Shutterstock

Kikkers in Nederland – Dit zijn de Nederlandse kikkers en padden

Veel kikkers zijn bedreigd in Nederland, en ze zijn een steeds zeldzamere verschijning in de Nederlandse natuur. Er zijn echter nog 12 soorten kikkers en padden in Nederland. Leer ze hier kennen.

Kikkers in Nederland

Kikkers en padden behoren tot de familie van amfibieën. In Nederland leven in zeven soorten kikkers en vijf soorten padden – al is het onderscheid lang niet duidelijk en worden ze tegenwoordig op één hoop gegooid en allemaal kikkers genoemd.

Maken we toch onderscheid, dan is het meest opvallende verschil tussen padden en kikkers dat kikkers beter kunnen springen. Padden hebben minder goed ontwikkelde springpoten dan kikkers. Verder hebben ze een ruwe huid met grote klieren, maar ze gedragen zich net zoals kikkers.

De groene en de bruine kikker en de gewone pad zijn algemeen in Nederland, de overige soorten komen minder voor en sommige zijn ronduit zeldzaam. Veel soorten kikkers hebben te kampen met vervuiling en het verlies van hun habitat.

De populaties kikkers en padden begonnen al af te nemen in de 19e eeuw, toen veel gebieden werden drooggelegd. Daarmee verdwenen veel leefgebieden van de kikkers, terwijl hun voedsel werd gedood door insecticiden.

Dit zijn de 12 soorten kikkers in Nederland:

  • Bruine kikker (Rana temporaria)
  • Poelkikker (Pelophylax lessonae)
  • Meerkikker of grote groene kikker (Pelophylax ridibundus)
  • Bastaardkikker of middelste groene kikker (Pelophylax kl. esculentus)
  • Amerikaanse stierkikker (Lithobates catesbeianus)
  • Heikikker (Rana arvalis)
  • Boomkikker (Hyla arborea)
  • Gewone pad (Bufo bufo)
  • Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)
  • Knoflookpad (Pelobates fuscus)
  • Rugstreeppad (Epidalea calamita)
  • Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)

Lees meer over de Nederlandse kikkers in dit artikel en ontdek waar je ze kunt vinden en hoe je ze kunt herkennen.

Bruine kikker

Kikkers in Nederland – bruine kikker

De bruine kikker herken je aan zijn lichte streep op de rug en de zwarte vlekken bij zijn ogen.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Rana temporaria.
  • Engelse naam: Common frog.
  • Uiterlijk: Bruine of groenbruine kikker, die 9 centimeter lang kan worden.
  • Verspreiding: Vanaf Europa (met uitzondering van Zuid-Europa) breidt de bruine kikker zich uit naar het oosten, naar de Oeral in Rusland.
  • Status in Nederland: Algemeen.

De bruine kikker is een van de meest voorkomende kikkers in Nederland, maar de laatste decennia neemt de populatie af doordat er goede leefgebieden verloren gaan.

De optimale omgeving voor de bruine kikker zijn waterpoelen bij weilanden en draslanden. Hier legt hij in maart en april tot 6000 eitjes, en de sterkste kikkervisjes kruipen in juni als volledig ontwikkelde kikkers uit het water.

In tegenstelling tot andere Nederlandse kikkers kan de bruine kikker vrij ver van het water af gaan, waardoor hij toch wat minder kwetsbaar is voor het verlies van draslanden. Hij keert echter altijd terug naar de waterpoel om eitjes te leggen.

Je hebt een geoefend oog nodig om een bruine kikker te kunnen vinden. De groenbruine tinten verschillen per kikker, en bovendien kan de bruine kikker overdag van kleur veranderen om zich aan zijn omgeving aan te passen.

Probeer tijdens de paartijd eens te luisteren naar het gekwaak van het mannetje, dat doet denken aan een laag gesnurk.

Poelkikker of kleine groene kikker

SONJA: AFSNITTET NEDENFOR LAVES OM TIL KORTBENET GRØN FRØ, DA DEN IFØLGE DIN OVERSIGT FINDES HER. I HOLLAND HAR DE DOG OGSÅ DEN GRØNNE FRØ, OG DERFOR SKAL DER I HOLLAND VÆRE ET AFSNIT TIL BEGGE

VI MÅTTE ÆNDRE PÅ HELE SAGEN – VI HAR FLERE ARTER, EN DEL ARTER SOM I IKKE HAR, OG DESUDEN EN ANDEN INDDELING I PADDER OG FRØER. DER BURDE TILFØJES BILLEDER AF NOGLE ARTER – UD FRA DERES LATINSKE NAVN. – Holland

UDOVER DET: UDSKIFT VENLIGST BILLEDET AF BOMBINA BOMBINA MED ET BILLEDE AF BOMBINA VARIEGATA.

Met de donkere vlekken en de lichte streep op zijn rug lijkt de poelkikker sprekend op de meerkikker.

© Shutterstock / Henk Osinga Photography
  • Latijnse naam: Pelophylax lessonae.
  • Engelse naam: Pool frog.
  • Uiterlijk: Kleine groenbruine kikker, die slechts zo’n 8 centimeter lang wordt.
  • Verspreiding: Van Midden- en Noord-Europa tot West-Rusland.
  • Status in Nederland: De poelkikker is een vrij algemene soort, vooral in het oosten van het land.

De poelkikker is een kleine kikker die ongeveer 8 centimeter lang wordt. Hij is groen of bruinachtig met donkere vlekken en een lichte streep over het midden van zijn rug.

De naam zegt het al: de poelkikker zit graag in kleine poelen.

De poelkikker, ook wel kleine groene kikker genoemd, is afhankelijk van vochtige gebieden als rivieren, vijvers en moerassen, dus je zult hem zelden meer dan een paar kilometer van het water vinden.

Met zijn uitpuilende ogen kan de poelkikker vliegen en andere insecten aan het wateroppervlak in de gaten houden – die hij vervolgens vangt en opeet.

Vrouwtjes leggen hun eitjes relatief laat, in mei en juni, en gemiddeld zijn het er minder dan bij andere kikkersoorten.

Meerkikker of grote groene kikker

Kikkers in Nederland – meerkikker

De meerkikker paart met de poelkikker, waardoor hybride kikkers ontstaan.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Pelophylax ridibundus.
  • Engelse naam: Marsh frog.
  • Uiterlijk: Groenbruine kikker, die 12 centimeter lang kan worden.
  • Verspreiding: Grote delen van Europa, noordelijk Afrika, Arabië en Azië.
  • Status in Nederland: De meerkikker is plaatselijk een vrij algemene soort.

De meerkikker is een van de grootste Nederlandse kikkers, met een groots kwakend geluid dat tot 1500 meter ver te horen is en dat op lachen lijkt.

De groene kikker is ook een van de grootste in Europa en kan circa 12 centimeter lang worden. Daarvoor eet hij insecten, vissen, muizen en kleine vogels.

De meerkikker kan ver en snel springen, wat hij gebruikt om zijn prooi te vangen.

Helaas is de meerkikker in Nederland een bedreigde soort, omdat vervuilde vijvers het voor de meerkikker moeilijk hebben gemaakt goede leefgebieden te vinden.

Af en toe zal de meerkikker paren met een andere soort, de poelkikker (Pelophylax lessonae).

Als meerkikkers met poelkikkers paren, is het nageslacht een derde soort: de zogeheten middelste groene kikker (Pelophylax esculentus). Deze kikker is een hybride soort en heeft daarom moeite met het produceren van levensvatbare nakomelingen.

Bastaardkikker of middelste groene kikker

Kikkers in Nederland – groene kikker

De ogen van de groene kikker zitten boven op zijn kop, zodat hij vanaf de waterkant omhoog kan kijken zonder door vijanden gezien te worden.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Pelophylax kl. esculentus.
  • Engelse naam: Common water frog.
  • Uiterlijk: Lichtgroene kikker met een lichte streep op de rug en een witte buik. Kan 12 centimeter lang worden.
  • Verspreiding: Centraal-Europa tot in Rusland.
  • Status in Nederland: De bastaardkikker is de meest voorkomende van de drie soorten groene kikkers in Nederland.

De bastaardkikker is een soort hybride kikker die ontstaan is uit twee andere kikkersoorten, namelijk de meerkikker (Pelophylax ridibundus) en de poelkikker (Pelophylax lessonae).

Dit betekent dat de bastaardkikker één set R-chromosomen heeft van de ridibundus-soort en één set L-chromosomen van de lessonae-soort, waardoor de combinatie LR ontstaat.

Als hybride heeft de bastaardkikker moeite om levensvatbare nakomelingen te produceren zonder de oudersoorten. Daarom paren bastaardkikkers vaak met de meerkikker of de poelkikker.

Bastaardkikkers leggen meestal pas in mei hun 3000 tot 8000 eitjes. Maar het broedseizoen duurt tot juli, waarna de kikkervisjes veranderen in kikkers die in augustus en september uit het water kunnen komen.

Wil je meer weten over de dieren in de Nederlandse natuur? Lees dan ook onze artikelen over slangen in Nederland, vlinders in Nederland en Spinnen in Nederland en België.

Amerikaanse stierkikker

De Amerikaanse stierkikker is een grote, eetbare kikker die tot een halve kilo kan wegen.

© Shutterstock / Ilias Strachinis
  • Latijnse naam: Lithobates catesbeianus.
  • Engelse naam: American bullfrog.
  • Uiterlijk: De Amerikaanse stierkikker is te herkennen aan zijn gele buik en groenbruine rug. Hij is groter dan andere kikkers en kan tot 20 centimeter lang worden.
  • Verspreiding: Noord-Amerika, Zuid-Amerika, West-Europa en grote delen van Azië.
  • Status in Nederland: Enige tijd werd gevreesd dat de Amerikaanse stierkikker inheemse soorten in Nederland zou verdringen, maar sinds 2018 is hij hier niet meer waargenomen.

De Amerikaanse stierkikker is een grote kikker die 20 centimeter lang kan worden en een halve kilo kan wegen. Hij is olijfgroen of bruinachtig aan de bovenkant van het lichaam en geel aan de onderkant.

Zoals zijn naam al aangeeft, komt de Amerikaanse stierkikker oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar omdat de kikker eetbaar is, heeft de soort zich geleidelijk verspreid over verschillende continenten.

Hij leeft in waterrijke gebieden als moerassen en meren, waar hij van alles eet, van amfibieën, hagedissen en slangen tot slakken, wormen en insecten.

In Europa wordt de Amerikaanse stierkikker beschouwd als een invasieve soort, omdat de grote kikker inheemse kikkers verzwelgt, waardoor de populatie afneemt.

Giftige kikker op een blad

De gifkikkers, die leven in de tropische regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika, zijn de giftigste kikkers ter wereld.

© Shutterstock

Bijna alle kikkers zijn giftig

Bijna alle kikkers zijn giftig, want in bijna alle kikkers zitten bioactieve stoffen. Een van de bijzondere aanpassingen van kikkers is dat hun huid bioactief is. Dit betekent dat er in kikkers verschillende soorten gifstoffen zitten. Zo bevatten sommige kikkers antibiotica die bacteriën kunnen doden.

Kikkers gebruiken dit gif om zich te verdedigen tegen roofdieren en om zich te beschermen tegen de schimmels en parasieten die in hun waterland leven.

Kikkers hebben geen giftanden of angels. Het beetje gif dat ze bevatten, is voor mensen dus ongevaarlijk, in elk geval als het gaat om de kikkers in Nederland. Hun gif zou je bijna in je bloed moeten spuiten om eraan te kunnen sterven.

Gevaarlijke gifkikkers vind je alleen in Azië en Midden- en Zuid-Amerika, en die zijn vaak felgekleurd. Meestal komt er gif uit klieren in hun huid als ze zich bedreigd voelen.

Heikikker

Kikkers in Nederland – heikikker

In het paringsseizoen worden de mannetjes van de heikikker blauw om aantrekkelijk te zijn voor vrouwtjes.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Rana arvalis.
  • Engelse naam: Moor frog.
  • Uiterlijk: Bruine kikker, die zeer ver kan springen.
  • Verspreiding: Van Europa tot Siberië.
  • Status in Nederland: Plaatselijk algemeen.

De heikikker is een kleine, bruinachtige kikker die in de buurt van water leeft.

De heikikker lijkt sprekend op de bruine kikker, maar is wel een stuk kleiner.

Tijdens het broedseizoen kleuren de mannetjes helemaal blauw om vrouwtjes aan te trekken.

De vrouwtjes kunnen 500 tot 3000 eieren leggen als het water warm genoeg is.

De heikikker doet er doorgaans iets langer over om haar eitjes te leggen dan de andere Nederlandse kikkers, omdat ze warmer water nodig heeft.

Boomkikker

Kikkers in Nederland – boomkikker

De boomkikker heeft zuignappen aan zijn poten, waarmee hij goed in bomen kan klimmen.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Hyla arborea.
  • Engelse naam: European tree frog.
  • Uiterlijk: Kleine groene kikker met zuignappen.
  • Verspreiding: Van Europa tot Noordwest-Afrika en gematigde streken in Azië.
  • Status in Nederland: Zeldzaam.

De boomkikker is een zeer kleine, groene kikker die – als enige kikker in Europa – in bomen klimt. De boomkikker past zijn kleuren aan zijn omgeving aan en kan daarom moeilijk te vinden zijn.

Het grootste deel van het jaar leeft de boomkikker in bossen en tuinen, waar hij zijn zuignapachtige tenen en vingers gebruikt om in takken te klimmen.

In mei en juni trekt de boomkikker naar waterpoelen, waar het vrouwtje tussen de 150 en 1000 eieren legt. De boomkikker kiest zorgvuldig plassen zonder vissen uit, want de eitjes en kikkervisjes van de boomkikker zijn erg kwetsbaar.

De afgelopen decennia gaat het slechter met de boomkikker in Nederland – de soort is zeldzaam in ons land.

Padden in Nederland

Padden lijken op kikkers, maar ze zijn te herkennen aan hun iets andere uiterlijk. In tegenstelling tot kikkers hebben padden een gedrongen lichaam, kortere achterpoten en een ruwere, wrattige huid. Over het algemeen dan – het onderscheid tussen padden en kikkers is niet altijd duidelijk.

In Nederland onderscheiden we de volgende padden:

  • Gewone pad (Bufo bufo)
  • Geelbuikvuurpad (Bombina variegata)
  • Knoflookpad (Pelobates fuscus)
  • Rugstreeppad (Epidalea calamita)
  • Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)

Gewone pad

Kikkers in Nederland – gewone pad

De gewone pad is vrij algemeen in Nederland.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Bufo bufo.
  • Engelse naam: Common toad.
  • Uiterlijk: De gewone pad heeft een onopvallende, bruinige kleur en kan 13 centimeter lang worden.
  • Verspreiding: Het leefgebied strekt zich uit van bijna alle landen van Europa tot in Azië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
  • Status in Nederland: Niet bedreigd.

De gewone of bruine pad kan 12 centimeter lang worden en is in Nederland heel algemeen.

Een van de oorzaken dat de gewone pad het zo goed doet, is dat hij zelf en zijn kikkervisjes giftig zijn.

Dit betekent dat de pad niet bang hoeft te zijn om te broeden in vijvers met vis, want die vinden de kikkervisjes maar bitter. Daarmee heeft hij een veel groter leefgebied dan veel andere kikkers en padden.

Verder doet de pad het goed in wat drogere gebieden, doordat zijn huid is aangepast aan het leven op het land. Wel moet er uiteraard vocht in de buurt zijn, zoals sloten, poelen en vijvers – het liefst met veel waterplanten.

Geelbuikvuurpad

Kikkers in Nederland – geelbuikvuurpad

Op zijn buik heeft de geelbuikvuurpad een felgeel tot oranje patroon.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Bombina variegata.
  • Engelse naam: Yellow-bellied toad.
  • Uiterlijk: Geelbruin tot bruin, olijfgroen of grijs met een felgele tot oranje buik, die aangeeft dat dit een giftige kikker is.
  • Verspreiding: Van Centraal- en Oost-Europa tot het Oeralgebergte in Rusland.
  • Status in Nederland: Zeldzaam.

De geelbuikvuurpad is een kleine en giftige kikker die 5,5 centimeter lang kan worden.

Op zijn buik heeft de geelbuikvuurpad een felgeel tot oranje patroon dat hij laat zien als hij zich bedreigd voelt. De felle kleur werkt als een waarschuwingssignaal voor roofdieren die op een kikkertje uit zijn.

Door zijn ruwe, modderkleurige huid is hij bijna niet te zien in zijn eigen omgeving. En als je hem toch opmerkt, let dan op zijn pupillen, die hart- tot druppelvormig zijn.

Verder heeft hij een heel eigen geluid, want de mannetjes hebben geen kwaakblaas. De geelbuikvuurpad laat een zacht, melodieus ‘oeh, oeh, oeh’ horen, soms wel 40 keer per minuut.

De geelbuikvuurpad wordt ernstig bedreigd in Nederland, want hij kan moeilijk leefgebieden vinden – veel vijvers waar hij vroeger leefde, zijn verdwenen of vervuild, of zitten vol met vissen die de eitjes en kikkervisjes van de geelbuikvuurpad opeten.

Knoflookpad

Kikkers in Nederland – knoflookpad

Als enige van de Nederlandse kikkers heeft de knoflookpad verticale pupillen.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Pelobates fuscus.
  • Engelse naam: Common spadefoot toad.
  • Uiterlijk: Grijsbruine kikker met verticale pupillen.
  • Verspreiding: Van Centraal-Europa tot West-Azië.
  • Status in Nederland: Vrij zeldzaam.

De knoflookpad is een ronde kikker die zelden wegtrekt van zijn eigen waterplas. De knoflookpad zal zich echter tot 35 centimeter diep in de grond graven als hij gevaar bespeurt.

De knoflookpad dankt zijn naam aan een onaangename knoflookgeur die hij kan afscheiden als een roofdier te dichtbij komt.

Als dit niet werkt, laat de knoflookpad een hoge kreet horen om de hongerige vijand af te schrikken.

In Nederland komt de knoflookpad het meest voor in het oosten en het zuiden van het land, waar de bodem wat zanderiger is en de knoflookpad zich makkelijk kan ingraven.

Als de watertemperatuur in het voorjaar 10 °C bereikt, keert de knoflookpad terug naar zijn oorspronkelijke waterplas, waar het paringsseizoen met veel gekwaak van de mannetjes begint.

De vrouwtjes leggen dan tussen de 800 en 2000 eitjes.

Rugstreeppad

Kikkers in Nederland – rugstreeppad.

De rugstreeppad is te herkennen aan de lichte streep op zijn rug vol rode wratten.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Epidalea calamita.
  • Engelse naam: Natterjack toad.
  • Uiterlijk: Bruin, zandkleurig of grijs, met rode wratten en een gele streep op de rug.
  • Verspreiding: Midden- en Zuid-Europa.
  • Status in Nederland: Ernstig bedreigd.

De rugstreeppad wordt niet groter dan 8 centimeter en is te herkennen aan de gele streep op zijn rug. Opvallend zijn verder de rode wratten op zijn huid.

De rugstreeppad is een kleine pad die ’s nachts actief is. Hij komt veel voor op zandgronden, waar hij zich goed kan ingraven. Dankzij zijn lange voortplantingsperiode, van april tot juni, heeft hij bij droogte kans om toch nog nageslacht te produceren. Desondanks gaat de populatie van de rugstreeppad hard achteruit, op Europees niveau maar ook in Nederland. De rugstreeppad wordt beschouwd als een bedreigde diersoort.

Vroedmeesterpad

Kikkers in Nederland – vroedmeesterpad

De vroedmeesterpad is een klein padje met een gedrongen lichaam en een opvallend grote kop.

© Shutterstock
  • Latijnse naam: Alytes obstetricans.
  • Engelse naam: Common midwife toad.
  • Uiterlijk: Gedrongen pad met een grote kop, rond de 5 centimeter lang.
  • Verspreiding: West- en Zuid-Europa.
  • Status in Nederland: Zeldzaam.

De vroedmeesterpad is een klein padje met een gedrongen lichaam en een opvallend grote kop. Hij is grijsbruin van kleur, maar zijn buik is wat lichter. Voor een pad heeft hij een vrij gladde huid.

De vroedmeesterpad heet zo omdat hij tijdens de paring de eitjes uit het vrouwtje lijkt te persen door op- en neergaande bewegingen met zijn achterlijf te maken.

In Nederland komt de pad in Limburg voor, waar hij het goed doet op de mergelbodem. Hij is echter ook in andere gebieden uitgezet, zoals botanische tuinen, en gedijt ook daar.

Het mannetje heeft geen kwaakblaas, maar maakt een fluitgeluid, waarmee hij in het paarseizoen een vrouwtje lokt. Vrouwtjes zetten 20 tot 100 eitjes per keer af.