overlopen, zoals woordspeling, ironie, overdrijving.

B Voeg nog toe dat de leerlingen moeten aangeven wat ze wel of niet

V

B2 Welk taalgebruik wordt er gebruikt op de bierkaartjes? Duid aan.

OPDRACHT 22

Reclametechnieken behoren niet tot de eindtermen. Indien je ze toch uitvoerig wilt behandelen en opnemen als leerstof, vind je een kenniskader en controleoefening om toe te voegen aan de Kennis- en oefenroute in M8L4 bijlage – opdracht 21. Laat de leerlingen in dat geval het woord ‘reclametechnieken’ in de opgave aanduiden als leerstof.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B1 Overloop in groep de vormen van taalgebruik en de stijlfiguren in reclame. Noteer bij de vormen die je niet goed kent enkele kernwoorden als uitleg of een voorbeeld. humor rijm ritme alliteratie aanspreking bevelvorm spreekwoorden/uitdrukkingen slogan beeldspraak tekenende bijvoeglijke naamwoorden T4 p.332

links naar websites over reclamewijsheid: • http://reclamewijs.ugent.be/ (voor de leerlingen, al spelenderwijs) • https://reclamewijs.be/ (bronnen en informatie voor leerkrachten) • https://mediawijs.be/tools/mediawegwijzer-reclame-wijs (online magazine voor leerkrachten over media- en reclamewijsheid)

A Ga in groep op zoek naar twee voorbeelden van reclame die humor bevatten.

goed vinden aan de reclame, en daarbij ook naar de opmaakelementen moeten verwijzen. (Aan de beoordelingsfiche voeg je toe: geef minstens twee argumenten voor jullie mening, bespreek de opmaakelementen.)

D Zie M8L4 bijlage – opdracht 22 voor een extra luisteropdracht over stereotypen.

B Stel jullie advertenties voor aan een andere groep. Bespreek de reclametechnieken en het taalgebruik door duidelijke voorbeelden te geven. C De andere groep presenteert hun advertenties aan jullie. Luister aandachtig en stel na de presentatie vragen als je iets niet duidelijk vindt. D Bespreek samen met de andere groep of er in jullie advertenties stereotypen gebruikt worden. Zo ja, welke groep wordt er gestereotypeerd? Vind je dat een probleem?

324

Route 2

Route 2

MODULE 8

324


Tekst 1

: Meisje of jongen iedereen gelijk 1

Meer dan de helft van de wereldbevolking bestaat uit meisjes en vrouwen. Overal ter wereld zijn ze het slachtoffer van hardnekkige stereotypen en discriminatie. Wereldwijd zijn meisjes vastberaden om komaf te maken met vormen van discriminatie die hen kansen ontnemen. Ze willen naar school gaan en een verandering teweegbrengen in hun samenleving. Ze willen zelf beslissingen nemen. En ze willen zich vrij van geweld en angst ontplooien. Een rechtvaardige wereld staat of valt met respect voor de rechten van meisjes en vrouwen.

2 Voor het eerst in de geschiedenis van de

mensheid leeft meer dan de helft van de wereldbevolking in de stad of in een stedelijke omgeving. Elke maand verhuizen wereldwijd niet minder dan 5 miljoen mensen naar een (grote) stad. Tegen 2030 zullen ongeveer 1,5 miljard meisjes in een stedelijke omgeving leven. Ze krijgen er meer kansen, maar krijgen er ook af te rekenen met hindernissen en obstakels. In steden gaan meisjes doorgaans langer naar school dan op het platteland, ze trouwen later en krijgen vaker de kans om deel te nemen aan het (lokale) beleid. Tegelijkertijd is de kans reëel dat ze in de

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Wat doet Plan International België?

Plan International België is een onafhankelijke Belgische ngo, lid van Plan International. Onze doelstelling is gelijkheid voor meisjes en het promoten en verdedigen van kinderrechten wereldwijd. Plan International is actief in meer dan 70 landen over de hele wereld, met speciale focus op de meest kwetsbare landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Tegelijk doen we interventies in landen die getroffen worden door natuurrampen of conflicten. Al sinds 1983 helpen en ondersteunen we kinderen en jongeren, om ze hun eigen toekomst in handen te laten nemen. Plan International neemt het in het bijzonder op voor meisjes, die we dezelfde kansen willen geven als jongens, onder meer dankzij kwaliteitsvol onderwijs, gezondheidszorg en een veilige omgeving om in op te groeien.

stad geconfronteerd worden met seksuele intimidatie, uitbuiting en algemene onzekerheid, vooral wanneer ze zich bewegen in de openbare ruimte (op straat, het openbaar vervoer). 3 De situatie van meisjes verschilt natuurlijk

van land tot land. Elke context is anders. Zo spelen het gezin, de opvoeding, de school, sportverenigingen, het geloof …

MODULE 8

325

MODULE 8

325


Tekst 1 een belangrijke rol. Ook de invloed van de media is hierbij niet gering. Dagelijks worden we overspoeld met beelden op televisie, in filmpjes, in kranten en tijdschriften. Die beelden filteren en categoriseren we bewust en onbewust zodat we de wereld om ons heen leren begrijpen. 4 In België is de afgelopen decennia

grote vooruitgang geboekt inzake gendergelijkheid en rechten van meisjes. Zowel jongens als meisjes, mannen als vrouwen moeten gelijke kansen krijgen en er wordt gestreefd naar gelijke machtsverhoudingen. Toch bestaan er ook vandaag nog heel wat obstakels die gelijkheid in de weg staan vanwege sociale normen, rollen en ‘opgelegde’ waarden. Van een meisje wordt doorgaans verwacht dat ze volgzamer of gehoorzamer is dan een jongen. Ook voor jongens gelden specifieke verwachtingen. Ze worden bijvoorbeeld verondersteld sterker of stoerder te zijn dan meisjes.

We voelen ons niet veilig als we de straat opgaan, of het openbaar vervoer nemen. Ook thuis moeten meisjes veel dingen laten, gewoon omdat de maatschappij vindt dat meisjes zich beter gedeisd houden ... Dat klopt toch niet? HUONG, 20-jarige Plan-activiste in Vietnam

5 Ook in een stedelijke context zijn clichés

en vooroordelen hardnekkig. In België, net als in de rest van de wereld, worden meisjes en jonge vrouwen beperkt in hun toegang tot de publieke ruimte door talrijke obstakels en gevaren: seksuele intimidatie,

326

Route 2

het risico van (seksueel) geweld, onveilig openbaar vervoer ... Het doen en laten van miljoenen vrouwen wordt bepaald door dit soort dagelijkse hindernissen. Tegelijk zijn meisjes vaak niet of amper op de hoogte van hun eigen rechten, waardoor ze hun rechten niet voldoende kunnen opeisen (voor zichzelf en anderen), om zo mee te bouwen aan een veilige stad voor álle meisjes en vrouwen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Meisjes en jongens zitten gevangen in een hokje, met strikte regels wat je wel of niet mag. Als jongen moet je dominant zijn, gespierd, moet je sporten, mag je geen emoties tonen ... Meisjes moeten aardig, gehoorzaam en gevoelig zijn ... En wat als een meisje van voetbal houdt? Wat als een jongen huilt? Dat moet toch kunnen? MANUELA, 17-jarige Plan-activiste in Bolivia

6 En wat dan met de jongens? Gelijkheid

tussen jongens en meisjes is geen streefdoel voor meisjes en vrouwen alleen. Jongens en mannen spelen een belangrijke rol en hebben ook baat bij gelijkheid. Investeren in een beleid dat inzet op gelijke kansen heeft een positieve impact op de hele samenleving. Want ook een jongen leert beter op school, kan eigen keuzes maken en zich ontplooien wanneer we meisjes en jongens gelijker behandelen. Uiteindelijk wordt iedereen beter van gelijke kansen: meisjes, jongens, mannen, vrouwen, gezinnen en gemeenschappen. De wereld wordt automatisch een stuk rechtvaardiger wanneer alle mensen

Route 2

MODULE 8

326


Tekst 1 dezelfde kansen krijgen. Een eerste stap in de goede richting: meisjes en jongens moeten elkaar als gelijke kunnen zien, zowel binnen hun families als in de lokale gemeenschap. 7 Meisjes en vrouwen dezelfde kansen geven

is een win-winsituatie voor iedereen. Als meisjes en vrouwen hun potentieel ten volle kunnen benutten, neemt armoede af, want ze kunnen zelf gaan studeren en werken, hun kinderen gaan langer naar school en groeien op in een veilige en respectvolle omgeving.

En ook: wat ze doen om dat te vermijden, of om zich veiliger te kunnen voelen. Zo houden ze rekening met de kleding die ze dragen, het uur van thuiskomst … Ik had er nooit echt over nagedacht, voor aanvang van dit project. Maar nu is het toch écht tijd om dat te veranderen, nee?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

YOUSRI, 17-jarige activist van Plan International België

8 De strijd tegen genderongelijkheid is een

Ik was echt verbaasd toen de meisjes in onze groep vertelden over de problemen waar ze op straat mee worden geconfronteerd.

Route 2

Route 2

strijd die iedereen aanbelangt. Bovendien kan eenieder een steentje bijdragen, niet alleen jongeren. Een stad waar het goed leven is voor iedereen, dat is het streefdoel van Plan International. Bron: www.schoolforrights.be

MODULE 8

327

MODULE 8

327


Tekst 2

SPREKEN MANNEN ANDERS DAN VROUWEN? OVER TAAL EN GENDER

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1 Vrouwen en mannen spreken op verschillende toonhoogtes. Door biologische factoren zoals

de lengte van de stembanden en de omvang van de borstkas hebben mannen van nature een lagere stem dan vrouwen. Maar in de praktijk praten mannen lager dan biologisch noodzakelijk is en vrouwen juist hoger. Omdat het ‘vrouwelijk’ zou zijn om hoog te praten en ‘mannelijk’ om laag te praten doet iedereen er een schepje bovenop. Door Ingrid van Alphen

2 Zijn meisjes inderdaad beter in taal dan

jongens? Interrumperen mannen vrouwen altijd? Moeten we nu directeur zeggen of directrice? Het zijn allemaal vragen die te maken hebben met de relatie tussen taal en sekse. Liever gezegd: taal en gender, want sekse verwijst naar biologische verschillen tussen vrouwen en mannen en gender naar sociaal-culturele verschillen. Omdat taalverschillen tussen vrouwen en mannen vooral bepaald worden door de sociale en culturele context, gebruikt men tegenwoordig meestal het begrip gender. Bij taal en gender gaat het ten eerste om vragen die het alledaagse taalgebruik van mensen betreffen, zoals hun woordenschat, wel of niet interrumperen, netjes spreken of vragen stellen. Ten tweede gaat het om het taalsysteem: zitten er (nog) seksismen (Je bent goed in wiskunde, voor een meisje) in de Van Dale? Hebben ongetrouwde vrouwen een aparte aanspreekvorm – zoals juffrouw – nodig? Moeten we sekseneutrale beroepsbenamingen gebruiken?

Meisjes zijn beter in taal

3 Al meer dan een eeuw lang onderzoe-

ken psychologen en taalkundigen het

328

Route 2

taalvermogen van meisjes en jongens. Eén van de allereerste conclusies was dat meisjes op jonge leeftijd een grotere woordenschat en een betere uitspraak hebben. Ze maken ook ingewikkeldere zinnen dan jongens. Tot op de dag van vandaag leidt dit tot de opvatting dat ‘meisjes beter zijn in taal’ dan jongens. Voor wat betreft schoolse taalvaardigheden klopt dit.

4 Rond 1900 gaf men aan dit verschil nog een

biologische verklaring: bij meisjes ontwikkelt de linkerhersenhelft zich niet alleen eerder, meisjes zijn ook zelfverzekerder en daardoor taalvaardiger. In de jaren zestig zag men de verklaring juist in de omgeving: binnenspelende meisjes horen meer taal om zich heen, want ze spelen met poppen in de kamer waar hun moeders en tantes eindeloos met elkaar aan het praten zijn. Later werd gewezen op de opvoeding van meisjes tot talige wezens. Een beetje verdacht men trouwens ook de wetenschapsters uit het taalverwervingsonderzoek, die zouden overdrijven ten faveure van de meisjes. Tegelijkertijd werd een omgekeerde redenering gebruikt voor jongens: jongens hebben een grotere woordenschat

Route 2

MODULE 8

328


Tekst 2 dan meisjes, want zij krijgen van hun opvoeders meer bewegingsruimte, waardoor zij meer in aanraking komen met nieuwe voorwerpen en situaties – en dus ook met nieuwe woorden.

Vrouwen spreken niet netter

5 Een andere populaire opvatting is dat vrou-

wen meer dan mannen de – nette – standaardvorm van een taal gebruiken. En dat zij in meertalige gemeenschappen eerder kiezen voor de taal met het meeste (sociaal-economische) prestige. Maar is dat wel zo? De vele onderzoeken die hiernaar zijn gedaan geven geen uitsluitsel. Het hangt volledig af van de taalgemeenschap waarover we het hebben, en de sociale en economische positie die de vrouwen (en de mannen) daarin innemen. Soms hebben vrouwen door hun werk meer contact met de prestigevariant in een taalgemeenschap en spreken ze die dus vaker of beter dan mannen. Maar ook het omgekeerde komt voor. Zo spreken Tongavrouwen in Zuid-Afrika juist expres geen (goed) Zoeloe en hun mannen wel. De Tongagemeenschap en haar taal hebben weliswaar een lagere status, maar de Tongavrouwen hebben het juist heel goed binnen hun eigen gemeenschap.

6 Al gaat de aandacht meestal uit naar de

relatie tussen vrouwen en ‘beschaafd’ spreken, interessant is ook dat sommige jongens en mannen bewust niet-standaardvormen gebruiken, omdat dat ‘mannelijk’ zou zijn. Weer een voorbeeld van gender dus.

Gespreksvoering

7 Ook als het gaat om gespreksvoering tussen

vrouwen en mannen zijn er al vele mythen gesneuveld: het is bijvoorbeeld niet zo dat mannen altijd interrumperen of dat vrouwen minder spreekruimte hebben. Opnieuw kunnen we niet generaliseren over ‘de’ vrouw en ‘de’ man in elke taalgemeenschap. Want ook binnen taalgemeenschappen zijn er verschillen. Neem het omgaan met stiltes in gesprekken: in Nederland is daar in het

Route 2

Route 2

noorden een grotere tolerantie voor dan in de rest van het land. In New York vallen sprekers (v/m) van joodse afkomst elkaar sneller in de rede dan Amerikanen uit het zuiden van de VS. Ook stellen meisjes in het algemeen niet meer vragen dan jongens. Al ruim een eeuw is er onderzoek gedaan in diverse taalgemeenschappen naar vermeende genderspecifieke spreekstijlen. Alles hangt af van de context van het gesprek en de regels die er in een specifieke cultuur of subcultuur heersen. En ook of we te maken hebben met een publiek debat of een privégesprek.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Beroepsnamen

8 Onderzoek naar de relatie tussen gender en

het taalsysteem werd vroeger vooral uit feministisch oogpunt gedaan. Woordenboeken en kinderboeken zijn van seksistische en stereotiepe beschrijvingen van vrouwen ontdaan. De Van Dale werd letterlijk gekuist, vooral in voorbeeldzinnen. Voordien ‘snikten’ alleen meisjes. Sommige landen gaven richtlijnen om mannelijk gedomineerd taalgebruik te vermijden. In België en Nederland moesten de beroepsbenamingen worden aangepast. Engelstalige landen kozen voor neutralisatie. Duitsland en Frankrijk stonden een differentiërende aanpak voor. Door zoveel mogelijk vrouwelijke beroepsnamen zoals Kanzlerin te introduceren, wilden zij vrouwen in taal zichtbaar maken. De grammatica’s van beide talen voorzien in vrouwelijke uitgangen. Zo ook het Nederlands, dat minimaal vijf vormen kent: -ster, -es, -in, -ice, -euse.

9 De relatie tussen taal en gender is binnen

de taalkunde op verschillende manieren onderzocht. Wat daarbij opvalt is de tijdsgebondenheid van de verklarende theorieën. Modern taalwetenschappelijk onderzoek laat vooral zien dat het onmogelijk is om algemene uitspraken te doen over de spreekstijlen of het taalgebruik van zo veel verschillende vrouwen en mannen in zoveel verschillende talen en regiolecten in zoveel verschillende situaties. Bron: www.taalcanon.nl

MODULE 8

329

MODULE 8

329


Tekst 3

O PI NI E

WEG MET DE CLICHÉS: MANNEN ZIJN ZUS, VROUWEN ZO

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

interpreteren en een ambitieus budget opstelt. Of nog erger, hoe het

45 nieuwswaarde heeft indien

een vrouw wordt benoemd in een topfunctie. Dan prijkt negen kansen op tien ‘vrouw aan het hoofd 50 van ...’ in de krantenkop. Alsof vrouw zijn in zo’n topjob een in het oog springend onderscheidend kenmerk zou moeten zijn, 55 niet de competenties of ervaring.

Beste Bart De Wever Wat een verademing, je opiniestuk over de beeld5 vorming van vrouwen in de politiek. Je kaart terecht aan dat succesgerichte politica’s al te snel het etiket krijgen van bitch, kreng 10 of harde tante. De seksualiteit krijgt ook de bovenhand in de beoordeling op uiterlijke kenmerken. Een lot dat mannelijke collega’s 15 gelukkig niet hoeven te ondergaan. Zij zijn daadkrachtig, doortastend, desgevallend brutaal in hun handelen en hooguit losjes 20 of vlot gekleed.

330

Route 2

Die clichés over vrouwen in de politiek mogen gerust worden veralgemeend naar andere maatschap25 pelijke domeinen waar vrouwen naast mannen hun opmars maken. Ik kan je verzekeren dat ook in het zakenleven sterke 30 vrouwen moeten opboksen tegen een veel negatievere perceptie dan hun mannelijke collega’s. Men verwacht van een vrouw 35 als leider allicht meer moederlijkheid, zachtheid en geduld. Dan kan het wel eens even tegenvallen als zij wel durft te saneren, een 40 resultatenrekening weet te

Hoe diep geworteld de vooroordelen dan wel 60 niet zijn, bleek gisteren tijdens je gesprek bij het Radio 1-programma Hautekiet. Na de aangename lectuur van je opinie65 stuk hoor ik je plots ontglippen dat vrouwen toch wel ongenadig hard voor elkaar kunnen zijn in de politiek. In tegenstelling tot 70 mannen. Help! Daar gaan we dan toch weer. Natuurlijk kunnen vrouwen aan de top bijzonder 75 hard zijn voor elkaar. Maar mannen ook. De verbazing daarover is alleen wellicht minder groot. Maar

Route 2

MODULE 8

330


Tekst 3 statistisch heb je misschien

80 wel gelijk. Gewoon door

het feit dat er minder vrouwen de top halen dan mannen, kunnen zij gemakkelijk slachtoffer worden van een 85 te snelle veralgemening. De hardnekkige clichés waartegen vrouwen moeten opboksen zijn wel90 licht een van de redenen waarom de laatste jaren zoveel netwerken ontstaan specifiek voor een vrouwelijk publiek. In de hoop om 95 onder het motto ‘samen sterk’ de glazen plafonds te kunnen doorbreken, vinden organisaties zoals Woman on Board, Straffe 100 Madammen en zovele andere hun weg naar een steeds ruimere groep van dames met ambities. 105 Ik moet toegeven dat ik

er zelf niet zo’n voorstander van ben. Niet dat ik hun missie ergens niet kan ondersteunen, maar 110 ik wil net die segregatie volgens sekse bestrijden

Route 2

Route 2

van binnenuit. Wég met 145 ontmoet ik graag mijn peers, mannen én vrouwen. de clichés, mannen zijn En hoe meer vrouwen zich zus, vrouwen zijn zo. Er 115 zijn meer leiderschaps- of daar vertonen, hoe minder afzonderlijke netwerken persoonlijkheidsverschillen tussen mannen onderling 150 noodzakelijk zullen zijn. en vrouwen onderling dan Maar het is niet zo dat ik tussen mannen versus vrouwelijke netwerken 120 vrouwen. Voor mij wordt vermijd omdat het zulke er slechts in één liga slangenkuilen zouden zijn. gespeeld. 155 Hun duurzaam succes bewijst dat dit niet zo is. In dat opzicht deel ik je 125 twijfels of quota wel steeds Caroline Ven de beste weg zijn om het pad te effenen voor meer 160 CAROLINE VEN is genderdiversiteit aan econoom, auteur de top. Er bestaan zeker en bestuurder. Zij is 130 obstakels. Herintrede in de ex-directeur VBO en functie na een zwangerex-kabinetschef van schapsverlof is er zo een. 165 de premiers Leterme Die maakt dat onderweg en Van Rompuy. naar de top meer vrouwen 135 dan mannen moeten afhaken. Maar het kan niet zo Bron: www.demorgen.be zijn dat een minder goede kandidaat het haalt van Dit artikel werd gereproeen goede enkel omdat het duceerd met toestemming 140 geslacht nu eenmaal niet van de auteur, alle rechten het juiste is. voorbehouden. Ik ga graag en veel naar netwerkevents. En daar

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 8

331

MODULE 8

331


Tekst 4

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Bron: Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, igvm-iefh.belgium.be

332

Route 2

Route 2

MODULE 8

332


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Tekst- en zinsverbanden

Tekst- en zinsverbanden en signaal en verbindingswoorden tekstverband = relatie tussen delen van een tekst signaalwoord = woord dat het tekstverband aanduidt

Route 2

Route 2

zinsverband = relatie tussen delen van een zin verbindingswoord = woord dat het zinsverband aanduidt

tekst/ zinsverband

voorbeeld

opsomming

Jongens en meisjes kunnen allebei met poppen spelen.

chronologie/tijd

Eerst moet je jongens en meisjes gelijke rechten geven, daarna kun je hetzelfde doen voor mannen en vrouwen.

tegenstelling

In de bouwsector werken vooral mannen, maar in de zorgsector eerder vrouwen.

vergelijking

Er werken meer vrouwen in het onderwijs dan mannen.

oorzaak-gevolg

Door genderongelijkheid lopen vrouwen veel kansen mis.

reden

De regering moet een beleid uitwerken tegen benadeling, want er zijn veel minderheden die niet dezelfde kansen krijgen.

doel-middel

Met een duidelijk beleid rond eerlijke kansen kunnen we de onrechtvaardigheid uit onze maatschappij verjagen.

voorwaarde

Als iedereen dezelfde kansen krijgt, maken we een betere wereld voor onze kinderen.

voorbeeld

Er zijn verschillende manieren om dat te doen, zoals de loonkloof verkleinen.

uitleg/ toelichting

Dat wil zeggen dat je gelijke lonen aan iedereen geeft, onafhankelijk van hun geslacht en/of afkomst.

samenvatting

Kortom, er is nog heel wat werk aan de winkel.

conclusie

De regering zal er dus werk van moeten maken.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

MODULE 8

333

MODULE 8

333


uitleg bij de punten: een punt per juist tekstverband (een half voor het tekstverband zelf en een half voor de juiste verbindingswoorden), een punt voor het schema

Kennis- en oefenroute A Welke verbanden herken je in deze teksten? Markeer de signaal- en verbindingswoorden en noteer de verbanden. 1 verbanden:

/14

voorwaarde, opsomming, tegenstelling

Stereotypen over Duitsland Als je aan een Duitser denkt, denk je ten eerste aan iemand die altijd heel stipt is. Je denkt ook aan lederhosen en aan bier en worst. Daarnaast mogen snelle auto’s

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

natuurlijk niet ontbreken als we aan Duitsland denken. Bovendien wordt er vaak gezegd dat Duitsers niet zo veel gevoel voor humor hebben. Maar is dat wel zo?

2 verbanden:

vergelijking, uitleg/toelichting, opsomming, tegenstelling

Stereotypen over Spanje

Spanjaarden worden vaak gezien als macho’s. Ze vinden het namelijk leuk om mensen te verleiden. Spanjaarden hebben ook veel temperament, maar ze zouden wel een beetje lui zijn.

3 verbanden:

doel-middel, opsomming, tegenstelling, vergelijking

Stereotypen over Griekenland

De Grieken zouden van elke situatie wel een feestje maken door te gooien met borden. Ze zijn ook heel vriendelijk. De Grieken staan echter niet bekend als harde werkers. Ze zouden liever een beetje luieren op het strand.

4 verbanden:

tegenstelling, reden

Pas op met stereotypen Het is niet altijd duidelijk waar stereotypen vandaan komen. Het is daarentegen wel duidelijk dat we er voorzichtig mee moeten zijn, want wat voor de één een grapje lijkt, kan voor de ander hard aankomen.

334

Route 2

Route 2

MODULE 8

334


Kennis- en oefenroute B Vat de tekst over Spanjaarden (2) schematisch samen. Geef de tekstverbanden duidelijk weer in je schema.

Stereotypen over Spanjaarden - Spanjaarden ≈ macho’s: verleiden - veel temperament -  lui Verwijswoorden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

verwijswoord = woord dat naar iets of iemand elders in de communicatie verwijst Het verwijswoord moet overeenkomen met het woord / de woorden waar het naar verwijst. voorbeeld: • De bibliotheek gaat sluiten. Hij – Ze heeft niet genoeg bezoekers meer. • Zo’n – Zulke goede boeken zul je niet zomaar overal vinden.

Duid het juiste verwijswoord aan.

/8

Een op de drie Belgen die – dat – deze – dit zich aanmeldt bij het Genderteam van het UZ Gent is tussen de 12 en de 18 jaar. Zijn – Haar – Hen – Hun aandeel is fel toegenomen tegenover het begin van de jaren 2000, maar blijft de laatste jaren hangen.

Een transitie of wijziging van het geslacht is een veeleisend proces, en sommige

transgenderpersonen hebben hierom – daarom behoefte aan ondersteuning tijdens deze – dit – die – dat periode. Hij – Ze – Hen – Hun vinden vaak steun bij zich – zichzelf – elkaar elkaar.

Transgenders voelen zich niet, of niet helemaal, thuis in de geslachtsrol die – dat – welke – wat past bij de uiterlijke geslachtskenmerken die hun bij zijn – haar – hen – hun geboorte werden meegegeven.

Route 2

Route 2

MODULE 8

335

MODULE 8

335


Sociale taalvariatie

Kennis- en oefenroute Standaardtalen standaardtaal = vorm van een taal die als norm geldt binnen het hele taalgebied taalfamilie = een groep van talen die aan elkaar verwant zijn Indo-Europees Germaans Nederlands bv. water Engels, bv. water Duits, bv. Wasser Fries, bv. wetter Zweeds, bv. vatten Noors, bv. vann Deens, bv. vand

Romaans

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Spaans, bv. agua Frans, bv. eau Italiaans, bv. acqua Portugees, bv. água Roemeens, bv. apă Catalaans, bv. aigua

A In welke taal zijn de zinnen in de tabel geschreven? Kies uit: Fries – Spaans – Duits – Deens – Italiaans – Catalaans en vul de linkerkolom aan. B Noteer de juiste taalfamilie in de rechterkolom.

/12

taal

taalfamilie

1

Posso offrirti qualcosa da bere?

Italiaans

Romaans

2

Sie sind seit zwanzig Jahren verheiratet.

Duits

Germaans

3

Me’n vaig demà al matí.

Catalaans

Romaans

4

Hvornår kører den sidste bus?

Deens

Germaans

5

Me voy mañana por la mañana.

Spaans

Romaans

6

Mei ik witten wat dyn favorite Fryske streek produkt is?

Fries

Germaans

Taalvariatie: sociaal sociale taalvariatie = het bestaan van verschillende vormen van één standaardtaal tussen verschillende groepen • jongeren (jongerentaal) • jongeren met verschillende sociale en culturele achtergronden (straattaal) • ouderen • mannen • vrouwen • mensen die een bepaald beroep uitvoeren (vaktaal) • …

336

Route 2

Route 2

MODULE 8

336


uitleg bij de punten: een punt per zin in de eerste kolom, een punt per sociale taalvariëteit in de tweede kolom

Kennis- en oefenroute In welke situaties zou er een sociale taalvariëteit kunnen gebruikt worden? Plaats bij die situaties een vinkje in de middelste kolom. Noteer ook welke variëteit in de rechterkolom.

situatie

Route 2

Route 2

/15

Sociale taalvariëteit?

Welke sociale taalvariëteit?

v

vrouwentaal

1

Een groep vriendinnen bingekijken samen het laatste seizoen van Love Island.

2

Je schrijft een motivatiebrief voor een vakantiejob die je erg graag wilt.

3

Het redactieteam houdt een vergadering om de ideeën voor het volgende tijdsschrift te bespreken.

4

Tijdens het kerstfeest wordt er in die familie altijd over de politiek gediscussieerd.

5

De nieuwslezer heeft moeite zijn emoties onder controle te houden bij het schokkende nieuws.

6

Je hangt rond in het stadspark met de jongeren uit je buurt.

v

7

De mannen gaan samen op café om naar de bekerfinale te kijken.

v

8

De loodgieter komt langs om naar je kapotte douche te kijken, maar je begrijpt zijn uitleg over het probleem niet.

v

9

Het lokale toneelgezelschap wil voor de volgende voorstelling een Belgische klassieker opvoeren.

10

De koning steekt in zijn jaarlijkse kerstboodschap het volk een hart onder de riem.

v

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 vaktaal

straattaal

mannentaal vaktaal

MODULE 8

337

MODULE 8

337


Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. standaardtalen verwijswoorden

tekst- en zinsverbanden en signaal- en verbindingswoorden

standaardtalen verwijswoorden

tekst- en zinsverbanden en signaal- en verbindingswoorden

338

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

taalvariatie: sociaal

voor

• lezen: thema woordstrategieën schematiseren samenvatten reclametechnieken • luisteren: radiofragment praatprogramma • spreken: bespreken voorstellen mening geven • schrijven: mening geven samenvatten argumenteren

taalvariatie: sociaal

na

Route 2

MODULE 8

338


Woordroute Woordroute OPDRACHT 1

woor

OPDRACHT 1 Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

Vervolledig de tabel met een passend bijvoeglijk naamwoord of bijwoord.

CONTEXT

niet denkbeeldig, realistisch, bestaand

reëel

alleen, louter

enkel

koppig, halsstarrig

hardnekkig

zeer ingetogen, verlegen als het over seks gaat

preuts

niet stijf, gemakkelijk in de omgang

vlot

eerlijk, gegrond

rechtvaardig

klein, onbeduidend

gering

beelden oproepend

suggestief

overheersend

dominant

OPDRACHT 2

Uitdrukkingen

Zeg het met een uitdrukking.

woor

Schrijf een zin met dat woord.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

1 Men wil de toegang tot de arbeidsmarkt vergemakkelijken voor jongeren met een migratieachtergrond.

Men wil het pad tot de arbeidsmarkt effenen voor jongeren met een migratieachtergrond.

2 We leren jongeren doorzetten en ingaan tegen de hindernissen waarmee ze geconfronteerd worden.

We leren jongeren opboksen tegen de hindernissen waarmee ze geconfronteerd worden. 3 Laat zien dat je uit het goede hout gesneden bent en samen met ons wilt meewerken aan een betere wereld.

Laat zien dat je uit het goede hout gesneden bent en samen met ons je steentje wilt bijdragen aan een betere wereld. 4 Op een sollicitatiegesprek word je soms stevig ondervraagd.

Op een sollicitatiegesprek word je soms stevig aan de tand gevoeld.

Route 2

Route 2

MODULE 8

339

MODULE 8

339


OPDRACHT 4 Schrijven

Woordroute OPDRACHT 3

woor

V

Schrijf een verhaal met alle opgegeven bouwstenen.

Synoniemen

Door welk makkelijker synoniem kun je de onderstreepte woorden vervangen? 1 Interrumperende vrouwen worden veelal gezien als onbeleefd, onvriendelijk en minder intelligent.

Onderbrekende

2 Op Guna Yala is er een natuurlijke gelijkheid tussen man en vrouw en heerst er volledige tolerantie tegenover transgenders.

verdraagzaamheid

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

3 Bij de meeste meercellige en sommige eencellige organismen zijn er twee seksen: vrouwelijk en mannelijk.

geslachten

4 Tv-reclame heeft tot driemaal zoveel impact als online reclame.

OPDRACHT 4

Schrijven

Schrijf een zin met de volgende bouwstenen. 1 intimidatie + tekstverband reden

invloed

voorbeeld: Om intimidatie te vermijden, was de koningin extra vriendelijk. 2 uitbuiting + verwijswoord dat naar dat woord verwijst

voorbeeld: De uitbuiting, die ervoor zorgt dat stagiairs al snel gedemotiveerd raken, moet echt stoppen. 3 medelijden + voorzetsel

voorbeeld: Omdat de directrice medelijden had met de stagiair, gaf ze hem een dag vakantie. 4 maatschappij + verwijswoord dat naar dat woord verwijst

voorbeeld: Het grootste voordeel van onze maatschappij is dat iedereen erbij betrokken wordt.

340

Route 2

Route 2

MODULE 8

340


Leesroute Leesroute OPDRACHT 1 Opstap

In deze Leesroute ga je: een boek beoordelen op basis van de omslagfoto, je leeservaring bespreken, nadenken over de tijd, ruimte en personages van een verhaal, een fragment herschrijven vanuit een ander standpunt.

OPDRACHT 1

omslag, flaptekst … te vinden op www.singeluitgeverijen.nl/querido/ boek/ijzerkop. Ga nog niet te diep in op de inhoud.

Opstap

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 2 Leeservaring

Bekijk de omslagafbeelding van het boek IJzerkop en bespreek deze vragen met enkele klasgenoten. 1 Waarover denk je dat dit boek gaat? 2 Denk je dat dit een oud of een nieuw boek is? Waarom? 3 Zou je op basis van deze afbeelding het boek graag lezen? Leg kort uit waarom.

OPDRACHT 2 T5 p.343

Leeservaring

Lees het fragment.

A Wat is je eerste indruk van het verhaal?

B Kun je de gebeurtenissen voor je zien?

INTERACTIE

De leerlingen denken eerst individueel na over de vragen en formuleren een antwoord. Overloop daarna klassikaal hun mening.

C Heeft het fragment je aan het denken gezet? Leg uit waarover en waarom.

OPDRACHT 3

Tijd en ruimte

A1 ‘Een meisje in het leger van Napoleon’ lees je op de kaft. In welke periode speelt het verhaal zich af? achttiende eeuw negentiende eeuw twintigste eeuw eenentwintigste eeuw A2 Wie is Napoleon?

Napoleon Bonaparte was een Frans generaal die zich in 1804 tot keizer van Frankrijk liet uitroepen. B In welke Vlaamse stad speelt het verhaal zich af?

Route 2

Route 2

Gent MODULE 8

341

MODULE 8

341


OPDRACHT 5 Schrijven  INTERACTIE

Leesroute C Wat zou je zelf het liefste lezen? Rangschik de verhalen van 1 (absoluut wel) naar 6 (liever niet).

De leerlingen werken per twee aan het verhaal. Bepaal een deadline wanneer het verhaal klaar moet zijn. Op de afgesproken datum lezen de leerlingen hun verhaal voor aan de andere duo’s.

een verhaal dat zich afspeelt in mijn stad/dorp in het heden een verhaal dat zich afspeelt in een Vlaamse stad in het heden een verhaal dat zich afspeelt in een stad die ik niet ken in het heden

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een verhaal dat zich afspeelt in mijn stad/dorp in het verleden

een verhaal dat zich afspeelt in een Vlaamse stad in het verleden

een verhaal dat zich afspeelt in een stad die ik niet ken in het verleden

D Bedenk een titel voor een verhaal waar je bij oefening C ‘1’ hebt aan gegeven.

OPDRACHT 4 BB p.83

Personages

A Wie vertelt het verhaal? Stans – Pier – Mie de Peeze – iemand anders

B Wat vind je van de personages? Rangschik de personages van het meest sympathiek (1) naar het minst sympathiek (3). Constance (Stans)

Pieter (Pier)

Mie De Peeze

C Beschrijf de persoonlijkheid van het hoofdpersonage in enkele woorden.

tegendraads, trots, vinnig, bazig, behulpzaam … OPDRACHT 5

Schrijven

Herschrijf per twee het fragment zoals het personage Pier dat zou vertellen. Hou rekening met deze elementen: • Hoe voelt het personage Pier zich? • Beschrijf het gedrag van Stans vanuit het standpunt van Pier. • Maak duidelijk dat het verhaal zich in het verleden afspeelt. • Laat jullie verhaal nalezen door iemand anders.

342

Route 2

Route 2

MODULE 8

342


Tekst 5 Fragment uit IJzerkop

1. Stans Sinds mijn broer op de Latijnse school zit in het gezelschap van de zonen van Franse legerofficieren en Vlaamse industriëlen voelt hij zich echt het mannetje. In de vakantie paradeert Pier met zijn schooluniform door Gent, fier als de kat van keizer Karel. Hij voelt zich natuurlijk veel te goed om samen met mij de was te doen. Hij is vanmorgen opzettelijk naar de tweede kerkdienst gegaan, de hostieslikker, om aan de was te ontsnappen. Pas rond tien uur is Pier terug van de mis met een gebedenboek onder de arm en een uitdrukking van devotie op zijn smoel die me doet denken aan zwakzinnigen en bejaarde kloosternonnen. Hij heeft er een half jaar over gedaan om thuis te komen van de mis. Maar ik heb op hem gewacht. Ik ben niet van plan de hele stapel wasgoed op mijn eentje naar de rivier te zeulen. ‘Moest je in de rij staan voor de biecht of zo,’ vraag ik hem. Hij kijkt naar me alsof er een aureooltje boven zijn hoofd hangt. ‘Ik heb niks te biechten,’ zegt hij. ‘Jij moet de was doen. Niet ik.’ ‘Vergeet het, kerkmuis,’ zeg ik. ‘Wanneer je niet naar je stomme school hoeft, dan help je me met de was.’ Ik pak het ene hengsel van de mand al vast. Pier neemt alle tijd om zijn kerkgerief netjes op de juiste plank te schikken en de buffetkast te sluiten. Als hij eindelijk bij de mand komt staan, druipt de tegenzin van hem af. We tillen de mand samen van de tafel af. ‘Zo ga je niet naar buiten,’ hoor ik achter me. Moeder komt op klompen de kamer in. Ik kijk zo onschuldig mogelijk. Wat scheelt er? Mijn rokken reiken tot mijn enkels, mijn witte blouse is tot in mijn hals dichtgeknoopt en mijn haar ligt netjes in een vlecht. ‘En je hoofddeksel?’ Van een haakje in de hoedenplank plukt ze weer dat vreselijke kapje met die ronde klep. Ze drukt het kapje over mijn hoofd en propt mijn vlecht erin. Ik kan door die klep niet meer naar links of rechts kijken en mijn goddelijke gelaat wordt volledig onzichtbaar voor de blikken van jongemannen. Moeder knoopt de brede linten van het ding stevig vast onder mijn kin alsof het een oorlogshelm is die mijn maagdelijkheid moet beschermen. ‘Au, niet zo hard,’ zeg ik. ‘Niet zeuren, Constance,’ zegt ze. ‘Zo’n kapje is helemaal de mode in Parijs.’ ‘Ja,’ antwoord ik. ‘In de tijd dat grootmoeder haar melktanden nog had.’ Moeder negeert mijn opmerking en waarschuwt mijn broer: ‘Pieter, jij let op je zus.’ ‘Reken op mij,’ zegt paus Pieter de Vrome.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Pier en ik dragen de mand de straat op. De stapel wasgoed schommelt tussen ons in. We lopen niet te snel, zodat we onderweg geen hemd of sok verliezen. Het is koud en de schoorstenen roken. Er is weinig volk op straat. Een paar jongens, hun kleren zwart van het stof, dragen kolenzakken die ze aan huis leveren. Bij de kade van de Lieve drijven twee houten vlotten die met kettingen aan ijzeren ringen zijn vastgemaakt. Op die vlotten wrijven vrouwen en dienstmeiden het wasgoed in met een klomp harde witte zeep. Elke ochtend kan je de zeepgeur tot ver in de omtrek ruiken en ligt er een deken van wit schuim op het donkere water. De vissen in de Lieve zijn de schoonste van heel Gent. Pier en ik lopen over het eerste vlot naar het tweede, waar nog veel plaats is. We zetten de wasmand neer. De meeste vrouwen die hier de was doen zijn dienstmeiden van welgestelde families, maar mijn moeder heeft geen dienstmeid nodig: ze heeft mij.

Route 2

Route 2

MODULE 8

343

MODULE 8

343


Tekst 5 De vrouwen op het vlot hebben hun mouwen opgerold en met blote armen zepen, soppen en spoelen ze het wasgoed aan een driftig tempo. Ik neem mijn tijd en mijn slome broer gaat in zijn dure schoolpak op het vlot zitten. Zijn stomme witte kniekousen zullen vies worden, dat zie je zo. Zijn hoofddeksel in de vorm van een bootje durft hij niet af te zetten. Hij is bang dat ik het ding in het water gooi om te zien of het blijft drijven. Ik raak aan de praat met Mie De Peeze, een echte roddelfabriek, een praatmoer die ongetrouwd is gebleven en zonder schroom vertelt over haar werkgever, brouwer Hans De Grote, wiens vrouw niet van het bier kan afblijven en wiens kinderen als wilde apen in het dakgebinte hangen. Tenminste, dat zegt Mie De Peeze. ‘Wil je wat weten?’ zo komt Mie De Peeze eindelijk op de zaak. ‘De brouwer heeft met zijn ezelskar een ton bier geleverd aan weduwe Coppieters. Maar hij heeft die niet naar het café van de weduwe gebracht maar naar het Klooster van de Franciscanen. Daar zal straks een bokskamp plaatshebben.’ ‘Toe maar,’ zeg ik terwijl ik Pier een hoekje van het laken aangeef. Hij gaat staan. We draaien ieder aan een uiteinde van het laken in tegengestelde richting, zodat de druppels op het vlot kletteren. ‘En niet zomaar een bokskamp,’ fluistert Mie met een samenzweerderige stem alsof God het niet mag horen, ‘maar een bokskamp tussen twee vrouwen.’ Pier laat het uitgewrongen laken los en slaat een kruisje. ‘Moge God het ze vergeven,’ zegt Mie De Peeze. Ze slaat een kruisje of drie en vraagt zich af waar het met ons land heen moet, nu monniken uit hun kloosters verjaagd zijn, Vlaamse jongemannen in het Franse leger marcheren en het huwelijk, dat heilig en eeuwig en onverbreekbaar is, op het stadhuis met de pennenstreek van een staatsambtenaar zomaar nietig verklaard kan worden. ‘Het zijn goddeloze tijden,’ jammert Mie De Peeze terwijl ze de vieze nachthemden van de brouwer inzeept. ‘Het is allemaal begonnen met het gepeupel van Frankrijk dat zijn koning heeft vermoord. En ook die arme Marie-Antoinette.’ Mie De Peeze schudt het hoofd alsof ze nog steeds rouwt om dat verwende mens. Pier kijkt droef alsof Marie-Antoinette zijn nicht is. Maar ik geef niet om die trut. Ik ben een kind van de revolutie, en terwijl ik het laken opplooi fluit ik de Marseillaise om mijn broer en Mie De Peeze te jennen. Ze merken het niet eens. Mie is al met iemand anders aan de praat. Uit: IJzerkop, Jean-Claude van Rijckeghem, Querido, 2019.

344

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Route 2

MODULE 8

344


LEERDOELEN

MODULE Projectmodule: Dialecten Les 1 Interview met een taalwetenschapper Les 2 Het dialectwoordenboek Teksten

346 353 358

Ging je als kind op de speelplaats graag op de balanseur, bies, jutekoker, renne, ritsekato, touter of op de wippeka? Al deze woorden betekenen hetzelfde: schommel. Maar welk woord je gebruikt, hangt af van je regio. Al moeten we allemaal algemeen Nederlands leren spreken op school, zodat we ons verstaanbaar kunnen maken in het hele Nederlandse taalgebied, toch hebben de dialecten ook hun waarde. Taalonderzoekers bestuderen de verschillen tussen deze dialecten en leggen zelfs hele woordenboeken aan met dialectwoorden. Nu is het aan jullie: wat vinden jullie van dialecten? Leer er meer over door een dialectspreker te interviewen en maak jullie eigen dialectwoordenboek aan.

Route 2

9

Module 9 omschrijving lezen

voorkennis tekstdoel: informatief, opiniërend informatie selecteren talige hulpmiddelen bronnen beoordelen woordenschat kijken en tekstdoel: informatief, opiniërend luisteren noteren informatie selecteren spreken tekstdoel: opiniërend, informatief, prescriptief interactie ondersteunende middelen tekststructuur schrijven tekstdoel: informatief schrijfdoel, ontvanger taal tekststructuur taalvariatie: dialect verbaal - non-verbaal register tekstsoorten en -voorbeelden vaste tekststructuren: onderzoek woordsoorten reflectievaardigheden andere online opzoeken samenwerken ruimtelijk bewustzijn

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

beheersings-­ niveau 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.5 2.5 analyseren 2.5 2.5 analyseren 2.6 2.6 evalueren 2.5 2.5 analyseren 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.7 2.7 creëren 2.5 2.5 toepassen 2.9 2.8 creëren

ET D

ET D-A

2.11 2.9 2.9 2.9 2.9 2.13 2.15 2.13 2.13 2.13 2.13 2.12 2.13 4 9

2.10 2.8 2.8 2.8 2.8 2.12 2.14 2.12 2.12 2.12 2.12 2.11 2.12 4 9

MODULE 9

creëren creëren creëren creëren creëren toepassen begrijpen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen

345


LES 1 Interview LES 1

OPDRACHT 1 Opstap

Interview met een taalwetenschapper

In deze les ga je: CONTEXT

lezen: een interview met een taalwetenschapper lezen.

Zie M12L1 bijlage – opdracht 1 voor een kijk- en spreekopdracht over dialect, als inleiding op deze module.

kijken en luisteren: een interview en een parodie op een interview bekijken, de lichaamstaal en inhoud van de vragen van de interviewer(s) bestuderen, notities maken terwijl je iemand interviewt.

spreken: de schrijf- en spreekopdrachten samen voorbereiden, een interview met een dialectspreker afnemen.

schrijven:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een dialectspreker uitnodigen voor een interview, het register en het kanaal aanpassen aan de gesprekssituatie, je interview uitschrijven.

en ook: samenwerken.

OPDRACHT 1 B

Opstap

A Verbind het juiste taalkenmerk met de juiste omschrijving.

B Bedenk bij ieder taalkenmerk een voorbeeld uit het Standaardnederlands en uit een dialect.

346

Route 2

Route 2

MODULE 9

346


OPDRACHT 2 Lezen  C Extra uitleg: interviews zijn vaak ook opiniërend, omdat er naar meningen wordt gevraagd (bv. de voorlaatste vraag).

= het geheel van klinkers en medeklinkers van een taal

voorbeeld: Het Nederlands kent 20 verschillende medeklinkers. dialect: voorbeeld: In het Brugs dialect worden g’s als h’s uitgesproken. Standaardnederlands:

grammatica

E Welke soort taalvariatie is dat? (sociale taalvariatie)

= een verzameling van woorden en betekenissen van een taal

V

voorbeeld: Het woord ‘kussen’ heeft twee betekenissen. dialect: voorbeeld: Het West-Vlaamse woord ‘jeunen’ betekent ‘zich amuseren’ Standaardnederlands:

klanksysteem

F Vraag 1: geef concrete voorbeelden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

= een systeem van regels over de structuur van een taal

voorbeeld: Bij vraagzinnen treedt in het Nederlands inversie op. dialect: voorbeeld: In West-Vlaamse dialecten worden voornaamwoorden die onderwerp zijn verdubbeld. Standaardnederlands:

woordenschat

OPDRACHT 2 T1 p.358

Lezen

Lees de titel, inleiding en tussentitels van De computer als identiteitsherkenner en beantwoord de vragen.

A Wat is het tekstvoorbeeld? B Waaraan herken je dat?

interview

de vragen in de tussentitels

C Wat is het doel van de tekst?

informeren, opiniëren

D Wat valt je op aan de structuur van de tekst?

Er is geen slot.

E Welke taalvariatie wordt er onderzocht in dit onderzoek? variatie in het taalgebruik afhankelijk van

leeftijd

en

geslacht

F Bespreek onderstaande vragen in groep. 1 Denk je dat er grote verschillen zijn in de variëteiten van de onderzochte groepen? 2 Welke vraag zou jij graag aan de onderzoeker willen stellen? 3 Welke vraag van de interviewer lijkt jou de interessantste? Waarom? Lees de tekst nu volledig en beantwoord de laatste vragen.

1 Route 2

Route 2

MODULE 9

Les

347

MODULE 9

347


OPDRACHT 3 Kijken  fragment van een praatprogramma op Het Archief: ‘Van Gils & Gasten: vloeken en schelden’ (10’07’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/pv6b29fp92

G Vind je dat de onderzoeker goed antwoordt op de vragen van de interviewer? Geef een voorbeeld waarom wel/niet.

H Wat verbaast je van het onderzoek?

R

A • De leerlingen bekijken voor het kijken al de vragen bij B, om beter

I Vat de conclusie van het onderzoek samen in één zin.

V

• Neem notities tijdens het kijken en maak nadien een samenvatting van ongeveer vijf zinnen.

OPDRACHT 3

Kijken

te weten waar ze juist op moeten letten tijdens het kijken.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 INTERACTIE

B kan ook als groeps- of klasgesprek

A Bekijk het gesprek over vloeken en schelden. Let tijdens het kijken goed op de interviewer. Maak aantekeningen over zijn non-verbale gedrag en de inhoud van zijn vragen. non-verbaal gedrag van de interviewer

inhoud van de vragen

B Beantwoord de vragen op basis van je notities. 1 Wat vind je goed aan de vragen van de interviewer?

voorbeeld: De interviewer vraagt interessant door. 2 Wat vind je minder goed aan de vragen van de interviewer?

voorbeeld: De vragen zijn soms te gestuurd. 3 Wat vind je goed aan de reacties van de interviewer?

voorbeeld: De interviewer parafraseert de geïnterviewde persoon en denkt mee.

348

Route 2

Route 2

MODULE 9

348


OPDRACHT 4 Vragen  4 Wat vind je minder goed aan de reacties van de interviewer?

voorbeeld: Soms schenkt hij te weinig aandacht aan een reactie en springt hij te snel naar het volgende onderwerp. B

5 Wat vind je goed aan de non-verbale communicatie van de interviewer?

voorbeeld: De interviewer knikt veel en maakt instemmende geluiden (‘hm hm’). 6 Wat vind je minder goed aan de non-verbale communicatie van de interviewer?

voorbeeld: De interviewer neemt soms een gesloten houding aan. 7 Zijn er nog andere dingen die je opvielen?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: De interviewer zorgt ervoor dat iedereen aan het gesprek kan deelnemen.

8 Bedenk een vraag die jij als interviewer zou stellen aan de taalkundige en leg uit waarom je voor die vraag kiest. vraag: uitleg:

OPDRACHT 4

Vragen

Om meer te weten te komen over verschillende dialecten en dialectwoorden ga je een dialectspreker interviewen over zijn/haar dialect.

A Geef bij elke vraag aan waarom die vraag interessant is. voorbeeld:

1

vraag

antwoord

Wat is je leeftijd?

Hoeveel dialect er gesproken wordt, kan afhangen van de leeftijd.

2

Wat zijn je vroegere en huidige woonplaatsen (van 0-12 jaar; na 12 jaar; huidig)?

Sprekers leren hun dialect meestal op de plaats waar ze opgroeien. Als ze verhuisd zijn, kan dit hun kennis van het dialect beïnvloeden.

3

Welk dialect spreek je?

Zonder deze vraag weet je niet over welk dialect je interview gaat.

1 Route 2

Route 2

MODULE 9

Les

349

MODULE 9

349


B • andere interessante vragen met reden: vraag

antwoord

4

In welke context (met wie, wanneer, waar, …) spreek je dialect? En hoe vaak?

Je moet weten hoe intensief de spreker dialect gebruikt.

5

Welke taalkenmerken zijn typisch in jouw dialect?

Deze zaken onderscheiden het dialect van andere dialecten.

INTERACTIE

6

Vind je het spreken van een dialect belangrijk? Waarom?

Wat de spreker van dialect vindt, kan zijn gebruik ervan beïnvloeden.

7

Wat zijn jouw drie favoriete dialectwoorden?

Je leert meer over de woordenschat in het dialect.

8

Ken je een spreekwoord in jouw dialect?

Je leert meer over het figuurlijk taalgebruik van het dialect.

9

10

• Op welke leeftijd leerde je Nederlands spreken?  Nietmoedertaalsprekers spreken waarschijnlijk geen dialect. • Hoelang woon je al waar je nu woont en waar woonde je daarvoor?  Dat kan een invloed hebben op het dialectgebruik. • Werd het gebruik van dialect je ooit afgeraden?  Dit vertelt je in welke context de dialectspreker dialect spreekt / heeft gesproken.

• Bespreek je extra vragen in groep. Welke vragen van de anderen lijken je minder interessant en welke lijken je net belangrijk? Pas je eigen vragen eventueel nog aan.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Welke twee vragen lijken je nog interessant? Voeg deze toe aan de tabel en geef aan waarom die informatie interessant is. C Welke vragen kunnen je vertellen of de spreker een betrouwbare dialectspreker is?

2, 4, 6 D Als je meer wilt leren over een specifiek dialect, waarom is het belangrijk dat de spreker die je interviewt betrouwbaar is? Leg uit met een voorbeeld.

Als je spreker niet betrouwbaar is, kan hij je dingen vertellen die niet kloppen. Iemand die al heel lang niet meer in dezelfde regio woont, heeft bijvoorbeeld een andere uitspraak dan het originele dialect.

350

Route 2

Route 2

MODULE 9

350


OPDRACHT 5 Voorbereiden  OPDRACHT 5

A 1 voorbeeld: familie, sportclub, buren, vrienden van ouders

Voorbereiden

A Bespreek samen met enkele klasgenoten de volgende vragen. Help elkaar per vraag de tabel aan te vullen voor ieders dialectspreker. 1 Wie in jouw kenniskring spreekt er allemaal dialect? Bespreek aan wie je zoal denkt. Kies elk tenslotte één iemand die je gaat contacteren. 2 Hoe ga je deze persoon contacteren? Kies een gepast kanaal. Dat kanaal hangt af van hoe goed je die persoon kent. 3 Wat is het doel van het interview? 4 Wat gaat de dialectspreker juist voor jou moeten doen? voorbeeld: 1

dialectspreker

de coach van de voetbalclub

2

kanaal

e-mail

3

doel

meer te weten komen over het dialect van de spreker

4

methode

10 vragen beantwoorden in een kort (online) interview over dialectgebruik

R

C voorbeeld: Beste Coach

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Voor een schoolproject ben ik op zoek naar een dialectspreker om te interviewen over zijn dialect. Het interview bestaat uit 10 vragen en zal ongeveer een half uurtje duren. Liefst neem ik het interview volgende week dinsdag-, woensdag- of donderdagavond af.

B Met de informatie uit oefening A schrijf je een bericht om de dialectspreker uit te nodigen voor het interview. In welk register ga je dit bericht schrijven? Opgelet: dat hangt af van de band die je hebt met de persoon. formeel informeel

Mocht u interesse hebben om hieraan mee te werken, dan hoor ik het graag voor deze vrijdag. Met vriendelijke groet

C Schrijf nu het bericht aan de spreker volledig uit, in het juiste register, maar wel in het Standaardnederlands. Gebruik een passende aanhef en afsluiting voor dat register en het gekozen kanaal. Vermeld zeker deze zaken: • het doel, • de methode, • wanneer je een antwoord op je uitnodiging verwacht, • wanneer je het interview (ongeveer) wilt laten doorgaan.

R

D Laat je bericht nalezen door een klasgenoot die niet in jouw groep zat. Welk kanaal en welk register denkt die medeleerling dat jouw bericht heeft? Als het niet juist is, is je bericht misschien nog niet goed genoeg. Pas het in dat geval nog wat aan.

OPDRACHT 6

Interviewen

voorbeeld: Er zijn veel onduidelijke vragen. voorbeeld: De focus ligt meer op de vraag dan op het antwoord.

voorbeeld: De interviewer praat meer dan hij luistert.

1 Route 2

Route 2

MODULE 9

Les

D Extra tussenstap, feedbackronde: leerlingen lezen elkaars tekst na

en duiden de gevraagde onderdelen aan. Als ze de onderdelen niet juist aanduiden, wil dit zeggen dat ze niet duidelijk genoeg zijn. In dat geval moeten de leerlingen hun tekst verbeteren.

Maak praktische afspraken met de leerlingen: hoeveel tijd ze hebben om het interview af te nemen, of het ook als videogesprek mag … Idealiter wordt het interview vóór de volgende les uitgevoerd. Indien er na deze opdracht nog lestijd over is voor de leerlingen hun interviews hebben afgenomen, ga dan alvast door met de voorbereidende opdrachten in Les 2. Als het de leerlingen niet lukt om een dialectspreker te vinden, mogen ze ook een spreker van het Standaardnederlands of tussentaal interviewen.

A Een goede interviewstijl is belangrijk. Bekijk de parodie op interviewen van Zonde van de zendtijd. Noem drie voorbeelden van slecht interviewen. •

2 Extra uitleg: naar je tante stuur je bijvoorbeeld eerder een berichtje dan een e-mail. 3 Eventueel kun je het doel klassikaal vaststellen. Als tip kun je de leerlingen nog eens naar de uitleg bij opdracht 4 laten kijken.

351

MODULE 9

351


OPDRACHT 6 Interviewen  B

filmpje op Het Archief: ‘Zonde van de zendtijd: de vragen van Martine Tanghe’ (03’36’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/0k2698w029

B Welke lichaamstaal kun je inzetten om het interview goed te laten verlopen? Geef per categorie een voorbeeld dat je wilt gebruiken tijdens jouw interview, in kernwoorden. houding: handen: gezicht:

voorbeeld: open houding, spiegelgedrag voorbeeld: ondersteunende handgebaren voorbeeld: vriendelijk, glimlachen, instemmend knikken

TAALSTEUN

C Wat denk je dat er voor jou moeilijk zal zijn tijdens het interview? Vraag je klasgenoten om aandachtspunten. Noteer het belangrijkste aandachtspunt hier.

V

D Maak een fiche die je gaat gebruiken tijdens het interview. Noteer op die fiche de vragen uit opdracht 4 en laat plaats om notities te nemen van de antwoorden. In de marge kun je in enkele kernwoorden je aandachtspunt(en) noteren. E Voer het interview uit en neem notities.

OPDRACHT 7 T1 p.358

Schrijven

B Schrijf een inleiding van één alinea met het onderzoeksdoel.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 • • • • • •

luisteren laten uitspreken doorvragen onderbreken wanneer de spreker afwijkt oogcontact houden noteren

OPDRACHT 7 Schrijven

C Beschrijf in de volgende alinea de onderzoeksmethode (interview) en jouw dialectspreker. D Schrijf voor iedere overige vraag in één alinea het antwoord uit.

humor (zie hulpkaart). • Alternatief: laat de leerlingen het filmpje zien zonder dat ze de opdracht gelezen hebben en stel vragen om uiteindelijk klassikaal te besluiten dat dit filmpje een parodie is.

C voorbeelden:

Je gaat je interview uitschrijven als artikel. Gebruik hiervoor de opmaak uit de tekst als voorbeeld. Let erop dat je niet zomaar verandert wat er gezegd is tijdens het interview.

A Bedenk een toepasselijke titel voor je artikel.

A • Leg uit wat parodieën zijn en koppel dit aan de leerstof over

E Lees je interview goed na en controleer of de antwoorden in je artikel overeenkomen met de antwoorden op je aantekeningenfiche.

R

schrijfkader: inleiding

alinea 1

onderzoeksdoel

opdracht 5 A3

midden

alinea 2

onderzoeksmethode

opdracht 5 A4

beschrijving van je dialectspreker

opdracht 4 A1-3

(de rest van) het interview

opdracht 4 A4-10

alinea 3-9

E Sta even stil bij mogelijke fraude in interviews als de schrijver inhoudelijk afwijkt van wat de geïnterviewde persoon gezegd heeft.

352

Route 2

Route 2

MODULE 9

352


LES 2 LES 2

Het dialectwoordenboek

OPDRACHT 8 Woordenboeken

Het dialectwoordenboek

In deze les ga je:

INTERACTIE

hele opdracht: in duo’s of in groep

lezen: CONTEXT

informatie over woordenboeken opzoeken, dialectwoorden zoeken op relevante websites.

kijken en luisteren: een korte reportage over dialectwoordenboeken bekijken.

oefening. (De antwoorden kunnen wat verschillen afhankelijk van het woordenboek.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B online voorbeelden van de woordenboeken:

spreken: een dialectkaart presenteren.

schrijven: dialectwoorden verzamelen, een dialectwoordenboek en dialectkaart maken.

en ook: samenwerken, informatie opzoeken, reflecteren.

OPDRACHT 8

A Geef leerlingen eventueel een woordenboek om te bekijken bij deze

Woordenboeken

A Welke informatie vind je zoal in een gewoon woordenboek? woordbetekenis afbeeldingen meervoud spreekwoorden vervoeging voorbeeldzinnen spellingsregels bronnenlijst herkomst van woorden taalvariëteiten

etymologisch woordenboek

www.etymologiebank.nl

rijmwoordenboeken

rijmwoordenboek.vandale.nl

synoniemenwoordenboek

synoniemen.net

B Zoek voorbeelden van de speciale woordenboeken in de tabel op en vul de middelste kolommen van de tabel in. woordenboek

Wat zoek je op?

etymologisch woordenboek

de herkomst van woorden

rijmwoordenboek

woorden met dezelfde eindklanken

Digitaal, geprint of beide?

woord:

2 Route 2

Route 2

MODULE 9

Les

353

MODULE 9

353


OPDRACHT 9 Dialectwoordenboeken  woordenboek

Wat zoek je op?

synoniemenwoordenboek

woorden met gelijke betekenis

Digitaal, geprint of beide?

fragment van Terzake op Het Archief: ‘Het Vlaams Dialectenwoordenboek’ (04’23’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/1n7xk8n85q

woord:

INTERACTIE

C Bedenk een woord dat je in al deze woordenboeken denkt terug te vinden. Noteer het in de titelrij van de rechterkolom. D Zoek dit woord op in alle woordenboeken en vul de laatste kolom aan met de gevonden uitleg of resultaten.

C mogelijke redenen:

voorbeeld: vakwoordenboeken: vaktaal; straattaalwoordenboeken: straattaal; spreekwoordenboek: spreekwoorden Dialectwoordenboeken

klassikaal besproken. • links naar mogelijke dialectwoordenboeken: www.dialectloket.be/woord/woordenboek-van-de-vlaamse-­ dialecten/; www.e-wvd.be/lid/wvd/f?p=131:1

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

E Ken je nog een andere soort woordenboeken? Wat kun je daarin opzoeken?

OPDRACHT 9

B • Leerlingen werken in tweetallen en de opdracht wordt achteraf

• • • •

het uitgebreidste het betrouwbaarste bevat enkel de belangrijkste informatie …

A Bekijk de video en beantwoord de vragen klassikaal. 1 Wat kun je met een dialectwoordenboek? 2 Vind je het belangrijk dat er een dialectwoordenboek wordt gemaakt? Waarom? 3 Hoe ziet het dialectwoordenboek er volgens jou uit?

B Zoek drie dialectwoordenboeken op en noteer ze in de tabel. Schrijf voor ieder woordenboek op wat volgens jou de sterke en zwakke punten zijn. voorbeeld: sterke punten

zwakke punten

geeft voorbeelden in gesproken context

iedereen kan betekenissen insturen naar dit online woordenboek

dialectloket.be

geeft direct alle dialecten die het woord gebruiken weer

niet alle plaatsen zijn in het woordenboek opgenomen

woordenboek 3:

geeft voorbeelden in

geeft veel uiteenlopende

woordenbank.be

geschreven contexten

informatie

woordenboek 1:

vlaamswoordenboek.be woordenboek 2:

C Welk dialectwoordenboek is volgens jou het beste? Leg uit waarom:

354

Route 2

Route 2

MODULE 9

354


OPDRACHT 10 Analyseren  OPDRACHT 10

Verdeel de klas in groepen van vier à vijf leerlingen die dialectsprekers uit verschillende regio’s hebben geïnterviewd.

Analyseren

Verdeel de klas in groepen.

D soort woorden, bv:

A Zet met je groep de dialectwoorden uit jullie interviews in de linkerkolom van de tabel, zonder direct de betekenis te verklappen. dialectwoorden

mogelijke betekenis

echte betekenis

voorbeeld: jeunen

plezier maken

zich amuseren

• een bepaalde woordsoort • klank: woorden die helemaal niet op het Standaardnederlands lijken • klank: woorden die op een ander Standaardnederlands woord lijken • betekenis: een bepaalde categorie (bv. woorden voor eten)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 B Raad met je groep de betekenis van alle dialectwoorden (maar verklap die van jouw interview nog niet) en schrijf deze in de tweede kolom.

ABC C Zoek de dialectwoorden op in het dialectwoordenboek en schrijf de correcte betekenis in de derde kolom.

D Kwamen de geraden en de echte betekenissen met elkaar overeen? Bespreek samen met een andere groep welke soort woorden juist en welke niet juist werden geraden. Waarom denken jullie dat sommige woordbetekenissen verkeerd werden ingeschat? Noteer hier jullie conclusie:

2 Route 2

Route 2

MODULE 9

Les

355

MODULE 9

355


R E Vul voor elk woord een informatiefiche in. Je kunt de fiche hieronder als voorbeeld gebruiken. dialectwoord: jeunen woordsoort:

fonetisch:

betekenis:

werkwoord

jeunn

zich amuseren, Westplezier aan Vlaanderen iets beleven, (Kortrijk) ergens graag zijn

regio(‘s):

voorbeeldzin(nen):

toevoegingen*:

ovt: jeunde voltooid deelwoord: gejeund

Deze opdracht kan in samenwerking met het vak aardrijkskunde gemaakt worden.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A voorbeeld dialectkaarten: www.dialectloket.be/beeld/taalkaarten/

*Toevoegingen variëren per woordsoort.

kinderspelen

F Alfabetiseer de fiches van jouw groep en daarna van de hele klas. Maak zo jullie eigen dialectwoordenboek.

OPDRACHT 11

• Overloop het voorbeeld klassikaal en spreek de toevoegingen af, zodat de leerlingen goed weten wat er in welke kolom moet staan. • mogelijke toevoegingen per woordsoort: • zelfstandig naamwoord: lidwoord, geslacht, meervoud, verkleinwoord • bijvoeglijk naamwoord: verbogen vorm, trappen van vergelijking • werkwoord: ovt, voltooid deelwoord

OPDRACHT 11 Visualiseren

Ik jeun mij op mijn nieuwe job. (Ik voel mij goed op mijn nieuwe werk.) Ik jeunen mien ier in m’n uuzetje. (Ik ben graag in mijn huisje.) bron: vlaamswoordenboek.be

V

E • Zie M9L2 bijlage – opdracht 10 voor afprintbare fiches.

Visualiseren

B Opgelet: verschillende dialectwoordenboeken kunnen verschillende informatie geven. Aangezien Vlaanderen ongelooflijk veel dialecten kent, is het onwaarschijnlijk dat de dialectwoordenboeken volledig zijn of altijd dezelfde informatie geven.

A Bespreek deze vragen klassikaal: 1 Wat is volgens jou een dialectkaart? 2 Waarvoor denk je dat je een dialectkaart zou kunnen gebruiken? 3 Heb je zelf al eens een dialectkaart gebruikt of gezien?

B Kies met je groep één woord (of uitdrukking) uit jullie dialectwoordenboek. Zoek tot vier andere woorden met dezelfde betekenis in andere regio’s voor dit woord. voorbeeld: woord in het Standaardnederlands: er plezier in hebben

356

Route 2

woord

regio’s

hem erin jeunen

Lokeren, Poelkapelle, Tielt

beschot hebben in

Veurne

deugd hebben aan

Geraardsbergen, Moorsel, Waregem

(zijn) kot hebben in

West-Vlaanderen

(zijn) leute hebben in

Oost-Vlaanderen

Route 2

MODULE 9

356


C Gebruik een kaart uit de cursus / het handboek aardrijkskunde of zie M9L2 bijlage – opdracht 11 voor een afdrukbare kaart van België en Nederland.

C Maak een dialectkaart. • Kleur op de kaart van Vlaanderen en Nederland duidelijk de regio’s waarin de dialectwoorden voorkomen. • Gebruik een kleur per woord. • Maak een legende, waarin je per kleur het dialectwoord noteert.

OPDRACHT 12

OPDRACHT 12 Presenteren  R

Presenteren

B • spreekkader: Inleiding

A Bespreek met je groep deze vier vragen. Schrijf per antwoord een aantal kernwoorden op een apart blad. 1 Waarom hebben jullie in opdracht 11 voor dit woord gekozen? 2 Welke informatie hebben jullie in opdracht 10 over dit woord verzameld? 3 Welke andere dialectwoorden gebruiken andere regio’s voor dit woord? 4 Waarom zijn dialectwoordenboeken en dialectkaarten belangrijk volgens jullie?

vraag 1

Waarom hebben jullie voor dit dialectwoord gekozen?

Dialect­woordenboek

vraag 2

Welke informatie over het dialectwoord hebben jullie gevonden?

Dialectkaart

vraag 3

In welke regio’s wordt dit dialect­woord met welke ­betekenis gebruikt?

Slot

vraag 4

Waarom zijn dialect­ woordenboeken en dialectkaarten belangrijk volgens jullie?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Geef met je groep een presentatie waarin je jullie dialectkaart voorstelt en de vorige vragen beantwoordt. Voorzie in een inleiding, midden en slot.

C Maak tijdens de presentaties van je klasgenoten notities. Noteer zeker bij elke presentatie het antwoord op vraag 4.

OPDRACHT 13

Reflecteren

Noteer in een volledige zin: 1 iets nieuws wat je in deze module te weten kwam:

2 iets wat je verbaasde:

3 iemand met wie je graag samenwerkte:

4 iets wat je moeilijk vond:

• Maak praktische afspraken, zoals lengte, PowerPoint of ander presentatiemedium …

C Na afloop van de presentaties hebben de leerlingen een lijst met

redenen voor het belang van dialectwoordenboeken en dialectkaarten verzameld, die gebruikt kan worden in Les 3 (M9L3 bijlage). Als je de verdiepende les niet geeft, sluit Les 2 dan af met een klasgesprek waarin de leerlingen een conclusie vormen over de opgegeven redenen.

5 iets wat je graag nog meer wilt inoefenen:

OPDRACHT 13 Reflecteren  INTERACTIE

2 Route 2

Route 2

MODULE 9

Les

Sluit af met een klasgesprek.

357

MODULE 9

357


Verdieping  Zie M9L3 bijlage voor een derde les bij deze projectmodule.

Tekst 1

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Een computerprogramma dat uw leeftijd en geslacht kan raden op basis van socialemediaposts? Dat is zeker geen ver-van-je-bedshow. Het is een groep onder5 zoekers gelukt om een programma te ontwikkelen dat voor het overgrote deel van de socialemediagebruikers accuraat het geslacht en de leeftijdscategorie kan raden. Dit is nauwkeuriger dan de prestatie van een mens in hetzelfde raadspel! Moeten we ons zorgen maken over dergelijke programma’s die beter functioneren dan ons eigen menselijke brein? We vroegen het aan een van de onderzoekers. 10

Hoe kan je iemands leeftijd en geslacht raden op basis van taal?

taal voorkomt. In een formeel sollicitatie-

25 gesprek spreek je namelijk een hele andere

taal dan met je vrienden op café. Er moeten Iemands taalgebruik legt veel meer infordus allerlei factoren in acht worden genomatie bloot dan enkel het communicatiemen om iemands identiteit te kunnen ach15 doel van de spreker. De manier waarop terhalen op basis van het taalgebruik, wat je spreekt of de specifieke woorden die 30 het een ongelooflijk moeilijke taak maakt. je kiest, geven vaak heel duidelijk aan tot welke sociale groep of generatie je behoort. Waarom is de computer beter dan de Toch is het heel moeilijk om iemands 20 taalgebruik te generaliseren en conclusies mens in dit raadspel? te trekken over de persoon puur en alleen Dit komt voornamelijk door de vele verop basis van het taalgebruik. Minstens 35 schillende factoren waarmee rekening net zo belangrijk is de context waarin de moet worden gehouden bij het voorspellen

358

Route 2

Route 2

MODULE 9

358


Tekst 1 van deze kenmerken. Voor een computer computer ook een vrij accurate schatting, 85 waarbij hij er gemiddeld vier jaar naast zit. bestaan daar uitgebreide en ingewikkelde modellen voor. Deze modellen worden ein40 deloos getraind en op basis van de duizenHoe accuraat is de mens? den fouten die de computer maakt, worden Dat hebben we inderdaad ook onderzocht. de modellen steeds een beetje aangepast. We hebben 20 proefpersonen gevraagd Ze blijven eeuwig door oefenen en worden 90 om verschillende tweets te lezen en een dus telkens accurater. Een hoog niveau van schatting te maken van het geslacht en de 45 accuraatheid bereiken is voor de computer leeftijd van de twitteraar. De proefpersodus een complex, maar redelijk snel pronen zaten er significant veel vaker naast ces. Voor de mens is dit echter een enorm dan de computer. tijdrovend proces is, waarbij je jarenlang 95 dag in dag uit zou moeten trainen. Dat is 50 natuurlijk niet erg realistisch …

Welk socialemediaplatform hebben jullie gebruikt? Ons programma kijkt naar spontane

55 spraak. Dit is de benaming voor informele

taal die spontaan, zonder er uitgebreid over na te denken, opkomt. Onze keuze is hierdoor gevallen op Twitter, omdat de conversaties in tweets vaak zo snel heen en 60 weer gaan dat het lijkt op een gesprek zoals dat op straat ook zou kunnen voorkomen. Daarnaast levert Twitter in één klap een enorm grote hoeveelheid beschikbare data op, wat noodzakelijk is om het computer65 programma te trainen.

Hoe werkt het computerprogramma?

We hebben van een heel aantal twitteraars de leeftijd en het geslacht kunnen 70 achterhalen. Deze informatie hebben we in het computerprogramma gestopt en hiermee hebben we geprobeerd bepaalde patronen in het taalgebruik te herkennen en te koppelen aan geslacht en leeftijds75 categorieën. Het is dus puur een kwestie van patroonherkenning.

Hoe accuraat is het computerprogramma?

80 Het computerprogramma is momen-

teel in staat om in 85% van de gevallen het geslacht van de twitteraar correct te bepalen. Wat betreft de leeftijd maakt de

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Welke verschillen zijn er tussen mensen met een verschillende leeftijd en geslacht?

Het verschil in leeftijd was vooral zichtbaar

100 in de lengte van de tweets. Oudere mensen

gebruiken over het algemeen langere zinnen en complexer taalgebruik. Jongeren daarentegen gebruiken meer hoofdletters dan ouderen, zij schrijven bijvoorbeeld frequente 105 afkortingen in grote letters (bijv. OMG en yolo). Dit is iets wat in de tweets van ouderen niet vaak voorkomt. Het grootste

MODULE 9

359

MODULE 9

359


Tekst 1 verschil tussen mannen en vrouwen is dat vrouwen meer emoticons gebruiken dan

110 mannen.

te herkennen dan die van mannen. Hier had ik van tevoren helemaal niet over nagedacht en ik had ook zeker niet verwacht dit te vinden. Ik heb geprobeerd een verklaring 120 hiervoor te vinden en ik denk dat het te maken heeft met de drang je identiteit uit te drukken door middel van je taalgebruik. Dit is iets wat vrouwen belangrijker lijken te vinden dan mannen. 125

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Wat hoop je met je onderzoek te bereiken?

Wat vond je de leukste bevinding in je onderzoek? Wat ik erg opvallend vond, was dat het

115 makkelijker was om de leeftijd van vrouwen

360

Route 2

Het doel van het onderzoek is hoofdzakelijk om de verschillen in taalgebruik tussen ver130 schillende sociale groepen en in verschillende contexten in kaart te brengen. Het doel is niet om een computer te genereren die in één klik op de knop alles over een persoon te weten kan komen. Dit is in mijn 135 ogen ook niet erg realistisch. De computer maakt vaak grote inschattingsfouten. Het lijkt me daarom niet verstandig om blindelings op het oordeel van de computer te vertrouwen. Naar: Nemo Kennislink

Route 2

MODULE 9

360


LEERDOELEN

MODULE

10

Module 10 omschrijving

ET D

ET D-A

lezen

2.3-2.5 2.3-2.5

2.3-2.5 2.3-2.5

beheersings-­ niveau toepassen toepassen

2.3 2.5 2.5 2.4 2.5, 2.8 2.3-2.5 2.7 2.5 2.5 2.9

2.3 2.5 2.5 2.4 2.8 2.3-2.5 2.7 2.5 2.5 2.8

analyseren analyseren analyseren analyseren creëren toepassen creëren toepassen toepassen creëren

2.9 2.9

2.8 2.8

creëren creëren

2.10 2.9 2.13 2.13 2.13 2.12 2.13 2.12 2.12 2.12 2.12 2.15 2.16 2.16 2.16

2.9 2.8 2.12 2.12 2.12 2.11 2.12 2.11 2.11 2.11 2.11 2.14 2.15 2.15 2.15

creëren creëren toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen evalueren evalueren evalueren

-

-

-

Wereld in verandering Les 1 Drone-industrie als droomindustrie? Les 2 De race tussen mens en machine Les 3 Innovatie in een nieuwe generatie Les 4 Siri, ‘t is an gie! Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

362 367 372 379 384 395 401 403

De wereld staat niet stil: technologische ontwikkelingen volgen elkaar in sneltempo op. Drones, zelfrijdende auto’s, spraaktechnologie … Hele teams van ingenieurs, wetenschappers en ondernemers bedenken de ene na de andere innovatie, met voorén nadelen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 kijken en luisteren

spreken

schrijven

taal

literatuur

andere

Route 2

voorkennis, inhoud voorspellen tekstdoel: informatief, opiniërend, persuasief, prescriptief onderwerp, globale inhoud informatie selecteren woordenschat hoofdgedachte, hoofdpunten samenvatten tekstdoel: informatief noteren informatie selecteren tussentijds samenvatten tekstdoel: opiniërend, persuasief, argumentatief, activerend Standaardnederlands: uitspraak tekstdoel: opiniërend, informatief, persuasief beeldspraak spelling tekstverbanden argumenteren tekstsoorten en -voorbeelden beeldspraak opmaak woordvorming spelling: koppelteken, trema, accent betekenisrelaties zinsdelen taalvariatie: regionaal poëzie horror verhaalelementen: thema, context, gebeurtenissen, vertelvorm samenwerken

MODULE 10

361


LES 1 LES 1

Communicatieve opdrachten

Drone-industrie als droomindustrie?

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven van deze module sluit aan bij deze les (zie de lessuggestie bij opdracht 3).

lezen: in groep het onderwerp van de les bespreken, teksten vergelijken en er vragen over beantwoorden, je afvragen wat de moeilijke woorden uit de tekst betekenen, argumenten achterhalen.

schrijven: een reactie schrijven.

nadenken over taal: nadenken over letterlijk en figuurlijk taalgebruik, oefenen met tekstverbanden.

OPDRACHT 1

Opstap

OPDRACHT 1 Opstap  INTERACTIE

T1 p.384

Lezen

Bekijk de twee teksten over drones.

T2 p.386

A Vul de tabel aan.

INTERACTIE

Tekst 1: De dronedroom

Als spel: leerlingen moeten steeds in het ‘waar’- of ‘nietwaar’-vak gaan staan. Vraag telkens aan één leerling in elk vak om uit te leggen waarom hij voor dit antwoord koos. Geef daarna het juiste antwoord en de toelichting: 1 Waar: met drones kan de locatie van criminelen worden bepaald, waardoor het voor de politie makkelijker is om ze op te sporen. 2 Waar: Nikola Tesla tekende de eerste drone al in 1849. De eerste drone vloog in 1916, maar pas vanaf 1992 werd de drone op grotere schaal ingezet. 3 Waar: de brandweer gebruikt drones onder andere om de constructie van gebouwen in kaart te brengen, zodat er kan worden voorspeld hoe het vuur zich zal uitbreiden en hoe er het best geblust kan worden. 4 Niet waar: drones worden in de medische wereld niet als assistent ingezet, maar wel als koerier tussen ziekenhuizen (bijvoorbeeld om bloedtesten snel te kunnen verplaatsen). 5 Waar: drones kunnen op al deze plekken worden ingezet.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 CONTEXT

Zijn deze vijf weetjes over drones waar of niet waar? Licht je antwoord toe. 1 Drones worden gebruikt om criminelen te vangen. 2 De eerste drone werd in de 19de eeuw al bedacht. 3 Drones worden door de brandweer gebruikt om branden sneller te blussen. 4 Drones worden gebruikt als assistent tijdens medische operaties. 5 Drones kunnen ook onder water, ondergronds en in de ruimte worden ingezet.

OPDRACHT 2

Drone-industrie als droomindustrie?

Tekst 2: Weg met het vuurwerk!

Zie M10L1 bijlage – opdracht 1 voor een extra groepsoefening over voor- en nadelen van drones.

OPDRACHT 2 Lezen

362

Route 2

tekstvoorbeeld

uiteenzetting

betoog

tekstdoel

informeren

opiniëren, overtuigen

globale inhoud

de toepassing van drones op de redenen voor het vervangen werkvloer van vuurwerk door drones

Route 2

MODULE 10

362


R T1 p.384

INTERACTIE

Lees de tekst De dronedroom.

ABC B Leg in je eigen woorden uit wat de dronedroom precies is.

CONTEXT

De dronedroom is de wens om drones steeds meer te gebruiken op de werkvloer. C In alinea 1 staat dat nog moet blijken of deze droom realistisch is. Waaruit moet dit blijken?

Pas als drones meer worden ingezet kan worden beoordeeld of de dronedroom (het uitgebreid inzetten van drones op de werkvloer) ook effectief en rendabel is. D In alinea 2 worden voorbeelden genoemd van de toepassing van drones in verschillende sectoren. Weet jij welke sectoren bij de voorbeelden passen? Kies uit de volgende sectoren: • gezondheidszorg en welzijn • media en communicatie • handel en dienstverlening • onderwijs, cultuur en wetenschap • ICT • techniek, productie en bouw • justitie, veiligheid en openbaar bestuur • toerisme, recreatie en horeca • landbouw, natuur en visserij • transport en logistiek

D • Bespreek de sectoren. Vraag bijvoorbeeld naar de beroepen van

de ouders van de leerlingen, buren etc. en bij welke sector deze aansluiten. • Leerlingen bekijken in duo’s of ze ook bij de andere sectoren voorbeelden kunnen bedenken waarbij drones worden ingezet.

V

F Welk tekstverband duidt ‘dan wel’ hier aan? (tegenstellend verband)

R

G Vraag in een groep om enkele voorbeelden van recente innovaties in de IT: zijn er bv. dingen die voor de leerlingen heel gewoon zijn maar toen hun ouders nog naar school gingen er nog niet waren? Van welke nieuwe ideeën zijn dat ontwikkelingen?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld

sector

hulp bieden in moeilijk bereikbare gebieden

gezondheidszorg en welzijn

vermisten opsporen

justitie, veiligheid en openbaar bestuur

architectonische ontwerpen maken

techniek, productie en bouw

unieke (natuur)beelden schieten

media en communicatie

E In alinea 4 wordt gesproken over een ‘code rood’. Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent.

Code rood is van toepassing tijdens extreme weersomstandigheden, wanneer het moeilijk of gevaarlijk is voor mensen om bepaalde plekken te bereiken. F Wat is de betekenis van ‘dan wel’ in de laatste zin van alinea 7? daarna en of zoals

G1 In de eerste regel van alinea 6 wordt verwezen naar een innovatie. Wat is een innovatie? de economische groei van een land de groei van publieke belangstelling de ontwikkeling van een nieuw idee de gebruikelijke onderzoekstechniek G2 Over welke innovatie gaat het? Leg uit in je eigen woorden en markeer in de tekst.

Het gaat over het ontwikkelen en inzetten van bezorgdrones/drones als pakketbezorger. 1 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

363

MODULE 10

363


INTERACTIE

H In de tekst komt het woord ‘ontwikkelen’ (en een afleiding daarvan) meerdere keren voor. Welke betekenis past in welke alinea? Noteer het juiste nummer van de woordenboekfragmenten in de tabel.

ontwikkelen

alinea

ont-wik-ke-len overgankelijk werkwoord – ontwikkeld, heeft ontwikkeld 1679, van ont- + wikkelen

al. 2

1

al. 4

4

al. 5 (1)

2

al. 5 (2)

2

al. 8

3

al. 9

6

1 (wederkerend) ontstaan een scheikundige werking waarbij zich warmte ontwikkeld 2 doen ontstaan, (doen) krijgen een afkeer, sympathie ontwikkelen; kennis en vaardigheden ontwikkelen; diensten, producten, toepassingen ontwikkelen; beleid, een strategie, tactiek, visie ontwikkelen; wapens, medicijnen, software ontwikkelen

ontwikkeling ont-wik-ke-ling zelfstandig naamwoord – de (v) – ontwikkelingen 3 het ontwikkelen of zich-ontwikkelen = groei, ontplooiing, wasdom tot ontwikkeling komen; de snelle ontwikkeling van de techniek; duurzame ontwikkeling 4 het ontwikkelen of ontwikkeld worden = realisatie de ontwikkeling van een nieuwe techniek 5 bereikte omvang door groei Deze industrie is tot grote ontwikkeling gekomen. 6 gebeurtenis die of voor zover ze invloed uitoefent op een proces Zijn er nog nieuwe ontwikkelingen in het vredesoverleg?

T1 p.384

ABC

364

Route 2

I Zie M10L1 bijlage – opdracht 2I voor een extra opdracht over

uitdrukkingen en figuurlijk taalgebruik. Spel: leerlingen gaan in groepen een wedstrijd aan waarin ze drie uitdrukkingen zoeken waarvan ze denken dat de andere ze niet gevonden hebben.

betekenis

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

I Lees ‘Ook kan … op mensen’ in alinea 7. Waarom staat er hier ‘letterlijk’?

‘Uit de lucht komen vallen’ heeft een figuurlijke betekenis van plotseling of onverwachts tevoorschijn komen. ‘Letterlijk’ benadrukt dat de uitdrukking in deze context niet (enkel) de figuurlijke betekenis krijgt.

Route 2

MODULE 10

364


OPDRACHT 3 Woordenschat  OPDRACHT 3 T1 p.384

ABC

B toevoegen aan woordenbank en eventueel aan toets

Woordenschat

A Schrijf een zin met (een vorm van) de opgegeven woorden. Als je niet weet wat de woorden betekenen, leid je de betekenis af door naar de context in De dronedroom te kijken. voorbeeld: 1 tot voor kort (al. 1):

Zie M10L1 bijlage – opdracht 3 voor een (korte) ict-opdracht rond intensief en kritisch lezen. De communicatieve opdracht schrijven van deze module sluit aan bij die opdracht.

Tot voor kort hadden de meeste Belgische gezinnen nog kabel-tv.

Graancirkels zijn een merkwaardig fenomeen, waarvan sommigen denken dat ze door aliens worden gemaakt. toepassing (al. 1&3): Welke toepassingen van robots kun je zoal bedenken?

2 merkwaardig (al. 1):

3

4 sector (al. 2):

5 architectonisch (al. 2):

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Het centraal station van Antwerpen is een architectonische

blikvanger.

De situatie is enorm uit de hand gelopen, er is een hele grote kans op een code rood. innovatie (al. 6): Ondanks de vele tegenslagen zoeken deze ondernemers voortdurend naar innovatie zodat ze kunnen blijven vernieuwen. dan wel (al. 7): Als het goed is, zal de vergadering gewoon doorgaan, op kantoor dan wel via skype.

6 code rood (al. 4):

7

8

OPDRACHT 4 Tekstverbanden

Tot welke sector denk je dat dit bedrijf behoort?

B Zijn er nog andere woorden in de tekst die je niet begrijpt? Markeer ze in de tekst en zoek de betekenis op. Noteer de betekenis in de marge van de tekst in enkele kernwoorden.

OPDRACHT 4 T1 p.384

Tekstverbanden

A Vanaf alinea 6 worden de effecten van bezorgdrones besproken. Plaats de voor- en nadelen in de tabel. voordelen

nadelen

snel en goedkoop

gevaar voor verkeer

duurzaam

gevaar op de grond

groot bereik

schending van de privacy

B Bedenk zelf nog een voor- en nadeel van drones dat niet in de tekst aan bod kwam.

1 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

365

MODULE 10

365


C Schrijf een zin met elk tekstverband uit oefening C, maar gebruik T2 p.386

verband

verbindingswoord

1

oorzaak-gevolg

doordat

2

opsomming (3x)

bovendien, en, tevens

3

reden

omdat

4

samenvatting

kortom

5

vergelijking

dan

6

voorbeeld

zo

7

voorwaarde

mits

B

OPDRACHT 5 T2 p.386

een ander verbindingswoord (en onderstreep het). Je zinnen gaan allemaal over voor- en/of nadelen van een technologische innovatie naar keuze.

C Zoek in alinea 3 van de tekst Weg met het vuurwerk! naar de volgende verbanden. Schrijf voor elk verband het gebruikte verbindingswoord in de tabel.

Argumenten

OPDRACHT 6 Schrijven  Zie M10L1 bijlage – opdracht 5 voor een voorbeeldtekst, in een herhalingsopdracht over woordsoorten.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 R

INTERACTIE

Maak een tafeleilandje met leerlingen die dit moeilijk vinden. Overloop samen de criteria van de opdracht, duid deze aan in de tekst en maak samen een schrijfplan.

Wat is het standpunt van de schrijver? Schrijf eronder vier argumenten op waarmee de schrijver dat standpunt onderbouwt. Gebruik daarin een verbindingswoord dat reden of oorzaak-gevolg aanduidt en onderstreep dat woord. standpunt

Vuurwerk moet worden vervangen door drones.

argument 1

Drones zijn mooier, want ze bieden eindeloos mogelijke variatie.

argument 2

Drones veroorzaken minder overlast, want ze zijn geluidloos.

argument 3

Drones zijn voorspelbaar en daardoor zijn ze veiliger.

argument 4

Drones zijn milieuvriendelijk omdat er geen giftige afvalstoffen de lucht in worden geschoten.

OPDRACHT 6

Schrijven

Wat vind jij? Kunnen drones vuurwerk vervangen? Schrijf zelf een reactie op de tekst Weg met het vuurwerk! waarin je de voordelen van drones dan wel vuurwerk bespreekt.

366

Route 2

Route 2

MODULE 10

366


LES 2 LES 2

Alternatieve routes

De race tussen mens en machine

In deze les ga je:

Bij deze les horen twee alternatieve routes, die gelijklopen met opdracht 9-11: • Zelfrijdende auto’s: niets om bang voor te zijn! (niveau naar 3F roze) • Hoe heet jouw auto? (niveau naar 4F donkerblauw) Opgelet: de woordenbank, woordroute en toetsen bevatten enkel de woordenschat uit de les (opdracht 10), niet die uit de alternatieve routes.

lezen: een tekst bestuderen om de tekstsoort en het onderwerp te achterhalen, nadenken over tussentitels en vragen over de tekst beantwoorden, zorgen dat je de tekst en de moeilijke woorden erin goed begrijpt.

kijken:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

een reportage bekijken en er notities en een samenvatting bij maken, vragen over de reportage beantwoorden, actuele informatie opzoeken over het onderwerp van de reportage.

spreken:

OPDRACHT 7 Kijken

een klasgenoot van je standpunt proberen te overtuigen door argumenten te geven.

schrijven: een technologische innovatie beschrijven met beeldspraak.

nadenken over taal:

R

Kijken

R

A Lees de vragen hieronder nog niet. Bekijk eerst het filmpje Terzake: Tesla, de auto van de toekomst? Maak notities op een apart blad.

INTERACTIE

B Lees de vragen en zorg dat je ze begrijpt. Beantwoord ze daarna op basis van je notities.

R

1 Welke ontwikkeling wordt er verwacht op het gebied van zelfrijdende auto’s?

De mens zal nauwelijks meer input moeten geven in de auto. Die brengt je naar je bestemming zonder dat je zelf hoeft te sturen of op te letten. 2 Beschrijf in je eigen woorden welk resultaat een overgang van bezit naar gebruik van een auto zal hebben voor de samenleving.

INTERACTIE

2

Route 2

MODULE 10

A Bekijk en bespreek de notities in groepen. Welke informatie ont-

breekt / is er te veel? Laat leerlingen elkaar concrete tips voor verbetering geven.

B • Leerlingen zoeken moeilijke woorden uit de vragen eerst op.

Eventueel ‘vertaal’ je de vragen klassikaal naar een eenvoudiger geformuleerde vraag.

• Vraag 3: noteer ook het soort argument. (vergelijkend argument)

Door vervoersmiddelen te optimaliseren, zullen minder mensen een auto moeten bezitten. Er zullen tot 90% minder auto’s nodig zijn om hetzelfde transport te realiseren.

Route 2

Zie M10L2 bijlage – opdracht 7 voor een extra tekst (tijdslijn) en leesopdracht (op meso- en microniveau), geschikt als opstap. reportage op Het Archief: ‘Terzake: Tesla, de auto van de toekomst?’ (10’55’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/cr5n88374z

beeldspraak in een tekst herkennen en er voorbeelden van bedenken.

OPDRACHT 7

De race tussen mens en machine

Les

• Vraag 5: overleg in groep en bedenk nog een creatieve toepassing van een elektrische auto. (voorbeelden: een elektrische deur-tot-deur supermarkt, een elektrische taxiservice)

367

MODULE 10

367


R

C • Geef een deel van het filmpje op om samen te vatten. • Verbeter je samenvatting door ze te vergelijken met die van enkele klasgenoten.

3 Welk argument onderbouwt de hypothese dat de shift naar elektrische wagens heel snel kan gaan?

De overgang van paard en kar naar auto’s ging ook heel snel.

D groepsgesprek, nadien klassikaal overlopen

4 Welk idealistisch toekomstbeeld wordt er geschetst? Beschrijf in enkele zinnen.

voorbeeld: Na een avondje uit rijdt je auto je veilig naar huis terwijl je de krant leest. Eenmaal thuis laadt je auto zich op aan de kleine windmolen in je tuin.

OPDRACHT 8 Argumenteren

5 Met welk voorbeeld toonde de reportage aan dat elektrisch rijden kan aanzetten tot creativiteit?

V

C Maak duo’s van leerlingen met een verschillend standpunt. Elk duo

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De Noor Bjørn Nyland rijdt gratis met zijn Tesla door het land om de gekste dingen te bezorgen.

moet tot een compromis zien te komen en daarna kort aan de rest van de klas vertellen welk compromis ze hebben bereikt.

6 Met welke maatregelen moedigt Noorwegen het gebruik van elektrische wagens aan? Noem er drie.

Je betaalt geen belastingen bij de aankoop. Je mag de busstroken gebruiken. • Je kunt gratis de ferry gebruiken.

Er zijn gratis parkeerplaatsen.

• Je kunt de auto bijna overal gratis opladen.

C Bekijk (een deel van) het filmpje indien nodig een tweede keer en vul je antwoorden aan. Schrijf nadien een samenvatting van ongeveer vijf zinnen.

D Dit filmpje is al enkele jaren oud. Zijn er voorspellingen van de sprekers die al zijn uitgekomen of zaken die veranderd zijn? Zoek op en bespreek.

OPDRACHT 8

Argumenteren

A Consumentenpsycholoog Herman Konings vindt het absurd dat we nog steeds zelf autorijden. Ben jij het met hem eens? Noteer minstens twee argumenten voor je standpunt in kernwoorden. standpunt: argumenten: •

(soort:

)

(soort:

)

B Noteer achter je argumenten het soort argument. C Vraag een klasgenoot wat zijn/haar standpunt is en noteer het in kernwoorden.

D Reageer nu op je klasgenoot. Ben jij het met zijn/haar standpunt eens? Vul de inbreng van je klasgenoot aan of probeer hem/haar te overtuigen van jouw standpunt.

368

Route 2

Route 2

MODULE 10

368


OPDRACHT 9 Lezen  OPDRACHT 9

INTERACTIE

Lezen

A De leerlingen bespreken hun verwachtingen van de tekst. Zijn ze het met elkaar eens? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?

A Lees de titel van Tekst 3. Waar denk je dat de tekst over zal gaan? T3 p.387

B Vergelijk je antwoord van vraag A met dat op vraag B en bespreek:

B Lees nu de volledige tekst en leg daarna in eigen woorden uit waar de tekst over gaat.

hoe goed was jouw voorspelling voor de inhoud van de tekst? Hoe zou dat komen?

voorbeeld: De schrijver beargumenteert dat volledig autonome auto’s niet realistisch zijn, maar dat een compromis met een vloeiende interactie tussen de auto en de bestuurder het beste is. C Markeer in de tekst minstens drie voorbeelden waaraan je de tekstsoort herkent. tekstsoort:

opiniërende tekst

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

E Bedenk nog een reden waaruit kan blijken dat het autonome systeem geen perfect systeem is.

D De inleiding leidt in deze tekst het onderwerp van de tekst in. Er ontbreekt echter belangrijke informatie. Welke informatie mist deze inleiding?

de hoofdgedachte

In welke alinea vind je deze informatie wel duidelijk terug?

Zie M10L2 bijlage – opdracht 9 voor een extra opdracht op het microniveau van de tekst (intensief en kritisch lezen).

alinea 4

E Lees de tekst onder de tussentitel Het autonome systeem is verre van perfect. Welk voorbeeld geeft de schrijver voor dit standpunt?

De inschattingsfouten en misrekeningen die de auto maakt (vals-positieven) zijn gevaarlijk.

F Lees de tekst onder de tussentitel Teamwork makes the dream work. Over welk teamwork gaat het?

Het gaat over het teamwork tussen de auto en de bestuurder.

2 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

369

MODULE 10

369


OPDRACHT 10 Woordenschat  OPDRACHT 10

De woordenbank en de toets bevatten de woordenschat bij de tekst uit de les en niet die uit de alternatieve routes.

Woordenschat

A1 Welke woorden uit de rechterkolom passen bij de moeilijke woorden uit de tekst links?

ABC

afhankelijk (al. 1)

zelfstandig wisselwerking

ijverig (al. 2) experimenteren (al. 2)

aflopen

resulteren (al. 2)

testen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 andere mogelijkheid

dergelijk (al. 3) autonoom (al. 4)

noodzakelijk

alternatief (al. 5)

gebruiken

compromis (al. 5)

overeenkomst

interactie (al. 5)

vlijtig

benutten (al. 6)

hulpbehoevend

onvermijdelijk (al. 7)

zulk

A2 Van welke moeilijke woorden moet je de betekenis zeker kennen om de tekst te begrijpen? Markeer ze. B Welk woord past in de zin? Kies uit de woorden van oefening A.

autonoom alternatief

1 De besturingssystemen van Tesla-auto’s zijn 2 Elektrisch rijden is een milieuvriendelijker 3 Er is een hooggewaardeerde technische sector. 4 Er is zoveel vraag dat het markt zal komen.

interactie

onvermijdelijk

5 Of de auto de juiste bestemming gaat bereiken is gps-signaal.

.

voor rijden op benzine.

tussen de wetenschappelijke en

is dat het nieuwe Teslamodel snel op de

afhankelijk

6 Wetenschappers en ingenieurs hebben de afgelopen jaren gewerkt aan de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s.

van het

ijverig

C Wat betekenen de uitdrukkingen? Leg uit in een volledige zin. 1 zich druk maken over (al. 1):

370

Route 2

Als je je druk maakt over iets, wind je je erover op.

Route 2

MODULE 10

370


OPDRACHT 11 Beeldspraak  2 met een sisser aflopen (al. 2):

R

Als iets met een sisser afloopt, loopt het op een

teleurstelling uit. 3 aan de gang zijn (al. 7):

OPDRACHT 11

B

INTERACTIE

Iets dat al aan de gang is, is al bezig.

A Schrap personificatie. C De leerlingen lezen hun gevonden metaforen voor en de rest van de klas legt deze metaforen uit.

OPDRACHT 12 Schrijven

Beeldspraak

A Welke vorm van beeldspraak wordt in alinea 5 gebruikt? vergelijking metafoor personificatie B Leg de beeldspraak in alinea 5 uit.

R

spreekwoord

Help leerlingen met het bedenken van metaforen, door bijvoorbeeld eerst samen / in groep een vergelijking te maken of inspiratiebronnen te geven.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De metafoor in deze alinea is de vergelijking tussen de interactie van ruiter en paard en de interactie van auto en bestuurder.

TAALSTEUN

C Zoek op het internet nog drie vormen van dezelfde soort beeldspraak en noteer die in de tabel. Leg de voorbeelden ook uit. voorbeeld: voorbeeld

uitleg

voorbeeld: Je kamer is een zwijnenstal!

Een zwijnenstal is alles behalve ordelijk. Door een kamer een zwijnenstal te noemen geef je aan dat die ook niet ordelijk is.

V

Leg uit wat ‘impact’ is door kort de impact van zelfrijdende auto’s te bespreken. Laat leerlingen ook andere vormen van beeldspraak opnemen.

Het leven is een weg met kuilen Het leven is niet gemakkelijk, daarom wordt het en hobbels. vergeleken met een weg die moeilijk is om te begaan. Voetbal is oorlog.

De spanningen tijdens een voetbalpartij kunnen hoog oplopen en het spel wordt daarom vergeleken met oorlog.

Jij bent een klein kind.

Een volwassen persoon die zich onvolwassen gedraagt, kan worden vergeleken met een klein kind dat zich ook zo gedraagt.

OPDRACHT 12

Schrijven

Verzin nu zelf een technologische innovatie die onze levens sterk zal beïnvloeden. Schrijf een tekstje waarin je die technologische innovatie beschrijft. Gebruik twee metaforen om de impact van de innovatie duidelijk te maken.

2 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

371

MODULE 10

371


LES 3 LES 3

Communicatieve opdrachten

Innovatie in een nieuwe generatie

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht spreken van deze module sluit aan bij deze les.

lezen: twee tekstvoorbeelden vergelijken, de tekst alinea per alinea aandachtig lezen om vragen te beantwoorden, je woordenschat uitbreiden met synoniemen en antoniemen van moeilijke woorden uit de tekst.

spreken:

schrijven: een interview uitschrijven.

nadenken over taal: de woordvorming van woorden uit de leestekst bestuderen, oefenen met trema’s, koppeltekens en accenten.

T4 p.389

Vergelijken

Bekijk de lay-out van de tekst Jappe trekt naar Singapore voor zijn start-up.

A1 Welk tekstvoorbeeld is dit?

interview A2 Waaraan herken je dit tekstvoorbeeld?

citaten met aanhalingstekens, vraag (in de laatste tussentitel)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

T5 p.391

Bekijk de lay-out van de tekst Start up een start-up.

B1 Welk tekstvoorbeeld is dit?

CONTEXT

A Bedenk een vraag die jij aan Jappe zou willen stellen in een

CONTEXT

B Bedenk een stap die belangrijk is voor het opstarten van een

interview.

start-up.

stappenplan

B2 Waaraan herken je dit tekstvoorbeeld?

opsommingtekens (nummering)

OPDRACHT 14 Lezen

Lezen

OPDRACHT 14 T4 p.389

OPDRACHT 13 Vergelijken  Zie M10L3 bijlage – opdracht 13 voor een opzoekopdracht als voorbereiding op de leesopdracht, waarin het begrip ‘start-up’ wordt uitgelegd.

een interview afnemen.

OPDRACHT 13

Innovatie in een nieuwe generatie

Lees de tekst Jappe trekt naar Singapore voor zijn start-up per alinea en beantwoord de vragen. alinea 1

ABC A Wat betekent ‘reviewen’ in alinea 1? evalueren ontwikkelen uitproberen verbeteren

372

Route 2

Route 2

MODULE 10

372


B2 Een ander mogelijk tekstverband is voorbeeld. Verduidelijk het verschil met twee verschillende signaalwoorden.

B1 Welk verband heeft de laatste zin van alinea 1 (‘Mijn kamer … verschillende merken.’) met de voorgaande zin? conclusie doel-middel oorzaak-gevolg reden

F Schrijf een vergelijkbaar kadertekstje voor deze tekst waarin je uitlegt wat een start-up is.

B2 Welk verbindingswoord zou je aan deze zin kunnen toevoegen om dit verband aan te geven?

voorbeelden: hierdoor, daardoor, daarom, met als gevolg alinea 2

C Wat betekent ‘sociaal belang’?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Het is belangrijk voor de maatschappij en volksgezondheid dat jongeren hun oren beschermen. D Welke ‘toffe marketing’ gebruikten Jappe en zijn team voor hun ePlugs?

Ze gebruikten toffe slogans gelinkt aan de kleur van de oordoppen om de verkoop te verhogen. alinea 3

E Wat maakte de trip naar Boekarest zo zalig volgens Jappe?

De mensen die hij ontmoette en de prijs die hij won, maakten de trip een zalige ervaring. kadertekst

F Wat is het doel van de kadertekst? Leg uit.

Informeren: de kadertekst geeft extra uitleg over de betekenis van ‘minionderneming’.

G Wat betekent ‘startkapitaal’? Kruis het juiste antwoord aan en omcirkel het gepaste voornaamwoord. Startkapitaal is … die – dat in een startende onderneming wordt gestoken. energie geld hulp tijd alinea 4

H1 Wat bedoelt Jappe met ‘de basics van een start-up’?

Hij bedoelt aspecten zoals marktonderzoek, het productaanbod bepalen, startkapitaal verzamelen, businessplannen uitschrijven en verkoopmomenten en aandeelhoudersvergaderingen organiseren. 3 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

373

MODULE 10

373


H2 Waar vind je deze informatie?

Je vindt deze informatie in de kadertekst. alinea 5

I Ondanks zijn passie voor marketing riep de opleiding in sales en marketing grote ergernissen op bij Jappe. Waarom?

De informatie in de cursussen was in vergelijking met zijn eigen kennis en ervaring oud en achterhaald. alinea 6

J Zet de informatie over de start-up van Jappe in de tabel.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

naam

Octotrip

opgericht in

2016

sector

reissector

beschrijving

werkgerelateerd reizen vereenvoudigen door te plannen en boeken met een app

alinea 7

K Som de verschillende doelen van Jappe met Octotrip op in kernwoorden.

-

werkgerelateerd reizen beter maken mensen slimmere keuzes doen maken inzetten op AI en machine learning binnen 5 jaar voortrekker zijn anderen inspireren

alinea 8

L Waarom wil Jappe zijn ouders trots maken?

Zij hebben hem altijd door dik en dun gesteund.

374

Route 2

Route 2

MODULE 10

374


OPDRACHT 15 Woordvorming  OPDRACHT 15 T4 p.389 T5 p.391

TAALSTEUN

Woordvorming

A Zoek in de teksten voorbeelden van de volgende woorden om de witte cellen mee aan te vullen. voorbeeld: Tekst 4

Tekst 5

een samenstelling van twee grondwoorden

gameaccessoires (al. 1)

eindproduct (3.)

een samenstelling die geen zelfstandig naamwoord is

vooral (al. 1)

tegenover (2.)

een samenstelling van een grondwoord en een afleiding

ondernemingswereld (kader)

een afleiding

ergernis (al. 5)

een afleiding van een samenstelling

voortrekker (al. 7)

een leenwoord dat ook een samenstelling is

headsets (al. 1)

een samenstelling met een koppelteken

C-attest (al. 5)

B

R

1

archaisch

archaïsch

2

autoindustrie

auto-industrie

3

bureauinhoud

bureau-inhoud

4

cameraopstelling

cameraopstelling

5

carriereoverweging

carrièreoverweging

6

continuum

continuüm

7

egoontwikkeling

ego-ontwikkeling

8

flyeren

flyeren

9

gedrieen

gedrieën

10 geinspireerd

geïnspireerd

11 koffieautomaat

koffieautomaat

12 meeeter

mee-eter

13 naapen

na-apen

B tussenstappen:

1 De leerlingen geven bij elk woord aan of het om een samenstelling, afleiding of grondwoord gaat. 2 Vervolgens kijken ze of er een klinkerbotsing is: https://woordenlijst.org/leidraad/7/1. 3 Bij klinkerbotsingen tussen grondwoorden in een samenstelling wordt een koppelteken geplaatst, bij klinkerbotsingen in grondwoorden en afleidingen een trema.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 consumentengedrag (1.) verkopen (3.)

TAALSTEUN

website (2.)

start-up (titel)

Leerlingen kunnen extra oefenen op: • www.taaltelefoon.be/spellingtests • www.onlineexambuilder.com/nl/tremaquiz/exam-289306 Zie bijlage M10L3 bijlage 1 – opdracht 15 voor een extra opdracht over spelling met woordtekens, leestekens en hoofdletters. (Oefening B is enkel voor leerlingen van de doorstroomfinaliteit.)

B Schrijf het woord over en voeg een koppelteken en/of trema toe waar nodig. S

Zoek de betekenis van woorden die je niet kent op en noteer die er in enkele kernwoorden naast.

Zie bijlage M10L3 bijlage 2 – opdracht 15 voor een extra opdracht over de herkomst van inheemse woorden en leenwoorden.

3 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

375

MODULE 10

375


14 naief

naïef

15 tweeeiig

twee-eiig

16 veeindustrie

vee-industrie

17 vrijuit

vrijuit

18 zeeoppervlak

zeeoppervlak

C1 Bij een van de woorden uit oefening B ontbrak er een accentteken. Welk woord is dat?

carrièreoverweging

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C2 Bedenk bij elk accentteken drie voorbeelden van leenwoorden met zo’n teken.

voorbeeld: café, privé, à volonté voorbeeld: première, scène, déjà vu voorbeeld: enquête, crème fraîche, maître d’hôtel

´ ` ^

D Maak van deze woorden en woorddelen nieuwe woorden of woordgroepen. Let erop dat je waar nodig een spatie laat of een trema, koppelteken of tussenletter(s) toevoegt.

376

Route 2

1

80 + jarige

80-jarige

2

Afro + Amerikaan

Afro-Amerikaan

3

audio + visueel

audiovisueel

4

auto + ongeluk

auto-ongeluk

5

boek + winkel

boekenwinkel

6

boord + vol

boordevol

7

drie + eenheid

drie-eenheid

8

een + uur + journaal

eenuurjournaal

9

er + van + uit + gaan

ervan uitgaan

10 honderd + zeven + miljoen

honderdenzeven miljoen

11 lang + termijn + planning

langetermijnplanning

12 lente + ui

lente-ui

13 lief + heer + beestje

lieveheersbeestje

14 Middellands + zee + gebied

Middellandse zeegebied

15 Peter + Pan + complex

peterpancomplex

Route 2

MODULE 10

376


OPDRACHT 16 Schrijven  16 politie + auto

politieauto

17 ski + instructeur

ski-instructeur

18 slecht + verlicht

slecht verlicht

19 tv + kijker

tv-kijker

20 twee + vijftig

tweeënvijftig

OPDRACHT 16

Schrijven

CONTEXT INTERACTIE

Opgelet: er bestaan verschillende conventies voor het gebruik van aanhalingstekens (zie bv. https://taaladvies.net/taal/advies/tekst/131/%22 en https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/873). Spreek met de leerlingen de regels die ze moeten hanteren af en pas indien nodig aan op de hulpkaart en in het vademecum.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

OPDRACHT 17 Woordenschat

Houd een mini-interview waarin je iemand anders bevraagt over zijn of haar dagelijkse leven en schrijf het interview daarna uit. • Zorg ervoor dat je minstens vijf samenstellingen en vijf afleidingen gebruikt in je tekst. Onderstreep de samenstellingen en omcirkel de afleidingen. • Let op het gebruik van trema’s, koppeltekens en accenttekens.

OPDRACHT 17 T5 p.391

ABC

Woordenschat

De leerlingen kunnen tijdens een pauze leerlingen van buiten de klas op de speelplaats interviewen of als huiswerk iemand buiten de school interviewen.

A Bekijk het woord uit de tekst Start up een start-up. Als het woord ernaast een synoniem is, markeer je het groen. Een antoniem markeer je roze. innovatief (inleiding)

behoudend

implementeren (inleiding)

realiseren

concurrent (1.)

tegenstander

potentieel (2.)

onmogelijk

competentie (3.)

vaardigheid

animo (4.)

zin, goesting, behoefte

optimaliseren (4.)

verbeteren

rectificatie (5.)

verslechtering

3 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

377

MODULE 10

377


B Als het woord zelf een afleiding is, schrijf dan een zin van minstens tien woorden met het grondwoord. Als het woord zelf een grondwoord is, maak je een zin met een afleiding ervan. (animeren, competent, concurrentie, implementatie, innoveren, optimaal, potentie, rectificeren)

B Zoek nog een synoniem van elk woord in de woordzoeker.

378

Route 2

4 implementeren

=

5 innovatief

=

6 optimaliseren

=

7 potentieel

=

behoefte capaciteiten rivalen invoeren vernieuwend perfectioneren mogelijk

8 rectificatie

=

correctie

1 animo

=

2 competenties

=

3 concurrenten

=

INTERACTIE TAALSTEUN

G

U

V

K

K

S

C

E

H

T

T

J

F

M

K

E

P

N

Z

O

T

K

H

M

I

I

B

N

R

F

P

P

R

F

D

X

X

N

S

U

H

N

E

N

S

R

E

Y

M

Q

V

O

R

O

I

J

C

S

E

O

A

O

R

O

V

N

C

E

U

F

X

C

H

P

G

I

E

G

Q

R

U

M

H

E

T

E

L

E

V

R

D

Q

E

W

K

O

R

I

B

E

L

A

E

J

T

H

E

M

G

U

E

E

K

I

L

N

E

O

X

N

Q

U

T

V

F

A

J

E

W

S

H

Z

D

R

X

O

P

V

I

K

N

D

K

N

E

R

E

N

O

I

T

C

E

F

R

E

A

N

V

X

W

J

R

Y

T

B

F

X

Q

C

A

P

A

C

I

T

E

I

T

E

N

U

Speel klassikaal galgje met alle woorden in deze opdracht, je kunt zowel de nieuwe woorden als hun synoniemen of antoniemen gebruiken op de galg. De leerlingen raden het woord en herhalen ook welke andere gerelateerde woorden aan bod kwamen in deze opdracht.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 B

B J

E F

R

H A

U

H C P

G X

Route 2

MODULE 10

378


LES 4 LES 4

OPDRACHT 18 Lezen

Siri, ’t is an gie!

In deze les ga je:

Zie M10L4 bijlage – opdracht 18 voor een opstapopdracht bij deze les.

lezen: een tekst schematisch samenvatten en je samenvatting evalueren, vragen over een tekst beantwoorden, woorden zoeken in de tekst met een bepaalde betekenis.

R

kijken en luisteren: een reportage over dialect bekijken.

spreken: je uitspraak in het Standaardnederlands oefenen.

schrijven: een zakelijke brief schrijven.

nadenken over taal: zinsdelen aanduiden in enkele teksten, je kennis over (regionale) taalvariatie opfrissen.

OPDRACHT 18 T6 p.392

Lezen

A Lees de tekst 6 toepassingen voor spraaktechnologie vluchtig. 1 Welke tekstsoort is dit?

informatieve tekst

2 Wat is de hoofdgedachte?

Siri, ’t is an gie!

B • Maak een tafeleilandje met leerlingen die dit moeilijk vinden.

Overloop samen de criteria uit de beoordelingsfiche en markeer de belangrijkste informatie uit de tekst. Laat de leerlingen de tekst per tekstdeel (tussentitel) samenvatten. • Zie de bladzijde in de handleiding naast de leestekst voor een voorbeeldsamenvatting.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Spraakherkenningstechnologie wordt voor erg uiteenlopende toepassingen gebruikt. B Vat de tekst schematisch samen.

C Lees de tekst nu aandachtig.

ABC

1 Waarom denkt de schrijver dat iedereen, bewust dan wel onbewust, wel eens in aanraking is gekomen met spraakherkenners? (alinea 2)

Spraakherkenners zitten in veel apparaten die we dagelijks gebruiken, zoals auto’s en smartphones. 2 Hoe stelt een spraakcomputer een persoonlijk spraakprofiel samen? (alinea 3)

De spraakcomputer onthoudt jouw manier van praten uit een stukje tekst dat je eenmalig voorleest. Route 2

Route 2

MODULE 10

4 Les

379

MODULE 10

379


D enkele specifieke vragen:

• Denk je dat je de tekst te vluchtig hebt gelezen om goed te kunnen samenvatten? • Denk je dat je de tekst niet grondig genoeg hebt gelezen om te kunnen samenvatten? • Heb je bepaalde zaken verkeerd begrepen bij het vluchtig lezen? • Vond je het moeilijk om de tekstverbanden te begrijpen? • Vond je het moeilijk om kernwoorden te selecteren? • Denk je dat markeren tijdens het lezen zou helpen om beter te kunnen samenvatten?

3 De digitale hulplijn ‘Inge’ is gespecialiseerd. Wat houdt dit in? (alinea 6)

Een gespecialiseerde hulplijn bevat enkel informatie over een bepaald onderwerp en kan niet op vragen over andere onderwerpen antwoorden. 4 Wat is het verschil tussen digitale hulplijnen en digitale assistenten? (alinea 6 en 7)

Digitale hulplijnen kun je gebruiken voor specifieke onderwerpen (gespecialiseerd), digitale assistenten voor uiteenlopende onderwerpen (niet gespecialiseerd). 5 Wat wordt er bedoeld met de uitspraak ‘een koud kunstje’? (alinea 7)

Daarmee wordt er bedoeld dat iets heel gemakkelijk is.

OPDRACHT 19 Woordenschat

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

6 Wat wordt er bedoeld met de uitspraak ‘hun hart ophalen’? (alinea 11)

Daarmee wordt er bedoeld dat je volop ergens van kunt genieten.

De woorden komen in dezelfde volgorde voor in de tekst als hun beschrijvingen hier.

7 Welke twee redenen worden er in de tekst genoemd om spraaktechnologie toe te passen?

Je kunt er veel tijd mee besparen en het kan hulp bieden voor mensen met een beperking. D Bekijk je samenvatting opnieuw. Nu je de tekst grondig gelezen hebt, vind je dat je samenvatting alle (en alleen maar) belangrijke informatie bevat? Bekijk in groep jullie samenvattingen en bespreek.

R

A Geef de alinea’s waarin de woorden staan op. alinea

OPDRACHT 19

Woordenschat

ABC A Zoek het juiste woord in de tekst bij de betekenissen in de tabel. betekenis

Route 2

naargelang

2

2

2

3

3

4

3

1

afhankelijk van

2

nauwkeurigheid

3

voortdurend

almaar

5

4

4

behorend tot of gebaseerd op het zenuwstelsel van een mens

neurale

6

5

5

een omzetting van gesproken naar geschreven taal

transcriptie

6

bedrijf of zaak

firma

7

8

7

het opnemen van iets of iemand in een groter geheel

integratie

8

8

8

foutloos

feilloos

9

11

9

met betrekking tot de manier waarop iets of iemand beweegt

motorische

10

12

10 plannen en afleggen van een bepaalde route

380

woord in tekst

1

accuraatheid

navigeren

Route 2

MODULE 10

380


OPDRACHT 20 Zinsdelen  B Schrijf op een apart blad een tekst van niet meer dan acht zinnen waarin je vijf van de woorden uit oefening A gebruikt.

OPDRACHT 20 BB p.95

B

A (voor doorstroom) Benoem ook de voorzetselvoorwerpen. (aan mijn lawaai)

Zinsdelen

V

A Onderstreep in alle zinnen steeds eerst het onderwerp (o). Omcirkel daarna ook het lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv) en de bijwoordelijke bepaling (bwb), als deze aanwezig zijn, en schrijf de afkortingen van de zinsdelen eronder.

B Benoem ook het naamwoordelijk deel (bv. zin 1: gek) en de delen van het wwg (bv. zin 3: pv en wederkerend vn).

Vanochtend had ik een afspraak bij de tandarts. Hij gaf mijn kaak een flinke verdoving

bwb

o

lv

bwb

o

mv

lv

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

met een ongemakkelijke spuit. Terug thuis probeerde ik de deur van mijn huis te

bwb

bwb

o

lv

openen via mijn spraakherkenner. Door mijn verdoofde kaak kon ik het verzoek echter

bwb

bwb

o

lv

bwb

niet goed uitspreken. Na een half uur proberen gaf het spraaksysteem me nog steeds

bwb

bwb

o

mv

bwb

geen reactie, maar mijn buren konden mijn gefrustreerde stem natuurlijk wel horen.

o

lv

lv

bwb bwb

Hopelijk hebben ze zich niet te veel aan mijn lawaai gestoord! Een sleutelslot op de deur

o lv

bwb

bwb

o

lijkt nu toch wel verstandig, want nieuwe technologie kan soms heel moeilijk zijn

bwb bwb

o

bwb bwb

voor de gebruiker. Voorlopig neem ik in ieder geval altijd mijn huissleutel mee op pad.

bwb

bwb

o

bwb

bwb

lv

bwb

B Onderstreep in deze tekst de gezegdes en geef aan of het om een naamwoordelijk gezegde (nwg) of een werkwoordelijk gezegde (wwg) gaat. Ik ben gek op technologie en daarom praat ik graag met apparaten. Mijn gsm-gebruik

nwg

wwg

is hierdoor aanzienlijk minder geworden. Mijn digitale assistent gedraagt zich bijna als

nwg

wwg

een echt mens, hij lijkt soms zelfs vanzelf tegen me te praten. Na het lezen van een

wwg

nieuwsbericht vorige maandag maakte ik me wel een beetje zorgen. Soms blijken deze

wwg

systemen de gesprekken in huis af te luisteren. De spraaktechnologie wordt namelijk

wwg

steeds slimmer. Hopelijk zal dit mij niet overkomen. Ik ben in ieder geval nog altijd

nwg

erg tevreden met mijn digitale assistent.

wwg

nwg 4 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

381

MODULE 10

381


OPDRACHT 21 Regionale taalvariatie  OPDRACHT 21 B

fragment van Man over woord op Het Archief: ‘Man over woord: 18/11/2011’ (29’32’’: van 15’45’’ tot 18’52’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/3j3902g484

Regionale taalvariatie

A ‘Siri, zet een wekker voor 7 uur ‘s ochtends’, lijkt een duidelijk verzoek. Zo’n verzoek verstaan wordt echter moeilijk voor de computer wanneer de spreker een sterk regionaal accent heeft. Lees de vragen hieronder en bespreek met je buur. 1 Denk je dat andere mensen aan jouw accent kunnen horen van waar in België jij komt? 2 Welke dialecten versta je? Zijn er dialecten die je helemaal niet verstaat? 3 Welk dialect vind jij het mooiste? 4 Denk jij dat computers regionale taalvariëteiten zouden moeten begrijpen? Bespreek waarom wel of niet. B In Vlaanderen zijn er veel regionale variëteiten van het Nederlands. Bekijk het filmpje en beantwoord de volgende vragen. 1 Wat zou jij zeggen als je deze snack zou willen bestellen?

CONTEXT

A Laat het filmpje ‘Burnistoun - Voice Recognition Elevator in Scotland’

(03’36’’) (ENG) zien op YouTube en bespreek met de leerlingen welk probleem de mannen in de lift ondervinden (d.i. de spraakherkenner begrijpt hun Schots accent niet). https://www.youtube.com/watch?v=TqAu-DDlINs of https://www.youtube.com/watch?v=J3lYLphzAnw (met Engelse ondertitels)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 VAN 15:45 TOT 18:52

2 Vul in het schema eerst per regio de naam van de snack in. Schrijf daarna een taalkenmerk (zoals de klanken, woordvorming en woordenschat) op dat volgens jou kenmerkend is voor deze regio’s en geef hiervan ook een voorbeeld.

voorbeeld:

regio

naam snack

taalkenmerk(en) + voorbeeld

West-Vlaanderen

frikadel

In het West-Vlaams wordt de ‘g’ een ‘h’. (bv. Brugge = Bruhe; gegaan = hehaan)

Oost-Vlaanderen

frikandel

In het Gents gebruikt men een Franse ‘r’. (bv. frikandel)

Antwerpen en Vlaams-Brabant

curryworst

In Vlaams-Brabant en Antwerpen worden de klinkers anders uitgesproken. (bv. maar = moor/moer/maar)

Limburg

(lange) hamburger

In het Limburgs gebruikt men een zangerige intonatie. (bv. ut límburígs díaléct)

B vraag 2:

• Laat per regio een luisterfragment horen als voorbeeld. • Zoek op welke taalkenmerken (nog) typisch zijn voor deze vier regio’s. • taalverhalen.be/over-taalvariatie/ atlas-nederlandse-standaardtaal/ • www.dialectloket.be/tekst/dialectologie/ dialecten-in-de-zuidelijke-nederlanden/ • …

C De juiste antwoorden zijn afhankelijk van de regio van de school en woonplaats van de leerlingen.

C Iedere regio heeft zijn eigen geluid. Zijn er duidelijke verschillen tussen het Standaardnederlands en de taalvariëteit uit jouw regio? Vul de tabel aan met medeklinkers, klinkers en tweeklanken die een typerende klank hebben in jouw regio. kenmerken in jouw regio medeklinkers klinkers tweeklanken

382

Route 2

Route 2

MODULE 10

382


INTERACTIE

D Bedenk een activerend bericht waarin je Vlamingen aanspoort om jouw dialect te leren. Breng je bericht voor in het Standaardnederlands en besteed extra aandacht aan een duidelijke articulatie en een goede uitspraak. E Op jouw school is er een keuzevak over dialect en regionale taalvariatie. Om dit vak te volgen moet je eerst een motivatiebrief schrijven. Schrijf een zakelijke brief naar de directie van jouw school waarin je jouw motivatie en interesse voor het nieuwe schoolvak aantoont.

OPDRACHT 22 B

D • Zet leerlingen met verschillende woonplaatsen en/of moedertalen bij elkaar in groepen om te oefenen, zij horen sneller fouten die worden gemaakt dan leerlingen met hetzelfde accent/dialect. • Vul de beoordelingsfiche aan met klanken relevant voor de klas/ leerling.

Zie M10L4 bijlage – opdracht 21 voor een opdracht over regionale taalvariatie in cultuuruitingen zoals poëzie en muziek.

Taalvariatie

E Let ook op typisch Vlaamse taalfouten zoals:

A1 Plaats de juiste groepen en mensen bij de juiste soort taalvariatie. Kies uit: leerlingen in de klas – Amsterdammers – dokters – Limburgers – notarissen – tieners – Vlamingen – jongeren – Surinamers – Nederlanders – Gentenaren – leerlingen op de speelplaats – de koning.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

nationale taalvariatie

regionale taalvariatie

situationele taalvariatie

Vlamingen Surinamers Nederlanders

Limburgers Amsterdammers Gentenaren

leerlingen op de speelplaats leerlingen in de klas de koning

A2 Vul elke kolom nog aan met één eigen voorbeeld.

• weglaten van ‘te’ (bv. ‘beginnen spreken’  ‘beginnen te spreken’) • vergelijking met ‘als’, voorwerps- in plaats van persoonsvorm (bv. ‘Hij is groter als mij.’  ‘Hij is groter dan ik.’) • iets + bijvoeglijk naamwoord zonder ‘s’ (bv. ‘iets leuk’  ‘iets leuks’)

sociale taalvariatie

tieners dokters jongeren notarissen

B Van welke taalvariatie zijn dit variëteiten? Zet een kruisje in de juiste kolom. nationaal Afrikaans chattaal informeel register

regionaal

situationeel

sociaal

geen Nederlands

Surinaams Duits dialect straattaal vaktaal Standaardnederlands

4 Route 2

Route 2

MODULE 10

Les

383

MODULE 10

383


Tekst 1

De

drone droom 1

Vliegende auto’s? Dat was tot voor kort iets dat alleen in tekenfilms of stripverhalen voorkwam. Een object verplaatsen zonder het aan te raken? Niet mogelijk zonder magische krachten. Of toch wel? Iets verplaatsen door de lucht is tegenwoordig zo’n merkwaardig idee niet meer. Drones bieden mogelijkheden die tot een aantal jaar geleden vrijwel ondenkbaar waren. Sommige bedrijven dromen van een uitgebreide toepassing van drones op de werkvloer. Of deze droom realistisch is? Dat moet nog blijken. Drones als pakketbezorgers?

2 Dronetechnologie ontwikkelt zich in een

rap tempo. Waar drones oorspronkelijk voornamelijk werden ingezet voor militaire doeleinden, worden deze vandaag de dag ingezet in veel uiteenlopende sectoren. Drones worden onder andere gebruikt om hulp te bieden in moeilijk bereikbare

384

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

gebieden, vermisten op te sporen, architectonische ontwerpen te maken of om unieke (natuur)beelden te schieten. 3 Tegenwoordig wordt er ook veel nagedacht

over nog meer vernieuwende toepassingen van drones. Op een festival in Zuid-Afrika is er geëxperimenteerd met het bezorgen van drankjes. Via de gsm konden festivalgangers

Route 2

MODULE 10

384


Tekst 1 hun bestelling plaatsen, waarna een drone het gps-signaal van de gsm volgde en het drankje via een miniparachute bij de klant bezorgde. 4 Bezorgdrones zijn sterk in ontwikkeling en

worden op steeds grotere schaal ingezet. Verschillende bedrijven en ziekenhuizen zijn bezig met het introduceren van bezorgdrones tijdens een “code rood”. Deze drones kunnen op korte afstand worden ingezet om kleine, niet al te zware pakketjes te bezorgen wanneer minibusjes niet kunnen rijden door extreem weer.

5 De DronePort Campus in Sint-Truiden

speelt een grote rol in het ontwikkelen en verbeteren van de dronetechnologie. Hier worden drones getest en geprogrammeerd om automatisch bepaalde afstanden af te leggen. Het uiteindelijke doel is om drones te ontwikkelen die pakketjes kunnen bezorgen zonder dat er een menselijke bestuurder aan te pas komt.

Effecten van bezorgdrones 6 Een belangrijk voordeel van deze innovatie

is dat het vervoer via drones snel en goedkoop is. Door het vervoer door de lucht zullen files worden vermeden en er wordt zelfs voorspeld dat deze op termijn zullen verdwijnen. Er is ook een groot voordeel voor het milieu: drones zijn elektrisch en zorgen daarom voor een aanzienlijk lagere uitstoot dan vervoer met CO2-uitstotende minibusjes. Bovendien kunnen afgelegen plekken door middel van drones sneller bereikt worden en voorzien worden van belangrijke middelen, zoals voeding en medicijnen.

7 De keerzijde van de medaille is dat dro-

nes in de lucht verschillende gevaren met zich mee brengen. Wanneer een drone in botsing komt met een vliegtuig kan dit voor flinke schade zorgen, wat enorme consequenties heeft voor het luchtverkeer.

Route 2

Route 2

Ook kan het zijn dat drones kapot gaan in de lucht en daardoor letterlijk uit de lucht kunnen komen vallen, op huizen of erger nog: op mensen. Verder kunnen drones, bedoeld dan wel onbedoeld, privéterrein betreden, wat de privacywetten kan schenden. 8 Het is daarom van groot belang dat de

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

regels en wetgeving rondom het gebruik van drones worden aangescherpt. Vliegvrije zones en een maximale vlieghoogte zijn reeds bepaald, toch ontstaan er soms grote problemen door drones. Zo is het helaas al vaker voorgekomen dat traumahelikopters niet op hun bestemming konden landen omdat een drone de weg versperde. Door de immens snelle ontwikkelingen in de dronetechnologie mag de besluitvorming over het toepassen van drones niet achterblijven.

9 De kansen die drones bieden zijn groot. De

nodige beleidsvorming en ontwikkelingen in de dronetechnologie kunnen ervoor zorgen dat drones wijdverspreid kunnen worden ingezet. Wie weet wordt de dronedroom werkelijkheid en staat er binnenkort in plaats van een pizzabezorger een stomende pizzabezorgdrone voor je deur. Naar: uptodate-today.be

MODULE 10

385

MODULE 10

385


Tekst 2

inkijkexemplaar Route 2 Weg met het vuurwerk! © DiaBe BV april 2021 Nieuwjaar gaat nooit meer hetzelfde zijn. Doordat de technologie zich in een rap tempo ontwikkeld heeft de afgelopen jaren is het mogelijk om dat vervuilende en geluidsonvriendelijke vuurwerk te laten staan en te vervangen door een heuse droneshow. Persoonlijk vind ik die ook nog eens veel mooier. De mogelijkheden die drones bieden zijn namelijk veel groter dan bij vuurwerk. In plaats van altijd hetzelfde vuurwerk, kan er nu eindeloos gevarieerd worden in de beelden die we met drones in de lucht maken. Sterker nog, ik denk dat iedereen veel meer kan genieten van een droneshow. Tegenwoordig kunnen drones indrukwekkende lichteffecten creëren, zoals kleurrijke vormen en teksten. Zelfs bewegende beelden kunnen worden nagebootst in de lucht. Omdat drones geen geluid maken, zal er daarnaast minder overlast zijn voor bijvoorbeeld dieren of kleine kinderen die bang zijn voor het luide geknal. Drones hebben bovendien veel minder veiligheidsrisico’s. Zo zal een drone niet

386

Route 2

zomaar in je hand ontploffen. Drones zijn een stuk minder onvoorspelbaar dan vuurwerk, mits je weet hoe je een drone moet besturen. Tevens zijn drones minder schadelijk voor het milieu. Doordat de technologie milieuvriendelijk is ontwikkeld, schiet je met een drone geen giftige stoffen de lucht in. Kortom, omdat drones milieuvriendelijk en voorspelbaar zijn, zijn ze een veel betere keuze dan vuurwerk. Het gebruik van vuurwerk is dus volledig overbodig. Drones zijn overduidelijk de betere tegenhanger van vuurwerk. Weliswaar wordt het voor veel mensen even wennen, maar vanaf nu luiden we ieder jaar in onder het genot van een glas champagne en een droneshow. Naar: De Standaard

Route 2

MODULE 10

386


Tekst 3

Volledig zelfrijdende auto’s? inkijkexemplaar Dat kan beter!

1

Stel je voor: je stapt in een auto, maar in plaats van achter het stuur neem je op de achterbank plaats. Je vertelt waar je naartoe wil en de auto begint te rijden. De auto weet waar je heen moet en zelf hoef je enkel in te stappen en te ontstressen. Je hoeft je niet druk te maken over het verkeer, dat doet de auto wel voor je. Je bent volledig afhankelijk van het geprogrammeerde systeem. Het autonome systeem is verre van perfect

2 Op veel plekken in de wereld wordt er

ijverig geëxperimenteerd om dit toekomstbeeld te bereiken. Het idee om auto´s volledig door de automatische piloot te laten besturen, zoals dat ook bij vliegtuigen

Route 2

Route 2

Route 2 © DiaBe BV april 2021

gebeurt, wordt uitgebreid getest. Ondanks het feit dat zulke autonome systemen steeds slimmer en beter worden, lopen deze testen soms met een sisser af. Er treden vaak fouten in het systeem op, wat in ongelukken resulteert. 3 De meeste fouten ontstaan door vals-posi-

tieven. Dit zijn foutieve inschattingen waarbij het systeem een gevaarlijke situatie als ongevaarlijk beschouwt. Dergelijke inschattingsfouten ontstaan door de enorme hoeveelheid informatie die het systeem moet binnenhalen, interpreteren en beoordelen. Als er ergens in deze stappen een misrekening gebeurt, dan is er een grote kans dat de auto incorrect reageert op de situatie.

4 Beetje bij beetje begint het door te dringen

dat een volledig correct autonoom systeem

MODULE 10

387

MODULE 10

387


Tekst 3 onmogelijk is. Er zijn naar mijn idee gewoonweg te veel verschillende factoren waar rekening mee gehouden moet worden. Het is daarom hoog tijd om af te stappen van het idee van een volledig automatische piloot in de auto.

Teamwork makes the dream work

5 Gelukkig is er een alternatief! Daarvoor

moet er gekeken worden naar een eeuwenoude manier van vervoer: de ruiter te paard. In deze interactie is er sprake van communicatie en geven beide partijen input. Samen komen de ruiter en het paard tot een compromis over het rijgedrag. Vindt het paard dat de ruiter te dicht op zijn voorganger zit? Dan zal het paard zijn snelheid een beetje inhouden. Wil de bestuurder doorrijden in een gevaarlijke situatie? Dan zal het paard zeker en vast tegenstribbelen.

6 Dit is naar mijn mening precies de vloei-

ende interactie die nagestreefd moet worden in de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s. In plaats van volledige afhankelijkheid van de auto moet de bestuurder geadviseerd worden door de auto. Op basis van het slimme systeem in de auto kan de bestuurder worden gewaarschuwd, waarop de bestuurder zelf een beslissing zal nemen over zijn actie. Op deze manier blijft de bestuurder de baas over het voertuig, maar kan de slimme auto optimaal benut worden om een veilige situatie op de weg te creëren.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

7 De overgang naar slimmere systemen in

de auto is onvermijdelijk en is zelfs al aan de gang. Een volledig automatisch systeem lijkt me echter verre van realistisch. Het systeem zal nooit zo goed zijn dat de mens volledig en blindelings op zijn oordeel kan vertrouwen. Een beter alternatief is daarom om het beste van beide partijen te combineren en te zoeken naar een vloeiende interactie tussen auto en bestuurder. Justine Peeters (22) uit Gent

388

Route 2

Route 2

MODULE 10

388


Tekst 4

Jappe trekt naar Singapore voor zijn start-up 1 Tijdens de middelbare school kwam er wei-

nig studeren aan te pas bij Jappe ... maar zijn minionderneming ePlugs daagde hem uit tot meer! Zijn focus lag in het secundair vooral op het spelen van online poker (No Limit Texas Hold’em), het schrijven van gamenieuws en het reviewen van games en gameaccessoires. “Mijn kamer lag soms vol met tien muismatten, vijf muizen, een paar toetsenborden en headsets – allemaal om te testen en opgestuurd gekregen van verschillende merken.”

Van minionderneming ePlugs ...

2 ePlugs was een geniaal concept om prijzen

mee te winnen. Simpel idee, van sociaal belang en met een toffe marketing. “We hadden verschillende kleuren van oordoppen om te gebruiken op festivals en feestjes gelinkt aan verschillende slogans. Denk aan ‘paars: buy me a drink and we’ll see’ of ‘oranje: single and searching’.”

3 Jappes ePlugs werd verkozen tot “Dé

Vlaamse minionderneming van het Jaar” in 2014 en Jappe en zijn team konden naar Boekarest om te strijden in de Europese finale. “Het was een zalige ervaring,” vertelt Jappe, “ik heb mensen ontmoet waar ik nu nog steeds zowel vriendschappelijk als professioneel contact mee heb. Met ePlugs wonnen we daar de publieksprijs en de award voor ‘Best Advertisement of Europe’.”

4 Een minionderneming toont je de basics

van een start-up. “Je moet alles zelf te weten zien te komen, plannen, je eigen deadlines opzetten en halen. Als je je amuseert met een minionderneming, dan is de

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

kans groot dat een start-up voor je weggelegd is.”

... en een passie voor marketing ...

5 Nadat Jappe een C-attest kreeg in zijn laat-

ste jaar heeft hij zijn middelbaar diploma gehaald op een paar maanden bij de examencommissie, om daarna bij The Phone House sales te gaan werken. Maar ook dat was het niet volledig. Hij besloot zijn passie voor marketing in te zetten om sales en marketing te studeren. “Gezien mijn ervaring en kennis in online marketing was het voor mij pure ergernis om de cursussen door te nemen. Voor mij was deze informatie oud en achterhaald. Ik was toen al bezig met het concept van Octotrip en de keuze was rap gemaakt om mijn studies stop te zetten en me volledig te focussen op Octotrip.”

Vlaamse minionderneming

In deze minionderneming kunnen Vlaamse jongeren hun eigen ideeën voor een bedrijfje realiseren. Met een beetje hulp van aandeelhouders krijgen de jongeren de kans meer te leren over de ondernemingswereld door hun eigen bedrijfje te starten. De jongeren zijn zelf verantwoordelijk voor alle aspecten van de onderneming. Ze doen bijvoorbeeld marktonderzoek, bepalen het productaanbod, verzamelen startkapitaal, schrijven businessplannen uit, organiseren verkoopmomenten en aandeelhoudersvergaderingen enzovoort.

MODULE 10

389

MODULE 10

389


Tekst 4 ... tot start-up Octotrip

6 Momenteel is Jappe oprichter en operati-

oneel directeur van Octotrip, zijn start-up die hij in 2016 in Singapore oprichtte met als doel om werkgerelateerde reizigers te helpen met het plannen en boeken van hun reizen. “Toen we voor de eerste keer naar Singapore kwamen om investeringen op te halen, hadden Jens en ik nog zo’n 1000 euro spaargeld over. We wilden ons focussen op de Aziatische markt omwille van de ongelooflijke groei hier. Flanders Investment and Trade heeft ons sterk op weg geholpen met introducties en events, en zo zijn we uiteindelijk officieel in Singapore gestart als Octotrip Pte. Ltd. in maart 2016. Momenteel zijn we met vijf en hebben we verschillende posities openstaan. We lanceren onze app binnenkort publiek en hebben nu investeringen opgehaald om alles te financieren.”

390

Route 2

Met een straf doel voor ogen

7 “We zien Octotrip niet enkel als een app

om werkgerelateerd reizen beter te maken. We willen mensen slimmere keuzes doen maken en zetten hard in op artificial intelligence en machine learning. Ons doel is om binnen de vijf jaar voortrekker te zijn op het gebied van werkgerelateerde reisplanning en anderen te inspireren over ons vakgebied.”

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Zijn persoonlijke dromen?

8 “Mijn ouders trots maken. Zij hebben vanaf

het begin in ons geloofd en mij gesteund, zelfs wanneer ik een C-attest kreeg in het laatste jaar, wanneer ik stopte met werken en studeren om naar de andere kant van de wereld te verhuizen, om geld op te halen met enkel een idee.” Bron: Vlaamse Jongeren Ondernemingen (Vlajo)

Route 2

MODULE 10

390


Tekst 5

Start up een start-up Je hebt een geweldig en innovatief idee en het is je grote droom om dit op de markt brengen. Dat kan! En wel door een start-up op te richten. Maar hoe werkt dat nu precies? Hoe start je een bedrijf? Hoe implementeer je je product of idee? De volgende stappen zijn essentieel bij het starten van je start-up.

1. Denk goed na Voordat je je start-up kan beginnen is het van belang om je idee goed uit te werken. Zorg dat je een volledig product klaar hebt voordat je de markt op gaat. Zorg er ook voor dat je goed weet wat de behoefte van de klant en het consumentengedrag is en stel je idee hierop af. Verder is het belangrijk om je concurrenten te kennen, doe dus grondig research voor je begint!

2. Gebruik je omgeving Kijk en vraag eens rond in je omgeving of er mensen zijn die potentieel hulp kunnen bieden. Ken je iemand die handig is met het maken van websites? Vraag om hulp en zet daar een eigen daad tegenover. Zo kun je elkaar helpen zonder dat het geld kost.

3. Vorm een team Samen sta je sterker. Probeer een team samen te stellen van mensen met verschillende competenties, zo kun je samen de perfecte combinatie vormen om je start-up op te bouwen, het eindproduct vorm te geven en te verkopen.

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

4. Ga de deur uit

Praat met zoveel mogelijk mensen over je idee. Enerzijds kan je op deze manier reclame maken. Anderzijds kom je er op deze manier achter wat het animo van de klant precies is en hoe je je product kan optimaliseren.

5. Sta open voor kritiek

Wees kritisch en vraag je omgeving om feedback. Zowel positieve als negatieve kritiek is belangrijk. Zorg dan ook dat je open staat voor rectificatie indien de feedback niet zo positief is als je had gehoopt.

MODULE 10

391

MODULE 10

391


voorbeeld: schematische samenvatting

6 toepassingen voor spraaktechnologie

Tekst 6

spraakherkenningssoftware steeds accurater  steeds meer uiteenlopende toepassingen 1 Transcriptie: teksten schrijven -  tekstverwerker - bv.: Dragon, Nuance - geschikt voor vrije tijd en bedrijfswereld

inkijkexemplaar 6 TOEPASSINGEN VOOR SPRAAKTECHNOLOGIE Route 2 © DiaBe BV april 2021

2 Auto’s - spraakherkenning  toestellen aansturen - bv.: BMW, met Nuance 3 Hulplijn - digitale assistent, Nina - bv.: Inge van ING - gespecialiseerd

1

Je kan je computer aansturen met gesproken woorden of een tekst al pratend schrijven. Naargelang je wensen kan je spraakherkenningstechnologie voor erg uiteenlopende toepassingen gebruiken.

2 De accuraatheid van spraakherkennings-

software is de voorbije jaren almaar gestegen. Hierdoor vindt de technologie zijn weg naar steeds meer uiteenlopende toepassingen. Zelfs wanneer je nog nooit een spraakherkenningspakket hebt gekocht, kan je onbewust met de software in aanraking zijn gekomen. De digitale assistent op je smartphone maakt immers gebruik van de technologie en ook het navigatiesysteem van je auto dat je met je stem kan aansturen, gebruikt op de achtergrond spraakherkenningssoftware.

392

Route 2

1. Transcriptie

3 De meest voor de hand liggende toepassing

van spraakherkenning is teksten schrijven. Nadat het neurale netwerk heeft bepaald welk woord je hebt uitgesproken, is het immers een kleine stap om dit woord in een tekstverwerker te plaatsen. Zowat de bekendste en meest gebruikte spraakherkenningssoftware waarmee je teksten kan schrijven, is Dragon van Nuance. De software is ondertussen al aan zijn veertiende editie toe en je kan hem ook in Internet Explorer, Firefox en Chrome gebruiken. Aangezien Dragon een persoonlijk spraakprofiel aanmaakt, dien je een tekst voor te lezen alvorens je de software kan gebruiken. Hier ben je ongeveer een minuut aan kwijt.

4 Digitale assistenten -  niet gespecialiseerd, uiteenlopende vragen - op smartphone - bv.: Google, Apple, Microsoft - spraakherkenningstechnologie + spraakverwerking  begrijpen + reageren 5 Slimme gadgets - digitale assistant: smartphones + ook andere gadgets, bv. speakers - bv.: Amazon Echo, Google Home, Apple Homepod

4 De applicatie voor transcriptie kan je in je

vrije tijd gebruiken, maar de echte kracht van spraakherkenning komt in de bedrijfswereld naar boven. Bij drukbezette

6 Windows Speech Recognition - voor mensen met een beperking: WSR  mogelijkheid om met computer te werken Route 2

MODULE 10

392


Tekst 6 zakenmannen bijvoorbeeld, die geen tijd hebben om verslagen te typen en deze na te kijken op schrijffouten. Ook veel dokters gebruiken spraakherkenningssoftware dagelijks.

2. Auto’s 5 Zelfs wanneer je niet op zoek bent naar

spraakherkenningssoftware om mee te schrijven, kan je al eens in aanraking komen met software van Nuance. Het bedrijf werkt immers nauw samen met andere firma’s, waaronder auto- en tv-fabrikanten. Ieder toestel dat je met je stem kan aansturen, gebruikt spraakherkenningssoftware en Nuance heeft enkele grote namen achter zijn merk weten te scharen. Zo werken BMW en Nuance al jaren samen om geavanceerde, spraakgestuurde functies in de wagens te krijgen.

3. Hulplijn 6 Verder biedt Nuance zijn eigen digitale

assistent aan, Nina. ING gebruikt deze software onder de naam Inge om klanten te helpen die naar de hulplijn bellen. Aangezien Inge is geoptimaliseerd voor ING kan je haar slechts vragen stellen over bankzaken. Deze digitale hulplijn is immers gespecialiseerd: wanneer je haar bijvoorbeeld naar het weerbericht vraagt, zal ze geen antwoord kunnen geven. Steeds meer bedrijven helpen hun klanten online snel verder met behulp van zo’n gespecialiseerde hulplijn. Hierdoor hoef je niet langer minutenlang aan de lijn hangen voor een medewerker je te woord kan staan; digitale hulplijnen beantwoorden snel je vragen en verbinden je door wanneer je een moeilijke vraag stelt.

4. Digitale assistenten 7 Assistenten die wel goed zijn in het beant-

woorden van erg uiteenlopende vragen kan je terugvinden op je smartphone. Google,

Route 2

Route 2

Apple en Microsoft bieden elk een digitale assistent aan waarvoor het weerbericht opzoeken een koud kunstje is. Deze software werkt door spraakherkenningstechnologie te combineren met een systeem dat natuurlijke spraak kan verwerken. Het is immers niet voldoende om te weten wat je zegt; de assistenten moeten ook begrijpen wat je bedoelt en hier correct op reageren.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

8 Dankzij deze integratie kan je aan de

Google assistent, Siri en Cortana erg uiteenlopende vragen stellen. Hierbij hoef je je niet te beperken tot een bepaald onderwerp, al zullen de assistenten wel regelmatig zoekresultaten van het internet aangeven in plaats van een concreet antwoord. Op deze manier zorgen Google, Apple en Microsoft ervoor dat je nog steeds de juiste informatie krijgt wanneer de assistent je vraag niet begrijpt. De technologie staat al ver ten opzichte van enkele jaren geleden, maar is jammer genoeg nog steeds niet feilloos.

De Amazon Echo ziet eruit als een gewone speaker, maar herbergt een digitale assistent die je met raad en daad bijstaat.

5. Slimme gadgets 9 Google, Apple en

Microsoft voorzien je smartphone en computer al enige tijd van een digitale assistent. Tegenwoordig kan je de chatbots echter ook in andere gadgets terugvinden. Amazon Echo is een speaker die je in je woonkamer plaatst en waarmee je muziek kan beluisteren. Welke muziek je wilt beluisteren, vertel je aan Alexa, de digitale assistent van Amazon. Met behulp van je stem vertel je de

MODULE 10

393

MODULE 10

393


Tekst 6 zanger die je wil horen, kan je telefoongesprekken beantwoorden en stel je vragen over bijvoorbeeld het nieuws. 10 Google biedt een soortgelijk gadget aan

met Google Home. Daarnaast zijn er veel andere gadgetopties op de markt, zoals de Apple Homepod van Apple, die in België te verkrijgen zijn.

6. Windows Speech Recognition 11 Gadgetliefhebbers kunnen hun hart

ophalen aan digitale assistenten op hun smartphone en computer, maar voor mensen met een beperking vormt spraakherkenningstechnologie pas echt de toekomst. Mensen met een motorische handicap zijn niet in staat om een muis en toetsenbord naar behoren te gebruiken. Spraakherkenningstechnologie stelt hen in staat om toch met een computer te interageren en het wereldwijde web in te duiken.

12 Eerder hebben we al aangehaald dat je

Dragon ook in je browser kan gebruiken, waardoor je met behulp van je stem doorheen het internet kan navigeren. Bovendien bestaat er gespecialiseerde software voor mensen met een beperking. Wie niet veel geld te besteden heeft, hoeft echter niet ver te zoeken: al sinds Windows Vista staat er standaard spraakherkenningssoftware op je pc. Je kan de software terugvinden onder de naam Windows Speech Recognition. Jammer genoeg ondersteunt de applicatie van Microsoft geen Nederlands, maar door de juiste Engelse commando’s uit te spreken, kan je zowat alle computertaken uitvoeren die je anders met je muis of toetsenbord zou aanpakken. Met de zin “What can I say?” kan je een lijst oproepen met alle mogelijke commando’s. Bron: TechPulse

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Bezoek Techpulse.be voor actuele informatie over dit en gelijkaardige onderwerpen.

Voor mensen die niet in staat zijn met een toetsenbord en muis te werken, is hun stem een alternatief om een pc aan te sturen.

394

Route 2

Route 2

MODULE 10

394


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Zinsdelen zinsdeel

uitleg

voorbeeld

onderwerp

de persoon of zaak die in de zin iets doet

Ik bekeek een documentaire over spraaktechnologie.

naamwoordelijk gezegde

geeft aan wat/hoe het onderwerp is

werkwoordelijk gezegde

geeft aan wat het onderwerp doet

persoonsvorm

het vervoegde werkwoord van het gezegde

Ik heb nog nooit zoveel over spraaktechnologie geweten.

lijdend voorwerp

de persoon of zaak die de actie van het werkwoord in de zin ondergaat

Niet alleen computeringenieurs, maar ook taalkundigen doen onderzoek naar deze technologie.

Wie/wat + gezegde?

het koppelwerkwoord + de andere werkwoorden van de zin + de bijvoeglijke/zelfstandige naamwoorden die daarbij horen

alle werkwoorden (en wat er bij het werkwoord hoort) in de zin, indien er geen sprake is van een koppelwerkwoord

Wie/wat + gezegde + onderwerp? meewerkend voorwerp

de persoon die iets ontvangt

bijwoordelijke bepaling

geeft meer informatie over het gezegde

Aan wie / Voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Waar? Wanneer? Hoe? ...

Spraaktechnologie is een heel interessant onderzoeksdomein.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De documentaire heeft me veel bijgeleerd.

Samen geven ze de computer als het ware een stem.

De computer moet spraak niet alleen kunnen herkennen, maar ook verwerken en erop reageren.

Lees de zinnen en geef de gevraagde zinsdelen.

/6

1 Duurzame ontwikkeling moet aansluiten op de behoeften van het heden. onderwerp:

Duurzame ontwikkeling

2 Daarbij wordt het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien niet in gevaar gebracht. bijwoordelijke bepaling (x2):

Daarbij, niet

3 Duurzame ontwikkeling is een hefboom voor innovatie. naamwoordelijk gezegde: Route 2

Route 2

is een hefboom voor innovatie MODULE 10

395

MODULE 10

395


Kennis- en oefenroute 4 Deze ontwikkeling biedt ons de kans om ons economisch model te herzien. meewerkend voorwerp:

ons

5 Zo kunnen we de duurzaamheid van onze samenlevingen, onze planeet en onze economie waarborgen. lijdend voorwerp:

de duurzaamheid van onze samenlevingen, onze planeet en onze economie

6 De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling werd door 195 staten, waaronder België, goedgekeurd op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. werkwoordelijk gezegde:

werd goedgekeurd

Bron: Belgium.be

Woordvorming

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Je kunt op verschillende manieren nieuwe woorden vormen: • afleiding = grondwoord* + voor-/achtervoegsel • samenstelling = grondwoord/afleiding + grondwoord/afleiding + … • leenwoord > uit een andere taal *grondwoord = een woord dat niet verder kan worden opgesplitst in andere woorden of voor- en achtervoegsels en op zichzelf betekenis heeft Bij zulke woorden moet je letten op de schrijfwijze.

396

Route 2

schrijfwijze

bij:

aan elkaar

samenstellingen en afleidingen

los

samenstellingen met een eigennaam die uit meerdere delen bestaat

tussenletter -en

samenstellingen waarvan het eerste grondwoord enkel een meervoud op -en heeft

tussenletter -e

samenstellingen waarvan het eerste grondwoord:

voorbeeld

koffiezetapparaat, verzekeren

James Bondfilm pannenkoek

• geen meervoud heeft

gerstebier

• naar iets unieks verwijst

zonnestraal

• een bijvoeglijk naamwoord is

blindedarm

• een werkwoord is

knikkebollen

• het tweede deel versterkt en de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is

boordevol

Route 2

MODULE 10

396


Kennis- en oefenroute tussenletter -s

koppelteken

samenstellingen waarbij je tussen de grondwoorden een ‘s’ hoort

dorpsplein

samenstellingen waarbij het tweede grondwoord begint met en s-klank en een andere samenstelling met hetzelfde eerste grondwoord een tussenletter -s krijgt

dorpsstraat

samenstellingen met: • twee gelijkwaardige elementen • aardrijkskundige namen • woorddeel met hoofdletter • klinkerbotsing • letters, cijfers, symbolen en afkortingen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

• voorvoegsels als ex-, non-, niet-, oud-, adjunct-, interim-, Sint- of St.om herhaling te voorkomen trema

samengestelde telwoorden afleidingen met een klinkerbotsing

accent

zwart-wit

Midden-Amerika anti-Frans lente-ui

17-jarige

non-verbaal

zon- en feestdagen

drieënvijftig beëindigen

woorden (of lettergrepen) waar je klemtoon op wilt leggen

Dit is dé uitvinding van het jaar.

Franse leenwoorden waarbij het accentteken belangrijk is voor de uitspraak

café

Franse leenwoorden die nog echt als Frans worden aangevoeld

maîtresse

Verbeter de zinnen door woorden aan elkaar of los te schrijven en tussenletters, koppeltekens, trema’s en accenten correct te gebruiken.

/20

1 De woonhuis verzekering van mijnheer Franken is geschikt voor een alleen-staande-woning.

De woonhuisverzekering van mijnheer Franken is geschikt voor een alleenstaande woning. 2 De lange-afstandloper liep afgelopen dinsdag ochtend een adem benemende wandelroute.

De langeafstandsloper liep afgelopen dinsdagochtend een adembenemende wandelroute.

Route 2

Route 2

MODULE 10

397

MODULE 10

397


Taalvariatie: overzicht  punten: een punt per juist antwoord in de rechterkolom en een punt per juiste taalvariëteit van oefening B

Kennis- en oefenroute 3 Het kerst menu dit jaar is ongeevenaard: als dessert eten we creme brulee!

Het kerstmenu dit jaar is ongeëvenaard: als dessert eten we crème brûlée! 4 Om de tweeentwintigste verjaardag van haar bedrijf te vieren liet de zaak voerder een grote slagroom taart bezorgen.

Om de tweeëntwintigste verjaardag van haar bedrijf te vieren liet de zaakvoerder een grote slagroomtaart bezorgen. 5 De milieuactivisten coordineerden het protest voor het gemeentenhuis uitstekend.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De milieuactivisten coördineerden het protest voor het gemeentehuis uitstekend.

6 De skiinstructeur was zijn skijas vergeten, dus konden we de eerste dag van onze vakantie al niet skien.

De ski-instructeur was zijn ski-jas vergeten, dus konden we de eerste dag van onze vakantie al niet skiën. 7 Zoëven hebben we nog overlegd, om na te kijken of onze argumenten water dicht zijn.

Zo-even hebben we nog overlegd, om na te kijken of onze argumenten waterdicht zijn. 8 Door de manenschijn leek het alsof de Sint Rombouts toren in brand stond.

Door de maneschijn leek het alsof de Sint-Romboutstoren in brand stond. Taalvariatie: overzicht

taalvariatie = het bestaan van verschillende vormen (variëteiten) van één standaardtaal

398

Route 2

taalvariatie

uitleg

nationaal

ander taalgebruik afhankelijk van het land waarin je je bevindt

Vlaams

regionaal

ander taalgebruik afhankelijk van de regio waarin je je bevindt

Limburgs

situationeel

ander taalgebruik afhankelijk van de situatie waarin je je bevindt

formele taal

sociaal

ander taalgebruik afhankelijk van de groep waartoe je behoort

jongerentaal

voorbeeld

Route 2

MODULE 10

398


Kennis- en oefenroute A Geef bij ieder voorbeeld aan om welke soort taalvariatie het gaat.

/16

voorbeeld

soort taalvariatie

1

Ik pas mijn taalgebruik aan zodat mijn oma me beter kan verstaan.

sociale/regionale taalvariatie

2

Als ik iemand ontmoet, vraag ik: ‘Ça va?’ maar mijn Surinaamse vriendin zegt ‘Fawaka?’

nationale taalvariatie

3

Ik gebruik afkortingen als ik met mijn smartphone een berichtje verstuur. chattaal

situationele taalvariatie

4

Als ik in het stadspark voetbal speel met de jongeren uit de buurt, begrijpen de toeristen echt niet wat we zeggen. straattaal

sociale taalvariatie

5

Als ik tegen mijn babyneefje praat, spreek ik niet over een paard of bal maar over een paardje of een balletje.

situationele taalvariatie

6

Als ik bij mijn ouders ben, wordt mijn Gentse accent sterker. tussentaal

regionale taalvariatie

7

In Nederland gebruik je een pinpas en in België heet dat een bankkaart.

nationale taalvariatie

8

Mijn ouders gebruiken specifieke woorden op hun werk die ze thuis niet gebruiken. vaktaal

sociale taalvariatie

9

Je opent je brief naar de minister met ‘Geachte heer/mevrouw’. formeel register

situationele taalvariatie

10 Ik kan mijn gesprekspartner niet verstaan omdat hij alle g’s inslikt. dialect

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

regionale taalvariatie

B Plaats deze taalvariëteiten achter de juiste voorbeelden: formeel register – chattaal – straattaal – vaktaal – dialect – tussentaal. (Je gebruikt elke variëteit slechts één keer en moet dus niet bij elk voorbeeld iets aanvullen.)

Route 2

Route 2

MODULE 10

399

MODULE 10

399


Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. koppelteken tussenletters bij samenstellingen

woordvorming

zinsdelen

koppelteken

zinsdelen

400

Route 2

accent

taalvariatie

tussenletters bij samenstellingen

woordvorming

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

trema

voor

• lezen: tekstvoorbeeld, tekstdoel, tekstsoort, onderwerp en globale inhoud achterhalen teksten vergelijken woordstrategieën informatie opzoeken schematisch samenvatten • luisteren en kijken: reportage noteren • spreken: argumenteren interviewen uitspraak • schrijven: reageren beschrijven interviewen zakelijke brief

trema

na

accent

taalvariatie

Route 2

MODULE 10

400


Woordroute Woordroute

woor

woor

Antoniemen en synoniemen

OPDRACHT 1

Noteer een synoniem of antoniem van het gegeven woord. woord

synoniem

bewegend

motorisch

bedrijf

firma

kopie

transcriptie

voortdurend

almaar

woord

antoniem

onmogelijk

potentieel

onnauwkeurigheid

accuraatheid

verslechtering

rectificatie

veroudering

innovatie

OPDRACHT 2

Afleidingen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Vul de zinnen aan. Kies uit een afleiding of grondwoord van deze woorden: concurrent – integratie – transcriptie – implementeren – innoveren – navigeren – rectificatie – architectonisch – interactie. 1 De directeur heeft zijn fouten gelukkig meteen 2 De

implementatie

gerectificeerd

3 De twee bedrijven hebben jarenlang om de beste marktpositie 4 Het team van deskundigen zet volop in op automodel te bedenken. 5 Hij kwam te laat omdat de adres leidde.

Route 2

Route 2

.

van de nieuwe leerstrategie in de les verloopt moeizaam.

navigatie

innovatie

geconcurreerd

.

door een volledig nieuw

van zijn auto hem naar het verkeerde

MODULE 10

401

MODULE 10

401


OPDRACHT 5 Schrijven

Woordroute OPDRACHT 3

R

woor

Overloop nog een keer kort de betekenis van deze woorden en maak samen met de leerlingen een schrijfplan.

Uitdrukkingen

A Vul de lege plekken in de uitdrukkingen aan met het juiste woord. B Verbind de uitdrukkingen met de bijbehorende betekenis. uitdrukking tot voor

kort

met een

sisser

OPDRACHT 4

zich

druk

aan de

gang

betekenis op een teleurstelling uitlopen

aflopen maken over

Herschrijven

zijn

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

bezig zijn

kort geleden

zich opwinden over

Herschrijf de woordgroep of zin door het onderstreepte deel te vervangen.

een feilloos plan een autonoom systeem Er is veel behoefte aan deze innovatie. = Er is veel animo voor deze innovatie. een grote of kleine bank = een grote dan wel kleine bank Na lang overleg kwamen de politici tot een overeenkomst. = Na lang overleg kwamen de politici tot een compromis.

1 een plan zonder fouten =

2 een zelfstandig systeem = 3 4 5

OPDRACHT 5

Schrijven

Schrijf een fictief verhaal van maximaal vijftien zinnen waarin je (een vorm van) de volgende woorden gebruikt: code rood – competentie – sector – onvermijdelijk – almaar.

402

Route 2

Route 2

MODULE 10

402


Leesroute Leesroute OPDRACHT 1 Poëzie

In deze Leesroute ga je: poëzie lezen en voordragen, nadenken over het thema, een fragment uit de wereldklassieker Frankenstein lezen, de vertelvorm van Frankenstein bespreken.

Poëzie

OPDRACHT 1 T7 p.405

INTERACTIE

• mogelijk antwoord vraag 1: idealisme, schreeuwen voor je idealen maar er niets voor doen, machteloosheid en lafheid, woorden maar geen daden … • mogelijk antwoord vraag 2: In gedichten wordt er veel beeldspraak gebruikt. Soms weet je niet wat er met de beelden bedoeld wordt.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Lees het gedicht en bespreek de volgende vragen in duo’s. 1 Waar denk je dat dit gedicht over gaat? 2 Vind jij het moeilijk om dit gedicht te begrijpen en zo ja, waarom? 3 Vind je het een mooi gedicht? Waarom?

CONTEXT

B Wat heeft het gedicht te maken met het thema van deze module?

voorbeeld: Het gaat over revolutionair denken.

A • eerst in duo’s en nadien klassikaal

C • Indien mogelijk combineren met een bezoek aan de bibliotheek: leerlingen zoeken het gedicht in boeken, in plaats van op het internet. • oefenen als huistaak

C Zoek zelf een gedicht dat aansluit bij het thema van deze module en draag het voor.

OPDRACHT 2 Wereldklassiekers

OPDRACHT 2

Wereldklassiekers

CONTEXT

A Het verhaal Frankenstein is een wereldklassieker uit de 19de eeuw. Ken je het? Zo ja, van waar?

Zie M10LR bijlage – opdracht 2 voor een extra opzoek- en spreekopdracht over wereldklassiekers.

B Wat heeft het verhaal te maken met het thema van deze module?

Het monster van Frankenstein is ook een uitvinding, zoals zelfrijdende auto’s, drones en spraaktechnologie. T8 p.406

C Lees het voorwoord uit het boek Frankenstein en beantwoord de vragen. 1 Wie is de schrijver van a het originele verhaal? b deze editie uit 2019?

Mary Shelley Maria Postema

2 Hoe voelt de schrijver van deze editie zich over het schrijven van dit boek en waarom?

Ze is blij en enthousiast, enerzijds omdat ze het indrukwekkend vindt dat het originele boek geschreven is door een 18-jarig meisje en anderzijds omdat het verhaal een klassieker is waarvan iedereen heeft gehoord, maar dat nog niet veel mensen echt hebben gelezen.

Route 2

Route 2

MODULE 10

403

MODULE 10

403


OPDRACHT 3 Lezen  V

Leesroute OPDRACHT 3 BB p.99 T9 p.407

Lezen

B Tip: kijk eens naar het fragment: waarop ligt daar de nadruk? (Het antwoord wordt ook al verklapt in opdracht 3 C1.)

A Over welke uitvinding heeft Dokter Frankenstein het?

Hij wil van dode materie een levend wezen maken.

maar ook

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

eenzaam afgezonderd van de rest van de maatschappij vastberaden om zijn doel te bereiken

Hij voelt zich

www.chicklit.nl/boekrecensies/167480/recensie-frankenstein

OPDRACHT 4 Vertelvorm

Lees het fragment uit het boek Frankenstein, waarin Dokter Frankenstein vertelt over zijn uitvinding.

B Hoe voelt hij zich tijdens de periode die hij beschrijft?

C Leerlingen kunnen volgende recensie lezen en beoordelen:

,

.

C Vorm een groep met enkele andere leerlingen en bespreek jullie antwoorden op de volgende vragen: 1 Het fragment besteedt veel aandacht aan de gedachten en gevoelens van het personage, maar bevat het ook genoeg gebeurtenissen om je te blijven boeien? 2 Maakt het fragment je nieuwsgierig naar het verhaal van Frankenstein? 3 Zou je liever het originele boek of de recente vertaling lezen? Waarom?

OPDRACHT 4 BB p.99

Vertelvorm

A Het verhaal van Frankenstein wordt in de vorm van een briefroman verteld. Wat is volgens jou een briefroman? een verhaal dat verteld wordt in één lange brief een verhaal dat verteld wordt in brieven die personages aan elkaar schrijven een brief waarin iemand iets vertelt over een verhaal B Ligt de nadruk in een briefroman op de gebeurtenissen of eerder op de gedachten en gevoelens van het personage dat vertelt?

De nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van het personage bij de gebeurtenissen die hij beschrijft. C Wat vind je van een verhaal in de vorm van een briefroman?

404

Route 2

Route 2

MODULE 10

404


Tekst 7

Manifest We kunnen zeer wel leven In de pels van ruwe eeuwen Zoals een kwikstaart op het Maanlandschap van een dikhuid We hoeven niets te doen Alleen een beetje schreeuwen En als we tsjilpen Voelen we ons leeuwen We hebben moed We praten flink en hard We brengen trouw een groet Alleen we weten niet aan wie We komen er niet uit Want idealen zijn een court-circuit Leve de eeuw! Leve de schreeuw!

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Pets. Stefan Hertmans. Manifest uit: “Muziek voor de overtocht” De Bezige Bij, 2006.

Route 2

Route 2

MODULE 10

405

MODULE 10

405


406

Route 2 ons zijn.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 het een verhaal over het verlangen naar liefde en geborgenheid, over het

– waarvan we de gevolgen nauwelijks kunnen overzien. Maar bovenal is

wikkelingen – bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie

is er sprake van razendsnelle wetenschappelijke en technologische ont-

De thema’s van Frankenstein zijn nog altijd actueel. Ook in onze tijd

Margaret uit de doeken zal doen.

Robert Walton, ontdekkingsreiziger, het hele verhaal per brief aan zijn zus

gek opkijken als we ons straks ineens rond de Noordpool bevinden, waar

briefroman, een genre dat in Mary’s tijd erg populair was. Je moet dus niet

structuur is hetzelfde gebleven: een raamvertelling in de vorm van een

lijk lezers (opnieuw) toegankelijk te maken. De taal is opgefrist, maar de

Met deze bewerking heb ik geprobeerd om het boek voor zo veel moge-

naam krijgt, eigenlijk wel zo’n monster?

wetenschapper Victor Frankenstein. En is het wezen, dat zelf nooit een

naam van het ‘monster’ is, maar dat van zijn schepper, de jonge Zwitserse

niet zo bekend. Veel mensen weten zelfs niet eens dat Frankenstein niet de

van onze populaire cultuur is geworden. Maar het échte verhaal is lang

Dat is het beeld dat in de loop der jaren door de verfilmingen onderdeel

tijdens een hevig onweer zwijgend tot leven komt. It’s alive!

gebocheld hulpje, en een groen monster met schroeven in zijn hoofd dat

op: meestal iets met een gestoorde professor, al dan niet vergezeld door een

het nog maar weinig gelezen wordt. De titel roept onmiddellijk een beeld

Maria Postema

wijl angst, afwijzing en haat een monster creëren. Moge het een les voor

alleen omdat het geschreven is door een meisje van achttien (!), maar ook omdat het typisch zo’n boek is waar iedereen van gehoord heeft, terwijl

editie nog niets aan kracht heeft ingeboet: liefde brengt liefde voort, ter-

len, antwoordde ik meteen: Frankenstein van Mary Shelley uit 1818. Niet

je dat niet doet. Het is een boodschap die tweehonderd jaar na de eerste

nemen van je verantwoordelijkheden – en over wat er kan gebeuren als

Op de vraag welke klassieker uit de wereldliteratuur ik zou willen herta-

Voorwoord

Tekst 8

Voorwoord Frankenstein

Mary Shelley’s Frankenstein, Maria Postema, Blossom Books, 2019

Route 2

MODULE 10

406


Route 2 Route 2 overtuigd dat ik zo’n ingewikkeld en wonderbaarlijk dier als de mens zou kunnen creëren. Op dat moment had ik nog niet het juiste materiaal tot mijn beschikking, maar ik wist zeker dat het ging lukken. Ik zou ongetwijfeld nog een heleboel tegenslagen krijgen en het zou een gigantische

licht, maar tegelijk zo eenvoudig dat ik, duizelig van de eindeloze mogelijkheden die het bood, me er ook over verbaasde dat tussen alle briljante mannen die zich hiermee bezig hadden gehouden, ík degene was die zo’n grandioze ontdekking had gedaan.

wezen van zo’n tweeënhalve meter moest worden. Een paar maanden lang was ik bezig om materiaal te verzamelen en te ordenen, en toen kon ik

geleid. Na dagen en nachten van ongelooflijk hard werken, toen ik de uitputting nabij was, ontdekte ik hoe het leven ontstaat, nee, sterker nog, ik was zélf in staat om dode materie tot leven te wekken.

opgeven dacht ik dat het de volgende dag misschien wél ging lukken.

Nachtenlang zat ik te zwoegen om tot de diepste geheimen van de natuur

wat hij heeft, wordt uiteindelijk veel gelukkiger dan wie door hoogmoed ten val komt.

leven kunnen brengen! Die gedachten dreven me voort terwijl ik onverminderd hard door-

ook. Misschien zou ik op een gegeven moment zelfs de doden weer tot

mezelf wil houden. Ik was roekeloos en geestdriftig en te veel informatie

werkte. Ik werd steeds bleker en magerder, maar telkens als ik wilde

de dankbaarheid van mijn ‘kinderen’ meer verdienen dan welke vader dan

rest van mijn verhaal gehoord hebt, zul je begrijpen waarom ik dat voor

duidelijk dat het gevaarlijk is om kennis na te jagen. Wie tevreden is met

prachtige wezens zouden hun bestaan aan míj te danken hebben. Ik zou

gekregen heb, maar daar kan ik helaas niets over loslaten. Als je straks de

zal alleen maar tot je ondergang leiden. Hopelijk maken mijn lotgevallen

vereren als hun schepper en bron van het leven, een heleboel gelukkige,

van gedroomd, en nu lag het binnen míjn bereik. het geheim is, dat je een antwoord wilt op de vraag hoe ik dat voor elkaar

licht over onze donkere wereld laten schijnen. Een nieuwe soort zou mij

kroon op mijn werk. De slimste mannen uit de geschiedenis hadden hierIk zie aan de gretige, hoopvolle blik in je ogen dat je wilt horen wat

Er zijn bijna geen woorden voor wat er allemaal door me heen ging. Ik zou als allereerste de grenzen slechten tussen leven en dood en een helder

mijn grootste wens na zo lang zwoegen ineens was vervuld, was de ultieme

beginnen.

cule onderdelen te veel tijd zou kosten, besloot ik dat het een heel groot

ik kan duidelijk aanwijzen welke stappen tot mijn ontdekking hebben

Mijn verbijstering maakte al snel plaats voor een opgetogen extase. Dat

En zo ging ik aan de slag. Ik ging een mens maken, een mens aan wie ik vervolgens het leven zou schenken. Omdat het werken met al die minus-

aan de hemel staat. Misschien is het door een wonder in gang gezet, maar

klus worden, maar dat waren geen redenen om het níét te doen.

verbeelding was helemaal op hol geslagen door mijn succes en ik was ervan

volstrekte duisternis ineens het licht zag – een schitterend, wonderbaarlijk

En nee, ik verzin dit niet. Mijn verhaal is net zo echt als de zon die

FR A N K E NST EI N

FR A N K E NST EI N

door te dringen. O, de gruwelen die ik tijdens mijn geheime werk moest doorstaan, als ik in vochtige graven stond te spitten of levende dieren kwelde! Als ik eraan terugdenk, begin ik duizelig te beven, maar toen werd ik opgezweept door een niet te onderdrukken verlangen – het was

39

hoe ik hem moest gebruiken. Ik kon dus dode materie tot leven wekken, maar die materie moest ook een omhulsel krijgen, een netwerk van vezels, spieren en aderen, en dat zou een zware bevalling worden. Maar mijn

38

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Toen ik ineens al die macht in handen had, dacht ik heel lang na over

Tekst 9

Fragment uit Mary Shelley’s Frankenstein

MODULE 10

407

MODULE 10

407


408

Route 2 Mary Shelley’s Frankenstein, Maria Postema, Blossom Books, 2019 naar die opging in wat hij het liefste deed. Ik kreeg elke nacht koorts en ik

me eerder een slaaf die in de mijnen tewerk was gesteld dan een kunste-

Maar mijn enthousiasme werd verdrongen door mijn angst, en ik voelde

tooiing naderde. Elke dag werd duidelijker hoe goed het was gelukt.

voorbij en de bladeren vielen alweer van de bomen toen mijn werk zijn vol-

nog vaker hoe het met me ging. Winter, lente en zomer gleden ongemerkt

Mijn vader maakte me geen verwijten in zijn brieven en vroeg alleen

scheuren van mijn afschuwelijke, fascinerende onderneming.

dacht vast dat ik er de kantjes vanaf liep, maar ik kon me gewoon niet los-

dat ze zich zorgen maakten omdat ze niets van me hoorden, en mijn vader

den die zo ver weg waren en die ik al zo lang niet meer had gezien. Ik wist

het prachtig weer, maar ik merkte er niets van. Ik vergat zelfs mijn vrien-

De hele zomer was ik dag en nacht met mijn project bezig. Buiten was

werd mijn enthousiasme alsmaar groter als ik zag hoe mijn werk vorderde.

walgde ik diep vanbinnen van wat ik aan het doen was, maar tegelijkertijd

riaal haalde ik uit de snijzaal van de universiteit en het slachthuis, en vaak

bijna uit mijn kassen door alle details waar ik op moest letten. Veel mate-

ners vandaan, werkte ik aan mijn smerige schepping: mijn ogen puilden

zeggen: cel? – boven in het huis waar ik logeerde, ver bij de andere bewo-

geheimen van het menselijk lichaam. In een klein kamertje – of moet ik

zamelde botten uit de knekelhuizen en schond met grove vingers de vele

het enige waar ik aan kon denken, het enige wat er nog toe deed. Ik ver-

FR A N K E NST EI N

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

40

zou ik me snel genoeg beter voelen, hoopte ik.

schepping voltooid was, zou ik weer tijd hebben voor leuke dingen en dan

mijn belabberde toestand, maar ik wist dat het bijna klaar was. Als mijn

andere mensen alsof ik een misdadiger was. Soms maakte ik me zorgen om

was ontzettend gespannen – ik schrok al van een vallend blad en ik meed

Tekst 9

Route 2

MODULE 10

408


LEERDOELEN

MODULE

lezen

kijken en luisteren

(E)missie volbracht Les 1 Klimaatonderzoek in actie Les 2 Rechtvaardig plantaardig Les 3 Beter recycleren Les 4 Plasticsoep Teksten Kennis- en oefenroute Woordroute Leesroute

11

Module 11 omschrijving

410 420 425 430 438 445 451 453

Dat het niet goed gaat met ons klimaat weten we al lang. Toch blijft deze problematiek maar aanslepen en komen oplossingen en maatregelen maar traag op gang. We maken ons met z’n allen zorgen over de CO2-uitstoot van de vleesindustrie, of over schattige schildpadden die stikken in plastic. Maar wat doen we eraan? Ben jij al overgestapt op een plantaardig dieet of zet je alles in het werk om de afvalberg te verkleinen? Misschien heb jij wel een ingenieus idee waarmee iedereen zijn steentje kan bijdragen!

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 spreken

schrijven taal

literatuur andere

Route 2

tekstdoel: opiniërend informatie selecteren woordenschat hoofdgedachte, hoofdpunten informatie selecteren tekstdoel: informatief noteren informatie selecteren samenvatten woordenschat tekstdoel: informatief, argumentatief interactie lichaamstaal humor toneeldialoog tekstdoel: opiniërend, overtuigend, activerend, informatief woordkeuze, zinsbouw, helderheid, vlotheid tekstverbanden, tekststructuur tekstverbanden woordsoorten woordvolgorde zinssoorten verwijswoorden argumenteren tekstsoorten en -voorbeelden verbaal - non-verbaal zinsdelen vaste tekststructuren humor hoofdzaak-bijzaak talen objectiviteit-subjectiviteit reflectievaardigheden leeservaring: personages, verhaallijn, thema, schrijfstijl, publiek online opzoeken

beheersings-­ niveau 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.5 2.5 analyseren 2.5 2.5 analyseren 2.4 2.4 analyseren 2.5 2.5 analyseren 2.3-2.5 2.3-2.5 toepassen 2.7 2.7 creëren 2.5 2.5 analyseren 2.5, 2.8 2.5 analyseren 2.5 2.5 analyseren 2.9 2.8 creëren 2.11 2.10 creëren 2.9 2.8 creëren 2.10 2.9 creëren 2.10 2.9 creëren 2.9 2.8 creëren ET D

ET D-A

2.9 2.9 2.13 2.12 2.12 2.12 2.12 2.13 2.13 2.13 2.12 2.13 2.12 2.13 2.15 2.13 2.13 2.16

2.8 2.8 2.12 2.11 2.11 2.11 2.11 2.12 2.12 2.12 2.11 2.12 2.11 2.12 2.14 2.12 2.12 2.15

creëren creëren toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen toepassen evalueren

4

4

toepassen

MODULE 11

409


LES 1 LES 1

Alternatieve routes

Klimaatonderzoek in actie

In deze les ga je:

Opdracht 7 van deze les kan vervangen worden door een uitgebreidere kijk- en spreekopdracht, waarbij de leerlingen ook informatie moeten opzoeken. Bij die extra opdracht horen twee alternatieve routes (M11L1 bijlage – opdracht 7). • Kiribati (niveau naar 2F rood) • Nieuwe hoofdstad Indonesië (niveau naar 4F grijs)

lezen: een opiniërende tekst met reacties lezen en er vragen over beantwoorden, moeilijke woorden uit de tekst bij de juiste betekenis plaatsen.

kijken en luisteren: notities maken en vragen over een filmpje beantwoorden.

spreken:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

meer informatie over het onderwerp van een filmpje opzoeken en er een klasgesprek over houden.

een tekst vereenvoudigen.

nadenken over taal:

deze opstap kun je eventueel de spelling van samenstellingen (aan elkaar, los, koppelteken, tussenletters) herhalen, met woorden als zonne-energie, windenergie, zonnepaneel, groene energie, energiebronnen, waterkracht, energie-index, energiezuinig (bv. met een dictee).

oefenen met verschillende woordvolgordes, oefenen met vaste voorzetsels en afkortingen voor voorzetsels, oefenen met verwijswoorden.

T1 p.438

Lezen

CONTEXT

INTERACTIE

Lees de tekst Het nieuwe droomberoep: klimaatactivist!

A Wat voor tekstsoort is dit?

OPDRACHT 1 Lezen  A Zie M11L1 bijlage – opdracht 1 voor een opstap bij deze module. Bij

schrijven:

OPDRACHT 1

Klimaatonderzoek in actie

opiniërende/activerende tekst

D • extra informatiebron: https://klimaat.be/klimaatverandering/ gevolgen/biodiversiteit • antwoorden nadien klassikaal bespreken

B Wat is de reden die de schrijver geeft voor zijn/haar aangepaste droomjob?

Je kunt een groter verschil voor het klimaat maken als klimaatactivist dan als klimaatonderzoeker. ABC C Leg uit wat de schrijver bedoelt met ‘De klimaatcrisis is al lang opgelost’ (r. 6-7)?

Wetenschappers weten al lang wat de klimaatproblemen zijn en welke maatregelen er nodig zijn om die op te lossen. Het echte probleem ligt bij het uitvoeren van deze maatregelen. D Lees ‘De temperatuur … en voedselproductie’ (r. 11-14). Bedenk wat de impact zou kunnen zijn op de genoemde gebieden en bespreek in groep.

voorbeeld: Biodiversiteit: de leefgebieden van planten en dieren kunnen onleefbaar worden. 410

Route 2

Route 2

MODULE 11

410


Oceanen: het koraal sterft af door te hoge temperatuur van het water. Watervoorziening: er ontstaat een tekort aan drinkwater door afname van gletsjers. Voedselproductie: veel vruchtbare landbouwgronden verdwijnen door bodemverzilting. E Welke verbanden staan er in deze zinnen en wat zijn de gebruikte verbindingswoorden? 1 ‘Niet omdat … lang opgelost’ (r. 5-7) verband 1: verband 2:

tegenstelling reden

verbindingswoord: verbindingswoord:

2 ‘Een verandering … crisis uitbreekt’ (r. 40-42) verband:

voorwaarde

maar omdat

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

verbindingswoord:

als

F Wat wil Ben met zijn reactie bereiken? Schrijf je antwoord op in een volzin.

Ben ondersteunt de reactie van Andrea om te laten zien dat ze het niet eens zijn met het punt van de schrijver.

G Lees de laatste zin uit de reactie van Cleo (‘Begrijp me niet verkeerd …’). Waarom zegt ze dit?

Hiermee probeert Cleo zich te verontschuldigen, omdat ze Andrea en Ben tegenspreekt. Op deze manier maakt ze haar reactie beleefder. H Wie van de reageerders zijn het eens met de schrijver? eens

oneens

Cleo Daniel Elien Felix

Andrea Ben

Cleo voorbeeld: Cleo probeert de kritiek die op de blog gegeven wordt te weerleggen. De anderen zijn duidelijk niet de schrijver, omdat zij de blog ofwel tegenspreken of nieuwe informatie toevoegen.

I Wie van de reageerders is de schrijver, denk je? Waarom denk je dat?

J Van welke zin(nen) is ‘Wat ik … kan brengen’ een conclusie in de reactie van Elien? Noteer de eerste twee en de laatste twee woorden.

‘Actie spoort … maand, enzovoorts’ (r. 73-76)

1 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

411

MODULE 11

411


K Schrijf zelf een reactie op de mening uit de blog. K Welke reactie zou ook onder deze blog passen? Beargumenteer per antwoordoptie waarom die wel of niet past. De temperatuurstijging is inderdaad een adequaat voorbeeld van de klimaatproblematiek. Een andere manier om de emissie op te schroeven is meer belasting heffen op benzine. Niettemin is je levensstijl verduurzamen een efficiënte vorm van klimaatactivisme.

OPDRACHT 2 T1 p.438

ABC

412

Route 2

• • • •

Schrijf vijf tot tien regels. Reageer op de mening uit de blog. Formuleer je eigen mening. Maak het verband tussen de mening uit de blog en jouw mening duidelijk.

Woordenschat

A Zoek bij de volgende omschrijvingen een passend woord in de tekst. Noteer het woord zoals je het in het woordenboek zou vinden en schrijf ook de woordsoort op. omschrijving

woord

1

steeds minder worden

uitdoven

2

veel verandering teweeg brengend

ingrijpend

3

het uitzenden van deeltjes of straling

emissie

4

toename van het zoutgehalte

verzilting

5

met betrekking op het bestaan

existentieel

6

behoorlijk groot

aanzienlijk

7

het eerlijk en juist zijn

rechtvaardigheid

8

plotseling ontstaan

acuut

9

correct en bijpassend

adequaat

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 woordsoort

werkwoord

bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord bijvoeglijk naamwoord

10 punt van waaruit je naar iets kijkt

perspectief

zelfstandig naamwoord

11 neiging om alles van de negatieve kant te bekijken

pessimisme

zelfstandig naamwoord

12 neiging om alles van de positieve kant te bekijken

optimisme

zelfstandig naamwoord

13 dat wat voorrang heeft

prioriteit

zelfstandig naamwoord

14 nodig zijn

vergen

werkwoord

Route 2

MODULE 11

412


OPDRACHT 3 Woordvolgorde  R

B Markeer het juiste woord van de schuingedrukte opties zodat de reactie past bij de blog. Ik vind het een heel interessant gedachte die je hier deelt. De wetenschap heeft de klimaatcrisis heel acuut – adequaat onderzocht. Ik vind het echter erg optimistisch – pessimistisch om te zeggen dat dit onderzoek niet serieus genomen wordt. Ik denk dat jouw perspectief – rechtvaardigheid verschilt van hoe ik het zie: de meeste mensen trekken zich wél iets aan van de resultaten uit het klimaatonderzoek. Ik heb een start-up opgezet waarin de mening van jongeren over de emissie – migratie van broeikasgassen wordt vertegenwoordigd. Mijn start-up communiceert de existentie – prioriteiten van jongeren naar de politiek.

B

A Bedenk samen / Geef enkele zo eenvoudig mogelijke voorbeeldzinnen, bv. Ik eet een appel, Eet ik een appel, Eet een appel, Ik eet een appel omdat ik honger heb. Voeg die toe aan de tabel.

C Schrijf een zin waarin je de opgegeven werkwoorden als zelfstandig naamwoord gebruikt. Je past de vorm van het werkwoord niet aan. 1 rechtvaardigen – mededelende, enkelvoudige zin

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Het rechtvaardigen van je keuzes is belangrijk voor je geweten. 2 uitdoven – vragende, samengestelde zin

voorbeeld: Hoelang denk je dat het uitdoven van de bosbrand zal duren? 3 verzilten – bevelende, enkelvoudige zin

Vermijd het verzilten van de bodem met strooizout.

D Maak nu van de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden een werkwoord en schrijf er een zin mee. Je mag het woord daarvoor aanpassen. 1 migratie – vragende, ontkennende zin

voorbeeld: Kunnen de dieren niet meer voldoende migreren? 2 prioriteit – nevenschikking

voorbeeld: De regering moet het klimaat prioriteren en een beleid opstellen. 3 ingrijpend – onderschikking

voorbeeld: De koning zal moeten ingrijpen als er niet snel een regering wordt gevormd. OPDRACHT 3 B

Route 2

Route 2

Woordvolgorde

A Welke woordvolgorde hoort bij welke soort zin? Plaats de onderdelen in de juiste volgorde: persoonsvorm – onderwerp – rest. (Tip: kijk naar de zinnen uit de vorige opdracht.) mededelend

onderwerp – pv – rest

vragend

pv – onderwerp – rest

bevelend

pv – rest

hoofdzin

onderwerp – pv – rest

bijzin

onderwerp – rest – pv

1 MODULE 11

Les

413

MODULE 11

413


B De woordvolgorde ‘pv – onderwerp – rest’ noemen we ook wel T1 p.438

inversie

.

C Wat is er grammaticaal incorrect in de laatste zin: ‘Gewoon minder nieuwe dingen kopen en meer producten hergebruiken’?

Er staat geen persoonsvorm in de zin: het is een onvolledige zin. D Vorm zinnen met de zinsdelen uit de tabel en de opgegeven zinssoorten. Pas de werkwoordsvorm aan en voeg bij samengestelde zinnen een verbindingswoord toe. onderwerp

de leerlingen van het zesde middelbaar de directie

pv

tonen hebben overleggen (over) (zich) inschrijven (voor)

rest

veel interesse in het klimaat een keuzevak ecologie

1 enkelvoudige, vragende zin

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

voorbeeld: Hebben de leerlingen van het zesde middelbaar een keuzevak ecologie? 2 samengestelde, meedelende zin

voorbeeld: De leerlingen van het zesde middelbaar schrijven zich in voor een keuzevak ecologie omdat ze veel interesse hebben in het klimaat. 3 nevenschikkende, bevelende zin

voorbeeld: Toon interesse in het klimaat en schrijf je in voor het keuzevak ecologie. 4 onderschikkende zin met inversie in de hoofdzin

voorbeeld: Omdat de leerlingen van het zesde middelbaar veel interesse in het klimaat hebben, overlegt de directie over een keuzevak ecologie.

414

Route 2

Route 2

MODULE 11

414


OPDRACHT 4 Vaste voorzetsels

T1 p.438

R

CONTEXT

Vaste voorzetsels

OPDRACHT 4

A In een van de reacties verbetert Felix een fout van Elien. 1 Zet de fout en de verbetering naast elkaar en markeer de woorden die van elkaar verschillen. fout:

de oplossing van

2 Welke woordsoort zijn deze woorden?

verbetering:

TAALSTEUN

de oplossing voor

voorzetsels

3 Wat is de betekenis van beide combinaties? (Vul de combinatie eerst in, geef daarna de betekenis van de hele constructie.)

de oplossing van

b

de oplossingen die onze existentiële crisis biedt de oplossing voor onze existentiële crisis: de oplossingen die deze crisis kunnen aanpakken

B Bekijk de volgende zinnen. a Ik denk aan het verhaal van Pieter. b Ik denk over het verhaal van Pieter.

het voorzetsel een betekenisverschil geeft: ‘Het voorzetselkoor – De Hand’ (3’39’’) (NL) https://www.youtube.com/watch?v=Gbu5B_tD_c4

B link met meer uitleg:

https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/200/denken_ aan_over/#:~:text=%2D%20denken%20aan%20%3D%20 ’(passief),’(actief)%20nadenken%20over’.&text=%2D%20denken%20 om%20%3D%20’bedacht%20zijn,van%20%3D%20’vinden%20van

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

a

onze existentiële crisis:

4 Concludeer: welke fout heeft Elien gemaakt?

A ludiek YouTubefilmpje met voorbeelden van uitdrukkingen waarbij

Ze koos het verkeerde voorzetsel.

1 Welk betekenisverschil is er? (Gebruik indien nodig een woordenboek.)

‘Denken aan’ is iets in gedachten hebben, ‘denken over’ is een mening over iets vormen. 2 Schrijf twee nieuwe zinnen waarin het betekenisverschil duidelijk is. a

b

voorbeeld: Bij mooi weer moet ik altijd denken aan die heerlijke vakantie in Griekenland. voorbeeld: Wat denk jij over Spanje als vakantiebestemming voor deze zomer?

3 Kun je zelf nog een voorbeeld bedenken van een betekenisverschil dat tot stand komt door een voorzetsel? T1 p.438

C Lees de reactie van Cleo. 1 Wat bedoelt ze met ‘ten behoeve van’?

Hiermee geeft ze aan dat het gaat om veranderingen die nodig zijn voor het klimaat. 2 Met welk voorzetsel kun je ‘ten behoeve van’ vervangen om de zin te vereenvoudigen?

voor

1 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

415

MODULE 11

415


V D Lees de volgende tekst. Waarvoor staan de afkortingen in dit tekstje? Schrijf ze voluit in de tabel en geef één woord als synoniem. De minister van leefmilieu en natuur heeft een wetsvoorstel ingediend t.a.v. het klimaat. Dit voorstel is tot stand gekomen o.i.v. een grote groep klimaatactivisten die een petitie getekend hebben m.b.t. het verminderen van de broeikasgasemissies. D.m.v. een grootschalige actie zijn er duizenden handtekeningen verzameld die een wetswijziging willen instellen m.i.v. het aankomende jaar. Er is n.a.v. deze actie veel ophef geweest in de politiek, m.a.w. de boodschap van de activisten was duidelijk: de emissie moet z.s.m. worden verlaagd.

416

Route 2

afkorting

voluit

synoniem

1

t.a.v.

ten aanzien van

voor

2

o.i.v.

onder invloed van

door

3

m.b.t.

met betrekking tot

over

4

d.m.v.

door middel van

door/met

5

m.i.v.

met ingang van

vanaf

6

n.a.v.

naar aanleiding van

voor

V

D • Een vaste combinatie van woorden die samen de func-

tie van een voorzetsel hebben, noemen we een voorzetseluitdrukking. Stijladvies: vermijd zulke voorzetseluitdrukkingen voor eenvoudig en helder taalgebruik. (meer uitleg en voorbeelden: https://vanbinnennaarbuiten.nl/ duidelijk-schrijven-3-vervang-voorzetseluitdrukkingen/)

• Welke afkortingen zijn voorzetseluitdrukkingen en welke niet? Door welke woordsoort kunnen de andere afkortingen vervangen worden? (1-6: voorzetseluitdrukking  voorzetsel; 7  voegwoord; 8  bijwoord)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

7

m.a.w.

met andere woorden

oftewel

8

z.s.m.

zo spoedig mogelijk

onmiddellijk

• toevoegen aan de woordenbank

Welke (hoofd)zinnen uit het tekstje zijn actief en welke zijn passief? (antwoord, in volgorde: actief, actief, passief, actief, actief, passief) Zet de zinnen om: maak van de actieve hoofdzinnen een passieve zin en omgekeerd.

Route 2

MODULE 11

416


OPDRACHT 5 Verwijswoorden  OPDRACHT 5 T1 p.438

B (voor doorstroom) Benoem bij elk voorbeeld ook het soort voor-

Verwijswoorden

naamwoord. (antwoord: persoonlijk, persoonlijk, aanwijzend, persoonlijk, betrekkelijk, aanwijzend)

A Waar verwijzen de vetgedrukte verwijswoorden in de zinnen uit de tekst naar?

regelnummer

verwijst naar:

Niet omdat het geen droomberoep meer is voor mij, maar omdat het geen nut heeft.

r. 5-6

klimaatonderzoeker

Niet omdat het geen droomberoep meer is voor mij, maar omdat het geen nut heeft.

r. 5-6

de ontwikkeling van het klimaat onderzoeken / klimaatonderzoeker worden

De temperatuur op aarde is sinds de industriële revolutie al ruim 1°C toegenomen en dat heeft een enorme impact ...

r. 11-13

de temperatuur op aarde is sinds de industriële revolutie al ruim 1°C toegenomen

Ook zorgt het voor extreme weersomstandigheden en verzilting van de bodem, wat enorme klimaatmigraties tot gevolg heeft.

r. 14-15

de temperatuurstijging van 1°C

Ook zorgt het voor extreme weersomstandigheden en verzilting van de bodem, wat enorme klimaatmigraties tot gevolg heeft.

r. 14-15

extreme weersomstandigheden en verzilting van de bodem

Enerzijds gebeurt dit door zelf aanpassingen te maken in levensstijl en anderzijds door anderen ertoe te bewegen maatregelen te treffen ...

r. 29-31

optreden tegen klimaatverandering

Hiermee wordt het hoofd geboden aan de enorme impact van klimaatverandering ...

r. 51-52

de wereldwijde overeenkomst

Ik ben het hier geheel mee eens!

r. 71

de gehele tekst / de hoofdgedachte: om

zin uit tekst

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

het klimaat te helpen moet je vooral actie ondernemen B Welke woordsoorten hebben die verwijswoorden?

voornaamwoord, bijwoord

1 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

417

MODULE 11

417


OPDRACHT 6 Schrijven  OPDRACHT 6

B

R

Schrijven

INTERACTIE

Lees deze tekst en vereenvoudig hem. Herschrijf de tekst grondig op een apart blad. • Splits de tekst op in verschillende alinea’s zodat elke alinea één hoofdpunt heeft. • Vervang combinaties met voorzetsels zoals die uit opdracht 4. • Gebruik eenvoudige synoniemen voor moeilijke woorden. • Maak passieve zinnen actief. • Vermijd werkwoorden die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden. • Zorg dat verwijswoorden dichtbij datgene waar ze naar verwijzen staan. • Splits lange, samengestelde zinnen op in kortere, enkelvoudige zinnen. • Voeg signaal- en verbindingswoorden toe.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Ten gunste van het klimaat is het van aanzienlijk belang, niet enkel voor het behoud

voorbeeld: We moeten minder broeikasgassen uitstoten voor het

van onze planeet, maar ook voor de gezondheid van mens en dier, dat de emissie van

broeikasgassen teruggedrongen wordt. Ten gevolge hiervan stijgt de temperatuur namelijk enorm volgens recent onderzoek van talloze klimaatonderzoekers wereldwijd, wat voor

acute problemen zorgt. Het terugdringen van de temperatuurstijging vergt een adequate toepassing van een efficiënt klimaatbeleid. Dit wordt gevormd door politici op basis van uitstoot. In het kader van de volksgezondheid is het belangrijk dat er, door middel van

de temperatuur doen stijgen. Zo’n stijging zorgt onmiddellijk voor

samenwerking in heel België, minder uitgestoten wordt door de Belgen. Het uitvoeren

en met name ook het in stand houden van dit plan moet een prioriteit voor de politiek

problemen.

worden, zodat het grote positieve gevolgen teweeg kan brengen op het gebied van klimaatverbetering. Hopelijk wordt op de lange termijn deze les geleerd door alle

OPDRACHT 7

Kijken

klimaat. Dat is belangrijk voor de mensen, de dieren en de planeet. Klimaatonderzoekers hebben aangetoond dat die broeikasgassen

adviezen van klimaatonderzoekers. Zij hebben onderzoek uitgevoerd op het gebied van

landen.

aanpak: 1 Klassikaal: zoek van elk puntje een voorbeeld in de tekst en markeer het in een andere kleur (zie oplossleutel). Bedenk samen hoe het eenvoudiger kan. 2 In duo’s: de leerlingen markeren andere voorbeelden van elk puntje in de verschillende kleuren. Ze herschrijven de eerste helft van de tekst samen. 3 De leerlingen herschrijven de tweede helft van de tekst individueel. 4 Ze lezen elkaars tekst na en onderstrepen wat er nog eenvoudiger kan.

We kunnen de temperatuurstijging verminderen met een goed klimaatbeleid. Politici volgen het advies van de klimaatonderzoekers om zo’n beleid te vormen. Die onderzoekers hebben de uitstoot

A Lees eerst de vragen en bekijk daarna de video Hoe het klimaatakkoord uitvoeren? Noteer tijdens het kijken bij de vragen enkele kernwoorden in potlood en formuleer na het luisteren een volledige zin als antwoord.

namelijk onderzocht.

1 Wat bedoelt de verslaggeefster met ‘maar het is natuurlijk niet omdat er een tekst op papier staat, dat het werk af is’?

Het is belangrijk voor de volksgezondheid dat de Belgen minder

De echte uitvoering van het klimaatakkoord moet nog volgen. (00’06’’)

uitstoten. Daarvoor moet heel België samenwerken.

2 Wat zeggen de Europese plannen concreet over de CO2-uitstoot?

Er moet 40% minder uitstoot komen tegen 2030. (00’32’’) 3 Wat is het grote verschil tussen een opwarming van 1,5 graad ten opzichte van 2 graden?

De politiek moet voorrang geven aan een plan voor minder uitstoot. Zo’n plan moeten ze uitvoeren én volhouden. Dat zal positieve

De kans dat de ijskap boven Groenland smelt, is kleiner bij 1,5 graad dan bij 2 graden. (02’28’’)

gevolgen hebben voor de klimaatverbetering. Hopelijk leren alle landen uiteindelijk deze les.

418

Route 2

Route 2

MODULE 11

418


(voor doorstroom) Zie M11BB Nadenken over taal bijlage voor een extra opdracht over het handelend voorwerp en passieve zinnen herschrijven (evenals over de andere zinsdelen).

4 Wat is de hoofdgedachte van de video?

België moet bepaalde stappen nemen om de doelen van het klimaatakkoord te behalen.

OPDRACHT 7 Kijken

5 Welke doelen van het klimaatakkoord worden er genoemd door de verschillende groepen? groep

doel

politici

meer hernieuwbare energie

wij

anders leven: anders eten en anders rijden

industrie/landbouw

afval als grondstof gebruiken

natuur

smelten van de ijskappen tegengaan

fragment op Het Archief van Het Journaal: ‘Hoe het klimaatakkoord uitvoeren?’ (02’39’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/8w3805fc3m

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 R

B Verdeel de klas in vier groepen en laat iedere groep grondig onder-

B Ben je ook benieuwd in hoeverre deze doelen gehaald zijn? Verdeel de klas in vier teams en ken ieder team een groep uit oefening A5 toe. Zoek op welke veranderingen er voor jullie groep zijn sinds 2015. Noteer op een apart blad in kernwoorden drie voorbeelden van veranderingen/gelijkenissen. conclusie: De groep klimaatakkoord te verwezenlijken.

A5 Geef de linkerkolom al. zoek doen naar de verandering in een van de groepen van oefening A5. Bespreek achteraf in hoeverre de doelen bereikt zijn en laat de leerlingen klassikaal een conclusie bereiken waar iedereen zich in kan vinden.

is wel – niet goed op weg om haar doelen van het

C Houd een klasgesprek waarin jullie de drie voorbeelden van veranderingen of gelijkenissen delen. Geef ook jullie conclusie. Bespreek nadien deze vraag en kom tot een klassikaal besluit. Vraag: zal België de doelen van het klimaatakkoord bereiken?

CONTEXT

INTERACTIE

Zie M11L1 bijlage – opdracht 7 voor een extra kijk-, spreek-, opzoeken samenwerkopdracht op drie verschillende niveaus. (uitbreiding: presentatietechnieken)

R V

1 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

419

MODULE 11

419


LES 2 LES 2

Rechtvaardig plantaardig

Communicatieve opdrachten

Rechtvaardig plantaardig

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht spreken van deze module sluit aan bij een van de thema’s van Tekst 2: duurzame gewoontes.

lezen: vragen beantwoorden over een tekst, verschillende soorten argumenten herkennen, de betekenis van moeilijke woorden uit de context afleiden en verder inoefenen.

OPDRACHT 8 Lezen

kijken en luisteren: lichaamstaal en intonatie bestuderen, een praatprogramma bekijken.

spreken:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

elkaar interviewen en goed op elkaars lichaamstaal letten, een fragment van Het Journaal bekijken en over het onderwerp debatteren.

schrijven: een overtuigende e-mail schrijven, een activerende tekst met moeilijke woorden schrijven.

OPDRACHT 8 T2 p.440

Lezen

A Lees de tekst Plantaardig voor jezelf en de wereld en beantwoord de vragen. 1 Wat is het tekstdoel van de tekst?

opiniëren/overtuigen

2 Waardoor is de kijk op veganisten sterk veranderd de afgelopen jaren? Geef twee redenen.

ABC

Er is meer bewustzijn over de gevolgen van dierlijk voedsel voor het klimaat. Sociale media hebben een positieve invloed op het imago van veganisten. 3 Wat was de aanleiding voor Lisa om een volledig plantaardige dieet aan te nemen?

De discussies op sociale media leerden haar veel bij. 4 Wat bedoelt Lisa met ‘het is alsof je met iedere maaltijd een politieke stem uitbrengt’?

Met je voedingskeuzes maak je een statement over de toekomst van het klimaat. 5 Leg in je eigen woorden uit wat Lisa bedoelt met de zin ‘Een goedkoop veganistisch eettentje kun je vandaag de dag tevergeefs zoeken.’

Goedkope veganistische eetgelegenheden zijn niet of nauwelijks te vinden. 6 Vat de mening van Lisa samen in één zin.

Veganistisch eten is lekker, makkelijk, gezond en belangrijk voor het klimaat, maar er moet wel worden gewaakt over de prijzen. 420

Route 2

Route 2

MODULE 11

420


D • Extra uitleg: leerlingen onderbouwen de hoofdgedachte met B

extra argumenten of bevestigen de gegeven argumenten als ze zich aansluiten bij de hoofdgedachte. Als ze zich afzetten tegen de hoofdgedachte, verwerpen ze die met tegenargumenten. Kort samengevat geven ze dus argumenten voor of tegen veganisme. • De leerlingen onderstrepen hun argumenten en schrijven er tussen haakjes achter om welk soort argument het gaat.

7 Met welke argumenten onderbouwt ze die mening? Geef een voorbeeld uit de tekst van:

Veganisme is goed voor onze lichamelijke gezondheid en voor het milieu. (al. 1) een feitelijk argument: De vee-industrie is verantwoordelijk voor een groot deel van de broeikasgassen. (al. 2) een praktisch argument: Het is heel gemakkelijk, lekker en gezond om je eiwitten

a een pragmatisch argument:

b

c

uit plantaardig eten te halen. (al 5) Door de hamburger te vervangen door een notenburger doe ik iets veel beters voor de planeet. (al. 6) een tegenargument: Veganistisch eten is duurder dan dierlijke alternatieven. (al. 9)

d een emotioneel argument:

e

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Als de vraag naar plantaardige producten toeneemt, zullen de prijzen dalen. (al. 10)

met weerlegging:

B Heeft Lisa je kunnen overtuigen om ook meer voor plantaardige opties te kiezen? Waarom wel/niet?

C De laatste alinea eindigt met een citaat van Lisa. Schrijf verschillende slotzinnen met het opgegeven doel: 1 opiniërend:

2 overtuigend:

3 activerend:

voorbeeld: Een keertje kiezen voor de plantaardige optie lijkt mij dus zeker zo slecht nog niet. voorbeeld: Plantaardig eten is dus een uitstekende manier om iets goeds te doen voor de planeet. voorbeeld: Kies daarom eens vaker voor de plantaardige optie!

D Schrijf een overtuigende e-mail naar een vriend, waarin je je aansluit bij of afzet tegen de hoofdgedachte van de tekst. Geef minstens drie verschillende soorten argumenten. Duid die argumenten aan in je tekst en benoem ze.

2 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

421

MODULE 11

421


OPDRACHT 9

Woordenschat

ABC A Lees de moeilijke woorden en geef aan of je deze al kent. Zo ja, schrijf dan direct de betekenis op. Zo niet, probeer de betekenis dan uit de tekst af te leiden. Als de betekenis niet duidelijk wordt uit de tekst, mag je een woordenboek gebruiken. woord

gekend

betekenis

1

de metamorfose (alinea 1)

ja – neen

een complete verandering van uiterlijk

2

het decennium (alinea 2)

ja – neen

een tijdperk van tien jaar

3

het imago (alinea 3)

ja – neen

het beeld dat een persoon of product oproept

4

principieel (alinea 5)

ja – neen

gebaseerd op een overtuiging of principe

5

moreel (alinea 6)

ja – neen

op basis van het innerlijk gevoel van goed en kwaad

6

normaliseren (alinea 7)

ja – neen

normaal worden of maken

7

visualiseren (alinea 7)

ja – neen

zichtbaar maken in beeld

8

initieel (alinea 7)

ja – neen

in het begin

9

sceptisch (alinea 7)

ja – neen

aan alles twijfelend

10 de propaganda (alinea 7)

ja – neen

reclame voor bepaalde denkbeelden

11 tevergeefs (alinea 9)

ja – neen

zonder het bedoelde resultaat

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B1 Van welke bijvoeglijke naamwoorden zijn ‘normaliseren’ en ‘visualiseren’ afgeleid?

normaal

en

visueel

B2 Welke betekenis voegt het achtervoegsel naamwoorden?

-iseren

toe aan deze bijvoeglijke

iets zo maken

B3 Bedenk nog drie werkwoorden met hetzelfde achtervoegsel.

voorbeeld: internationaliseren, moderniseren, flexibiliseren C Schrijf een activerende tekst van vijf tot tien zinnen met vijf woorden uit oefening A. Geef je tekst een passende titel.

422

Route 2

Route 2

MODULE 11

422


OPDRACHT 10 Lichaamstaal  OPDRACHT 10

fragment op Het Archief van Het Journaal: ‘Journaal: VN-klimaatactietop’ (04’52’’: van 01’23’’ tot 01’55’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/rx93798538

Lichaamstaal

A Bekijk de video over de klimaatactiviste Greta Thunberg op de VN-klimaatactietop zonder geluid en zonder de ondertitels te lezen. Bespreek de lichaamstaal van Greta klassikaal en noteer de antwoorden op de vragen in kernwoorden.

2 Waarom denk je dat?

CONTEXT

VAN 1:23

TOT 1:55 voorbeeld: boos, verdrietig, met afgrijzen voorbeeld: tranen, wenkbrauwen, handgebaren, voorover leunend

1 Hoe denk je dat Greta zich voelt?

B Beluister de video nu zonder beeld en bespreek de intonatie. 1 Hoe klinkt Greta?

voorbeeld: verdrietig, teleurgesteld voorbeeld: trillende stem, veel benadrukte woorden

2 Waarom denk je dat?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 INTERACTIE

C Bekijk en beluister de video. 1 Passen de emoties die je zag en hoorde bij de boodschap die Greta brengt? 2 Vind je dat de boodschap versterkt of verzwakt werd door haar lichaamstaal? 3 Kun je je aansluiten bij haar boodschap? Waarom wel/niet?

D1 Interview elkaar over het klimaat. Volg de instructies die je van de leerkracht krijgt en let tijdens het interview goed op je non-verbale communicatie. D2 Welke conclusie kun je trekken uit deze opdracht?

Kijken

Bekijk de video Reyers laat: Centrum voor Lichaamstaal.

• • • • •

de bal vasthouden: zelfzeker en open wijzen: agressiviteit vuist: agressiviteit bovenlip optrekken: afkeur lippen tuiten: niet eens zijn binnenkanten van de wenkbrauwen optrekken: verdriet

CONTEXT

B Wat zijn de voordelen van een effectieve lichaamstaal?

Je kunt de mening van je gesprekspartner beter interpreteren en informatie beter overbrengen door bijvoorbeeld empathie en sympathie te creëren.

Route 2

MODULE 11

• Maak groepjes van drie en geef elk groepslid andere instructies. (Zie M11L2 bijlage 2 – opdracht 10D voor de instructies.) Twee groepsleden zullen de derde interviewen. Een van de twee interviewers spiegelt de lichaamshouding van de geïnterviewde, de andere neemt een andere lichaamshouding aan. Nadien moet de geïnterviewde aangeven welke interviewer hij/zij sympathieker vond. • Waarschijnlijk zal de meerderheid voor de spiegelende interviewer kiezen. Uitleg: het spiegelen van iemands lichaamstaal leidt onbewust tot meer contact tussen de gesprekspartners. Je kunt meer uitleg geven bij dit fenomeen door dit filmpje te laten zien: filmpje op Het Archief: ‘Ook getest op mensen: spiegelgedrag’ (8’04’’) https://onderwijs.hetarchief.be/pid/833mw2s503

OPDRACHT 11 Kijken  A - B fragment op Het Archief: ‘Reyers laat: Centrum voor Lichaamstaal’

2 Route 2

• Verdeel de klas in twee groepen: een groep maakt oefening A en een groep oefening B. Nadien vergelijken de leerlingen hun antwoorden. • Maak een mindmap met alle dingen die opvallen.

D Deze opdracht gaat over het spiegelen van lichaamshouding.

A Welke voorbeelden worden er genoemd van lichaamstaal? Omschrijf ze kort en bondig en noteer wat ze betekenen. •

A - B:

• Zie M11L2 bijlage 1 – opdracht 10A voor een extra opdracht over lichaamstaal.

Mensen die elkaars lichaamstaal spiegelen, vinden elkaar leuk. Door iemands lichaamstaal te spiegelen kun je dus zijn mening over jou beïnvloeden. OPDRACHT 11

Vertel leerlingen over de situatie van het filmpje: tijdens een bijeenkomst van de Verenigde Naties, waar wereldleiders met elkaar praatten over de klimaatdoelen, deed de 16-jarige Zweedse Greta Thunberg een sterke en emotionele uitval naar de wereldleiders.

Les

423

(11’08’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/ks6j10d21x

MODULE 11

423


C - E fragment van Het Journaal op Het Archief: ‘Journaal: insecten eten in een pop-uprestaurant’ (01’45’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/3j3903qm7k

Bekijk het fragment van Het Journaal.

D De leerlingen moeten beide kolommen invullen: voorstanders

C Schrijf de voor- en nadelen van entomofagie (=

het eten van insecten

moeten bv. ook nadenken over de mogelijk argumenten van de tegenstanders.

) in steekwoorden op.

voordelen

nadelen

voedzaam gezond: veel proteïne, vitamine B, ijzer, calcium ecologisch verantwoord milieuvriendelijk lekker

niet aantrekkelijk

INTERACTIE

E • Je kunt leerlingen individueel tegen elkaar laten debatteren, of de

voor- en tegenstanders het in groep tegen elkaar laten opnemen. • Wijs een debatleider aan die het woord geeft en zorgt dat beide fronten evenveel aan het woord komen. • Zie M11L2 bijlage – opdracht 11 voor instructies per team.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

D Ben je voor- of tegenstander van entomofagie? Geef met de andere voor- of tegenstanders kort antwoord op de volgende vragen ter voorbereiding van het debat. voorstanders

tegenstanders

1 probleem

Welk probleem pakt entomofagie aan?

Waarom is er geen probleem waarvoor entomofagie nodig zou zijn?

2 oplossing

Waarom is entomofagie een oplossing voor dat probleem?

Waarom lost entomofagie geen probleem op?

3 voor- en nadelen

Waarom wegen de voordelen van entomofagie zwaarder door dan de nadelen?

Waarom wegen de nadelen van entomofagie zwaarder door dan de voordelen?

E Verdeel de klas in twee teams: een observatie- en een debatteerteam. Het ene team debatteert over de stelling: ‘Insecten moeten dagelijkse kost worden’. Het andere team observeert en analyseert de lichaamstaal van de sprekers. Vat hier samen welke lichaamstaal er bij jouw team werd opgemerkt en wat dit volgens het observatieteam betekent.

424

Route 2

Route 2

MODULE 11

424


LES 3 LES 3

OPDRACHT 12 Lezen

Beter recycleren

In deze les ga je:

Verbeter oefening A pas na het maken van oefening B en bespreek waar het eventueel misliep. (Bv. de globale inhoud zit vaak in de inleiding, maar in deze tekst was dat niet zo; vraag 1 gaat over een product dat geen kans meer maakt  ‘afgekeurd’ product)

lezen: het antwoord op vragen in de tekst zoeken, synoniemen van moeilijke woorden zoeken, nadenken over tekststructuur, kernwoorden markeren.

B Vraag 2: tip: de tekstdelen van de drie eerste tussentitels bespreken

spreken:

elk één proces.

een satirische nieuwsuitzending maken.

schrijven: een tekst met de gepaste tekststructuur schrijven.

nadenken over taal: zinnen schrijven met specifieke zinsdelen, nadenken over verschillende soorten humor.

Lezen

OPDRACHT 12 T3 p.442

Beter recycleren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Bekijk de tekst Niet meer retourneren? Dat zal je leren! Lees nu de vragen bij deze opdracht. Onder welke tussentitel verwacht je het antwoord te vinden? Noteer het nummer van de vraag bij het juiste tekstdeel. inleiding

Goedgekeurd? Afgekeurd!

Voetafdruk van een jeansbroek

Bezorgd om de bezorging

9

1, 4

5

3, 6

Een alternatief alsjeblieft

de hele tekst

7, 8

2, 10

B Lees de tekst en los de vragen op in chronologische volgorde: begin met de vragen die je in het linkervak plaatste en werk zo door tot aan het rechtervak. 1

Wat bedoelt de schrijver met ‘maakt het product direct al geen kans meer’?

2

Van welke drie processen wordt de vervuiling besproken in deze tekst? Noteer de overkoepelende termen, niet de specifieke voorbeelden.

Het product wordt direct weggegooid.

retourneren

productie leveren

3 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

425

MODULE 11

425


C voorbeelden: microniveau van de tekst (vraag 1, 7), schematisch samenvatten (vraag 5), macroniveau van de tekst (vraag 2, 8)

3

Als je de productie van de te leveren producten zelf niet meerekent, welke twee gevolgen heeft pakketbezorging dan op het milieu? Antwoord met kernwoorden.

4

In welke twee categorieën zou je de belasting van afgekeurde artikelen op het milieu

CO2-uitstoot en verpakkingsafval kunnen verdelen? 5

fabricatie en distributie

Waar gaat het water in de productie van een jeansbroek naartoe? Geef de rol van water in het productieproces weer in een schema. voorbeeld:

1 katoenteelt - irrigatie - pesticiden 2 verwerking: katoendraden - bleken - verven 3 restproduct weggegooid 6

Wat is er beter: je pakketje thuis laten bezorgen of het ophalen bij een ophaalpunt? Leg uit waarom.

Je kunt een pakketje beter thuis laten leveren omdat pakketbezorging aan huis een route aflegt die minder uitstoot dan wanneer iedereen afzonderlijk naar de ophaallocatie rijdt. 7

Wat wordt er bedoeld met de laatste zin van de tekst?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De huidige emissie moet terug onder controle worden gebracht. 8

Wat is de globale inhoud van de tekst?

pakketbezorging 9

Wat is de functie van de inleiding?

vervuiling van productontwikkeling en

het onderwerp inleiden

10 Bedenk zelf een manier om één van de problemen die de tekst noemt aan te pakken. Leg duidelijk uit welk probleem je kiest.

voorbeeld: Je kunt de belasting van de kledingindustrie op het milieu verminderen door meer tweedehandskledij te kopen, zodat er minder kledij moet worden geproduceerd. C Welke vraag vond je de moeilijkste? Denk na wat er juist zo moeilijk was aan die vraag en noteer hieronder een werkpunt voor jezelf.

426

Route 2

Route 2

MODULE 11

426


OPDRACHT 13 Woordenschat  INTERACTIE

Woordenschat

OPDRACHT 13

V

ABC A De letters van enkele woorden uit de tekst kwamen in een alfabetiseermachine terecht. Om welke woorden gaat het? Als tip krijg je telkens een synoniem. synoniem

B

B • Laat de leerlingen elkaars zinnen controleren op de juiste

zinsdelen. • (voor doorstroom) Voeg de zinsdelen handelend voorwerp en voorzetselvoorwerp toe.

woord uit tekst

1

terugzenden

eeennorrrtu

retourneren

2

rechtstreeks

aeiln acert

linea recta

3

achterhalen

cdeeeenrtt

detecteren

4

produceren

abceefinrr

fabriceren

5

uitdelen

bdeeiinrrstu

distribueren

6

druk

abegilnst

belasting

7

opeten

beeenorrrv

verorberen

8

beregening

aegiiirrt

irrigatie

9

verspillen

eeiknrstvw

verkwisten

10

ondoelmatig

ceëffiiinnt

inefficiënt

11

extra

addeeiilnot

additioneel

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Maak zinnen met de woorden uit de vorige oefening (volgens de nummers die gegeven worden) en minstens de opgegeven zinsdelen. Onderstreep en benoem die zinsdelen in je zin. 1 woorden 2 & 3; zinsdelen o + lv + bwb

voorbeeld: De GPS-tracker (o) detecteert linea recta (bwb) de locatie van de fietsers (lv). 2 woorden 4 & 5; zinsdelen o + lv + bwb + bwb

voorbeeld: Het bedrijf (o) fabriceert de kleding (lv) op duurzame wijze (bwb) alvorens ze over het gehele land wordt gedistribueerd (bwb). 3 woorden 6 & 11; zinsdelen o + nwg + bwb

voorbeeld: De additionele belasting van de zware tas op de schouders (o) is telkens weer (bwb) erg vervelend (nwg) voor de man. 4 woorden 7 & 10; zinsdelen o + wwg + bwb

voorbeeld: Ik (o) verorber (wwg) de maaltijd inefficiënt en zonder ervan te genieten (bwb). 5 woorden 8 & 9; zinsdelen o + lv + bwb + bwb

voorbeeld: Bij de irrigatie van de akkers (bwb) verkwisten boeren (o) wereldwijd (bwb) grote hoeveelheden water (lv). Route 2

Route 2

MODULE 11

3 Les

427

MODULE 11

427


OPDRACHT 14 Schrijven

T3 p.442

INTERACTIE

Schrijven

OPDRACHT 14

A Schrijf een extra alinea bij de tekst die gaat over een manier waarop bedrijven ervoor zouden kunnen zorgen dat klanten minder snel hun producten retourneren. Zorg dat je tekst een voorbeeld heeft van alle zinsdelen. B Geef aan op welke plek in de tekst de alinea het best zou passen.

TAALSTEUN

C Onderstreep van elk zinsdeel een voorbeeld in je tekst.

Vaste tekststructuren

OPDRACHT 15 T3 p.442

A Welke tekststructuur past het beste bij de leestekst? evaluatiestructuur handelingsstructuur maatregelstructuur onderzoekstructuur probleemstructuur

A • Verdeel de klas in enkele groepen en laat elke groep samenwerken aan een alinea met een ander tekstdoel. Bij oefening C zoeken de leerlingen voorbeelden van zinsdelen in een tekst van een andere groep. • zinsdelen: onderwerp, pv, gezegde (naamwoordelijk en werkwoordelijk), lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling (voor doorstroom:) voorzetselvoorwerp, handelend voorwerp

OPDRACHT 15 Vaste tekststructuren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 R

B Geef de te markeren woorden in C al als tip. Met deze woorden kunnen de leerlingen een vraag formuleren.

B Noteer vier vragen waarop die tekststructuur een antwoord zou moeten geven. 1

Wat is het probleem al.

2

:

:

Wat zijn de oorzaken van het probleem

2-9 : productie: waterverspilling; bezorging: CO2-uitstoot en afval; retourneren: verspilling Welke oplossingen zijn er voor het probleem

al.

4

al.

?

productontwikkeling en pakketbezorging: vervuilend

Waarom is het een probleem al.

3

10

:

?

?

?

C Markeer in elke vraag het belangrijkste woord. D Op welke vragen vind je een antwoord in de tekst? Geef dat antwoord in kernwoorden en noteer de alinea(‘s) van het antwoord.

428

Route 2

Route 2

MODULE 11

428


E Hoe zou je deze tekst kunnen verbeteren? Vul het schrijfkader aan. Noteer daarin de alineanummers van de alinea’s die je zou behouden en noteer kernwoorden met wat je nog zou toevoegen. Baseer je op de vragen die bij deze tekststructuur horen. tekstdeel

vraag

alinea’s/kernwoorden

inleiding

Wat is het probleem?

1

midden

Waarom is het een probleem?

klimaatverandering

Wat zijn de oorzaken?

5-6 7-9

T4 p.444

F tussenstappen, 1-3 klassikaal, 4 in groepjes, 5 individueel: 1 Welke van de structuren uit oefening A past het beste?

Humor

R

een satirische nieuwswebsite

B Wat is het doel van zulke websites?

Ze geven met humor kritiek op de maatschappij.

C Welke vormen van humor worden er daarvoor zoal gebruikt? Som er minstens drie op en geef van één vorm een voorbeeld uit de tekst.

voorbeeld: ironie, woordspelingen, overdrijvingen, karikaturen … voorbeeld: Overdrijving: het woord ‘akkoord’ wordt overdreven veel herhaald.

voorbeeld:

D Bedenk een oplossing voor het probleem uit de tekst Niet meer retourneren? Dat zal je leren! die zwaar overdreven is. Maak er per drie een satirische nieuwsuitzending over waarin je, bovenop overdrijving, minstens twee verschillende vormen van humor gebruikt. overdrijving

:

CONTEXT

: :

INTERACTIE

E Speel jullie nieuwsuitzending voor de klas en bekijk de nieuwsuitzendingen van je medeleerlingen. Bespreek nadien de voorbeelden van humor die je zag. Route 2

3 MODULE 11

Les

C • Geef de vormen van humor al op, met een voorbeeld.

• overdrijving, bv. Niemand mag nog kleren kopen. • ironie, bv. Ook met een jutten zak aan zie je er mooi uit. • woordspeling, bv. Doe jij het ook in je broek wanneer je deze cijfers over de vervuiling van de productie van jeansbroeken ziet? • meer informatie over deze vormen van humor: • ironie: www.vlaanderen.be/taaladvies/ ironie-betekenis-voorbeeld-sarcasme • hyperbool (overdrijving): www.vlaanderen.be/taaladvies/ hyperbool-stijlfiguur • woordspeling: https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/923/ woordspeling/4#:~:text=Een%20woordspeling%20is%20 het%20bewuste,een%20komisch%20effect%20mee%20beoogd • bovenstaande en andere humorvormen: www.scriptieprijs.be/ sites/default/files/Bijlage_het%20analysemodel%20voor%20 humor%20in%20reclamespots.pdf

D • enkele voorbeelden van korte, satirische filmpjes:

• https://onderwijs.hetarchief.be/item/6w9670h38w • https://onderwijs.hetarchief.be/item/057cr7d89q • mogelijke rollen voor de nieuwsuitzending: een nieuwslezer, een journalist en een geïnterviewde persoon

429

V

Route 2

(maatregelstructuur) 2 Welke vragen horen bij die tekststructuur? (Wat is de maatregel? Waarom is de maatregel nodig? Hoe wordt de maatregel uitgevoerd? Wat zijn de effecten van de maatregel?) 3 Neem het schrijfkader uit de vorige oefening over op een apart blad en vul het aan met die vragen. 4 Noteer per vraag een aantal kernwoorden. 5 Schrijf je tekst. Schrijf per vraag of tekstdeel één alinea en gebruik gepaste signaalwoorden.

OPDRACHT 16 Humor

TAALSTEUN

A Lees het artikel. Van welke soort website komt dit?

tekst van plaats veranderen + informatie toevoegen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

F Welke oplossingen heb je in de voorbije opdrachten bedacht? Beeld je in dat je een politicus bent en een voorstel schrijft om een van die oplossingen door te voeren. Kies een gepaste tekststructuur voor zo’n tekst. Bereid je voor door de vragen van die tekststructuur in een schrijfkader te plaatsen zoals in de vorige oefening.

OPDRACHT 16

R INTERACTIE

duurzame alternatieven: meer tweedehands, minder en bewuster bestellen 10

slot

E De leerlingen denken na over twee verbeteringen: informatie uit de

vervuiling productontwikkeling en pakketbezorging

2-3 Welke oplossingen zijn er?

R

(voor doorstroom) Link met literatuur: zie bv. ironie in werk van Multatuli.

MODULE 11

429


LES 4 Plasticsoep LES 4

Communicatieve opdrachten

Plasticsoep

In deze les ga je:

De communicatieve opdracht schrijven van deze module sluit aan bij het onderwerp van deze les: plastic.

kijken en luisteren: notities nemen bij een reportage, hoofdzaken van bijzaken onderscheiden, moeilijke woorden in een andere context gebruiken.

OPDRACHT 17 Kijken

spreken:

fragment op Het Archief: ‘Koppen: plastic in zee’ (10’26’’) https://onderwijs.hetarchief.be/item/c824b3jw1c

een foto objectief en subjectief bespreken.

schrijven: een samenvatting schrijven, een foto beschrijven.

nadenken over taal: nadenken over andere talen op televisie, oefenen met woordsoorten en tekstverbanden.

en ook: reflecteren.

OPDRACHT 17

Kijken

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Bekijk de reportage van Koppen, Plastic in zee, en noteer tijdens het kijken een antwoord op de vragen (in telegramstijl). 1

Welke vondst hebben Vlaamse wetenschappers gedaan?

plastic op 5000 m diepte (00’12’’) 2

Wat is er zo speciaal aan deze vondst?

3

Wat is de doodsoorzaak van de vinvis en van vele andere zeedieren?

4

Het gros van de aangespoelde zeedieren afgelopen jaar waren bruinvissen. Waarom is dat speciaal? Antwoord in een vergelijkend schema. (1’50’’)

probleem van plastic in zee groter dan gedacht (00’18’) honger wegens maag vol plastic (0’25’’)

430

Route 2

bruinvissen:

walvissen zoals vinvis:

kieskeurig

grote happen uit zee

 zelden plastic

 wel plastic Route 2

MODULE 11

430


onderzoek/wetenschap (2’35’’)

5

Wat is het doel van het schip de Simon Stevin?

6

Wat voor afval viste de Simon Stevin zoal op? Noem drie verschillende dingen.

koorden, vislijnen, bekertje (03’25’’) 7

Welke verandering in plastic in zee ziet milieutoxicoloog Collin Janssen over de afgelopen zeven jaar?

steeds meer plastic (3’35’’)

8

Wat liet de monitoringsstudie van Collin Janssen en zijn team zien?

9

Waarom wordt de noordse stormvogel wereldwijd gedissecteerd?

evenveel plastic in zee als zeevogels (3’43’’) plasticprobleem in kaart brengen (04’00’’)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

10 Wat is de motivatie van de strandopruimers om mee het strand schoon te maken?

zelf kunnen genieten van mooi strand (5’15’’)

11 Hoeveel afval ligt er op het strand volgens de berekening van Collin Janssen?

10 kg/100 m (6’30’’)

12 Waar komt het grootste deel van het afval op het strand vandaan?

huishoudelijk afval (7’00’’)

13 Waardoor vallen de grote stukken plastic in kleinere delen uit elkaar?

zonlicht en golfslag (7’20’’) 14 Wanneer spreekt men van microplastics?

minder dan 5 mm en bijna onzichtbaar (7’28’’)

15 Wat zeggen de geëxtraheerde microplastics over de hoeveelheid (micro)plastic in de zeebodem?

100-300 deeltjes plastic/kg sediment (7’55’’)

16 In welke huishoudelijke producten zijn microplastics te vinden?

bodyscrub, tandpasta, lipgloss, producten met polyethylene (8’10’’) 17 Hoe komen de microplastics op ons bord terecht?

eten van zeedieren met microplastics in hun lichaam (8’45’’) 18 Wat ziet Collin Janssen op de plekken die hij heeft bemonsterd?

plasticdeeltjes in elke mossel (8’51’’) 19 Wat bedoelt Jan Haelters met ‘het topje van de ijsberg’?

meer walvissen dood door plastic dan alleen aangespoelde walvissen (9’45’’) 20 Wat is de conclusie van Collin Janssen? Vat samen in één volledige zin.

We moeten vermijden dat plastic in het milieu terechtkomt. (10’03’’) 4 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

431

MODULE 11

431


B

R

B Tip: kijk al eens naar de volgende oefening. Als het antwoord op de

R

C • Bekijk welke hoofdzaken ook hoofdpunten zijn met deze twee

B Bekijk nu de vragen nog eens grondig. Welke vragen bevragen hoofdzaken en welke bijzaken? Schrijf het cijfer van de vraag in de juiste kolom. hoofzaken

bijzaken

1, 2, 3, 7, 8, 9, 12, 17, 19, 20

4, 5, 6, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 18

C Schrijf op basis van de bevraging van de hoofdzaken een korte samenvatting van de video.

B

vraag niet in een samenvatting thuishoort, is het waarschijnlijk een bijzaak.

D Denk nog eens goed na over de conclusie van Collin Janssen. Waarin verschilt die van de rest van het filmpje? Kies de passende termen om in je antwoord te verwerken. objectief – subjectief letterlijk – figuurlijk argument – tegenargument verbaal – non-verbaal feit – mening betrouwbare – onbetrouwbare bronnen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

• voorbeeld: Vlaamse wetenschappers stelden vast dat het probleem van plastic in zee groter is dan gedacht én dat het probleem steeds groter wordt. Veel zeedieren sterven van de honger doordat ze te veel van dit plastic in hun maag hebben. Het plastic in zee is ook een probleem voor zeevogels en zelfs voor mensen. Het grootste deel van het afval in zee is huishoudelijk afval. De eenvoudigste en beste oplossing op dit moment is vermijden dat plastic in het milieu terechtkomt.

In de reportage worden vooral feiten gegeven. De reportage is dus objectief. Aan het einde geeft Collin Janssen echter zijn mening over hoe we het probleem volgens hem zouden kunnen oplossen. Zijn conclusie is dus subjectief. OPDRACHT 18

Standaardtalen

A Bekijk de uitleg van professor Jauniaux een tweede keer. Bekijk het fragment aandachtig en luister goed naar het Frans. 1 Hoeveel van de uitleg heb je begrepen? (helemaal niets) 1 2

VAN 00:48 TOT 01:09

R

D Geef mee dat de leerlingen twee sets met termen moeten aanduiden.

(alles)

3

4

5

6

7

8

9

10

8

(van het Frans) 9 10

2 Hoeveel van je begrip komt van het Frans en hoeveel van de beelden? (van de beelden) 1 2

tussenstappen: • Vraag 1: wat is de hoofdgedachte van de tekst? (Het plasticprobleem wordt steeds groter) • Vraag 2: welke ideeën (= hoofdpunten) ondersteunen die hoofdgedachte?

3

4

5

6

B Bekijk de uitleg van de Vlaamse expert. Wat klopt er? Hij vertaalt de uitleg. Hij vat de uitleg samen. Hij vult aan met nieuwe informatie.

7

OPDRACHT 18 Standaardtalen  A van 00’48’’ tot 01’09’ B van 01’09’’ tot 01’25’’

VAN 01:09 TOT 01:25

C Welke talen komen we nog tegen in onze tv-programma’s?

voorbeeld: Engels, Duits, Arabisch …

432

Route 2

Route 2

MODULE 11

432


CONTEXT

D Deze talen worden niet altijd ondertiteld. Zoek op YouTube naar fragmenten die wel en niet ondertiteld zijn. Bedenk waarom sommige fragmenten wel en anderen niet ondertiteld worden. Bespreek klassikaal en noteer hier jullie conclusie, met een voorbeeld.

V

Woordenschat

OPDRACHT 19

ABC A Verbind de omschrijvingen met de juiste betekenis.

betekenis

1

bezinksel, afzetting uit een vloeistof

a

2

een specialist in gifstoffen

b

3

het voortdurend volgen van processen

c

4

het grootste gedeelte

d

5

steekproeven nemen, een paar voorbeelden selecteren om iets te onderzoeken

e

6

iets uit een groter geheel halen

7

kleine deeltjes plastic

8

ontleding van een lichaam

g h

1

2

3

4

5

6

7

g

h

f

d

a

b

e

voorkomen: • Arabisch en Nederlands in de Vlaamse moskee: https://onderwijs.hetarchief.be/item/1n7xk9xk9k • Franse president spreekt Engels: https://onderwijs.hetarchief.be/item/vd6p000981 • ondertitels in Frankrijk: https://onderwijs.hetarchief.be/item/dr2p55x80h • voorbeeld: Of fragmenten in andere talen al dan niet ondertiteld worden, hangt af van (de toegankelijkheid van) het soort programma en de taal zelf. Zo wordt Frans in Het Journaal van 13u bv. wel ondertiteld en Frans in een reportageprogramma zoals Koppen niet. Het Journaal heeft een breder publiek dan Koppen. • mogelijkheid voor een projectles over taal als factor van exclusie en inclusie

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

omschrijving

f

D • fragmenten met standaardtalen die in onze samenleving

CONTEXT

bemonsteren extraheren

de dissectie het gros

de microplastics monitoren

het sediment

de toxicoloog

8

c

4 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

433

MODULE 11

433


OPDRACHT 20 Woordsoorten en tekstverbanden  TAALSTEUN

B Schrijf het juiste woord uit oefening A op de lege plekken. In een grootschalig onderzoek wordt het

sediment

op de

zeebodem bestudeerd. Het onderzoeksteam laat zien hoe ze met een robot het zand van de zeebodem

bemonsteren

. Door dit regelmatig te doen

kunnen de onderzoekers de vervuiling van oceanen Uit deze bodemmonsters

extraheren

onnatuurlijke materiaal. Het uit

microplastics

gros

van dit materiaal bestaat

dissecties toxicoloog

BB p.103

Woordsoorten en tekstverbanden

A Lees het tekstje. Bekijk de onderstreepte woorden en omcirkel de juiste woordsoort.

B

Gevaarlijke wattenstaafjes

1 Een vz staat bij een zn: ‘het snorkelen’. (Een vw leidt (meestal) een bijzin in, waardoor er vaak een tweede pv in de zin staat.) 2 Een zn kan een lw krijgen. (Een ww krijgt nooit een lw.) 3 Een bn staat bij een zn of is nwd. (Een bw staat bij een bn, een ander bw of een ww.) 4 Een (betrekkelijk) vn leidt een bijzin in én heeft een functie in die bijzin, waarin het terugverwijst naar iets uit de hoofdzin. (Een vw leidt ook een bijzin in, maar heeft verder geen functie. Het kan bv. geen onderwerp zijn van een bijzin en verwijst naar niets terug.) 5 Een bw staat bij een ww (of ander bw of bn). (Een bn staat bij een zn of is nwd.) 6 Een vw leidt een bijzin in en kan niet van plaats veranderen. (Een bw staat bij een ww, bw, bn of hele zin en kan vaak van plaats veranderen. Vw en bw kunnen allebei meer informatie geven over waar, wanneer, hoe ...) 7 Woorden die eruitzien als vz, maar niet bij een zn staan en deel zijn van een ww (‘voorbijdrijven’) zijn bw. (verdieping: voorzetselbijwoorden) (Een vz staat bij een zn.)

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

blijkt dat ze door veel zeedieren gegeten bestudeert welk effect deze deeltjes precies

hebben op de zeeorganismen.

OPDRACHT 20

.

, die zo klein zijn dat ze met het blote oog nauwelijks te zien

zijn. Uit verschillende worden. De

monitoren

de onderzoekers al het

A • extra uitleg:

Een Amerikaanse fotograaf kwam tijdens (1) het snorkelen (2) een opvallend (3) beeld tegen. Hij maakte een confronterende foto van een zeepaardje dat (4) zich met zijn staartje stevig (5) vastklampt aan een wattenstaafje. Zeepaardjes klampen zich normaal gezien vast aan koraal terwijl (6) ze wachten tot er voedsel voor hen voorbij (7) drijft. Ook houden zeepaardjes zich vast (8) aan drijvende materialen als (9) zeegras om mee te liften op oceaanstromingen. Welja, in dit geval gebeurt het (10) niet met zeegras, maar (11) met een wattenstaafje … Dit beeld geeft duidelijk (12) de plasticproblematiek in de oceanen weer. De foto is genomineerd (13) voor de fotowedstrijd van het (14) Natuurhistorisch Museum in Londen. Desalniettemin (15) had de fotograaf de foto liever nooit (16) willen maken, het beeld dat (17) deze foto schetst, is helaas een dagelijks (18) tafereel. Overal (19) op de wereld drijft enorm veel afval in het water, met alle gevolgen van dien (20). Naar: HLN

434

Route 2

1

tijdens: voorzetsel – voegwoord

2

snorkelen: zelfstandig naamwoord – werkwoord

3

opvallend: bijvoeglijk naamwoord – bijwoord

4

dat: voornaamwoord – voegwoord

5

stevig: bijvoeglijk naamwoord – bijwoord

6

terwijl: bijwoord – voegwoord

7

voorbij: voorzetsel – bijwoord

Route 2

MODULE 11

434


8

vast: voorzetsel – bijwoord

9

als: voorzetsel – voegwoord

R

8 idem 9 ‘(Zo)als’ is een vw dat geen bijzin inleidt. Het staat hier bij een zn, maar is dus geen vz. 10 Vn verwijzen naar iets. (Lw staan bij een zn om aan te geven of het bepaald, onbepaald, enkelvoud, meervoud, mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.) 11 Vw leiden een bij- of nevenschikkende hoofdzin in. 12 Bw staan bij een ww, bn of bw. (Bn staan bij een zn.) 13 Het hoofdwerkwoord van de zin is ‘nomineren’. Dat is hier gebruikt als voltooid deelwoord met het hulpwerkoord ‘zijn’. 14 Lw geven aan of een zn bepaald, onbepaald, enkelvoud, meervoud, man., vr. of onzijdig is. 15 Bw geven extra informatie en kunnen overal in een zin staan. (Vw leiden meestal een zin in en kunnen niet zomaar van plaats veranderen.) 16 Bw geven extra informatie en staan niet bij een zn. (Bn staan bij een zn of zijn nwd.) 17 Vn verwijzen naar iets (terug). (Vw leiden enkel een bijzin in, ze verwijzen niet ook nog naar iets terug.) 18 Bn staan bij zn. (Bw staan bij ww, bn of bw.) 19 Bw geven extra informatie. (Vz staan bij een zn.) 20 ‘Dien’ is een vorm van het vn ‘die’. • Schrap de nummers 2, 4, 8, 13, 17, 20.

V

• extra woord: welja: bijwoord – tussenwerpsel

10 het: lidwoord – voornaamwoord 11 maar: bijwoord – voegwoord 12 duidelijk: bijvoeglijk naamwoord – bijwoord 13 genomineerd: werkwoord – bijvoeglijk naamwoord 14 het: lidwoord – voornaamwoord 15 desalniettemin: bijwoord – voegwoord 16 nooit: bijvoeglijk naamwoord – bijwoord 17 dat: voornaamwoord – voegwoord 18 dagelijks: bijvoeglijk naamwoord – bijwoord 19 overal: voorzetsel – bijwoord 20 dien: zelfstandig naamwoord – voornaamwoord B

ABC

B Maak zinnen met de gegeven woorden en woordsoorten. 1 extraheren: voorzetsel + voornaamwoord

2 de dissectie: voegwoord + lidwoord

3 monitoren: bijwoord + voornaamwoord

4 het gros: bijvoeglijk naamwoord + voornaamwoord

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B (voor doorstroom) Geef nog op welke voornaamwoorden, bv. per-

soonlijk, betrekkelijk, bezittelijk, wederkerend en voeg ‘tussenwerpsel’ toe bij een van de opgaven.

5 de toxicoloog: voornaamwoord + voegwoord

C Welke verbanden hebben de zinnen in het tekstje? 1 Wat is het verband tussen de eerste en de tweede zin?

C In de vragen wordt er vaak meer dan één iets bevraagd. Laat de leerlingen markeren wat er bevraagd wordt. (bv. 1. verband, 2. verbindingswoorden + verbanden, 3. verband + zinsdeel …)

uitleg/toelichting

2 Noteer twee verbindingswoorden uit de vierde zin en geef aan welke verbanden ze uitdrukken.

ook, opsomming

om, middel-doel

3 Welk verband geeft het verbindingswoord ‘desalniettemin’ weer en welk zinsdeel vormt het?

tegenstelling, bijwoordelijke bepaling

4 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

435

MODULE 11

435


OPDRACHT 21 Spreken en schrijven  CONTEXT

4 Door welk nevenschikkend voegwoord kun je de eerste komma in de voorlaatste zin vervangen en welk tekstverband geeft dit aan?

‘want’, reden

5 Bij welke woorden uit de voorlaatste zin geeft de laatste zin meer uitleg?

dagelijks tafereel OPDRACHT 21

Spreken en schrijven

A Zoek de foto waarover de tekst in opdracht 20 gaat op internet. Wat zijn de sterke elementen van deze foto? Bespreek klassikaal.

B

talige middelen

zien: www.nationalgeographic.nl/milieu/2017/09/ deze-hartverscheurende-foto-toont-de-verontrustende-realiteit • voorbeeld: • contrast: • groot wattenstaafje, klein zeepaardje • natuurlijke kleuren zeepaardje vs. artificiële, roze kleur wattenstaafje • focus: verder niets op foto • absurditeit • mooie, heldere kleuren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B Welke van de besproken elementen zijn objectief en welke zijn subjectief? Noteer enkele kernwoorden in de bovenste rij van de tabel. voorbeeld:

elementen

A • Alternatief: schrap de opzoekopdracht en laat de foto

objectief

subjectief

- contrast: groot staafje vs. klein

- mooie, heldere kleuren

zeepaardje - focus: verder niets op de foto

- absurditeit

V

B (voor doorstroom) Andere talige middelen zijn (modale) hulpwerk-

woorden en bijwoorden, die aantonen dat het slechts om één mogelijke mening gaat eerder dan de enige waarheid.

D voorbeeld: foto’s van deze webpagina’s:

- Onderzoek heeft aangetoond … - Ik vind … - Het is een feit dat … - Het lijkt me … - Het is … - Het zou …

C Met welke woorden of uitdrukkingen kun je duidelijk maken dat iets subjectief of objectief is? Noteer enkele voorbeelden in de onderste rij van de tabel.

• www.nationalgeographic.nl/stopmetplastic • www.nationalgeographic.nl/stop-met-plastic/2019/06/je-eet-­ duizenden-stukjes-plastic-jaar?gallery=40454&image=animalsplastic-nationalgeographic_2283735

D Zoek nog een andere confronterende afbeelding die met het thema te maken heeft. Bespreek vervolgens in groep de sterke elementen van jullie foto’s. E Stel je foto voor aan de klas. Geef in je uitleg subjectieve en objectieve sterktes van de foto.

F Stem op de beste foto van je klasgenoten en kies klassikaal een winnaar. Beschrijf deze foto uitvoerig en leg uit wat er zo speciaal aan is. Je tekst geeft antwoord op deze vragen: • Wat is het verhaal achter de foto? (Wie maakte de foto, waar werd hij genomen, waarom werd hij genomen …?) • Hoe ziet de foto eruit? • Wat zijn de sterke punten van de foto? • Wat is je conclusie over deze foto?

436

Route 2

Route 2

MODULE 11

436


OPDRACHT 22 Reflecteren  OPDRACHT 22

B Maak voor elke tekst een communicatiemodel.

Reflecteren

De titel van deze module luidt (E)missie volbracht.

D Dit zijn dezelfde vragen als bij de laatste thematische module van

A Leg deze titel in je eigen woorden uit.

het derde middelbaar M5). In deze opdracht denken de leerlingen na over wat ze het voorbije schooljaar geleerd hebben. (De laatste module van dit schooljaar (M12) is een Projectmodule. Daarom is het fijn om bij deze laatste thematische module (M11) al even stil te staan bij de vorige modules. Je kunt er ook voor kiezen deze opdracht toch pas na M12 te geven.) Na de laatste module van het boek (M12) kun je ook nog even stilstaan bij de laatste twee schooljaren.

B Hoe passen de teksten van de lessen bij deze titel? Schrijf bij elke tekst een korte uitleg in de tabel. les

tekst

1

Het nieuwe droomberoep: klimaatactivist!

2

Plantaardig voor jezelf en de wereld

3

Niet meer retourneren? Dat zal je leren!

4

Koppen: plastic in zee

uitleg

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

C Bedenk een alternatieve titel voor deze module. Zorg ervoor dat de titel past bij alle hoofdteksten uit de lessen.

D Wat heb je bijgeleerd? Bespreek deze vragen klassikaal. 1 Wat heb je bijgeleerd over het klimaat? 2 Wat heb je bijgeleerd over het Nederlands? 3 Wat vond je leuk aan deze module? 4 Welke module vond je tot nu toe het leukste? 5 In welke module heb je het meeste bijgeleerd? 6 Wat kun je nu beter dan aan het begin van het schooljaar?

4 Route 2

Route 2

MODULE 11

Les

437

MODULE 11

437


Tekst 1

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Het nieuwe droomberoep: klimaatactivist!

‘Later wil ik klimaatonderzoeker worden’, was een terugkerende gedachte tijdens mijn puberteit. Het leek mij intrigerend om de ontwikkeling van het klimaat te onderzoeken en een beeld te schetsen van de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Deze droom 5 is echter in de afgelopen jaren steeds meer uitgedoofd. Niet omdat het geen droomberoep meer zou zijn voor mij, maar omdat het geen nut meer heeft. De klimaatcrisis is al lang opgelost. Op wetenschappelijk gebied dan, de praktijk is helaas een heel ander verhaal … Zoals de meesten heel goed weten, worden we geconfronteerd met een ingrijpend

10 probleem: de klimaatcrisis. Door onze hoge emissie van broeikasgassen wordt te veel

warmte in de atmosfeer vastgehouden en warmt de aarde in een rap tempo op. De temperatuur op aarde is sinds de industriële revolutie al ruim 1°C toegenomen en dat heeft een enorme impact op onder andere onze biodiversiteit, oceanen, watervoorziening en voedselproductie. Ook zorgt het voor extreme weersomstandigheden en verzilting van de 15 bodem, wat enorme klimaatmigraties tot gevolg heeft. We bevinden ons zelfs in een existentiële crisis. Als we op dit spoor doorgaan, zullen delen van de wereld zoals wij die nu kennen in de zee verdwijnen of onbewoonbaar worden door bijvoorbeeld extreme droogte of juist overstromingen. 20

Over de hele wereld worden er klimaatbewegingen in gang gezet. De verschillen tussen deze mensen zijn aanzienlijk, ze komen uit verschillende landen, milieus en werkvelden, spreken andere moedertalen en hebben verschillende geloofsovertuigingen. Allemaal met hetzelfde doel voor ogen: rechtvaardigheid en actie voor een toekomst met minder 25 broeikasgasemissie en met een veilig klimaat.

Mijn puberdroom van een carrière als klimaatonderzoeker is omgeslagen in een carrière als klimaatactivist. Waar klimaatonderzoekers duidelijk maken hoe klimaatverandering werkt, treedt een activist direct op tegen klimaatverandering. Enerzijds gebeurt dit door 30 zelf aanpassingen te maken in levensstijl en anderzijds door anderen ertoe te bewegen maatregelen te treffen ten gunste van het klimaat. Ook jij kan in actie komen. Zorg dat je goed geïnformeerd bent, verduurzaam je levensstijl, praat over klimaatverandering met je vrienden en familie en eis actie van de besluitvormers

35 in jouw land. Het klimaat, de levenskwaliteit en de welvaart hangen af van de keuzes die wij

met z’n allen maken. Maak onderdeel uit van de oplossing in plaats van het probleem!

438

Route 2

Route 2

MODULE 11

438


Tekst 1 Reacties Andrea

40 Je houdt jezelf voor de gek door te zeggen dat een verandering zomaar mogelijk is. Een

verandering zal er pas kunnen komen als het helemaal misgaat met het klimaat, als er echt een acute crisis uitbreekt. Pas dan zullen mensen de ernst van de situatie inzien en pas dan kan er adequaat aan een oplossing gewerkt worden.

45 Ben

Ik denk dat er zelfs dan nog klimaatontkenners zijn …

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Cleo Jullie hebben wel een erg pessimistisch perspectief. Tijdens de klimaatconferentie in Parijs 50 is door 195 landen een wereldwijde overeenkomst gesloten over het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen. Hiermee wordt het hoofd geboden aan de enorme impact van klimaatverandering en wordt er gestreefd de temperatuurstijging zo klein mogelijk te houden. We zullen allemaal ons steentje moeten bijdragen en dat begint met het omzetten van pessimisme in optimisme. Begrijp me niet verkeerd, het doorvoeren van 55 verandering ten behoeve van het klimaat is ongetwijfeld een moeilijke klus, maar zeker niet onhaalbaar! Andrea De klimaatdoelen van Parijs zijn allemaal wel netjes besproken en op papier gezet, maar 60 het ziet er nog niet naar uit dat deze gehaald zullen worden.

Daniël Dat betekent echter niet dat het klimaatprobleem niet wordt ingezien, het betekent enkel een gebrek aan actie. Vinden jullie het niet verkeerd dat overheden andere prioriteiten 65 stellen en meer gericht zijn op economische groei dan op het zorgen voor de toekomst van onze planeet?! Ook ik ben klimaatactivist en ik kan je vertellen, het is helemaal niet moeilijk om minder uit te stoten. Het is zelfs heel gemakkelijk en nog leuk ook, het geeft je het gevoel dat je goed bezig bent voor jezelf en voor de wereld. 70 Elien

Ik ben het hier geheel mee eens! De oplossing van onze existentiële crisis vergt meer dan alleen de wetenschap over klimaatverandering. De kennis uit de wetenschap moet gecombineerd worden met beleidsvorming en vooral heel veel actie. Actie spoort aan tot actie. Jouw vleesvrije maandag inspireert een ander misschien tot de uitdaging van een 75 vleesvrije week, die op zijn beurt iemand anders weer aanspoort tot een vleesvrije maand, enzovoorts. Wat ik wil zeggen is dat één kleine actie grote veranderingen teweeg kan brengen. Kom dus in actie! Felix

80 *De oplossing voor … Verder ben ik helemaal enthousiast, ik word klimaatactivist! Naar: Apache

Route 2

Route 2

MODULE 11

439

MODULE 11

439


Tekst 2

EN PLANTAARDIG VOOR JEZELF DE WERELD 1 Het ooit zo stoffige geitenwollensokken

stereotype van plantaardig eten is de afgelopen jaren compleet veranderd. Veganisme ondergaat een ware metamorfose en transformeert in een hippe en populaire levensstijl die niet alleen goed is voor onze lichamelijke gezondheid, maar ook erg gunstig is voor het milieu.

2 De vee-industrie stoot jaarlijks miljarden

tonnen aan broeikasgassen uit en stoot in totaal meer uit dan al het vervoer over de hele wereld. Deze kolossale emissie komt voornamelijk voort uit de productie van veevoer en de verteringsgassen die vrijkomen uit de dieren zelf. Gelukkig dringt het bij velen door dat dierlijk voedsel niet op dezelfde manier in ons dieet past en vooral niet in dezelfde mate genuttigd kan worden als in de afgelopen decennia.

3 Door dit groeiende bewustzijn over de

gevolgen van dierlijk voedsel voor het klimaat wordt er door steeds meer mensen voor plantaardige alternatieven gekozen. Met alle positieve gevolgen van dien! In de supermarkten liggen steeds meer veganistische opties en het imago van veganisten wordt beter en beter.

4 Sociale media spelen een significante rol

op het gebied van deze imagoverandering. Op platforms als Instagram delen dagelijks talloze influencers en foodies hun recepten en ervaringen met plantaardig eten, inclusief de meest indrukwekkende foto’s die je direct laten watertanden. Niet alleen worden socialemediagebruikers op deze

440

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

manier geïnspireerd om milieubewuste keuzes te maken, er opent zich ook een continue mogelijkheid tot debat. 5 Discussiëren met zowel gelijkgezinden

als andersdenkenden zorgt volgens de recent bekeerde veganist Lisa van Kerckhoove voor meer inzicht in het belang van alledaagse keuzes. “Voordat ik op Instagram de hashtag #vegan overal voorbij zag komen had ik nog nooit serieus overwogen om een dergelijke levensstijlswitch te maken. Sterker nog, ik was zelfs redelijk antivegan en reageerde regelmatig negatief op posts waarin werd uitgelegd dat je met plantaardig eten net zoveel eiwit binnenkrijgt als met dierlijk eten. Door in discussie te gaan kwam ik erachter dat het eigenlijk heel gemakkelijk, lekker en gezond is om al je eiwitten uit plantaardig eten te halen, iets wat ik van tevoren nooit had kunnen en willen

Route 2

MODULE 11

440


Tekst 2 geloven. Vanaf dat moment heb ik mijn voedingspatroon principieel veranderd.” 6 Op Instagram zag ze steeds informatie en

foto’s voorbij komen van plantaardig eten. “Ik realiseerde me dat de keuze van wat je iedere dag op je bord legt een heuse morele kwestie is geworden. Als ik deze hamburger vervang door een notenburger, is het dan niet net zo lekker? En doe ik dan niet iets veel beters voor onze planeet? Eten is niet langer enkel een manier om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, het is alsof je met iedere maaltijd een politieke stem uitbrengt.”

7 Instagram is volgens Lisa het platform

dat de meeste invloed heeft op het normaliseren van een plantaardig voedingspatroon. “De kracht van Instagram ligt in het visualiseren, wat in het geval van eten natuurlijk extra goed werkt. Van het zien van lekker eten kan je maag al gaan knorren en mensen die initieel sceptisch zijn over plantaardig eten kunnen nu met eigen ogen zien hoe lekker en veelzijdig het kan zijn. Instagram laat zien dat veganisten niet alleen maar de hele dag op een wortel met hummus kauwen, maar dat alles ‘geveganized’ kan worden. Een ideale manier van propaganda, als je het mij vraagt!”

8 Wat daarnaast ook heeft geholpen is

dat veganisme een veel voorkomend onderwerp is in de wereld van celebrity’s. Zo bekeerden onder andere Ariana Grande en Beyoncé zich tot een volledig plantaardig dieet, investeerde Leonardo di Caprio in plantaardige burgers en liet Miley Cyrus een tatoeage zetten waarmee ze aangeeft “vegan for life” te zijn. Door de keuzes van deze en vele andere invloedrijke personen worden veel mensen geïnspireerd om eveneens een aanpassing te maken aan hun dieet.

Route 2

Route 2

9 Ondanks deze positieve ontwikkeling ligt

er volgens Lisa ook gevaar op de loer. “Plantaardige alternatieven voor vlees zijn vaak prijzig. De prijzen liggen soms wel drie keer hoger dan de vlees- of zuivelopties en die zijn voor veel mensen gewoonweg onbetaalbaar. Een goedkoop veganistisch eettentje kun je vandaag de dag tevergeefs zoeken. Om te garanderen dat veganistisch eten geen exclusieve levensstijl wordt voor een kleine groep rijke mensen moeten de prijzen van plantaardig eten omlaag, maar daarvoor moet eerst de vraag van de consument omhoog.”

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

10 Enkel wanneer de prijs van plantaardig eten

onder dat van dierlijk eten uitkomt, kan een reële verandering plaatsvinden. “Als meer mensen voor veganistische opties kiezen, zal de vraag naar plantaardige producten in supermarkten en restaurants toenemen. Pas dan zullen de prijzen omlaag gaan en kan een plantaardig dieet de nieuwe norm worden.” Naar: Knack

MODULE 11

441

MODULE 11

441


Tekst 3

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Niet meer retourneren? Dat zal je leren! 1 Je bestelt twee paar schoenen, drie broe-

ken en vier T-shirts. Nu blijken de schoenen toch niet zo mooi te zijn en die broeken had je wat overschat, die blijken niet te passen. Gelukkig staat één van de T-shirts wel mooi, dat is een blijvertje. De rest stuur je maar snel terug, misschien dat het een ander wel past. Hup, alles weer terug in de doos en gratis op de post!

Goedgekeurd? Afgekeurd!

2 Maar wat gebeurt er nu precies met dat

retourneerde pakketje? Voordat we deze vraag kunnen beantwoorden wil ik eerst laten zien hoe groot de terugstuurcultuur eigenlijk is. Uit onderzoek blijkt dat 15% van de pakketjes weer worden geretourneerd. Met name kleding wordt veel teruggestuurd, bijna 40% van de kleding komt weer terug bij de webwinkels en lang niet altijd in een goede staat.

3 Schoenen met een hap eruit, broeken

met een gat erin, vies ondergoed, noem het maar op. Vaak is de kleding die wordt teruggestuurd al gedragen of kapot. Deze kan natuurlijk niet opnieuw de winkel in en gaat linea recta de vuilnisbak in. Maar

442

Route 2

ook de kleding waar op het eerste zicht niets mee aan de hand is, ondergaat een grondige controle. Als er een vlekje of parfumlucht gedetecteerd wordt, maakt het product direct al geen kans meer. 4 Afgekeurde artikelen worden voor een

groot deel direct vernietigd. Het hele proces om kleding te fabriceren en te distribueren blijkt dus zinloos voor een enorm groot deel van de producten en dat is doodzonde. Vooral als je kijkt naar de bijbehorende belasting voor het milieu.

Voetafdruk van een jeansbroek

5 Voordat jouw jeansbroek in de winkel ligt,

heeft die al een heel leven achter zich, waarin ze vooral liters en liters water heeft verorberd. Om één jeansbroek te produceren wordt er al gauw meer dan 10.000 liter water verbruikt. Deze enorme watervoetafdruk van de jeansbroek is onder te verdelen in drie onderdelen.

6 Het begint allemaal bij de katoenplant.

Om katoen te laten groeien is er vreselijk veel water nodig. Het meeste water wordt gebuikt voor de irrigatie, maar er is ook een

Route 2

MODULE 11

442


Tekst 3 deel gereserveerd om de gebruikte pesticiden, om het katoen beter en sneller te laten groeien, te verwijderen. Daarnaast wordt een groot deel van het water gebruikt bij de verwerking van het katoen. Dit wordt eerst omgezet in katoendraden en die worden dan gebleekt en geverfd, waar veel water aan te pas komt. Als laatste wordt er enorm veel water verkwist doordat niet al het materiaal daadwerkelijk in de jeansbroek verwerkt wordt. De stukken stof die als restproduct overblijven, worden namelijk direct weggegooid.

manier van verpakken. Vaak worden producten in veel te grote dozen geleverd, omdat bedrijven geen verpakkingen op maat hebben. Bedrijven bestellen meestal grote hoeveelheden dozen van dezelfde maat, met als gevolg dat de dozen worden voorzien van een flinke portie plastic of papieren opvulmateriaal.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

9 Niet alleen het additionele materiaal,

maar ook de grootte van de verpakkingen leveren problemen op. Grotere pakketjes nemen meer plek in en bestelbusjes raken op die manier dus sneller vol. Dit zorgt ervoor dat er meer busjes moeten rijden dan nodig zou zijn als de producten op maat verpakt zouden worden en resulteert dus ook in meer onnodige CO2-uitstoot.

Een alternatief alsjeblieft

10 Gelukkig groeit het bewustzijn over de ver-

Bezorgd om de bezorging

7 Dagelijks rijden er duizenden busjes door

ons land om iedereen van zijn pakketje te voorzien. Gemiddeld stoot één pakketje ongeveer 500 g CO2 uit, wat te vergelijken is met 2 km autorijden. Dit lijkt niet erg veel misschien, maar als je bedenkt dat er dagelijks rond de 150.000 pakketjes worden geleverd in België klinkt dit toch weer heel anders. Een bijkomend probleem ontstaat wanneer mensen hun pakketje bij een ophaalpunt laten bezorgen en vervolgens met de auto zelf hun pakketje daar ophalen. In dat geval kan je beter het pakketje thuis laten bezorgen.

vuiling van productontwikkeling en pakketbezorging. Zowel consumenten als bedrijven gaan steeds meer inzien dat duurzame alternatieven niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk zijn om de CO2-emissie in toom te houden. Of beter gezegd: in toom te brengen. Naar: NOS & Project Cece

8 Een groot probleem

waar we vaak niet zo 1-2-3 aan denken is de inefficiënte

Route 2

Route 2

MODULE 11

443

MODULE 11

443


Tekst 4

Belgische onderhandelaars klimaatplan niet akkoord over akkoord Brussel – Hoewel de klimaatconferentie in Parijs al van start gegaan is, heeft België nog steeds geen akkoord over het klimaatplan. Daarmee horen we tot slechts een handvol landen wiens huiswerk niet af is. De verschillende regeringen zoeken koortsachtig naar een oplossing. Na opnieuw een nacht onderhandelen waren de onderhandelaars van de verschillende regeringen nochtans voorzichtig optimistisch. “We hebben een akkoord waarin staat dat we een akkoord hebben gesloten over het feit dat we akkoord zijn dat we met z’n allen akkoord moeten gaan met het akkoord dat we gaan geven aan een eventueel akkoord”, aldus een trotse premier.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Maar een van de onderhandelaars, die anoniem Een akkoord, hier op gitaar wenst te blijven, floot de premier al terug: “Daarmee zijn wij niet akkoord gegaan! Volgens ons is er een akkoord over het feit dat we akkoord moeten gaan met een akkoord dat we afsluiten om een akkoord op te stellen dat ons toestaat akkoord te gaan met het opstellen van een akkoord. Van een eventueel akkoord over dat laatste akkoord is er in de tekst evenwel geen sprake.” Vandaag wordt er dus verwoed verder onderhandeld. De burgemeesters van de kustgemeenten, die het eerste slachtoffer zullen zijn van een stijgende zeespiegel, roepen intussen op tot meer eensgezindheid. “Akkoord, men is het misschien nog niet over alles akkoord,” klinkt het daar, “maar ik denk dat we toch akkoord zijn dat we een akkoord moeten hebben waarin staat dat we akkoord zouden moeten gaan. Anders komt er nooit een akkoord. Akkoord?” Ondertussen is wel afgesproken dat de kerncentrales langer open worden gehouden. Daarover zijn alle partijen het roerend eens. Bron: www.raaskalderij.be

444

Route 2

Route 2

MODULE 11

444


Kennis- en oefenroute Kennis- en oefenroute Humor humor = datgene wat grappig is en je doet lachen vorm

uitleg

voorbeeld

ironie

subtiele spot, bv. door het tegenovergestelde zeggen van wat je denkt

(Context: je probeert iets te repareren maar maakt het per ongeluk kapot.) Wat ben jij toch een handige Harry!

overdrijving

iets vergroten, overdrijven

een reclamespot over de solden, waarin het zo druk is in een winkel dat de kopers met elkaar om de koopjes beginnen te vechten

woordspeling

spelen met verschillende betekenissen van woorden, bv. met de betekenissen van homoniemen en homofonen

De duiker was diep gezonken.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Welke soort humor hoort bij welk voorbeeld? Schrijf de cijfers van de voorbeelden in de juiste kolom. ironie

overdrijving

4, 8, 9, 10

2, 5, 6

/10

woordspeling

1, 3, 7

1 De zebra zegt tegen de giraf: ‘Je moet wat minder je nek uitsteken’, waarop de giraf antwoordt: ‘En jij moet wat meer op je strepen staan!’ 2 In de krant moet je lachen met een karikatuur van de eerste minister. Op deze spottende tekening worden zijn kenmerkende eigenschappen uitvergroot. 3 Toen de cardioloog het hart van de patiënt beluisterde, zei hij: ‘Hier klopt iets niet.’ 4 Je gaat op date en plant een mooie wandeling. ’s Ochtends sta je op en regent het pijpenstelen. Je date stuurt je een berichtje: ‘Heerlijk weertje voor een wandeling.’ 5 De reclamefolder voor een nieuwe soort pikante saus ziet eruit alsof hij in brand staat. 6 In een reclamefilmpje van Redbull drinkt de kerstman Redbull en vliegt hij er zo vandoor zonder zijn rendieren, terwijl Rudolf hem naroept: 10 ‘Redbull geeft je vleugels!’ 7 Aan een deur in een ziekenhuis hing een bord met als opschrift: ‘De psychiater mag niet gestoord worden.’ 8 Aan de rand van de weg staan twee reclameborden. Het ene is een campagne tegen obesitas, het andere is een reclamebord van McDonalds. 9 Buiten een café hangt er een reclamebord waarop staat: ‘Gratis bier, knappe barmannen en valse reclame’.

Bron: Wikimedia, Creative Commons

Route 2

Route 2

MODULE 11

445

MODULE 11

445


Kennis- en oefenroute Woordvolgorde woordvolgorde = de volgorde waarin de zinsdelen van een zin voorkomen zinssoort

woordvolgorde

voorbeeldzin

mededelend

onderwerp – pv – rest

Ik geef om het klimaat.

vragend (ja-neen)

pv – onderwerp – rest

Geef ik om het klimaat?

bevelend

pv – rest

Geef om het klimaat!

hoofdzin

onderwerp – pv – rest

Ik geef om het klimaat omdat ik een toekomst wil voor onze planeet.

bijzin

onderwerp – rest – pv

Ik geef om het klimaat omdat ik een toekomst voor onze planeet wil.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

inversie = de woordvolgorde waarbij het onderwerp na de pv komt: pv – onderwerp – rest In twee gevallen is er sprake van inversie: • bij ja-neenvragen, voorbeeld: Is deze zin een ja-neenvraag? • wanneer de zin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp. voorbeeld: Wellicht is deze zin geen ja-neenvraag.

Verbeter deze zinnen door de woordvolgorde te veranderen. (Bekijk ook de betekenis van de zinnen die je maakte en zorg dat die bij de andere zinnen past.) Pas de werkwoordsvorm aan waar nodig. Begin de zin met het onderstreepte deel.

/8

1 overmorgen een protestmars voor het klimaat er organiseren worden

Overmorgen wordt er een protestmars voor het klimaat georganiseerd. 2 als regent je het dragen een groene jas

Als het regent, draag je een groene jas. 3 je een groene pet dragen de zon schijnen als

Je draagt een groene pet als de zon schijnt. 4 Hebben je geen groene jas of pet?

Heb je geen groene jas of pet? 5 iets anders groens proberen te dragen dan

Probeer dan iets anders groens te dragen. 6 ons vergezellen aan het station van Brussel-Centraal

Vergezel ons aan het station van Brussel-Centraal. 446

Route 2

Route 2

MODULE 11

446


Woordsoorten  BB p.105

Kennis- en oefenroute

TAALSTEUN

7 van daar we vertrekken naar het Europees parlement

Zie het vademecum bij het Bisboek voor een kenniskader met ook de soorten vn, telw, lw en het tussenwerpsel.

Van daar vertrekken we naar het Europees parlement.

R

8 we hopen dat ons zal volgen de media

We hopen dat de media ons zal volgen / volgen zal.

Duid samen met de leerlingen de andere vermelde woordsoorten van de uitleg aan. Bv. bij het bijvoeglijk naamwoord: duid het zelfstandig naamwoord en het koppelwerkwoord waarbij de bn’s horen aan.

Woordsoorten uitleg

voorbeeld

bijvoeglijk naamwoord

• geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord • vertelt hoe iemand is, bij een koppelwerkwoord als naamwoordelijk deel van het gezegde

Als ecologisch reisbureau bieden wij reizen aan met een kleine voetafdruk. Dat is voor ons belangrijk.

bijwoord

geeft meer uitleg over een werkwoord, telwoord, bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of over de hele zin

Reizen kan heel belastend zijn voor het milieu. Daarom kun je een groot verschil maken door duurzaam te reizen. Houd er dus rekening mee!

lidwoord

geeft aan over welk zelfstandig naamwoord het gaat

De mogelijkheden om duurzaam te reizen zijn steeds uitgebreider.

geeft een hoeveelheid van iets aan

Een eerste aanpassing is je vervoer: er zijn meer vervoersopties dan de twee vanzelfsprekende opties (het vliegtuig en de auto).

verwijst naar iets of iemand

Je kunt ook de trein nemen, die brengt je in volle comfort naar elke bestemming.

verbindt (delen van) zinnen

Duurzaam reizen is belangrijk, want de toerismesector stoot bijna evenveel CO2 uit als de landbouwsector.

voorzetsel

geeft een verband tussen een zelfstandig naamwoord en de rest van de zin

Ik ga dus niet meer op reis met het vliegtuig.

werkwoord

geeft een actie of gebeurtenis aan

We moeten ernaar streven om klimaatneutraal te reizen.

zelfstandig naamwoord

benoemt een voorwerp, mens, dier, plaats …

En dat kunnen we zeker, want de reissector is voortdurend in ontwikkeling.

telwoord

voornaamwoord voegwoord

Route 2

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

woordsoort

MODULE 11

447

MODULE 11

447


(voor doorstroom) Benoem ook de soorten voornaamwoorden, telwoorden, lidwoorden en werkwoordvormen.

Kennis- en oefenroute Lees de tekst. Welke woordsoorten hebben de woorden? Noteer bij elk woord de woordsoort (afgekort) eronder. (De woorden met een sterretje achter moet je niet benoemen.)

/56

bn

zn

ww

telw

zn

ww

ww pv

vn

elk meer dan vijfduizend bezoekers trokken. Samen met een tiental van mijn vrienden

vn telw vw

telw

zn

ww

bw

vz lw zn vz vn

zn vn vn

zn

ww

zn

vw

ww ww vz lw

zn

ww

bw

deze festivals werd afgelast.

vn

zn

ww

ww

Subjectiviteit en objectiviteit

bn

vn

onbep. lw

zn

vz bez. vn

betr. onbep. vn vn

zn

ww pv

bw

vz

zn

ww pv pers. bw vn

een kaartje dat ons toegang verstrekte voor beide

onbep. zn betr. pers. lw vn vn

zn

ww pv

vz

bep. hoofdtelw

festivals. Toen iedereen eenmaal voorzien was van

Herschrijf deze zinnen zodat het duidelijk is dat ze subjectief of objectief zijn. Gebruik daarvoor telkens andere woorden.

subjectief – objectief:

ww vd

een tiental van mijn vrienden kocht ik direct

zn telw vz

subjectiviteit = persoonlijke opvattingen, meningen objectiviteit = feiten, zaken die niet door meningen worden beïnvloed te herkennen aan: • Ik vind, het lijkt me, volgens mij …  Het is een feit, onderzoek toont aan, wetenschappers hebben bewezen … • Het zou, misschien …  Het is, het zal, zeker …

1 Iedereen moet zijn steentje bijdragen voor het klimaat.

zn

onbep. vw bep. rangtelw hoofdtelw

eenmaal voorzien was van een toegangsticket kwam er* echter slecht nieuws: één van

bw

bep. hoofdtelw

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

vz telw

zn

meer dan vijfduizend bezoekers trokken. Samen met

zn

kocht ik direct een kaartje dat ons toegang verstrekte voor beide festivals. Toen iedereen

ww vn bw lw

bn

werden er* twee festivals georganiseerd die  elk

In het begin van de zoveelste warme zomer werden er* twee festivals georganiseerd die

vz lw zn vz lw telw

In het begin van de zoveelste warme zomer

vz bep. zn vz bep. onbep. lw lw hoofdtelw

/8

zn vw onbep. vn

bw

ww vd

ww pv vz

een toegangsticket kwam er* echter slecht nieuws:

onbep. lw

zn

ww pv

bw

bn

zn

één  van  deze  festivals  werd  afgelast.

bep. vz aanw. vn hooftelw

zn

ww pv

ww vd

voorbeeld: Ik vind dat iedereen zijn steentje moet bijdragen

voor het klimaat.

Subjectiviteit en objectiviteit

2 Het gaat niet goed met ons klimaat.

voorbeeld: Onderzoek van de laatste decennia toont aan dat het niet goed gaat met ons klimaat.

subjectief – objectief:

3 Er zijn verschillende manieren om je uitstoot te verminderen.

Zoek bij elke objectieve zin twee betrouwbare bronnen om de informatie uit de zin na te kijken.

voorbeeld: Het is een feit dat er verschillende manieren zijn om je uitstoot te verminderen.

subjectief – objectief:

448

Route 2

Route 2

MODULE 11

448


Kennis- en oefenroute 4 Veganist worden is een eenvoudige manier om je uitstoot te verminderen.

voorbeeld: Voor mij was veganist worden een eenvoudige manier om mijn uitstoot te verminderen.

subjectief – objectief:

5 Als we onze belasting op het klimaat niet drastisch verminderen, zal de zeespiegel de komende eeuw tot 80 cm stijgen.

voorbeeld: Wetenschappers voorspellen dat als we onze belasting op het klimaat niet drastisch verminderen, ...

subjectief – objectief:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

6 Kinderen en kleinkinderen zullen dan in een heel ander België wonen.

voorbeeld: Onze kinderen en kleinkinderen zullen dan wellicht in een heel ander België wonen.

subjectief – objectief:

7 De natuur op aarde is onbetaalbaar en ongelooflijk mooi.

voorbeeld: Naar mijn mening is de natuur op aarde onbetaalbaar en ongelooflijk mooi.

subjectief – objectief:

8 Iedereen moet zich inspannen om de natuur te behouden.

voorbeeld: We zouden ons allemaal moeten inspannen om de natuur te behouden.

subjectief – objectief:

Route 2

Route 2

MODULE 11

449

MODULE 11

449


Kennis- en oefenroute De cirkels stellen elk een fase in je leerproces voor. Je kunt ermee visualiseren hoe goed je bepaalde leerstof of vaardigheden onder de knie hebt. Zo zie je in een oogopslag waarop je meer moet oefenen. 1 Voor het oefenen: fris de leerstof op en maak de controleoefeningen van de Kennis- en oefenroute. a Haal je minder dan 60% op de oefening? Je kunt nog veel groeien. Oefen een kleurniveau lager tot je de leerstof op dat niveau onder de knie hebt. Daarna kun je verder oefenen op het kleurniveau van deze module. b Haal je 60-80%? Je bent goed bezig. Oefen verder op het kleurniveau van deze module om nog beter te worden. c Haal je 80% of meer? Goed zo, je beheerst de leerstof op dit kleurniveau. Als je jezelf wilt uitdagen, oefen je verder op een hoger kleurniveau. Duid in de cirkels per onderwerp aan in welke kleurzone je moet oefenen. Maak meer oefeningen, bv. op GROEI, op dat kleurniveau tot je meer dan 80% haalt. Daarna kun je een kleurniveau hoger oefenen. 2 Na het oefenen: duid per onderwerp aan in welke kleurzone je je bevindt na het verder oefenen. woordsoorten

humor

voor

woordsoorten

subjectiviteit en objectiviteit

woordvolgorde

humor

450

Route 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

subjectiviteit en objectiviteit

woordvolgorde

• lezen: betekenis van moeilijke woorden achterhalen tekststructuur markeren • kijken en luisteren: noteren lichaamstaal en intonatie • spreken: klasgesprek interviewen debatteren nieuwsuitzending • schrijven: herformuleren, vereenvoudigen e-mail overtuigen activeren tekststructuur samenvatten beschrijven

na

Route 2

MODULE 11

450


Woordroute Woordroute OPDRACHT 1

woor

OPDRACHT 1 Kruiswoordraadsel

Kruiswoordraadsel

Schrijf het woord dat bij de omschrijving past op de juiste plek in het kruiswoordraadsel. 1

2

m o n 3

4

14

m e

15

s

c

e p

5

6

i b e m m x 7 a d d i t g s 8 9 g r o s t o 10 i e r n r t 12 i p r i n g e t a m o r f o s e t l t i s c h e

o

r

o

r

i

t

e

r

i

o n e e

l

x

i

o o g

p

r

i

o n s

c

i

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

c o

11

Kies vijf woorden uit het kruiswoordraadsel en schrijf er een tekstje mee.

l

o 13 p i e e t m i i m s i s s i m e e

i

t

l

2

processen voortdurend opvolgen

3

dat wat voorrang krijgt

5

steekproeven nemen

verticaal

7

extra

1

achterhalen

8

het grootste gedeelte

4

het beeld dat een persoon of product oproept

9

een specialist in gifstoffen

6

met betrekking op het bestaan

12 gebaseerd op een overtuiging of een principe

Route 2

i

d e t e n c t e e r e n n

t

horizontaal

10 kunstmatige bewatering van landbouwgrond

14 een complete verandering van uiterlijk

11 neiging om alles van de positieve kant te bekijken

15 aan alles twijfelend

13 uitstoot

Route 2

woor

MODULE 11

451

MODULE 11

451


OPDRACHT 2 Ontbrekende woorden

Woordroute OPDRACHT 2

woor

INTERACTIE

Maak een kruiswoordraadsel voor je buur met de woorden uit deze opdracht.

Ontbrekende woorden

Vul de tekst aan met de passende woorden. Kies uit deze woorden of afleidingen of grondwoorden ervan: pessimisme – acuut – belasting – distribueren – gros – normaliseren – perspectief. Voortaan krijgt u géén gratis plastic zakje meer bij uw bezoek aan de supermarkt, winkel of frituur. Deze nieuwe wet zal het milieu minder

belasten

. Vanuit het

perspectief

acuut

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 van veel

klimaatactivisten is dit een eerste stap in de goede richting. Toch zijn ze nog

pessimistisch . Een deel van het plasticprobleem wordt namelijk wel gros van de onnodige plasticproductie en - distributie gaat gewoon door. Idealiter komt er een verbod op alle single-use plastics en worden herbruikbare alternatieven genormaliseerd . eerder

aangepakt, maar het

OPDRACHT 3

Schrijven

Schrijf een activerende tekst van vijf tot tien zinnen waarin je deze woorden gebruikt: existentieel – linea recta – de rechtvaardigheid – inefficiënt – visualiseren.

452

Route 2

Route 2

MODULE 11

452


Leesroute Leesroute OPDRACHT 1 Leeservaring

In deze Leesroute ga je: praten over je leeservaring, de schrijfstijl van een boek bekijken, een toneeldialoog schrijven.

OPDRACHT 1

CONTEXT

T5 p.455

B Lees het hoofdstuk uit Adem. Maak daarna een groep met vier klasgenoten en bespreek de vragen. 1 Zijn de gebeurtenissen geloofwaardig en waarschijnlijk binnen de context van het boek? 2 Waarin verschillen de personages? 3 Kom je in dit hoofdstuk genoeg over de personages te weten om hun gedrag te begrijpen? (Geef specifieke voorbeelden uit de tekst.) 4 Denk je dat de personages doorheen het boek veel zullen veranderen? 5 Bekijk de korte inhoud nog eens. Hoe denk je dat de verhaallijn van Jazz en River die van Skye en Colin zou kunnen kruisen? 6 Denk je dat dit boek je anders over bepaalde thema’s (bv. de klimaatopwarming) kan doen denken?

Schrijfstijl

R

B als klasgesprek

V

lesbrief van Iedereen Leest bij dit boek: https://baeckensbooks.com/app/uploads/2020/03/5_Adem.pdf

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Waarover gaat het boek Adem van Nico De Braeckeleer? Zoek de korte inhoud op het internet.

BB p.108

https://baeckensbooks.com/producten/ adem-1-tsunami-paperback/

Leeservaring

BB p.107

OPDRACHT 2

A korte inhoud op de website van de uitgeverij:

A Welke kolom sluit er het beste aan bij de schrijfstijl van het boek? Markeer die kolom.

jongeren

volwassenen

beschrijvend: kort en bondig, opsommend

beschrijvend: gevarieerd

korte en eenvoudige zinnen

lange en ingewikkelde zinnen

weinig tot geen beeldspraak

veel beeldspraak

B Vind je dit een aangename schrijfstijl? Leg uit waarom wel/niet.

C Welke schrijfstijl past er het beste bij welk publiek? Noteer jongeren of volwassenen bovenaan de kolommen. Conclusie: Adem is een boek voor:

Route 2

Route 2

jongeren

.

MODULE 11

453

MODULE 11

453


Leesroute OPDRACHT 3

Toneel

A Bekijk dit stukje van een toneeldialoog en benoem de delen. Kies uit: sprekers – dialoog – regieaanwijzing. RIVER

Sta maar op. Hij doet niets. Toch niet als ik dat niet wil.

Jazz kijkt naar River. River lacht hem ongemakkelijk toe en aait Muddy. JAZZ

Heb je hem getemd?

dialoog

T5 p.455

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 regieaanwijzingen

sprekers

B1 Bekijk de regieaanwijzing uit het voorbeeld in A en vergelijk die met de leestekst.

2

alinea’s in de tekst komen overeen met

3

zinnen in de regieaanwijzingen.

B2 Welke zin uit de tekst komt overeen met deze regieaanwijzingen? 1 Jazz kijkt naar River.

Langzaam draaide Jazz zijn hoofd in de richting van het meisje. 2 River lacht hem ongemakkelijk toe.

Het meisje lachte naar hem, al ging dat moeizaam, alsof haar gezicht niet elastisch genoeg was. 3 River aait Muddy.

Ze knielde naast de gestreepte hyena en wreef hem zachtjes over de kop alsof het een hond of kat was. B3 Welke informatie vind je niet terug in regieaanwijzingen? beschrijving van de ruimte beschrijving van de gebeurtenissen beschrijving van de kledij beschrijving van de gevoelens/emoties van de personages C Herschrijf samen met twee medeleerlingen het hoofdstuk uit Adem naar een toneeldialoog. 1 Je maakt van de beschrijving schuingedrukte regieaanwijzingen. 2 Je schrijft de citaten uit als dialoog. Je schrijft de naam van de spreker in hoofdletters, daarachter schrijf je wat er gezegd wordt. D Oefen om je toneel op te voeren. Speel het daarna voor een andere groep.

454

Route 2

Route 2

MODULE 11

454


Route 2

Route 2 - 70 -

- 71 -

de parking glijden. Omdat hij nog steeds geen beweging zag, besloot hij uit de container te kruipen, hoe bang hij ook nog steeds was. Hij zwierde zijn linkerbeen over de rand van de container, trok zich aan zijn armen op en sprong met zijn rugzak in zijn handen naar beneden. Zijn rechterbeen bleef achter de rand haken, waardoor hij zijwaarts naar beneden viel en op zijn schouder belandde. Gelukkig was het gevolg enkel een oppervlakkige schaafwond op zijn schouderblad en bovenarm. Hij wilde opstaan, maar bevroor toen er boven hem een harige kop opdook. Een golf van angst spoelde over hem heen en verkilde hem. Hij kneep zijn vuisten en ogen tegelijk dicht, wachtend op de pijn die de scherpe tanden van het roofdier zou veroorzaken in zijn hals. Het gehijg van de hyena klonk oorverdovend luid in zijn oor. De adem van het dier streek langs zijn wang. Doe het nu maar. Bijt. Dan is het snel voorbij. Ik hoop dat je mij lekker vindt. Dan heeft één van ons twee er toch nog iets aan gehad. ‘Muddy!’ Een meisjesstem. Jazz durfde niet op te kijken. De tanden konden zich nu elk moment in het zachte vlees van zijn hals boren. Maar er volgde geen pijn, en het gehijg verdween bij zijn oor. Hij hoorde het geluid van wegtrippelende poten. Toch durfde hij zich nog niet te bewegen, bang dat de minste verandering van positie de hyena aanleiding zou geven om terug te keren en aan te vallen. ‘Sta maar op. Hij doet niets. Toch niet als ik dat niet wil.’

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

De eerste zonnestralen die door de spleet tussen het deksel en de bak van de container vielen, wekten Jazz. Hij zat half onderuit geschoven in de vieze drab. Zowat alle spieren in zijn lichaam waren stijf en hij stonk uren in de wind. Zijn benen en short hingen vol met vieze prut. Hoewel het ‘s nachts buiten was afgekoeld, was het in de container bloedheet. Zijn shirt was doorweekt van het zweet. De angst om het deksel van de container open te duwen was nog steeds aanwezig, maar het had geen zin om nog langer te talmen. Voorzichtig richtte hij zich op. De pijn in zijn spieren en zijn grommende maag probeerde hij te negeren. Na een uurtje lopen zouden zijn spieren wel weer soepel zijn, en eten zou hij wel ergens vinden. Zachtjes duwde hij het deksel omhoog. De frisse lucht die naar binnen waaide, deed deugd. Zijn blik dwaalde van links naar rechts over de parking. Tussen het puin probeerde hij beweging op te merken, maar de hyena was nergens te bespeuren. Zou hij voor de zekerheid zijn mes uit zijn rugzak halen? Hij deed het niet. Hij wist niet of hij wel in staat zou zijn om het dier te doden. Hij had nog nooit zelf een dier gedood, behalve dan enkele vissen en insecten. Hij liet zijn blik van links naar rechts over het asfalt van

RIVER

Tekst 5

Fragment uit Adem

MODULE 11

455

MODULE 11

455


456

Route 2 gelig-grijze kleur, met op zijn rug lange, grijze manen. De lange, volle staart eindigde in een zwarte punt. De zwarte strepen op zijn rug en poten leken wel geverfd. Jazz’ blik verlegde zich naar het meisje. Alles aan haar was stoer. De manier waarop ze sprak, waarop ze liep, waarop ze haar hoofd bewoog. Ook haar bijzondere relatie met het roofdier gaf haar aanzien. Jazz waagde het om weg te stappen van de container en riep het meisje achterna. ‘Wat is je naam?’ Ze liep nog enkele meters door op de parking en draaide toen haar hoofd. Gelijktijdig draaide ook de hyena zijn kop naar Jazz toe. ‘Waarom wil je dat weten?’ ‘Zomaar.’ Het meisje bekeek hem van kop tot teen, leek haar naam te willen zeggen, maar deed dat dan toch niet en liep door, op de voet gevolgd door haar roofdier. Zo snel wilde Jazz het niet opgeven. Hij liep haar achterna, maar hij hield een meter of vijf afstand. Al had dat natuurlijk geen enkele zin. Als die hyena aanviel, zou die hem verscheuren voor hij terug in de container kon kruipen. Maar ondanks zijn angst vertrouwde hij erop dat het dier hem niet zou aanvallen. Daar zou het meisje wel voor zorgen. ‘Mag ik met je mee?’ vroeg hij. ‘Nee!’ Een kort, krachtig en duidelijk antwoord. Ze draaide zich niet eens meer om en stak de D6015 over. ‘Ik ben op weg naar…’

- 73 -

- 72 -

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Langzaam draaide Jazz zijn hoofd in de richting van de stem. Het meisje lachte naar hem, al ging dat moeizaam, alsof haar gezicht niet elastisch genoeg was. Ze had zowel Europese als Aziatische trekken. In haar donkerbruine, amandelvormige ogen lag een zelfzekere blik, al meende hij ook een verborgen kwetsbaarheid te ontdekken. Het meisje had een gerafelde, halflange jeans aan met daarboven een donkergroen shirt dat strak om haar lichaam spande. Ze knielde naast de gestreepte hyena en wreef hem zachtjes over de kop alsof het een hond of kat was. Dit meisje is krankzinnig! Jazz bleef nog enkele tellen liggen, en stond dan toch op. Maar terwijl hij dat deed, zette hij enkele passen achteruit en week terug tot tegen de groene container, nog steeds op zijn hoede. Tot zijn verbazing bracht het meisje haar gezicht tot tegen de snuit van de hyena. Het dier beet haar niet, maar likte haar neus. ‘Heb je hem getemd?’ vroeg hij met trillende stem. Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb hem opgevoed. Vier jaar geleden heb ik hem gevonden, naast zijn stervende moeder.’ Alsof daarmee alles was gezegd, richtte het meisje zich weer op, keerde Jazz de rug toe en liep weg. De gestreepte hyena blikte hem nog even kort aan met zijn grote bruine ogen, en trippelde met dat eigenaardige, typische loopje zijn baasje achterna. Jazz durfde nu voor het eerst het dier goed te bekijken. Zijn kop was groot en breed, zijn nek lang en zijn zwarte snuit stomp. Zijn oren waren lang en puntig. Zijn schouders stonden veel hoger dan zijn heupen. Zijn ruige vacht had een

Tekst 5

Route 2

MODULE 11

456


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Route 2

Route 2 - 74 -

Verder kwam hij niet. Het meisje onderbrak hem. Dit keer draaide ze zich wel naar hem toe. ‘Muddy en ik, wij trekken ons plan. Ik kan niet voor jou zorgen. Begrepen? En kom me niet achterna of ik stuur hem op je af.’ Het meisje wees naar de hyena terwijl ze dat zei. Jazz geloofde niet dat ze haar dreigement zou uitvoeren, maar net zomin geloofde hij dat hij tot haar kon doordringen. Toch waagde hij een laatste poging. ‘Ik ben Jazz. En jij?’ Het meisje schudde ongelovig haar hoofd, maar gaf tot Jazz’ verbazing toch antwoord. ‘River. En hoepel nu maar op!’ Ze draaide zich om en liep de weide in, met Muddy trouw aan haar zijde. Jazz wenste dat hij zo’n goede vriend had, mens, dier of robo-app, dat deed er niet toe. Eigenlijk moest hij naar rechts, richting Gainneville, op zoek naar een brug om de Seine over te steken. Maar de woorden die zijn moeder in haar afscheidsbrief had geschreven denderden door zijn hoofd. Misschien moet je iemand zoeken om je te vergezellen. Je hebt mensenkennis, dus je zal snel inzien wie je kan vertrouwen. Ja, dit meisje kon hij vertrouwen. Dat voelde hij tot in de toppen van zijn tenen. Als er iemand was met wie hij deze tocht wilde ondernemen, dan was zij het wel. Aan de hyena zou hij wel wennen, hoopte hij. Hij stak de brede straat over en volgde River en Muddy door de weide. Hij wilde River ondanks alles proberen over te halen om met hem mee te gaan. Het moet lukken… denk goeie gedachten, Jazzy-boy!

Tekst 5

Uit Adem: Tsunami © 2018 Baeckens Books. Tekst © Nico De Braeckeleer. © Uitgave: Baeckens Books NV, F. de Merodestraat 18, 2800 Mechelen, www.baeckensbooks.be

MODULE 11

457

MODULE 11

457


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Route 2

MODULE 11

458


LEERDOELEN

MODULE

ET D

ET D-A

lezen

informatie selecteren tekstdoel: informatief, prescriptief onderwerp, globale inhoud woordenschat samenvatten noteren

2.5 2.3-2.5 2.3 2.5 2.5, 2.8 2.7

2.5 2.3-2.5 2.3 2.5 2.5 2.7

beheersings-­ niveau analyseren toepassen analyseren analyseren creëren creëren

tekstdoel: informatief, prescriptief interactie tekstdoel: informatief, prescriptief tekststructuur: onderzoek tekststructuur: onderzoek reflectievaardigheden omgaan met getallen en hoeveelheden samenwerken

2.9 2.11 2.9 2.9 2.13 2.13 6 -

2.8 2.10 2.8 2.8 2.12 2.12 6 -

creëren creëren creëren creëren toepassen toepassen toepassen -

kijken en luisteren spreken

Projectmodule: Experimenteren kun je leren Les 1 Kleurenblind door taal Les 2 Analyseren kun je leren Teksten

12

Module 12 omschrijving

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 schrijven

460 468 472

taal

andere

Waar denk jij spontaan aan bij het woord ‘wetenschapper’? Zie je een verstrooide professor die met proefbuisjes aan het experimenteren is? Niet voor alle experimenten heb je proefbuisjes nodig. Taalwetenschappers experimenteren er lustig op los met taal. Zo kwam professor Stroop bijvoorbeeld tot de conclusie dat lezen een onbewust proces is, door met kleurwoorden te spelen. En nu is het aan jou: wat kom jij te weten in je experiment?

Route 2

MODULE 12

459


LES 1 LES 1

Kleurenblind door taal

OPDRACHT 1 Experiment

Kleurenblind door taal

In deze les ga je:

lezen: teksten beoordelen op hun moeilijkheidsgraad, teksten grondig lezen om te zorgen dat je ze goed begrijpt, belangrijke zinnen markeren, instructies lezen en opvolgen.

schrijven: een samenvatting schrijven, een instructie schrijven, notities voor een mondelinge instructie maken.

spreken: samenwerken.

en ook: meer leren over de onderdelen van onderzoek, een experiment uitvoeren.

OPDRACHT 1 T1 p.472 T2 p.473 T3 p.474

Experiment

Bekijk alleen de titels van de drie teksten.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A1 Wat is je verwachting over de moeilijkheid van de tekst op basis van de titels? Rangschik de titels op volgorde van makkelijk naar moeilijk. titels van makkelijk (1) naar moeilijk (3) voorbeeld: 1

Het beste brein van Vlaanderen

2

De Strooptest

3

Heeft taal invloed op hoe jij de wereld ziet?

A2 Vergelijk jouw rangschikking met die van je buur en bespreek de overeenkomsten en verschillen. A3 Schrijf jouw verwachting over de moeilijkheidsgraad van de teksten in één zin op. Maak in deze zin ook duidelijk waarom je dat verwacht.

voorbeeld: Ik denk dat Tekst 1 het moeilijkste is, omdat er een moeilijke vraag in staat.

460

Route 2

Route 2

MODULE 12

460


B2 • Nuanceer:

• Niet enkel het aantal moeilijke woorden, maar ook de verhouding tussen het aantal moeilijke woorden en de tekstlengte is belangrijk. • Globale inhoud: teksten die over iets nieuws gaan, waar je nog niet veel over weet, zijn over het algemeen moeilijker om te lezen. • De moeilijkheid van de tekst hangt af van al deze factoren samen. • Deze volgorde kan variëren. Leerlingen die sterk zijn op het microniveau van de tekst (woordenschat), maar meer moeite hebben met het macroniveau zullen Tekst 3 als makkelijker dan Tekst 2 ervaren.

B1 Bekijk de drie teksten nu volledig en vul de gegevens in de tabel in. aantal moeilijke woorden

tekstlengte in woorden

tekstsoort

globale inhoud

Tekst 1 Heeft taal invloed …

voorbeeld: 5

468

informatief

invloed van taal op wereldbeeld

Tekst 2 Het beste brein …

voorbeeld: 3

274

informatief

lezen gaat

Tekst 3 De strooptest

voorbeeld: 10

281

informatief

Stroopeffect

tekst

automatisch

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B2 Welke tekst denk je nu dat het moeilijkste zal zijn? Rangschik de teksten opnieuw. teksten van makkelijk (1) naar moeilijk (3) voorbeeld: 1

Het beste brein van Vlaanderen

2

Heeft taal invloed op hoe jij de wereld ziet?

3

De Strooptest

INTERACTIE

D kan ook in groep

C Heb je dezelfde rangschikking als in oefening A? Waarom wel/niet?

voorbeeld: Nee, Tekst 3 is moeilijker dan Tekst 1 omdat hij meer moeilijke woorden bevat. D1 Wat heb je in deze opdracht gedaan? Vul de rechterkolom aan met kernwoorden. onderdeel

vraag

antwoord

onderzoeksvraag

Wat heb je onderzocht?

de moeilijkheidsgraad van drie teksten

methode

Hoe heb je dat onderzocht?

vergelijken van: inhoud titel, aantal moeilijke

Wat merkte je op?

Tekst 1: meeste woorden, niet zoveel moeilijke

resultaten

woorden, tekstlengte, tekstsoort, globale inhoud woorden, redelijk wat nieuwe informatie

Tekst 2: minste woorden, weinig moeilijke

woorden, weinig nieuwe informatie Tekst 3: niet zoveel woorden, veel moeilijke

woorden, veel nieuwe informatie conclusie

Route 2

Route 2

Wat leid je daaruit af?

moeilijkheid: Tekst

3

> Tekst

1

> Tekst

2 1

MODULE 12

Les

461

MODULE 12

461


D2 Bij welke vaste tekststructuren horen de vragen? D2 Vul de linkerkolom in met de onderdelen van je onderzoek. Kies uit: conclusie – onderzoeksvraag – resultaten – methode.

OPDRACHT 2 T1 p.472 T2 p.473 T3 p.474

OPDRACHT 2 Woordenschat

Woordenschat

Deze woorden werden niet opgenomen in de woordenbank. De bedoeling van deze oefening is dat de leerlingen voldoende woordenschat hebben om de teksten goed te begrijpen. De woorden die hier werden opgegeven, zijn relevant om de volgende opdrachten te maken.

A Lees de drie teksten grondig en markeer de woorden die je nog niet kent en die belangrijk zijn om de tekst te begrijpen. B Schrijf het juiste woord bij de juiste omschrijving in de tabel. Kies uit: conditie – congruent – experiment – hypothese – incongruent – input – interferentie – semantisch – significant – stimulus.

ABC

OPDRACHT 3 Samenvatten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

woord

omschrijving

1

semantisch

alles wat te maken heeft met de betekenis van woorden

2

input

binnenkomende informatie

3

hypothese

verwachting die nog bewezen moet worden

4

incongruent

met afwijkende vorm of grootte, niet overeenstemmend

5

congruent

met dezelfde vorm of grootte, overeenstemmend

6

stimulus

prikkel die een proces op gang brengt

7

conditie

voorwaarde, vooraf vastgelegde beperking of bepaling

8

interferentie

storende invloed van andere signalen

9

significant

veelbetekenend, niet toe te schrijven aan toeval

10

experiment

zorgvuldig opgezette observatie om iets uit te testen

11 12 13 14

R

A • klassikaal

• (voor doorstroom) Hoe heten zulke zinnen? (kernzinnen)

15

C Markeerde je nog andere woorden? Zoek ze op in een (online) woordenboek en voeg ze toe aan de tabel.

OPDRACHT 3 T1 p.472

Samenvatten

Lees Tekst 1: Heeft taal invloed op hoe jij de wereld ziet?

A Markeer tijdens het lezen per alinea de belangrijkste zin.

462

Route 2

Route 2

MODULE 12

462


B • Geef specifieke instructies voor het aaneenschrijven:

• gepaste verwijswoorden gebruiken • geschikte voegwoorden toevoegen • overbodige woorden uit de zinnen verwijderen • de volgorde van de woorden aanpassen • voorbeeld: Volgens onderzoekers heeft de structuur van je taal mogelijk invloed op je manier van denken. Uit onderzoek blijkt dat de sprekers van talen met minder kleurwoorden minder snel het verschil herkennen tussen die kleuren. Verder ontwikkelen sprekers van absolute talen een sterk richtingsgevoel en kunnen ze zelfs binnenshuis de locatie van het noorden eenvoudig bepalen. Dit richtingsgevoel heeft ook invloed op de manier waarop je dingen onthoudt. De structuur van je taal stuurt je waarneming en zorgt ervoor dat je de informatie uit je omgeving op een specifieke manier categoriseert en interpreteert. Je taal geeft dus structuur aan je denken, maar ze begrenst het denken niet.

B Maak op een apart blad een samenvatting van de tekst door die zinnen achter elkaar te plaatsen. Pas de zinnen waar nodig aan om een lopend verhaal te krijgen.

OPDRACHT 4 T2 p.473

Lezen

Lees Tekst 2: Het beste brein van Vlaanderen.

A Waarom lezen je hersenen vaak over fouten heen?

ABC

Het lezen van woorden gebeurt automatisch, zonder dat je bewust iedere letter hoeft te analyseren. B Is dit een slechte eigenschap van de hersenen? Waarom?

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

het brein dan meer ruimte heeft om te focussen op andere breinprocessen, zoals het begrijpen van de inhoud.

Dit is wel – geen slechte eigenschap van de hersenen, omdat

C Welke woorden denk je dat de hersenen beter kunnen verwerken? Omcirkel in elke rij het goede antwoord. scheef

scheef

VET

vet

onderstreept

onderstreept

D Waarom is dat?

OPDRACHT 4 Lezen

CONTEXT

INTERACTIE

Woorden waarbij vorm en betekenis overeenstemmen, kunnen makkelijker worden verwerkt door de hersenen. E Welke kleurwoorden zijn congruent en welke incongruent? (al. 2) BLAUW rood groen paars T3 p.474

congruent incongruent congruent incongruent

CONTEXT

Lees Tekst 3: De Strooptest.

F Beschrijf hoe de test van John Ridley Stroop werkt. (al. 1)

ABC

Proefpersonen benoemen de kleuren van kleurwoorden die in dezelfde kleur of in een afwijkende kleur geschreven staan.

A • Bekijk dit filmpje en bespreek de vragen over verschillen in

kleurperceptie. • Hoeveel kleuren kun jij waarnemen? • Zijn er in de klas grote verschillen in kleurwaarnemingen? filmpje op YouTube: ‘Do You Have SUPER Color Vision?’ (3’00’’) (ENG) https://www.youtube.com/watch?v=fznrUsCQLGA

• Opgelet: in de taalkunde is de Sapir-Worfhypothese (de hypothese dat onze taal ons denken beïnvloedt) geen algemeen aanvaarde theorie. Belangrijke hedendaagse taalwetenschappers zoals Noam Chomsky en Steven Pinker hebben deze theorie met verscheidene argumenten proberen te weerleggen. Zo is er bijvoorbeeld een ander experiment waaruit blijkt dat sprekers van een taal zoals het Tarahumara net geen probleem hebben met groen en blauw onderscheiden.

1 Route 2

Route 2

MODULE 12

Les

463

MODULE 12

463


G Waarom denk je dat de controleconditie nodig is?

Je kunt ermee nakijken of de proefpersoon wel degelijk goed kleuren kan onderscheiden en dus een geschikte proefpersoon is voor het experiment. H Wat was het resultaat van het experiment van Stroop? (al. 3)

De kleuren van congruente woorden werden sneller benoemd dan die van incongruente woorden. I Welke verklaring gaf Stroop? (al. 4)

Als er tegenstrijdige informatie in de input staat, moeten de hersenen meer moeite doen om de informatie te begrijpen. OPDRACHT 5

Onderdelen van een onderzoek

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

ABC A1 Wat is een conclusie? = een besluit dat is genomen op basis van de … van het onderzoek. hypothese input resultaten A2 Lees de drie conclusies en markeer de correcte opties.

1 Uit Tekst 1 blijkt dat taal wel – geen invloed heeft op hoe jij de wereld waarneemt. 2 Uit Tekst 2 en 3 blijkt dat lezen een automatisch en bewust – onbewust proces is.

ABC B1 Wat is een onderzoeksvraag?

Een onderzoeksvraag is een vraag waarop … een antwoord probeert te vinden. een discussie, zoals een debat een studie, zoals een experiment een beschrijving, zoals een waarneming

B2 Op basis van de conclusies uit A2 kunnen onderzoeksvragen ontstaan voor nieuwe studies en onderzoeken. Schrijf voor iedere conclusie een nieuwe onderzoeksvraag op. 1 2

voorbeeld: Verandert je waarneming als je een tweede taal leert? voorbeeld: Is luisteren ook een automatisch en onbewust proces?

ABC C1 Wat is een hypothese?

Een hypothese is een … van de uitkomst van het onderzoek. samenvatting resultaat verwachting

C2 Formuleer voor iedere onderzoeksvraag uit B2 een hypothese. 1 2

464

Route 2

voorbeeld: Vloeiend in een tweede taal spreken verandert je waarneming. voorbeeld: Luisteren is ook een automatisch en onbewust proces.

Route 2

MODULE 12

464


OPDRACHT 6 Voorbereiden  B • Elke leerling neemt het experiment af bij (minstens) één man en

ABC D1 Wat is een methode?

één vrouw. (Eventueel kun je het experiment ook in de klas laten afnemen: iedere leerling leidt het experiment bij twee andere leerlingen en voert het experiment uit als proefpersoon voor twee andere leerlingen.) Later brengen de leerlingen hun resultaten samen voor de analyse. • bv. familie, vrienden, leerlingen op de speelplaats, andere leerlingen in de klas … • Voor betrouwbaardere resultaten voeren de leerlingen de test uit bij meer dan twee proefpersonen. Indien daar geen tijd voor is, sta dan even stil bij de mogelijke problemen van experimenten met weinig proefpersonen.

de manier waarop je onderzoek uitvoert de manier waarop je een onderzoeksartikel schrijft de manier waarop je je voorbereidt op een onderzoek

D2 Bedenk een mogelijke methode om een van de onderzoeksvragen uit B2 te onderzoeken.

OPDRACHT 6

Voorbereiden

Jullie gaan in groepen van vier het antwoord proberen te vinden op de volgende onderzoeksvraag:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen in resultaten op de Strooptest?

A Wat denk je dat het antwoord gaat zijn op deze onderzoeksvraag en waarom denk je dat? Formuleer samen een hypothese.

voorbeeld: Het is mogelijk dat vrouwen sneller zijn dan mannen, omdat ze beter zouden kunnen multitasken. B Bespreek de methode: hoe ga je dit onderzoeken?

1 Om dit te onderzoeken gaan jullie elk de Strooptest uitvoeren bij (minstens) twee proefpersonen (één man en één vrouw). Bespreek samen met je groep wie iedereen gaat uitnodigen. 2 Het experiment bestaat uit twee onderdelen. Vul op de lege plek in de omschrijving het juiste woord in. Kies uit: overeenstemmende – tegenstrijdige. Geef bij beide onderdelen ook een voorbeeld. a het congruente deel: het benoemen van de kleuren van kleurwoorden die zijn

overeenstemmende voorbeeld: rood

geschreven in voorbeeld:

kleuren

b het incongruente deel: het benoemen van de kleuren van kleurwoorden die zijn

tegenstrijdige voorbeeld: groen

geschreven in voorbeeld:

kleuren

3 Jullie meten tijdens het uitvoeren van de Strooptest de snelheid en de juistheid van de genoemde kleur. Je gaat hiervoor twee gemiddeldes berekenen. Welke? het aantal fouten en aantal kleuren het aantal kleuren en aantal secondes het aantal secondes en aantal fouten

1 Route 2

Route 2

MODULE 12

Les

465

MODULE 12

465


OPDRACHT 7 Schrijven  INTERACTIE

C Vat de antwoorden op de vorige vragen samen in de tabel. het experiment

informatie

onderzoeksvraag

Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen in resultaten op de Strooptest?

hypothese

voorbeeld: Vrouwen zijn mogelijk beter op de Strooptest, omdat ze beter kunnen multitasken.

methode

proefpersonen

voorbeeld: familieleden

onderdelen

onderdeel 1: overeenstemmende kleurwoorden

V

kan individueel of in groep

A Vraag 5: leerlingen kunnen ter verdieping hun vragenlijst uitbreiden met vragen naar leeftijd, moedertaal, andere talen …

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

onderdeel 2: tegenstrijdige kleurwoorden metingen

OPDRACHT 7

gemiddeld aantal secondes en aantal fouten

Schrijven

A Beantwoord de vragen. 1 Wat moeten de proefpersonen precies doen? kleuren van woorden benoemen kleurwoorden voorlezen kleurwoorden uit het hoofd leren 2 Wat doe jij als onderzoeker precies tijdens het experiment? alles opschrijven wat de proefpersoon zegt een opname maken van wat de proefpersoon zegt feedback geven op wat de proefpersoon zegt 3 Waarom doe je dat? om achteraf de fouten en de snelheid te bepalen om de proefpersoon te laten weten of ze het goed doen om direct het aantal fouten bij te houden 4 Hoeveel onderdelen heeft je experiment? 1 2 3

5 Welke vragen lijken je relevant om aan de proefpersonen te stellen? Je mag meerdere antwoorden aankruisen. Wat is je naam? Wat is je leeftijd? Wat is je geslacht? Waar woon je? Ben je kleurenblind? Wat is je lievelingskleur? Stem je in om mee te doen aan het experiment? Heb je al eens eerder de Strooptest gedaan? Heb je al eens eerder aan een experiment meegedaan?

466

Route 2

Route 2

MODULE 12

466


R B Schrijf een korte instructie voor de proefpersonen met het antwoord op de vragen uit oefening A. Zorg dat je: • een toepasselijke aanhef en afsluiting gebruikt, • de proefpersoon bedankt voor zijn deelname, • uitlegt wat de proefpersoon moet doen (vraag 1), • uitlegt dat het experiment wordt opgenomen en waarom (vraag 2), • vertelt hoeveel delen er zijn en hoelang het experiment duurt (vraag 4), • relevante vragen stelt voor de proefpersoon (vraag 5).

B • Zie M12L1 bijlage – opdracht 7 voor een invultekst om de instructie samen te stellen, evenals een voorbeeldinstructie.

• Welke taalhandelingen komen hierin aan bod? • Welk kanaal en register gebruik je en waarom?

C Maak notities van de instructies hieronder. Je gaat ze mondeling aan de proefpersonen geven: • De proefpersonen mogen pas naar het blad kijken wanneer de tijd begint te lopen. Ze houden het blad met de gedrukte kant naar de tafel tot de tijd begint. • De proefpersonen moeten de kleuren waarin de tekst gedrukt is zo snel mogelijk benoemen. • De proefpersonen draaien het blad weer om als ze klaar zijn.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 1

Route 2

Route 2

MODULE 12

Les

467

MODULE 12

467


LES 2 LES 2

OPDRACHT 8 Uitvoeren

Analyseren kun je leren

In deze les ga je:

Het doel van deze opdracht is niet dat leerlingen leren experimenteren, maar dat zij de instructies om het experiment uit te voeren aandachtig lezen en nauwgezet opvolgen.

lezen: instructies aandachtig lezen en nauwgezet uitvoeren, elkaars teksten lezen en feedback geven.

Zie M12L2 bijlage – opdracht 8 voor de te printen bladen. Elke groep moet vier bladen hebben: één per proefpersoon voor de proefpersonen zelf en één per proefpersoon voor de onderzoekers. (Je kunt de test ook digitaal laten afnemen, bv. via deze link: https://zap.psy.utwente.nl/ zaps/zaps/zaps/stroop.res/frames.html)

spreken: samenwerken, een test afnemen.

schrijven: een tekst met een onderzoeksstructuur schrijven, je tekst verbeteren.

en ook: een experiment uitvoeren, aan de slag met wiskunde en rekenen, reflecteren.

OPDRACHT 8

ABC

Uitvoeren

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 INTERACTIE

A kan individueel of in groep B Deze opdracht kan als huiswerk worden opgegeven of in de klas

A Lees de instructies in oefening B grondig en verzamel al het materiaal dat je nodig hebt. Maak er hier een lijstje van.

video-opnameapparatuur

geschreven/geprinte instructies

timer geprinte kleurwoorden (x4)

notities voor de mondelinge instructies schrijfmateriaal

B Voer de opdracht stap voor stap uit.

Analyseren kun je leren

worden uitgevoerd. Indien je kiest het experiment in de klas uit te voeren, dan worden de leerlingen niet alleen de onderzoekers, maar ook de proefpersonen van elkaars experiment. Elke leerling neemt het experiment individueel af bij twee andere leerlingen.

Instructies 1 Je krijgt de geprinte kleurwoorden van de leerkracht. Een van de papieren is voor de proefpersoon en een is voor jou als onderzoeker. Schrijf op de bladen voor wie ze bedoeld zijn. 2 Laat de proefpersonen de instructies uit opdracht 7 B lezen en de vragen invullen. 3 Leg het eerste blad met de congruente kleurwoorden dicht op tafel en geef een mondelinge instructie over wat ze precies moeten doen. Gebruik daarvoor je notities uit opdracht 7 C. 4 Start de video-opname en geef de proefpersonen het startsein. Streep tijdens het experiment op je eigen papier de fouten aan. 5 Geef de proefpersonen het tweede blad met de incongruente kleurwoorden. Hou opnieuw de tijd en fouten bij.

468

Route 2

Route 2

MODULE 12

468


OPDRACHT 9 Reflecteren  A Plaats die zaken in groepen. Zet bijvoorbeeld alles dat met de

6 Beëindig de opname en bedank de proefpersonen. 7 Vul na afloop van het experiment de tabel in. Als je niet zeker bent over de tijd en het aantal fouten, bekijk de opname dan opnieuw.

onderdeel 1

proefpersoon 1

proefpersoon 2

geslacht:

geslacht:

proefpersonen te maken heeft samen, alles dat met de voorbereiding te maken had …

B Bespreek klassikaal wat iedere groep heeft opgeschreven.

snelheid

OPDRACHT 10 Resultaten

fouten onderdeel 2

snelheid fouten

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

A Leg klassikaal uit dat proefpersonen die kleurenblind zijn of geen

toestemming hebben gegeven, niet kunnen worden gebruikt in de analyse. Die nemen de leerlingen dus niet op.

OPDRACHT 9

Reflecteren

B - D:

A Bespreek in je groep één voor één wat er goed en minder goed ging bij het uitvoeren van het experiment. B Wat vonden jullie het moeilijkste aan het uitvoeren van het experiment?

R

CONTEXT

C Bespreek één voor één of je het leuk vond om het experiment uit te voeren.

OPDRACHT 10

Resultaten

CONTEXT

• Ook bij deze opdracht is het doel dat de leerlingen de instructies aandachtig lezen. • Schrijf klassikaal de cijfers van de vragen in de cellen van de tabel waar het antwoord moet komen. • Zie M12L2 bijlage – opdracht 10 voor instructies met meer uitleg over het berekenen van het gemiddelde. • Werk eventueel samen met het vak wiskunde en laat de resultaten ook in grafieken weergeven.

A Verzamel alle vragenlijsten van je groep en tel hoeveel mannen en hoeveel vrouwen er hebben meegedaan aan het experiment. mannen: vrouwen:

B Lees de instructies aandachtig en vul het blauwe deel van de tabel bij oefening D in.

Instructies 1 2 3 4

Tel voor ieder onderdeel het totale aantal woorden van alle proefpersonen bij elkaar op. Tel de gemaakte fouten per onderdeel van alle proefpersonen bij elkaar op. Bereken het gemiddelde aantal fouten per onderdeel. Rond af op één decimaal. Bereken de gemiddelde testsnelheid voor de twee onderdelen. Rond af op één decimaal.

C Doorloop stap 1-4 voor alleen de mannen en vul het gele deel van de tabel in.

2 Route 2

Route 2

MODULE 12

Les

469

MODULE 12

469


OPDRACHT 11 Analyseren  B • Spreek voor vraag 2 en 4 af welke afwijking jullie toelaten. Bv. een

D Doorloop stap 1-4 voor alleen de vrouwen en vul het oranje deel van de tabel in. alle proefpersonen totaal aantal woorden

totaal aantal fouten

gemiddelde aantal fouten

gemiddelde testsnelheid

gemiddelde aantal fouten

gemiddelde testsnelheid

gemiddelde aantal fouten

gemiddelde testsnelheid

R

congruente onderdeel incongruente onderdeel alle mannen totaal aantal woorden

totaal aantal fouten

congruente onderdeel incongruente onderdeel alle vrouwen totaal aantal woorden congruente onderdeel incongruente onderdeel

OPDRACHT 11

Analyseren

ABC A Wat is een analyse?

het berekenen van de resultaten het beschrijven van hoe iets is gemeten het bestuderen van hoe iets in elkaar zit

totaal aantal fouten

snelheidsverschil tussen de mannen en vrouwen van minder dan 1 seconde telt niet. • Overloop de resultaten klassikaal en bespreek in detail: wat vertellen de vragen ons? 1 Als voor alle groepen het antwoord ‘congruent’ is, bevestigt dit de theorie uit Tekst 2: we lezen automatisch, want het lezen van een ander kleurwoord vertraagt het benoemen van de kleur zelf. 2 Deze vraag geeft een antwoord op de onderzoeksvraag: zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen in de Strooptest? 3 idem als vraag 1 4 idem als vraag 2

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 INTERACTIE

C kan ook klassikaal

B Bekijk in groep jullie tabel uit opdracht 10 en analyseer de resultaten door deze vragen te beantwoorden. 1 Welk onderdeel van het experiment wordt het snelst gedaan? a in het algemeen: congruent – incongruent b door de mannen: congruent – incongruent c door de vrouwen: congruent – incongruent 2 Wie zijn sneller op de test? mannen – vrouwen – ongeveer gelijk 3 Welk onderdeel van het experiment heeft het minste fouten? a in het algemeen: congruent – incongruent b door de mannen: congruent – incongruent c door de vrouwen: congruent – incongruent 4 Wie maken minder fouten op de test? mannen – vrouwen – ongeveer gelijk

C Welke conclusies kunnen jullie trekken? Formuleer enkele zinnen die een antwoord geven op de onderzoeksvraag (zie opdracht 6).

470

Route 2

Route 2

MODULE 12

470


OPDRACHT 12 Schrijven  OPDRACHT 12

V

Schrijven

INTERACTIE

A Bij welke onderdelen horen de vragen? Kies uit: conclusie – titel – resultaten – methode – inleiding. volgorde

onderdeel

inhoud

3

methode

Hoe verloopt het onderzoek? • Hoeveel proefpersonen? hoeveel mannen/vrouwen? • Welke onderdelen waren er? • Wat moesten de proefpersonen doen? • Hoe en wat heb je gemeten?

5

conclusie

Wat wordt besloten uit het onderzoek? Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag?

2

inleiding

Wat wordt er onderzocht? • Onderzoeksvraag: welke vraag ga je beantwoorden? • Hypothese: wat denk je dat het antwoord is en waarom?

1

titel

weergave van het experiment in een aantal woorden

4

resultaten

Wat is de uitkomst van het onderzoek? • gemiddelde aantal fouten/snelheid • Wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen?

R

A • Laat leerlingen zelf een kader met vragen maken, vertrekkende vanuit een onderzoeksstructuur (vaste tekststructuren). • - B: in groep

C Zie M12L2 bijlage – opdracht 12 voor een voorbeeldtekst.

Verdieping  Zie M10L3 bijlage voor een derde les bij deze projectmodule.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

B In welke volgorde komen deze onderdelen aan bod in een onderzoeksverslag? Geef de juiste volgorde aan met cijfers van 1 (eerst) tot 5 (laatst). C Schrijf individueel een onderzoeksverslag met de onderdelen en vragen van het kader. Gebruik als tussentitels de onderdelen in de middelste kolom.

OPDRACHT 13

Verbeteren

A Hoe ging het schrijven van het onderzoeksverslag? Bespreek met je buur wat goed en wat minder goed ging. B Lees het onderzoeksverslag van een klasgenoot uit een andere groep. 1 Kijk na of alle onderdelen uit de tabel van opdracht 12 aanwezig zijn. 2 Omcirkel dingen die niet duidelijk zijn. 3 Onderstreep taal- en spelfouten.

C Geef jouw feedback aan je klasgenoot en bekijk de feedback die jij gekregen hebt. Verbeter je tekst. D Wat was het belangrijkste verbeterpunt dat je hebt gekregen?

E Vond je de feedback nuttig? Waarom wel/niet?

F Wat zou je bij het schrijven van een onderzoeksverslag voortaan anders doen?

2 Route 2

Route 2

MODULE 12

Les

471

MODULE 12

471


Tekst 1

Heeft taal invloed op hoe jij de wereld ziet? Over de hele wereld leven mensen in verschillende omgevingen, met ver5 schillende talen. Maar zorgt dat er ook voor dat mensen verschillend denken? Taalwetenschappers Edward Sapir en Benjamin Whorf dachten dat taal wel degelijk ons denken beïnvloedt. Toen zij in 10 Noord-Amerika verschillende talen onderzochten, viel het hen op dat de structuren van deze talen sterk verschilden van westerse talen. Volgens de twee onderzoekers had dat mogelijk invloed op de manier van 15 denken van de sprekers van deze talen. Deze zogenaamde Sapir-Whorfhypothese leidde tot een enorme golf aan onderzoek naar de relatie tussen taal en denken. Er 20 is bijvoorbeeld gekeken naar de benamingen van kleuren en het aantal kleuren dat waargenomen wordt in verschillende talen. Sommige talen hebben slechts drie kleurwoorden, waar andere talen, zoals 25 het Nederlands, meer dan tien kleurwoorden kennen. Er zijn ook talen, zoals de Mexicaanse taal Tarahumara, die geen talig onderscheid maken tussen de kleuren blauw en groen. Zij gebruiken hiervoor één 30 overkoepelend kleurwoord. Uit onderzoek blijkt dat de sprekers van zulke talen minder snel het verschil herkennen tussen die kleuren.

45 zijn straatnamen in Nicaragua gebaseerd

op de absolute afstand van herkenningspunten, zoals “straat 1 blok zuid” en “1 blok west van de grote oude boom”. Sprekers van zulke talen ontwikkelen een sterk 50 richtingsgevoel en kunnen zelfs binnenshuis de locatie van het noorden eenvoudig bepalen.

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Dit richtingsgevoel heeft ook invloed op

55 de manier waarop je dingen onthoudt.

Als je als Nederlandse moedertaalspreker wordt gevraagd om de volgorde van objecten voor je op tafel te onthouden, zal je die van links naar rechts onthouden. 60 Een moedertaalspreker van een taal die absolute plaatsbeschrijvingen hanteert, zal de objecten op tafel bijvoorbeeld van noord naar zuid onthouden. Wanneer je deze twee moedertaalsprekers vraagt de 65 objecten op dezelfde volgorde terug te zetten op een andere locatie, zullen beide moedertaalsprekers iets anders doen. De moedertaalprekers van relatieve talen zetten de objecten dan weer van links naar 70 rechts, vanuit het perspectief gebaseerd op zichzelf. De moedertaalsprekers van absolute talen zullen de objecten terugzetten van noord naar zuid, vanuit het perspectief gebaseerd op windrichting. 75

Op de vraag of taal je wereldbeeld kleurt, kunnen we dus volmondig ‘ja’ antwoorden. De structuur van je taal stuurt je waarnehypothese van Sapir en Whorf heeft betrekming en zorgt ervoor dat je de informatie king op plaatsbeschrijvingen. In westerse 80 uit je omgeving op een specifieke manier talen worden over het algemeen relatieve categoriseert en interpreteert. Je taal geeft woorden als links en rechts gebruikt om dus structuur aan je denken, maar ze 40 locaties aan te duiden. In andere talen worbegrenst het denken niet. Het menselijk den absolute woorden gebruikt als noord, denken gaat veel verder dan taal en laat oost, zuid en west. Zo kan een spreker van 85 zich niet zomaar beperken door taal. het Mexicaanse Tzeltal vragen of het koude Naar: Taalcanon.nl water aan de noordkant van de kraan zit en 35 Ander onderzoek dat is gedaan naar de

472

Route 2

Route 2

MODULE 12

472


Tekst 2

Het beste brein van Vlaanderen

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Lees eens wat er in de kader staat. Denk jij dat jouw brein kans maakt om de beste te zijn?

BEN JIJ HET HET BESTE BREIN VAN VLAANDEREN?

Grote kans dat jouw briljante hersenen je hier voor de gek houden. Er staat namelijk niet ‘Ben jij het beste brein van Vlaanderen?’ Heb jij de fout al ontdekt? Na een aantal keer lezen en goed kijken zal het je misschien opvallen dat er twee keer ‘het’ in de zin staat, of misschien zelfs helemaal niet. Maar hoe kan het dat je hersenen hier faliekant de mist in gaan? Je hersenen zijn zo goed in het lezen en begrijpen van woorden dat het bijna een volledig geautomatiseerd proces is. Je hebt het woord al gelezen voordat je er bewust moeite voor hoeft te doen. Ondanks dat we uitstekende lezers zijn, kunnen er dus wel gemakkelijk kleine foutjes insluipen. Maar is dat wel echt zo erg? Eigenlijk niet, het laat namelijk zien dat je hersenen een woord sneller denken te herkennen dan dat je het leest. Omdat je hersenen zo gemakkelijk een woord herkennen, krijgen andere hersenprocessen

Route 2

Route 2

alle ruimte om bijvoorbeeld betekenis aan de woorden te koppelen, na te denken over een reactie, je articulatiespieren aan te sturen, etc. Helemaal niet zo dom dus dat onze hersenen zulke foutjes maken. Dergelijke foutjes worden ook gemaakt wanneer je tegenstrijdige informatie combineert in een woord. Als je bijvoorbeeld het woord groot leest in een klein lettertype, dan hebben je hersenen daar meer moeite mee dan wanneer het woord ook GROOT geschreven staat. Hetzelfde geldt voor kleuren, waar rood namelijk makkelijker en sneller te verwerken is dan rood. Naar: MINDF*CK, YouTube

MODULE 12

473

MODULE 12

473


Tekst 3

De

Strooptest 5

10

15

20

In de psychologie wordt met het Stroopeffect het volgende bedoeld: de vertraging in de tijd waarmee je overeenstemmende (congruente) en tegenstrijdige (incongruente) informatie verwerkt. De basistaak om dit effect te tonen is de Strooptest, waarbij proefpersonen gevraagd worden om de kleur te noemen waarin een woord geschreven staat. Wanneer er een verschil is tussen de geschreven kleur (‘blauw’) en de kleur waarin die is gedrukt (het woord is in rode inkt gedrukt), is er sprake van incongruentie (tegenstrijdige informatie). Het verwerken van tegenstrijdige input duurt langer en is meer foutgevoelig dan het verwerken van overeenstemmende input, waarbij de kleur van de inkt wel overeenkomt met het geschreven kleurwoord. Het effect is genoemd naar John Ridley Stroop, die het effect voor het eerst in

25 een Engelse paper publiceerde in 1935.

De Strooptest kent verschillende variaties van dezelfde test, met drie verschillende soorten stimuli: de controleconditie met gekleurde vierkantjes zonder tekst, de 30 congruente conditie met de kleurwoorden in overeenstemmende kleur (e.g. rood) en de incongruente conditie met de kleurwoorden in een tegenstrijdige kleur (e.g. blauw).

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021

Stroop merkte op dat de deelnemers significant meer tijd nodig hadden om de kleurbenoeming in de taak met tegenstrijdige kleurwoorden te voltooien dan bij kleur40 woorden in overeenstemmende kleuren en de kleuren van de vierkanten. De interferentie tussen de namen van kleuren en de kleur waarin die woorden 45 gedrukt waren, werd verklaard door de automatisering van het lezen, waarbij de hersenen automatisch de semantische betekenis van het woord bepalen (je leest het woord ‘rood’ en denkt aan de kleur 50 ‘rood’). Bij tegenstrijdige input moeten de hersenen zichzelf bewust controleren en de kleur van de inkt identificeren. Dat is een proces dat niet is geautomatiseerd en daarom langer duurt.

35

474

Route 2

Route 2

MODULE 12

474


BRONVERMELDING Bronnen De teksten en het illustratiemateriaal in Route 2 werden gebruikt met toestemming van de rechthebbende. Mocht u van mening zijn (auteurs)rechten te kunnen doen gelden op de teksten en/ of het illustratiemateriaal in deze uitgave en/of bezwaar hebben tegen gebruik van afbeeldingen of teksten in dit leerwerkboek, wordt u vriendelijk verzocht contact op te nemen via welkom@diabe.be.

Audiovisueel materiaal Het digitale audiovisuele materiaal in deze leermethode is afkomstig van volgend platform:

inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Het Archief voor Onderwijs: onderwijs.hetarchief.be

Dit materiaal is enkel toegankelijk via persistente links, verkrijgbaar in de digitale handleiding of op het platform zelf, bv. via de collectie voor Route 2 van Uitgeverij DiaBe. Deze links en collecties verschaffen toegang aan de rechtmatige gebruikers van dit platform: leerkrachten actief in een door de Vlaamse Overheid erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling en de leerlingen voor wie zij de fragmenten beschikbaar maken. Elke gebruiker van deze methode verklaart zich automatisch akkoord met de toegangs- en gebruiksvoorwaarden zoals aangegeven op de website van het platform.

Literaire fragmenten

De literaire fragmenten in de Leesroutes werden deels geselecteerd op basis van advies van volgende organisaties: Iedereen Leest Poëziecentrum

Route 2


inkijkexemplaar Route 2 © DiaBe BV april 2021 Geschreven door Kim-Sophie Chaidron Mirte Dikmans Jolijn Sonnaert Elke Verkinder

ISBN 978-90-827-3537-6


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.