JP's Plantengids
Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica

    Zoeken in blog





    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • opaweetjes
  • fotoalbum
  • wandelroutes
  • fietsroutes
  • GPS-routes
  • koopjesblog

  • Fruit
    Actinidia Deliciosa
    Cydonia oblonga
    Ribes rubrum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Vraag & antwoord
    *Het plantenseizoen
    *Luister naar je planten
    *Cissus is zeer gevoelig
    *Cyclamen problemen
    *Uitgebloeide bloembollen
    *Amaryllisbol niet weggooien
    *Blauwe regen met kuren
    * Pioenlegende
    *Roetdauw bij Rozen
    *Planten overwinteren

    JanuariTips
    Januaritips
    Geraniums zaaien

    Februaritips :
    Februaritips

    Maarttips :
    Maarttips

    Apriltips :
    April siertuin

    Meitips :
    Mei-siertuin

    Juni Tips
    Juni Tips

    Tips Juli
    TuinTips Juli

    Augustus Tips
    Tips Augustus

    NovemberTips
    November doe kalender

    DecemberTips
    Tuintips december

    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica
  • Crambe
  • Kamerplanten lusten geen leidingwater
  • HET PLANTENSEIZOEN
  • Carissa
  • Symphytum officinale
  • Howeia
  • Exacum
  • Rosa 'Dortmund'
  • Selaginella
  • Acaena magellanica
  • Eupatorium purpureum
  • Paeonia lutea
  • Schizostylis coccinea
  • Chrysanthemum
  • Helianthus salicifolia
  • Planten overwinteren
  • Morus alba
  • Osmanthus burkwoodii
  • Lemna trisulca
  • Harpagophytum procumbens
  • Hippophae rhamnoides
  • Astilbe 'Fanal'
  • ILEX - HULST
  • Hydrangea - Annabelle
  • Cattleya
  • Allium Savitum
  • Crassula
  • Prunella grand. 'Loveliness'
  • Potentilla fruticosa 'Abbotswood'
  • Rosa 'Baron Girod de L'Ain'
  • Helianthemum 'Wisley Pink'
  • Abelia schumannii
  • Centaurea montana
  • Enkianthus campanulatus
  • Ipheion uniflorum
  • Iberis umbellata
  • Sedum acre
  • Tropaeolum majus
  • Viburnum plicatum 'Mariesii'
  • Prunus serrulata
  • Pleione formosana
  • Eucomis autumnalis
  • Hibiscus rosa-sinensis
  • Roetdauw bij Rozen
  • Persicaria amphibia
  • Ctenanthe
  • Cactussen
  • Paprika
  • Abutilon megapotamicum
  • Polystichum
  • Camellia sinensis
  • Gypsophila
  • Fuchsia's
  • Pulsatilla vulgaris
  • Pioenlegende
  • Deutzia gracilis
  • Rosa 'Auslo'
  • Dieffenbáchia
  • Nerium oleander
  • Pilea microphylla
  • Senecio rowleyanus
  • Raphis
  • Callistémon
  • Puschkinia scilloides
  • Graptopetalum
  • Cyclamen problemen
  • Callisia
  • Kalanchoe beharensis
  • Passiflora caerulea
  • Blauweregen met kuren
  • amaryllisbol
  • Solanum Thurino
  • Robinia pseudoacacia 'Frisia'
  • Fittonia
  • Aërides
  • Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
  • Laburnum watererii 'Vossii'
  • Hosta undulata
  • Rosa 'Auslight'
  • Heracleum mantegazzianum
  • Plumbago auriculata
  • Paeonia suffruticosa
  • Rosa 'Auscot'
  • Aeonium arboreum
  • Senecio jacobaea
  • Abies koreana
  • Prunus subhirtella
  • Lobelia erinus
  • Fallopia aubertii
  • Calceolaria Hybride
  • Rosa 'Ausbuff'
  • Sempervivum arachnoideum
  • Sisyrinchium californicum
  • Hydrangea paniculata
  • Buxus-ziekten
  • Dryas octopetala
  • Geranium cinereum 'Ballerina'
  • Fritillaria Bucharica
  • Caesalpina giliesii
  • Cydonia oblonga
  • Malus toringo
  • Rosa 'Ausbord'
  • Lychnis chalcedonica
  • Veronica longifolia
  • Tuintips voor Augustus
  • Liatris spicata
  • Lonicera caprifolium
  • Clerodendrum trichotomum
  • Pterostyrax hispida
  • Laburnocytisus adamii
  • TUINTIPS IN JULI
  • Prunus gondouinii
  • Agrimonia eupatoria
  • Lilium `Mona Lisa'
  • Dorotheanthus
  • Ptelea trifoliata
  • Tuintips in Juni
  • Rosa 'Korliluc'
  • Cornus alba 'Elegantissima'
  • Impatiens balsamina
  • Sandersonia aurantiaca
  • Waldsteinia ternata
  • Prunus lusitanica
  • Oenothera macrocarpa
  • Corokia cotoneaster
  • Clematis 'Madame Baron Veillard'
  • Rhododendron 'Apple Blossom'
  • Platanus acerifolia
  • Kalimeris incisa
  • Mandevilla of Dipladenia
  • Myosotis sylvatica
  • Fritillaria imperialis
  • Rosa 'Swan Lake'
  • Digitalis purpurea
  • Dictamnus albus
  • Pelargonium
  • Ledum groenlandicum
  • Lantana camara
  • Elaeagnus ebbingei
  • Ceanothus
  • Magnolia kobus
  • Taxus baccata
  • Kerria japonica
  • Euonymus alatus
  • Buxus sempervirens
  • Salix integra
  • Pieris japonica
  • Rosa 'Ausblush'
  • Exochorda racemosa
  • Pittosporum tobira
  • Prunus triloba
  • Limonium latifolium
  • Lagurus ovatus
  • Crocus cancellatus
  • Ranunculus ficaria
  • Geranium
  • Maarttips
  • Smilacina racemosa
  • Pernettya mucronata
  • Melilotus alba
  • Malus 'Radiant'
  • Lilium pumilum
  • Rosa 'Frau Astrid '
  • Periploca graeca
  • Pseudofumaria lutea
  • Salix babylonica
  • Kalender Februari
  • Rhipsalidopsis
  • Dracaena
  • Galanthus
  • Begonia sutherlandii
  • luister naar je planten
  • Rosa 'Meitoifar'
  • JANUARI – TIPS
  • Phytolacca
  • Omphalodes verna
  • Eucalyptus niphophila
  • Ranunculus lingua
  • Rosa 'American Pillar'
  • Centranthus ruber
  • Geranium sylvaticum
  • Rosa 'Admired Miranda'
  • Tuintips december
  • Acorus calamus
  • Aeonium arboreum
  • Aristolochia durior
  • Actinidia deliciosa
  • Achillea ptarmica
  • Acer campestre
  • Stapelia hirsuta

    OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST" EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN. WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT ------------------------------ HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
    18-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pleione formosana
     

    Pleione formosana


    Latijnse naam    : Pleione formosana
    Nederlandse naam : Orchidee
    Familie          : Orchidaceae
    Bloeikleur       : roze
    Bloeimaand       : mei, juni
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : 10 - 20 cm
    Wintergroen      : Bladverliezend
    Winterhardheid   : Niet winterhard
    Standplaats      : Zon, Halfschaduw

    Standplaats:
    bodem en standplaats : licht : zon half schaduw - bodem : neutraal en afdekken
    De planten normaal groeien op de bosbodem, zodat ze het beste doen met gefilterd zonlicht of in de vroege ochtendzon. Beschermen tegen middagzon.
    Zij kunnen worden gekweekt in een kleine pot in goed doorlatende grond die rijk is aan organisch materiaal, zoals 1 deel potgrond en 1 deel perliet.
    Ze hebben een klein wortelgestel en moet worden gegeven regelmatig water tijdens het groeiseizoen.
    Meer dan ongeveer 50% luchtvochtigheid wordt aanbevolen.

    Kenmerken:
    Pleione formosana is een terrestrische (in de aarde groeiende) orchidee met eivormige, circa 3 cm grote pseudobulben (schijnknollen). In de pseudobulben zit reservevoedsel opgeslagen, dat wordt aangesproken als na de rustperiode de hergroei begint. Elke pseudobulb draagt een tot 30 cm lang, ellipsvormige blad. In het najaar wordt het blad geel en valt het af. Elk jaar worden er nieuwe pseudobulben gevormd en sterven de oude af.

    Bloemen :
    Komt in bloei rond maart of april, met prachtige, grote bloemen die bijna net zo groot als de plant

    De plant bloeit van februari tot mei. De 10-12 cm lange bloemstengel komt tevoorschijn aan de voet van de pseudobulb, meestal nog voordat het blad op de nieuwe pseudobulb tot ontwikkeling is gekomen. De alleenstaande bloemen hebben een doorsnede van 6-10 cm. De kroonbladen en kelkbladen zijn lang en smal en ongeveer gelijk van grootte en kleur. Ze zijn meestal roze gekleurd. Ook bestaat er een vorm met witte bloembladeren. De lip is opgerold tot een trompetvormige, aan het uiteinde gefranjerde koker, die lijkt op de bijkroon van narcissen. Van binnen is de lip meestal wit of geelachtig met roze en okerkleurige vlekken.

    Planten :
    De grond in de pot zelf dient te bestaan uit een mengsel van turf, bladaarde, steengruis en veenmos.

    De soort is niet winterhard en kan in België en Nederland het beste in de koude kas overwinteren. De plant kan niet goed tegen de vochtige winters hier. Tijdens de rustperiode, die zich aandient als het blad geel wordt en afvalt, moet de aarde droog worden gehouden. Zodra in februari of maart de bloemknoppen tevoorschijn komen, kan weer water worden gegeven. Vanaf half mei kan de plant wel in de tuin worden gezet

    Eigenschappen:
    Een laagblijvende orchidee met roze bloemblaadjes en een witte koker in het midden

    Vermeerderen :
    Pleione (uitgesproken Plee-OH-nee) groeit uit een bulb, die groeit op het bodem oppervlak. Het is gemakkelijk te vermenigvuldigen
    In het voorjaar, bij het verpotten, delen van volwassen planten.
    Houd ten minste 3 pseudobollen per plant.
    Verpotten om de twee jaar in het voorjaar, wanneer de bloemstengel verschijnt, maar voordat het blad is verschenen

    Weetjes :

    Pleione fomosana komt van nature voor in Taiwan en in de Oost-Chinese provincies Foetjien, Sjansi, Guangdong. Daar zijn koele, vochtige zomers, die worden gevolgd door droge winters.

    Pleione: van het Griekse Pleione (jaarlijks).
    Formosana: van het Latijnse formosanus (oorspronkelijk van het eiland Formosa = Taiwan).

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    13-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucomis autumnalis
     

    Eucomis autumnalis

    Latijnse naam    : Eucomis autumnalis
    Nederlandse naam : Kuiflelie/Ananasplant
    Familie          : Hyacinthaceae
    Bloeikleur       : wit
    Bloeimaand       : juni, juli, augustus, september
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : 50 - 70 cm
    Wintergroen      : Bladverliezend
    Winterhardheid   : Niet winterhard
    Standplaats      : Zon, Halfschaduw
    Soort gewas      : Bol- en knolgewas
    kenmerken        : Snijbloem

    Standplaats:
    Geschikt voor halfschaduw. Zodra de bol uitloopt begint u met water te geven en geregeld flink wat mest.
    Plaats de plant op een zonnige, warme plek maar liefst niet in de directe zon.

    Kenmerken:
    Eucomis autumnalis lijkt op een ananas , bovenaan de groene bladeren en onderaan wit/groene bloei van kleine bloempjes die de vorm van een ananas vormen.

    Eucomis autumnalis is een bladverliezende, in de zomer groeilamp.

    De bollen zijn groot (8-10cm diameter), ovaal van vorm, en aanleiding geven tot een rozet van grote, brede, zachte textuur, vlezige, golvende randen bladeren, ongeveer 12-35 cm lang x 60-75 cm breed.

    Bloemen :
    De bloemen van Eucomis autumnalis ssp. autumnalis zijn wit van kleur, met een groen hartje
    Bloeimaanden: augustus - september

    Planten :
    Plant de knollen zo’n 8-10 cm diep.
    Haal de Eucomis autumnalis voor de winter uit de grond en plant hem in een pot om hem vorstvrij te bewaren , om de 2 weken begieten of plant hem in de lente met pot in de tuin op een zonnige plek, houd de grond wel vochtig.

    Gebruikte delen:
    Een bepaalde stam van Zuidbantoes, Xhosa, gebruikte de bollen als geneesmiddel tegen reuma.

    Eigenschappen:
    De opvallende stervormige bloemen van deze plant hebben een groengele kleur en kroonbladen met een paarse rand. De plant lijkt op een ananas vandaar ook de Nederlandse naam

    --De plant heeft regelmatig water nodig.

    --De grote bladeren verdampen vrij veel vocht.

    --Op warme, zonnige dagen zeker niet laten uitdrogen.

    --Gebruik potten die voorzien zijn van een drainagegat. Bedek de bodem met een laagje hydrokorrel.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen kan door de pollen te delen.
    De plant vormt ook zaad dat na drie jaar bloeibare bollen oplevert.

    Soorten :
    Eucomis autumnalis omvat drie ondersoorten, waarvan de meest bekende

    **ssp. autumnalis is. Verder kom je

    **ssp. clavata nog wel eens tegen bij liefhebbers en in de diverse prijslijsten. De planten van dit soort bloeien met groen-witte tot witte bloemen. In vergelijking met

    **E. bicolor staan de bloemen wat verder van elkaar en oogt de bloeiwijze minder compact.


    Weetjes :

    --Overwinteren gebeurt door de bollen gewoon in de pot te laten zitten en op een koele, vorstvrije plek te zetten.

    --Het loof sterft af en kan gewoon worden weggessnoeid.

    --Tijdens het overwinteren mag de plant vrij droog gehouden worden maar niet laten uitdrogen.

    --Plaats de plant in potten met een universele potgrond.

    --Zorg voor een goede drainage.

    --Verpotten gebeurt het best in het voorjaar.

    --De natuurlijke groeiplaats is langs vochtige hellingen en stroompjes.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hibiscus rosa-sinensis
     

    Hibiscus rosa-sinensis

    Botanische naam  : Hibiscus rosa-sinensis
    Nederlandse naam : Chinese roos
    Herkomst         : Azié,zuiden van China
    Bijzonderheden   :
    Vochtbehoefte    : 's zomers rijkelijk
    Licht            : zon
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, rood/bruin, roze, lila
    Blad             : bladverliezend
    Vermeerdering    : stekken, zaaien
    Voedingsbehoeft  : elke week
    Overwintering    : temperatuur 12-16 ø, licht

    Standplaats:
    De Chinese roos groeit in flink humeuze, goed gedraineerde potgrond, die vrij veel water moet kunnen bevatten. De plant staat het liefst warm en licht, zonder direct zonlicht.

    Kenmerken:
    De lang gesteelde bladeren zijn smal- tot breed-eivormig. Ze worden 5–15 cm lang en 2,5–8 cm breed. Bij de wilde soort is de bladrand scherp gezaagd, naar er bestaan cultivars met minder scherp gezaagde of zelfs gave bladranden.

    Bloemen :
    De bloemen staan solitair in de bladoksels en verschillen zelfs aan dezelfde plant sterk in grootte. De grootste bloemen hebben een diameter van 20 cm. De bloemen bestaan uit zeven tot tien bloembladeren. De wilde soort heeft karmozijnrode bloemen, maar er zijn cultivars ontwikkeld met witte, gele, zalmkleurige, lila, donkerrode en gemengdkleurige bloemen. Ook zijn er cultivars met gevulde bloemen ontwikkeld. Tevens bestaan er cultivars met bontgekleurde bladeren (zogenaamde 'variegata'-cultivars).

    Gebruikte delen:
    De bloem wordt medicinaal gebruikt maar ook als cosmeticum voor haarverzorging en in salades verwerkt. De bloemblaadjes kleuren zwart bij kneuzing en kunnen dan dienen als schoensmeermiddel. Ze fungeren als pH indicator: ze kleuren zure oplossingen magenta tot donkerroze, en basische oplossingen groen

    Verder wordt Hibiscusextracten gebruikt in een kruidendrank (Herbalife), die de stofwisseling zou stimuleren zodat men zou kunnen afvallen.

    Werkzame bestanddelen:
    Gebruik van een extract uit de wortel van Chinese roos gedurende zeven dagen na het paren blijkt bij ratten innesteling van de bevruchte eicel voor 100% te voorkomen. Het is nog onbekend of Chinese roos bij mensen een effectief en veilige natuurlijke morning-afterpil is.

    Eigenschappen:
    De Chinese roos wordt voornamelijk als kamerplant en kuipplant gehouden. In zijn habitat wordt het een los, vertakte struik tot 3-5 m hoog. De 6-10 cm glimmend groene, dunne bladeren zijn soms eirond tot elliptisch en grof en stomp of getand.

    Vanaf het uitlopen in februari tot september moet er regelmatig gegoten worden, met een wekelijkse toevoeging van een voedingsoplossing. Vanaf september moeten zowel het gieten als het bemesten verminderd worden, tot de plant in november aan de rusttijd begint. Tijdens de rusttijd mag de kluit beslist niet uitdrogen. De beste overwinteringstemperatuur ligt tussen 12 en 15 graden Celsius.

    Verpotten :
    De beste tijd om te verpotten is februari, net voordat de groei weer begint. Jonge planten kunnen jaarlijks, oudere planten wat minder vaak verpot worden.

    Snoeien :
    Wordt de plant te groot of te sprieterig dan kan hij in februari gesnoeid worden. De takken kunnen daarbij sterk teruggesnoeid worden, zodat de plant van onderaf nieuwe vertakkingen zal gaan vormen. Om een Chinese roos als hoogstam te kweken hoeven langs de doorgaande scheut alleen de zijtakken consequent verwijderd te worden. Op de gewenste hoogte wordt de scheut getopt. De aan de kroon uitlopende twijgen worden geleid en waar nodig ingekort om een mooie vorm te krijgen.

    Vermeerderen :
    De Chinese roos kan in het late voorjaar (mei of juni) gestekt worden. Van nog niet verhoute delen worden kopstekken gesneden, die in stekgrond gestoken worden. Gebruik van stekpoeder bevordert de wortelgroei en verkleint het risico van schimmels. De stekken worden licht en warm weggezet (bodemtemperatuur 24 tot 26 graden Celsius). Afdekken met een verhoogd geplaatste glasplaat of folie, voorzien van luchtgaatjes, helpt om de (lucht)vochtigheid constant te houden. Nadat zich wortels en het eerste blad gevormd hebben wordt de stek in het normale humeuze grondmengsel opgepot.

    Stekhandleiding:
    •water de moederplant grondig een paar dagen voor de snoei
    •neem een topstek tijdens de lente of zomer: selecteer een gezonde tip, vrij van ziekten of plagen
    •snij een topstek van 15 cm ‘s ochtends
    •verwijder alle bladeren, behalve de bovenste 2-3 bladeren
    •dompel de afgesneden stek in bewortelingshormoon (facultatief maar versnelt de beworteling)
    •bevochtig de potgrond alvorens de stek te planten
    •plant de stek 2 cm diep
    •druk de aarde aan
    •hou het substraat vochtig maar niet nat zodat de stekken niet rotten
    •plaats in halfschaduw
    •wortelvorming vindt plaats na ongeveer 6 weken
    •wanneer de wortels goed gevormd zijn, mag u de stekken overplanten
    •bloei vindt plaats ongeveer 9 maanden na het stekken

    Weetjes :

    Het is de nationale bloem van Maleisië waar hij in de 12de eeuw werd geïntroduceerd.

    Hibiscus: van het Grieks hibiskos dat moeras kaasjeskruid betekent.Rosa-sinensis: van het Latijn rosa (roos) en sinensis (Chinees).

    De Chinese roos (Hibiscus rosa-sinensis) is een plant uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De soort wordt in België en Nederland als kamerplant gehouden. De plant is afkomstig uit tropisch Azië. In Azië wordt deze plant op grote schaal aangeplant en kan de plant meer dan 4 m hoog worden. Vaak wordt de soort daar als haag gebruikt. De Indonesische naam van de plant is 'kembang sepatu', wat "schoenbloem" betekent.

    Volgens een volksvertelling op Hawaii zouden de sappen van de Hibiscus worden gebruikt om wenkbrauwen of schoenen te kleuren (vandaar de bijnaam schoensmeerplant).

    Op Hawaii steken de vrouwen Hibiscus bloemen in hun haar steken als zij hun geliefde het hof maken.

    In Aziatische landen wordt de Hibiscus ook gebruikt als haagplant.

    Het belangrijkste van de Hibiscus is zijn sierwaarde. Dat geldt ook voor een groot aantal andere planten uit deze familie, bijvoorbeeld die van de geslachten Abutilon, Althaea, Lavatera, Malope en Malva.

    Chinese rozen stammen rechtstreeks af van de tuinrozen uit China. Ze zijn de oudste onder de oude rozen en ze bestonden reeds duizend jaar geleden .Ze zijn het resultaat van de kruisingen tussen Rosa gigantea, Rosa chinensis en waarschijnlijk Rosa multiflora.Het zijn doorbloeiende lage struiken en in een warm klimaat bloeien ze het hele jaar door.Toen ze indertijd naar Europa werden geëxporteerd zetten ze de rozenwereld op zijn kop. Vanaf 1750 raakten ze wijd verspreid in het Westen waar ze de basis vormden voor een groep in Europa gewonnen hybriden die daar bekend werden als Chinese rozen.

    Ziekten en plagen
    *Door een te koude overwinteringsplaats of tocht kan de Chinese roos (wol)luis oplopen.

    *Als de plant te droog gehouden wordt, kunnen de knoppen voortijdig afvallen.

    *Afvallen van knoppen kan ook veroorzaakt worden door voedselgebrek (de Chinese roos wil graag regelmatig extra kamerplantenvoeding).

    *De plant reageert ook vaak op verplaatsing of verandering in omgevingstemperatuur door knoppen te laten vallen, of blad af te stoten.

    *Vergeling van het blad is vaak te wijten aan een te warme overwintering.

    *Bladval tijdens het groeiseizoen duidt op een te royale watergift.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    09-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roetdauw bij Rozen
        

    Roetdauw bij Rozen


    Voorkomen en bestrijden Roetdauw is gemakkelijk te herkennen, maar moeilijk te bestrijden.


    WAT IS ROETDAUW?
    Roetdauw is een veel voorkomende ziekte bij rozen. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee vormen: sterroetdauw en gewone roetdauw.
    Beide ontstaan weliswaar door schimmels, maar de oorzaken en de symptomen lopen nogal uiteen.

    Sterroetdauw
    Is het eerst op de bladeren te herkennen. Er zijn onregelmatig gevormde zwarte vlekken te zien met straalvormige randen. De bladeren worden geel en vallen in grote hoeveelheden van de planten. Deze massale bladval verzwakt de planten in hoge mate. De sporen verspreiden zich door de lucht en nestelen zich in de grond of op afgevallen bladeren.

    Roetdauw
    Treedt uitsluitend op in combinatie met blad- of schildluizen. De roetdauwschimmels nestelen zich in de honingdauw, die deze diertjes uitscheiden.
    Symptoom van een aantasting is de zwartachtige aanslag op de bladeren.

    --PREVENTIE--
    Een aantasting van rozen door roetdauw of sterroetdauw is helaas niet gemakkelijk te bestrijden. Maatregelen ter voorkoming van deze schimmelziekten zijn daarom de beste behandeling.
    Bijzonder belangrijk is de keuze van de juiste standplaats. Te natte, maar ook te droge grond, te weinig voedsel en een gebrekkige luchtcirculatie bevorderen in hoge mate het ontstaan van deze ziekten. Delen van aangetaste planten geeft u met het gewone afval mee.
    Nooit in de tuin
    laten liggen, op de composthoop of in de biobak doen.

    MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN ROETDAUW

    Tip 1
    Als een roos herhaaldelijk door roetdauw wordt aangetast, moet u de plant flink terugsnoeien. Dan is de kans groot dat de delen die nog sporen bevatten, worden verwijderd.

    Tip 2
    Roetdauw verdwijnt pas definitief als u de blad- en schildluizen hebt bestreden. Spuit daarvoor de plant met een harde straal koud water af of met een oplossing van zachte zeep en water. Gebruik liever geen insekticiden.

    --Een goede luchtcirculatie is een van de voorwaarden om roetdauw te voorkomen. Plant uw rozen op een luchtige plaats, maar uit de wind.

    --Geef op de wortels water. Voorkom dat de bladeren en bloemen nat worden. Als deze voortdurend vochtig zijn, ontstaat gemakkelijk roetdauw.

    NATUURLIJKE SPUITMIDDELEN
    Ter voorkoming van sterroetdauw bespuit u de planten in mei/juni met een extract van paardestaart of een versterkend middel voor rozen. Vraag in het tuincentrum naar kant-en-klare preparaten.

    Roetdauw, beter gezegd bladluizen, kunt u met een oplossing van zachte zeep en water bestrijden. Los 250 gram zeep in tien liter heet water op. Na het afkoelen onverdund spuiten, bij voorkeur 's morgens.

    Verzamel en vernietig bladeren en bloemen, zodra deze zijn afgevallen. Zo voorkomt u dat de schimmels zich in de grond kunnen nestelen.

    Attentie
    Sterroetdauw kan meestal alleen met behulp van een schimmeldodend middel, een fungicide, worden bestreden. Houd u strikt aan de aanwijzingen op de verpakking. Draag handschoenen en eventueel een beschermende bril. Bewaar het middel te allen tijde buiten het bereik van kinderen en huisdieren.

    VERZORGING HET JAAR ROND

    VOORJAAR - Controleren
    Controleer uw rozen op symptomen van roetdauw Verwijder en vernietig aangetaste bladeren direct.
    Bestrijd roetdauw met een oplossing van zachte zeep.

    ZOMER - Behandelen
    Constateert u een ernstige aantasting met sterroetdauw, dan zult u de planten tot het najaar met een schimmeldodend middel moeten behandelen. Houd u strikt aan de gebruiksaanwijzing!

    NAJAAR - Schoonmaken
    Verwijder en vernietig afgevallen bladeren. Mulch de grond. Snoei aangetaste delen terug tot in het gezonde hout. Het kan even duren voor de planten zijn hersteld.

    Tip
    Voorkomen is beter dan genezen. Dit geldt ook voor roetdauw.

    *Zorg dat uw rozen niet constant in zeer natte grond staan. Voorkom dat de bloemen en bladeren bij het gieten nat worden.

    *Plant uw rozen niet op plaatsen waar al eerder rozen hebben gestaan.

    *Wilt u precies weten of de grond geschikt is voor rozen, laat dan een grondmonster analyseren.

    Aangezien de roetdauwsporen 's winters in de grond kunnen overleven, is het verstandig de aarde in het voorjaar te behandelen om alle sporen te vernietigen.
    Koop in het tuincentrum een middel dat voor rozen geschikt is.
    Maak het gereedschap dat met de aangetaste rozen in aanraking is gekomen, grondig schoon. Draag bij het snoeien van aangetaste planten bij voorkeur stevige wegwerphandschoenen (drogisterij of apotheek) en vernietig deze na gebruik. Zo voorkomt u dat u roetdauw overbrengt op gezonde rozen.

    Geeft u de voorkeur aan gewone werkhandschoenen, dan moet u deze na afloop grondig wassen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persicaria amphibia
     

    Persicaria amphibia

    Botanische naam  : Persicaria amphibia
    Nederlandse naam : Veenwortel
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : in de oever wortelend ver uitwaaierend
    Grondsoort       : alle, veen
    Licht            : half schaduw, zon
    Gebruik          : groepen, verwildering, moerasplant
    Hoogte           : drijvend
    Vorm             : overig
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : juni, juli
    Waterstand       : 0.00-0.15 m
    Winterbeeld      : afstervend/overblijvend

    Standplaats:
    In ondiep, voedselrijk water, vooral in rivierarmen, zandafgravingen, duinplassen en vennen; op natte tot vochtige, voedselrijke grond aan slootkanten, in uiterwaarden, op akkers; op drogere standplaatsen vaak niet bloeiend.

    Kenmerken:
    De stengels en bladeren van de waterplant drijven op het oppervlak van stilstaand tot langzaam stromend water.

    Er bestaan ook landvormen die rechtopstaande stengels hebben en 30-70 cm lang worden. In dit geval zijn de bladeren wat korter gesteeld en zijn blad en ochrea behaard.

    Bij de watervorm zijn deze onbehaard. Bij de watervorm van de veenwortel zijn de bladeren langgesteeld, langwerpig tot lancetvormig en hebben een hartvormige voet. De landvorm heeft kortgesteelde bladeren die lancetvormig zijn. De stengelomvattende, vliezige steunblaadjes zijn vergroeid tot een tuitje.

    Bloemen :
    Veenwortel bloeit in dichte aren, die 2-4 cm lang worden. De bloeiperiode loopt van juni tot oktober. De bloemen zijn roze/rood of roze/wit. Ze hebben vijf meeldraden en twee stijlen. De vruchten van de veenwortel zijn (indien aanwezig) glazend, bruin en hebben de vorm van een ei. Meestal draagt de plant geen vruchten.

    Planten :
    Zonnige plaatsen in rustig, ondiep, voedselrijk water en op vochtige tot natte, zelden droge, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke grond (klei, leem, zavel en zand).

    Deze veenwortel kan flink woekeren en kruipt met zijn wortelstokken overal heen. Zet hem daarom in een aparte plantenbak in de vijver.

    De veenwortel moet voldoende diep worden geplant om tot bloei te kunnen komen. Plant ze op 40 cm diepte in de vijver.

    Eigenschappen:
    Plant overblijvend, met taaie, rode wortelstokken. Meeldraden uitstekend. Watervorm met lange, drijvende stengel en drijvende, gesteelde, lancetvormige bladen met afgeronde of zwak hartvormige voet. Landvorm met opstijgende of rechtopstaande stengel en korter gesteelde bladen.

    Vermeerderen :

    1. Ze zaaien zichzelf vrij gemakkelijk uit en kunnen daardoor overal opschieten.

    2. Neem in april delen van de wortelstok. Oppotten in containers met een mengsel van veen en klei.

    Weetjes :

    - Slakken vreten graag aan de zachte bladeren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    06-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ctenanthe
     

    Ctenanthe


    Kenmerken :
    Zowel aan de groeiwijze als de bladvorm en -tekening is al dadelijk te zien dat Ctenanthe familie is van de tiengebodenplant (Maranta) en Stromanthe. Vooral de overeenkomst met enkele Stromanthesoorten is groot: langwerpige bladeren; lang gesteeld, aan de bovenzijde dikwijls fraai getekend en aan de onderzijde donkerrood gekleurd. Aangezien Ctenanthe een liefhebber is van warmte, kunt u deze plant het beste in de zomer aanschaffen.
    De overgang van warme kas naar huiskamer geeft dan de minste problemen. In de winter aangeschafte exemplaren hebben dikwijls grote problemen met de aanpassing aan de droge atmosfeer in onze woningen

    Soorten :
    In de vochtige regen bossen van Zuid-Amerika, vooral in Brazilië, komen ongeveer 20 soorten voor. Het zijn dikwijls forse, kruidachtige gewassen.
    Als kamerplant wordt vooral C. lubbersiana en C. oppenheimia gekweekt. De bladeren van eerstgenoemde soort zijn aan de bovenzijde geel-grijs-groen gemarmerd, aan de onderzijde lichtgroen.
    De tweede soort is te herkennen aan de donkerrode onderzijde, hoewel dit ook bij vele andere soorten voorkomt, zoals bijvoorbeeld bij C. sanguinea.

    --Ctenanthe lubbersiana, Eichler. (C. Lubbers, chef van de botanische tuin te Brussel, 1832-1905) Bladplant met lang gesteelde, 20cm, licht groene en langwerpige bladeren van 20cm lang en 6-8cm breed, met een stomp uiteinde en een korte, scherpe punt, donkergroen en geel gemarmerd

    --Ctenanthe oppenheimiana, Schum. (Duits Joodse sociologist, Franz Oppenheimer 1864-1943?) is een sterk groeiende plant van 90cm of meer hoog.Bladeren zijn 30cm lang en 10cm breed die bij de steel smal toelopen.

    ‘Tricolor’ heeft donker groene bladeren die voor een groot gedeelte bedekt zijn met zilver/witte banden, onderkant is dieprood, een kleur die ook aan de bovenkant doordringt.

    --Ctenanthe setosa, Eichler. (zijdeachtig) de purper/rode blad stelen zijn 15cm lang en met fijne haartjes bezet.Spits toelopende, 45cm lange bladeren die 10cm breed zijn, licht groen met donkere nerven.

    Standplaats :
    Een Ctenanthe moet het gehele jaar op een lichte plaats staan, maar neemt toch ook met wat minder licht genoegen. Direct, fel zonlicht moet beslist worden vermeden. Zeer belangrijk is dat de temperatuur constant vrij hoog is (18-25°C) en de luchtvochtigheid niet te laag. Nooit mag de temperatuur tot beneden 16°C dalen.

    Ziekten :
    -Wanneer een bontbladige Ctenanthe de fraaie bladtekening verliest, staat de plant hoogstwaarschijnlijk te donker.

    -Gele bladvlekken kunnen door felle zon veroorzaakt worden

    -wanneer de bladranden omkrullen is dat een teken dat de lucht te droog is. In het laatste geval vaker sproeien of de Ctenanthe bij andere planten in een bak zetten.

    -Tengevolge van te droge lucht kan ook gemakkelijk spint en witte vlieg optreden. In eerste instantie moet u dit euvel trachten te bestrijden door de plant regelmatig met een flinke, lauwe douchestraal te behandelen. Pas als dat niet lukt neemt u uw toevlucht tot een bestrijdingsmiddel.
    Natuurlijk zullen ook de groeiomstandigheden moeten worden verbeterd.

    Verzorging :
    Voor het gieten moet u voor deze tropische planten altijd lauw, onthard water gebruiken. Gedurende de winter dagelijks de planten (met lauw water) besproeien of er op een andere wijze voor zorgen dat de luchtvochtigheid rond de plant voldoende hoog is. Tijdens de groeiperiode krijgt de plant wekelijks mest.


    Vermeerderen :
    Ctenanthe's ontwikkelen zich als bossige planten en zijn eenvoudig door scheuren Soms kunnen ook bewortelde uitlopers als nieuwe planten worden opgekweekt.

    Tip :

    *Ctenanthe's wortelen ondiep. Gebruik daarom bij voorkeur ondiepe, wijde bakken en zorg voor goede drainage.

    *Kalkhoudend water wordt zacht' door het te filteren. Een bloempot, bekleed met een doek, wordt gevuld met turf.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    02-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cactussen
     

    CACTUSSEN
    Hoe u ze het beste kunt verzorgen

    Een rubriek waar we het nog niet over gehad hebben en een hobby die vele mensen toch veel plezier geeft gaan we vandaag eens nader bekijken

    *Een plaats in de zon
    Bijna alle cactussen zijn in hun land van herkomst gewend aan een overmaat aan licht. Ook in onze woning moeten ze dus zo licht mogelijk staan. Een zuidvenster is ideaal. Maar ook een licht oost- of westvenster kan goed voldoen.
    In een raam op het noorden zullen ze weliswaar overleven, maar mooie bloemen of doornen hoeft u niet te verwachten.

    • Jammer genoeg bestaan er op deze regel nauwelijks uitzonderingen. Het beste kunt u van de volgende vuistregel uitgaan: Hoe meer doornen of haren een cactus heeft, des te meer zon heeft hij nodig. Tijdens de groeitijd - bij de meeste cactussen is dat het voorjaar en de zomer - heeft onze stekelige vriend veel warmte nodig. Dat geldt zowel op de vensterbank in de huiskamer als op een plaatsje op het balkon. De temperatuur mag rustig boven de 30°C komen, wat in ons klimaat maar weinig dagen echt het geval zal zijn. Maar ook 's nachts moet de temperatuur niet veel onder de 20°C zakken. Het vinden van een juiste plaats mag in de zomer wellicht nog eenvoudig zijn, problematisch wordt het pas in de herfst. Want in de winter maken de meeste cactussen een flinke rustperiode door. Ze moeten dan op een lichte en koele plaats staan en droog gehouden worden. Alleen dan zullen ze knoppen vormen en in het voorjaar bloeien.
    Ongeveer eind oktober kunt u uw cactussen op een koele overwinteringsplaats neerzetten. Voor de meeste soorten ligt de gewenste temperatuur tussen de 5 en 10 graden. Maar de cactussen moeten in deze maanden niet te donker staan. Een donkere kelder is dus ongeschikt, ook als het er lekker koel is. Zet uw potten met cactussen dus in het raam van een trappenhuis of in een meestal wat koelere slaapkamer. De overwinteringsruimte mag in geen geval vochtig of nattig zijn. Anders zullen de cactussen zeker gaan schimmelen en rotten.

    In februari als bij de cactussen hopelijk de eerste knopvorming zichtbaar wordt,mogen we de planten weer langzaam wakker maken. Haal ze niet te plotseling uit hun winterslaap. Als de temperatuur langzamerhand gaat stijgen, moet u de planten in het begin een beetje beschermen tegen een plotseling, scherp optredend voorjaarszonnetje. Ook de watergift moet heel voorzichtig worden opgevoerd.

    I*Voorzichtig met watergeven
    Cactussen staan bekend als sterk en eenvoudig te verzorgen. Zonder al te veel problemen overleven ze een verkeerde standplaats of een periode zonder mest of verse aarde. Een fout mag u echter niet maken, want dat is niet alleen schadelijk, maar in veel gevallen zal de plant dat zelfs niet overleven: teveel water. En dat is vooral daarom belangrijk, omdat het bladloze plantje geen waarschuwingssignalen afgeeft, zoals andere planten. Als hij omvalt is het vrijwel altijd te laat. Jammer genoeg is er geen recept, waarmee we kunnen aangeven hoeveel milliliter water een cactus dagelijks gebruiken kan. Zijn dorst is namelijk afhankelijk van een aantal factoren:

    • Van het soort -
    ook onder de cactussen zijn er soorten, zoals de bladcactussen, die meer water gebruiken dan de anderen.

    • Of de cactus zich in de groeiperiode of rustperiode bevindt.
    In de eerste situatie heeft hij wat meer water nodig, in de tweede situatie vrijwel niets.

    • Of hij bloeit -
    dan is hij wat dorstiger.

    • Van het weer -
    op mooie zomerdagen droogt de grond sneller uit dan bij regenachtig weer.

    • Van de pot -
    cactussen in plastic potten moeten we nog minder water geven dan in stenen potten.

    Een houvast:
    Tijdens de groeitijd hooguit een keer per week gieten; in de rustperiode droog houden. Echt groene Vingers moet u hebben voor het watergeven van jonge cactussen en cactussen die in kleine potjes staan. Soms ziet een cactus er tijdens de winterperiode een beetje slap en grauw uit. Dan heeft hij zoveel van zijn eigen watervoorraad gebruikt dat een beetje extra geen kwaad kan. Geef hem ook nu echter geen flinke hoeveelheid, een klein scheutje water zal voldoende zijn. Ook in februari als de cactussen weer beginnen te groeien, moet u de eerste twee, drie weken alleen maar sproeien en pas daarna weer voorzichtig beginnen met gieten.

    *Zacht water gebruiken
    Hard, dus kalkrijk water, is voor veel cactussen schadelijk. Want daardoor zal in de loop van de tijd de aarde zo veranderen, dat de fijne cactus wortels afsterven.
    Bijzonder gevoelig in dit verband zijn epiphytisch groeiende cactussen, maar ook verschillende Rebutia- en Gymnocalycium-soorten. En nog belangrijker dan voor volwassen cactussen is zacht water voor zaailingen en jonge cactussen. (Afhankelijk van de hardheid kunt U het water laten staan, koken, turf of chemische middelen gebruiken.) Tot slot moet het gietwater steeds op kamertemperatuur zijn. IJskoud water dat in de winter zo uit de kraan komt, stelt geen enkele plant op prijs, dus ook een cactus niet
    Als u het gietwater dan ook een of enkele dagen in de gieter laat staan, vangt u twee vliegen in een klap. Het water wordt warmer en zachter.

    I*Droge lucht,
    geen probleem De meeste cactussen kunnen het in droge lucht uitstekend uithouden. Ze zijn niet anders gewend. Sommige, zoals de bladcactussen, zijn van nature gewend aan dauwen nevel. Zij stellen dus in de huiskamer een wat hogere luchtvochtigheid op prijs. Deze cactussen moeten daarom regelmatig besproeid worden. Bij grote cactusverzamelingen kunt u ook schalen met water in de vensterbank zetten. Door het verdampen wordt de lucht dan vanzelf vochtiger. Wat u zeker niet moet doen, is de cactussen inkuilen in een met turf of kleikorrels gevulde schaal. Weliswaar wordt de lucht dan vochtiger, maar ook de grond. En dat is zonder meer schadelijk voor cactussen, terwijl deze methode voor gewone planten daarentegen juist aan te bevelen is.

    *Voeding is noodzakelijk
    Hoewel cactussen met weinig genoegen nemen, hebben toch ook zij van tijd tot tijd wat extra voeding nodig. En wat niet in de grond of het water te vinden is, moet toegevoegd worden. Ze groeien dan niet alleen beter, maar ze krijgen ook meer bloemen en mooiere doornen en haren.
    Het is dus belangrijk dat u de juiste voeding op de juiste tijd geeft. De gebruikelijke meststoffen, die voor al uw andere kamerplanten geschikt zijn, zijn voor cactussen minder gewenst. Er zit teveel stikstof in. Als u de cactussen met die meststof verzorgt, zullen ze te welig gaan groeien, dunne, kleurloze doornen krijgen en weinig bloemen geven.
    Cactussen hebben dus een speciale meststof nodig. Dat is echter geen probleem. In vrijwel elk tuincentrum kunt u cactusmeststof kopen. Voeding hebben de planten natuurlijk alleen maar in het voorjaar en in de zomer nodig, dus in de periode dat ze groeien en bloeien. Nu moet u natuurlijk niet gelijk in februari, als u de planten begint water te' geven, bemesten. Dat is - zelfs als u een cactusmeststof gebruikt - te veel van het goede. De eerste drie, vier weken giet u alleen met water. Pas daarna begint u met het bemesten. In het begin met een lage concentratie (ongeveer eenderde van wat op de verpakking staat). En later voert u dit op tot de gewenste hoeveelheid.

    • Bemesten
    doet u om de twee tot drie weken tot aan eind augustus. Dan moeten de cactussen zich weer in gaan stellen op de winterrustperiode. Let erop dat u nooit op de droge grond bemest. Cactussen zijn namelijk zoutgevoelig. Maak de grond dus eerst vochtig. Anders kunnen de wortels van de cactus gemakkelijk schade oplopen.

    *Stek snijden
    Als de opkweek van cactussen uit zaad te lang duurt of te moeilijk is, kunnen we ook stek snijden. Ook bij Opuntiasoorten kunt u complete delen, de zogenaamde schijven, er van af breken. Iets moeilijker is het bij zuilcactussen. Daar moeten we de kop van afhalen (trouwens ook een mogelijkheid om grote cactussen kleiner te maken). Snij de cactus op een smal gedeelte doormidden.
    De gunstigste tijd om stek te snijden is mei-juni. Vervolgens snijden we de wond enigszins bij en dopen hem in fijne houtskool, zodat hij niet gaat rotten. Als na een paar dagen de wond goed droog is, zetten we de stek rechtop in een stenen pot.
    Het kan weken, zelfs maanden duren voordat er wortels gevormd zijn. Tot die tijd wordt de stenen pot alleen van buiten natgesproeid. Na verloop van tijd ontwikkelen zich de wortels. Pas als de wortels goed ontwikkeld zijn, wordt er opgepot. '

    *Cactussen zaaien
    Een goed resultaat bij het zaaien begint met een grote hygiëne. Borstel uw pot of schaal goed schoon met heet water. Steriliseerde zaaigrond eventueel in de oven (ongeveer 15 tot 20 minuten verhitten tot 80°C).
    Natuurlijk hangt het resultaat van het zaaien ook af van de zorg die u er aan besteedt. Zorg voor voldoende licht, maar vermijd de volle zon. Het moet voldoende warm zijn en de grond steeds vochtig. U moet echter niet gieten, maar alleen sproeien. Nog beter is een bevochtiging van onderen. In dat geval moet u het potje met zaad in een schaal met water zetten.
    Tot slot is het belangrijk dat er juist en op tijd verspeend wordt. De jonge cac-tusplantjes moeten niet te vroeg in een pot gezet worden en zo hoog dat de wortelhals precies gelijk valt met het grondoppervlak. Erg belangrijk voor de verdere ontwikkeling: jonge cactusplanten heel voorzichtig watergeven en bemesten.

    *Cactussen enten
    Over enten praten we als twee verschillende cactussoorten op elkaar gezet worden en met elkaar vergroeien. We hebben dan een onderstam met wortels en daarop bevindt zich de ent. We passen dit vaak toe om cactussen sneller te laten groeien ofvroeger te laten bloeien, Maar ook als de ent (de bovenste cactus) op eigen wortel zou wegkwijnen. In dat geval moet de onderstam alle eigenschappen bezitten die bij de ent ontbreken, Vaak kiezen we dan voor Eriocereus jusbertii en verschillende Trichocereussoorten

    • De beste tijd om te enten is een zonnige periode in april-mei. Eerst wordt de onderstam met een scherp mes recht afgesneden. Dat geldt ook voor de ent. Vervolgens wordt de wond van de onderstam schuin bijgesneden. En nu schuiven we beide delen op elkaar en wel zo dat er geen luchtbellen tussen komen. Snelheid is hierbij erg belangrijk, De snijvlakken van zowel onderstam als ook ent mogen niet opdrogen. Met elastiekjes kruisgewijs over de pot en ent houden we dit tenminste vier weken op zijn plaats. En zorg dat de zojuist geënte exemplaren wel warm maar in de eerste weken niet in de zon staan.
    Na vier weken zijn ent en onderstam met, elkaar vergroeid.
    Bij het enten is het belangrijk dat ent en onderstam goed op elkaar passen. Een elastiekje zorgt ervoor dat het een en ander goed op z'n plaats blijft zitten.

    *Tips

    • Als u voor de eerste keer uitzaait en snel resultaat wilt zien, moet u met Rebutia of Aylostera (verwant aan de Rebutia) beginnen. Deze cactussoorten kiemen snel en groeien daarna vlot door, zodat u tweejaar na het zaaien al bloeiende cactussen hebt. Astrophytum bijvoorbeeld is wel een snelle kiemer (na drie, vier dagen), maar een trage groeier.

    • Het voorjaar, maart-april, is de beste zaaitijd. Wilt u echter niet belichten en ook niet verwarmen, dan moet u zeker wachten tot mei.

    • De zaailingen hebben veel warmte nodig, 20-30 °C. Belangrijk is echter dat het zaad niet uitdroogt, want dan wordt het kiem proces onderbroken, Wat na vier weken nog niet gekiemd is, kunt u zonder meer weggooien, Dat zal toch niet meer opkomen.

    • Veel cactusliefhebbers maken bij het uitzaaien twee fouten. Ze zaaien in te grote schalen of bakken en de zaailingen worden te snel verspeend, Wilt u ongeveer 100 korrels van een soort uitzaaien, dan is een vrij kleine bloempot al voldoende groot. Als u in het voorjaar uitzaait, moeten de jonge cactussen een heel jaar in de kleine pot blijven staan. In de winter houden we de grond droog en in het voorjaar kan dan verspeend worden. Ook de eerste weken na het verspenen geven we nog geen water. Dat komt pas later.
    Te veel mensen willen al verspenen als de plantjes nog nauwelijks te hanteren zijn, De cactussen zijn zo klein, dat ze niet goed vast te houden zijn. Ze zullen beschadigd worden, gaan rotten en sterven af.

    • Een volgende fout komen we zelfs in de cactusliteratuur vaak tegen. Overal staat het: cactussen zijn lichtkiemers en mogen zodoende na het zaaien niet afgedekt worden. Dat is natuurlijk onzin. Als we de grond niet afdekken, krijgen we vrij snel algen mosgroei. Het zaad zal dan verstikken. Voor een goed resultaat kunt u dus beter het zaad afdekken met een dun laagje fijn zand.

    • U kunt ook zelf zaad winnen van uw eigen cactussen. U krijgt dan wel heel veel nakomelingen van een soort.
    Het eenvoudigst kunt u een vrucht met zaad herkennen bij Mammillaria. Na de bloei vormt de plant rode bessen. Die moeten gedroogd worden en later opengemaakt om de zaden vrij te maken. U moet dan wel eerst zorgen dat er vruchtvorming optreedt. En een beetje hulp bij het bestuiven van de cactussen is dan nodig. Met een penseel brengt u, als de bloem geopend is, het stuifmeel op de stamper. Bij voorkeur op een zonnige dag.

    *Wat u ook nog moet weten

    --Hydrocultuur
    Ook al klinkt het nog zo onwaarschijnlijk: de kinderen uit de woestijn, de cactussen, doen het uitstekend op water - in hydrocultuur. U moet dan wel op de volgende punten letten. Er mag niet te veel voeding in de oplossing zitten.
    In de winter tijdens de rusttijd wordt de voedingsoplossing zelfs verwijderd. Alleen af en toe zullen we de kleikorrels wat vochtig maken met water. En ook nu moet u geen gebruik maken van normale hydrovoeding, maar een speciale cactusmeststof.

    --Reddingsactie
    Zelfs als een cactus bijna verzopen is, ofvan onderen aan het rotten is, of als de wortels door luizen opgevreten zijn, dan nog hoeft u hem niet weg te gooien. Haal de cactus uit de pot, verwijder zoveel mogelijk grond en snij alles wat rot of ziek is weg. De rest van de cactus zet u op een kleine pot, zodat er veel lucht bij de wondplaats kan komen. Dan moet u net zo lang wachten tot zich genoeg nieuwe wortels gevormd hebben.

    --Schermen tegen de zon
    Bijna alle cactussen kunnen veel zon verdragen. Alleen de overgang van de donkere winter naar het lichte voorjaar kan wel eens te snel komen. Vooral ook als u nog van plaats wisselt, (van een koele winterplek naar een standplaats voor de zomer) en de zonnestralen plotseling uit een andere richting komen. Ook de eerste twee weken na het verpotten zijn cactussen gevoelig voor de zon. Zet daarom de eerste mooie voorjaarsweken een stuk papier tussen de cactussen en het vesterraam. Als u elke dag 's morgens en 's middags een half uur korter schermt, kunt u spoedig het stuk papier weglaten.

    --Ongewenste gasten

    Ook een cactusliefhebber zal te Wolluis op een bladcactus. maken krijgen met ziekten en aantastingen. Alleen bladluizen komen weinig voor. Het volgende kunt u wel tegenkomen:

    Wolluizen zitten bij cactussen meestal diep tussen de ribbentussen de schijven of andere moeilijk bereikbare plaatsen. De beste bestrijdingsmethode: de luizen regelmatig met een pincet wegnemen. Let er dan op dat u niet alleen het plukje wol, maar ook de luis die eronder zit wegneemt.

    Dopluizen lijken een beetje op kleine, bruine, halve kogeltjes. Ook hier is het wegnemen de beste methode. Bij dicht behaarde of sterk bedoornde soorten kunt u eventueel ook een insekticide gebruiken.

    Spint is de schrik van alle cactusvrienden. De aanwezigheid wordt pas vaak waargenomen als de plant plotseling bruin kleurt. Zieke cactussen direct isoleren. Regelmatig, dus om de 5-7 dagen, sproeien met een spint bestrijdingsmiddel is meest aan te bevelen.

    Wortelluis kan volop aan het werk zijn als om onduidelijke reden de plant staat te verkommeren. Een blik op de wortels zal snel duidelijkheid verschaffen. Als er witte vlokken tussen de wortels zitten is het zover. De wortels goed schoon wassen. Daarna kunt u in de vakhandel een speciaal bestrijdingsmiddel kopen, waarin u de wortelkluit kunt dopen. Pas dan kunt u weer opnieuw oppotten. Gebruik verse grond en ontsmet de oude bloempot.
    Een zomerlang in de buitenlucht, tussen half mei en begin september, bevalt de meeste cactussen wel. Woont u echter in een omgeving met sterk verontreinigde lucht, dan kunt u zekerde wit-behaarde cactussen beter binnen laten staan. Binnen de kortste keren zullen ze smerig en vies zijn. Als u cactussen het gehele jaar door buiten wilt hebben - bijvoorbeeld uitgeplant in een perk - dan moet u de volgende Opuntia-soorten eens proberen:
    --0. engelmannii,
    --0. fragilis,
    --0. humifusa,
    --0. phaeacantha.
    Een zonnige, windvrije plaats, een goed doorlatende grond en een regenscherm voor de herfst en winter zijn dan wel belangrijk.

    Bron : verschillende artikels samengebracht

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    30-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paprika
     

    Paprika als kamerplant


    Sommige groentegewassen zijn geschikt om in pot te laten groeien. Ze kunnen in de zomer een plekje krijgen op het balkon, maar planten die van warmte houden kunnen ook in de vensterbank groeien.

    Zo'n plant is paprika of zoete peper. Er zijn rassen in de handel die laag blijven- en compact groeien.

    Zo'n ras is bijvoorbeeld 'Clio', of 'Twiggy'. Kijk eens bij de groente zaden of er kleinblijvende rassen bij zitten.

    Scherpe peper kan op dezelfde manier worden gebruikt, de planten blijven lager. Beide pepers hebben in onrijpe toestand groene vruchten; die kunnen worden geoogst, maar we kunnen ze ook rijp laten worden.

    Zowel zoete peper als scherpe peper wordt gezaaid in de vensterbank en in kleine potjes opgekweekt. Ze houden van een lichte, niet te zonnige plek.

    Verpot elke keer als er wortels onder uit de pot komen. Gebruik verse potgrond en vermeng het in de 'eindpot' met wat klei en gedroogde koemest (ex- tra voeding).

    Toppen is niet nodig. Pas als de temperatuur in de nacht niet meer onder de 13°C zakt, mogen de plantjes eventueel buiten staan.

    Omdat de dunne bladeren tamelijk gevoelig zijn voor spint, is regelmatig sproeien zinvol. In de vensterbank moet volop zon worden vermeden. Grote warmte bevordert de kans op spint- en/ of thripsaantasting.

    Paprika is een wereldreiziger. De plant groeide voor het eerst op in Midden-Amerika en Zuid-Oost-Azië. De Spanjaarden brachten in de 15de eeuw wat zaad mee naar huis. Dat raakte ook in Arabische handen. Die gaven de paprika door aan de Turken en op die manier kwam de paprika terecht bij de Hongaren. Uiteindelijk maakten ook wij er ken­nis mee.

    Om paprikapoeder te maken worden de grote paprika’s eerst gedroogd. Vroeger werden ze gewoon opgehangen aan een draadje. Daarna worden de gedroogde vruchten gema­len. Paprikapoeder wordt meestal vanaf het begin aan een bereiding toegevoegd. Vooral vlees krijgt er een zachte, kruidige smaak door. Paprikapoeder is dus niet, of matig, pikant.

    Niet enkel in de keuken, maar ook voor de gezondheid zijn paprika’s uitstekend. Het is een prima inwendig ontsmettingsmiddel en is ook versterkend.

    Bij reumatische aandoeningen kan paprika als pleister worden gebruikt.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abutilon megapotamicum



    Abutilon megapotamicum               


    Botanische naam  :  Abutilon megapotamicum               

    Nederlandse naam :  Abutilon                             

    Herkomst         :  Brazilié                             

    Bijzonderheden   :  vele rassen                          

    Vochtbehoefte    :  's zomers rijkelijk

    Licht            :  zon

    Bloeikleur/vorm  :  geel, rood/bruin

    Blad             :  bladverliezend

    Vermeerdering    :  stekken

    Voedingsbehoeft  :  elke week

    Overwintering    :  temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, licht, donker


    Abutilon behoort tot de kaasjeskruidachtigen (Malvaceae) en dat de planten familie zijn van kaasjeskruid (Malva) en Chinese roos (Hibiscus) is aan de bloemen duidelijk te zien. Meestal zijn het kleine boompjes met overhangende, dunne twijgen en handvormig gelobde, zachtbehaarde bladeren waarvan de vorm aan die van een esdoorn herinnert. De zo geliefde geelbonte bladeren zijn het gevolg van een - overigens ongevaarlijke - virus- ziekte.

    Tip
    Abutilon houdt van frisse lucht en staat graag voor een open venster. Maar: wel tocht vermijden.
    De hangende, klokvormige bloemen zijn meestal geel, oranje of rood, zelden wit.

    Soorten
    Men kent ongeveer 150 soorten, die alle van tropische origine zijn, maar in de subtropen soms al eeuwen zijn ingeburgerd.
    Als kamerplant worden vrijwel uitsluitend hybriden gekweekt: kruisingsprodukten van A. darwinii en A. pictum. Ze ontwikkelen zich als struikjes of kleine boompjes die van mei tot oktober bloeien.
    Een geheel andere bloem vorm bezit A. megapotamicum: rode kelk, gele kroon en violette meeldraden.
    Vanwege de kleurcombinatie bekend als 'Belgische vlag'.

    Standplaats
    Op een lichte plaats, niet in de volle zon, maar zeker niet te donker gedijt een Abutilon uitstekend. 's Zomers kunt u de plant heel goed buiten op een beschutte plaats zetten.
    Van september tot februari op een lichte en koele plaats zetten (12-15 "C). Op een warme plaats zal dikwijls bladval optreden.

    Verzorging
    Gedurende de zomer moet u veel gieten en iedere veertien dagen mest geven. Tijdens de winter - zeker wanneer de plant koel staat - moet de grond vrij droog zijn.
    Na het verpotten in het voorjaar worden de twijgen voor ongeveer eenderde ingekort.

    Ziekten
    Het laten vallen van knoppen, bloemen en bladeren is dikwijls het gevolg van veranderingen van omgeving. Wordt een plant van buiten naar binnen gezet, of omgekeerd, zorg dan voor een geleidelijke overgang.

    -Worden de scheuten in de win- ter lang en dun, dan staat de plant waarschijnlijk te donker en/of te warm. Dikwijls zal ook het blad afvallen.

    -Gebrek aan water - en dat treedt vooral tijdens de bloei op - heeft tot gevolg dat de bladeren gaan hangen. Plant eventueel regelmatig dompelen.

    -Wanneer de plant 's winters te warm staat kan wel eens spint optreden, dikwijls ook blad- en dopluizen. Bij een beginnende aantasting kan flink besproeien met lauwwarm water dikwijls helpen. In een later stadium kunnen alleen bepaalde middelen helpen.

    Vermeerderen
    Abutilon kan gemakkelijk uit zaad worden opgekweekt bij een temperatuur van 18°C. Maar op deze wijze krijgt u altijd planten met groene bladeren. Bontbladige cultivars moeten door stek worden vermeerderd (februari/ maart) op bodem warmte (22-25°C).

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)
    22-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polystichum
     

    Polystichum
    NIERVAREN


    Kleur        : bloeit onopvallend
    Bloeiperiode : niet van toepassing
    Hoogte       : 70 - 100 cm
    Bladkleur    : opvallend groen glimmend blad
    Vorm         : opgaande groei
    Standplaats  : kan in zon, liever halfschaduw of schaduw


    Standplaats:
    Een lichte standplaats, nooit in de zon, maar bijvoorbeeld voor een venster op het noorden of oosten. Ideale planten voor een vrij koel vertrek. Droge lucht van centrale verwarming wordt goed verdragen, al is een enigszins koele plaats in de winter aan te bevelen (10-12°C). Blijft de plant in een warm vertrek, dan herstelt ze zich in het voorjaar maar langzaam.

    Kenmerken:
    Vele soorten bezitten stug, enigszins leerachtig blad. Dat betekent dat ze een droge atmosfeer in huis goed verdragen.
    De wetenschappelijke naam 'PoIystichum' betekent 'veelrijig' en dit wijst op de sporenhoopjes aan de onderzijde van de bladeren. Ze zijn meestal niervormig (vandaar de 'niervaren ') en staan in dichte rijen.
    De varens van de niervarenfamilie hebben allen een korte, kruipende of rechtstaande wortelstok met schubben. Ook de steel is beschubt en dikwijls voorzien van klieren en/of haren. De bladen of veren zitten bij elkaar in dicht bundels en zijn enkel, dubbel of meervoudig geveerd. Er zijn nooit steriele bladen, alle volwassen bladen dragen sporenhoopjes

    Panten :
    Aantal per m² 5 à 7

    Verzorging :
    Vooral in de zomermaanden heeft deze varen veel water nodig. Rijkelijk gieten, maar voorkomen dat de grond te nat blijft. Bij warme 'overwintering' moet u ook zorgen voor een vochtige grond. Staat de plant koel, dan mag de aarde aan de droge kant zijn, maar nooit geheel uitdrogen.
    Ondanks het stugge blad is regelmatig besproeien, ook in de winter, aan te bevelen, vooral wanneer de plant warm staat. 's Zomers regelmatig - wekelijks - mest geven, maar wel in een zeer geringe concentratie. Varens zijn namelijk zeer gevoelig voor zout. Af en toe dompelen van de plant is ideaal.

    Gebruikte delen:
    Het fijne, dikwijls enigszins leerachtige blad wordt ook veel als snijgroen in bloemstukken gebruikt.

    Eigenschappen:
    overhangend- borderplant- donkergroen blad- wintergroen- glanzend
    Vele van deze varens zijn geliefde tuinplanten, vooral de groenblijvende soorten die een ideale beplanting vormen voor schaduwrijke plaatsen.

    Vermeerderen :
    Grotere exemplaren kunnen gemakkelijk door scheuren vermeerderd worden. Het voorjaar - maart - is daarvoor de beste tijd; er wordt dan dikwijls toch verpot. Het uitzaaien van de sporen is niet eenvoudig. U heeft daarvoor een steriele turfgrond nodig, bodemwarmte (20°C) en een hoge luchtvochtigheid. Bij enkele soorten cultivars ontstaan aan de basis van de blaadjes broedknoppen, waaruit zich nieuwe plantjes ontwikkelen

    Soorten :
    Als kamerplant worden vooral de uit het Verre Oosten afkomstige soorten toegepast. Daartoe behoort bijvoorbeeld

    --P. auriculatum uit Voor-Indië en Sri Lanka met sikkelvormige bLaadjes.

    --P. aculeatum, de echte naaldvaren, komt uit gematigde streken en kan zowel binnen als buiten toegepast worden, zij het in het laatste geval 's winters met enige bescherming.

    --Dit geldt ook voor de bekendste soort, P. setiferum, een Europese soort waarvan veel cultivars bekend zijn. Sommige kunnen uitgroeien tot forse exemplaren.

    --Uit Japan stamt P. tsussimense, een kleine varen met leerachtig blad; zeer sterke kamerplant.


    Weetjes :

    Het geslacht Polystichum omvat ongeveer 250 soorten die verspreid over de gehele wereld voorkomen, zowel in tropische als gematigde streken.

    Als kamerplant is dit geslacht minder bekend. Ten onrechte, want enkele soorten zijn sterk en gemakkelijk te verzorgen en u kunt er jarenlang plezier van hebben.

    Ziekten
    Wanneer een varen slecht groeit en/ of gele bladeren krijgt, is dat dikwijls het gevolg van voedsegebrek.
    In voorjaar en zomer moeten varens regelmatig bemest worden.

    Bij deze varens zijn bruine bladranden meestal niet het gevolg van te droge lucht, maar een teken dat de aarde te droog is. Dompel de pot in lauwwarm water totdat
    alle luchtbelletjes verdwenen zijn.

    Soms komen bladluizen voor. Probeer deze insekten te verwijderen door de plant herhaalde malen met een flinke straal van een lauwe douche te bewerken.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    20-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Camellia sinensis
     

    Camellia sinensis
    Theeplant


    Standplaats:
    Als kamerplant heeft de theeplant een lichte plaats nodig, maar liever niet direct boven de verwarming.
    De potgrond moet lichtzuur zijn (gebruik bij het verpotten speciale azalea grond) en het water kalkvrij.
    Hoe exotisch de planten er ook uit mogen zien, beide planten zijn geen tropische gewassen van oorsprong, hoewel ze zich het best thuis voelen bij een gelijkmatige temperatuur van ongeveer 20°C en een hoge luchtvochtigheid.

    Kenmerken:
    Op het eerste gezicht doet de altijd groene theestruik met zijn glanzend groene bladeren denken aan een camellia. Dat is zeker geen toeval.
    De mooie camellia (Camelliajaponica)en de Chinese theestruik (Camellia sinensis) zijn nauwe verwanten.

    Bloemen :
    De bloemen zijn geel-wit met een diameter van zo'n 2,5-4 cm met 7 of 8 bloemblaadjes.

    Gebruikte delen:
    De zaden van de theeplant kunnen fijngemalen worden voor thee-olie, een zoete olie voor kookdoeleinden die niet verward moet worden met Tea Tree-olie, een etherische olie die gebruikt wordt voor medische en cosmetische doeleinden en gemaakt wordt van de bladeren van een andere plant.

    Werkzame bestanddelen:
    In warmere streken groeit de plant gans het jaar door, terwijl in een koeler klimaat de plant in de winter rust. De bladeren worden geplukt van zodra de nieuwe loten beginnen te groeien. Deze eerste blaadjes zijn zeer gegeerd en van bijzondere fijne kwaliteit. Maar het is toch de 2de pluk die de beste thee geeft. Voor thee van de beste kwaliteit worden van de nieuwe loten enkel de knop en de eerste 2 blaadjes geplukt.

    Eigenschappen:
    De theeplant is een groenblijvende struik of kleine boom die zo'n 17 m hoog kan worden, maar meestal tot onder de twee meter wordt gesnoeid als het voor de bladeren wordt geteeld. De plant heeft een sterke penwortel

    Vermeerderen :
    Vroeger werden theestruiken gekweekt uit de zaden van de plant. Nu worden ze vermeerderd via stekken of worden takken afgelegd die dan wortel laat schieten. Zo verhoogt de kwaliteit van de planten door enkel stekken te nemen van planten die goed produceren en bestand zijn tegen droogte, ongedierte en ziekte.

    Weetjes :

    Van groen blad naar zwarte thee. Met een theestruik op de vensterbank kunt u zelf de produktie ter hand nemen.
    Het herkomstgebied van de Chinese theestruik is het steeds groenblijvende woud van het voorgebergte van de Himalaya in Birma en Assam. Hier groeit hij in het wild tot op een hoogte van 2000 meter.

    Bemesten doen we tijdens de groei periode van maart tot september. Als zij liefdevol verzorgd wordt, groeit de theeplant uit tot een prachtige volle struik, waarvan u spoedig de eerste theebladeren kunt oogsten.

    • Voor het watergeven zijn groene vingers noodzakelijk. De potkluit moet vochtig, maar nooit te nat of te droog zijn. Steek uw vinger dus regelmatig in de potgrond om de vochtigheid te controleren. Wateroverlast beschadigt de wortel en vernietigt de plant. In en om pot of de schotel mag nooit voor langere tijd water staan. Tijdens het winterhalfjaar gebruikt u een platte schaal met daarin een omgekeerd schoteltje. Daarop zet u de plant. We krijgen dan vanzelf een hogere luchtvochtigheid. 's Zomers kan de plant ook buiten staan.
    Voor de eerste nachtvorsten moet u de plant weer naar binnen halen, want de theeplant kan slechts enkele graden vorst verdragen (max. -3°C).

    Van groen blad naar zwarte thee

    Niet alleen op de plantage, maar ook op de vensterbank kunnen we het hele jaar door oogsten. Dat betekent dat, ook als u de theebladeren niet gebruikt, u de plant regelmatig moet terugsnijden. Alleen op die manier kan er een krachtige, bossige struik ontstaan.

    • Oogsten, verwelken, rollen, fermenteren en drogen, dat zijn de behandelingen die theebladeren moeten ondergaan. Wat op grote schaal in de fabrieken gebeurt, kunt u ook thuis proberen.

    Oogsten:
    Elke keer worden de nieuw gevormde bladeren geoogst. Het gaat dan steeds om een eindgroeipunt en twee bladeren. De scheut moet wel uit meerdere bladeren bestaan, zodat niet alle nieuwe aanwas weggeoogst wordt. Na het plukken laten we de scheuten verwelken.

    Verwelken:
    Wat normaal door grote, krachtige ventilatoren bewerkstelligd wordt, kunt u zelf met een föhn bereiken. De geplukte theebladeren worden voorzichtig geföhnd. De hete lucht zorgt ervoor dat het blad goed slap wordt.

    Rollen:
    Twee grote, zware metalen schijven, die tegen elkaar indraaien, moeten de celwanden van de verwelkte theebladeren breken. Het celsap komt zo in verbinding met zuurstof en daarmee kan het fermentatieproces beginnen. In het blad vormen zich dan aromatische stoffen, etherische oliën en geurstoffen. Thuis kunnen we dit proces nabootsen door de theebladeren net zo lang in onze handen te wrijven totdat de bladeren enigszins vochtig en donkergroen zijn. De bladeren blijven dan ook aan elkaar kleven.

    Fermenteren:
    Op de plantages wordt gewerkt met sproeiers die de bladeren regelmatig vochtig houden. Thuis bereiken we dit klimaat in een goed verwarmde (25°C) badkamer.
    Heet water in de badkuip zorgt voor de noodzakelijke luchtvochtigheid. Na drie, vier uur hebben de zo behandelde bladeren een koperrode kleur aangenomen. Precies dezelfde kleur als vers gezette thee in theepot. Nu wordt het fermentatieproces onderbroken.

    Drogen:
    De theebladeren worden 20 minuten bij 90°C in een oven gedroogd, terwijl de ovendeur iets geopend is. Op die manier verdampt het vocht uit het blad en droogt het celsap. Het blad wordt droger, donkerder tot tenslotte de zwarte thee ontstaat. Het vochtgehalte van de bladeren is dan nog maar 6%. Als we nu kokend water over de theebladeren gieten, lost het ingedikte celsap op. En zo komen we dus aan ons koperrode lievelingsdrankje: de thee.

    En zo begon de verbouw van thee

    Chinese bergboeren plantten wilde theeplanten in hun eigen tuin. Ook werd wel gebruik maakt van zaden. En daarmee konden ze aan hun eigen behoefte voldoen. Want theedrinken was in het oude China heel gebruikelijk. Tijdens de Cha-dy- nastie, zo rond het jaar 700, burgerde het gebruik van thee als familiedrank volledig in. Boe- distische priesters brachten het naar Japan: mongoolse krijgers op hun veldtochten naar Rusland. Vooral na 1600 kon de 'Tschai' zich in een groeiende belangstelling verheugen.
    In West-Europa werd thee lang- zamerhand bekend: heel lang was het een exclusieve drank voor de rijken der aard. De geschiedenis van de theestruik als commerciële gebruiksplant is eigenlijk pas de vori e eeuw begonnen. Thans is India het grootste theeproducerende land.

    De grootste theedrinkers zijn - en wie had anders verwacht - de Engelsen. Jaarlijks gebruiken zij 3000 gram per hoofd van de bevolking. En dat is de Engelsen zeker niet af te raden. Thee is immers heel gezond. Afhankelijk van de trektijd is het opwekkend of kalmerend. Laten we de thee maar 2 of 3 minuten trekken, dan is het een opwekkend drankje. Is de trektijd langer, bijvoorbeeld 5 minuten, dan kunnen de looistoffen opgelost worden en krijgt de thee een kalmerende werking. Thee zetten is overigens een koud kunstje: per kopje een theelepel. Daarom spreekt men ook steeds over theelepeltjes.


    Tot slot

    Er zijn twee oorspronkelijke theesoorten: de Chinese theeplant en de Assarntheeplant. Beide soorten zijn herhaaldelijk gekruist, zodat een steeds fijnere en smaakvollere thee ontstond. Ook werden de planten minder gevoelig voor allerlei uitwendige omstandigheden.
    En de Assamhybriden, zo worden de kruisingsprodukten genoemd, komen we tegenwoordig overal in de wereld tegen op de theeplantages.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gypsophila
     

    Gypsophila


    Standplaats:

    Alle soorten gipskruid verlangen een goed doorlatende en humusrijke grond. Een beetje kalk door de grond zorgt voor een optimale groei.Het gipskruid vraagt een zonnige standplaats.
    De bodem eisen: vooral diep, droog, licht, poreus, niet te vruchtbaar en bij voorkeur kalkhoudend; voldoet niet op vochtige gronden.

    Kenmerken:
    De plant wordt 5-15 cm hoog met een bijna van de voet af gaffelvormig vertakte stengel. De lijn- tot lancetvormige, 5-20 mm lange en 0,2-2 mm brede, tegenoverstaande bladeren hebben geen steunblaadjes.

    Bloemen :
    Gipskruid bloeit van juli tot oktober met donker geaderde, roze, soms witte, bloemen. De 3,5-6 mm grote kroonbladen zijn uitgerand of gekarteld. De klokvormige tot tolvormige, vijfnervige kelk is 4-5 mm lang. De vrucht is een eenhokkige, openspringende doosvrucht. Het zwarte, 0,3 mm grote zaad is niervormig.

    Planten :
    Gipskruid is goed bestand tegen harde wind, maar hoge vormen kunnen wel wat steun nodig hebben.
    Plantdichtheid: 2-3 planten/m², voor de cv. ‘Rosenschleier’ tot 5 planten/m².
    Uitstekend geschikt voor een plaats midden in de border, voor de begroeiing van hellingen
    Terugsnijden na eerste bloei geeft wat nabloei in september/oktober.

    Gebruikte delen:
    Onovertroffen als snijbloem, zowel vers als in droogboeketten

    Eigenschappen:
    Gypsophila muralis is een eenjarige, Gypsophila paniculata is een vaste. Het is een plant van droogvallende plaatsen langs rivieren en plassen in de uiterwaarden. De plant komt van nature voor in Eurazië. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen.

    Vermeerderen :
    Zaai op de plaats, waar de planten de hele zomer moeten staan. De grond moet goed verteerde humus bevatten en goed water doorlatend zijn. Na het opkomen van de jonge planten moeten ze worden uitgedund. Een onderlinge afstand van dertig centimeter moet worden aangehouden

    Soorten :

    --Pluimgipskruid (Gypsophila paniculata) staat op de lijst van Nieuwe planten in Nederland. De plant komt van nature voor in Zuidoost-Europa en West-Siberië en is in Nederland vanuit siertuinen verwilderd.

    --Gipskruid(Gypsophila muralis) is een eenjarige plant van droogvallende plaatsen langs rivieren en plassen in de uiterwaarden. De plant komt van nature voor in Eurazië. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen.

    --Kruipend gipskruid (Gypsophila repens) is een algemene plant in de Kalkalpen.

    --Gypsophila elegans is een eenjarige plant die inheems is in Oost-Europa, de Kaukasus en West-Azië, en wordt als sierplant gebruikt.

    In Noord-Amerika is ze in een aantal staten ingeburgerd

    Gypsophila 'Rosenschleier' (Gypsophila)
    »bloem: bleek roze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila 'Rosy Veil' (Gypsophila)
    »bloem: bleek roze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila aretoides 'Caucasica' (Gypsophila)
    »bloem: wit»blad: groengrijs»bloeimaanden: Juni

    Gypsophila cerastioides (Gypsophila)
    »bloem: wit+lila»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Mei en Juni

    Gypsophila dubia (Gypsophila)
    »bloem: wit»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila pacifica (Gypsophila)
    »bloem: bleekroze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata (Gypsophila)
    »bloem: wit»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata 'Bristol Fairy' (Gypsophila)
    »bloem: wit gevuld»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata 'Fairy Perfect' (Gypsophila)
    »bloem: wit gevuld»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata 'Flamingo' (Gypsophila)
    »bloem: roze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata 'Perfecta' (Gypsophila)
    »bloem: wit gevuld»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata 'Schneeflocke' (Gypsophila)
    »bloem: wit h.gevuld»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila paniculata 'Sneeuwvlok' (Gypsophila)
    »bloem: wit h.gevuld»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juli en Augustus

    Gypsophila repens (Gypsophila)
    »bloem: wit»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila repens 'Pink Beauty' (Gypsophila)
    »bloem: donkerroze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila repens 'Pink Star' (Gypsophila)
    »bloem: roze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila repens 'Rosa Schönheit' (Gypsophila)
    »bloem: donkerroze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Gypsophila repens 'Rosea' (Gypsophila)
    »bloem: roze»blad: grijsgroen»bloeimaanden: Juni, Juli en Augustus

    Weetjes :

    De botanische naam is afgeleid van de griekse woorden gupsos = krijt en philos is liefhebben

    Iedereen kent wel de luchtige takken vol sneeuwwitte kleine gevulde bloemen in bloemboeketten. Het is het gipskruid of Gypsophila. Wat minder bekend is dat die takken afkomstig zijn van een struik die ook in jouw tuin ,kan staan en dat er niet enkel witbloeiende maar ook roze en roodbloeiende struiken bestaan. De veelvuldige en lange bloei, van juni tot september, van de gispkruidstruik is dus niet enkel voor bloempaketten bedoeld maar ook voor de tuin.

    De Gypsophila behoort tot de anjerfamilie (Caryphylaceae) en heeft een dikke lange penwortel. Afkomstig uit het dorre steppegebied van Oost-Europa is die wortel nodig om diep in de grond het nodige water boven te halen: Meteen kunnen we noteren dat gispkruid eerder in droge grond thuishoort dan in natte grond.

    Winterhard is de heester wel; als hij het na de winter laat afweten is het eerder een gevolg van natte wortels dan van koude.

    Een dikke vlezige penwortel betekent ook dat wie gipskruid wenst uit te zaaien (Gypsophila wordt immers meestal als zaad verhandeld) dit ter plaatse moet doen; verspenen is uit den boze want dan breekt de hoofdwortel bij de zaailingen af.
    Verplanten mag pas wanneer de planten al groot zijn.

    Sortiment

    De bloempjesvan het gipskruid, zijn van oorsprong enkelvoudig.
    Door selectie werden er cultivars met gevulde bloemen bekomen.
    Wie zaad aankoopt kan kiezen: enkelbloemige of gevuldbloemige, ook wel dubbelbloemige genoemd.Bovendien zijn er cultivars met kleine bloemen en andere met grote bloemen. Vervolgens zijn er verschillende bloemkleuren van zuiverwit over roze naar rood. Tenslotte, zijn er grote struikenvormen tot 120 cm hoogte, terwijl andere cultivars eerder laagblijven tot zelfs zeer laag, nl 20 cm.

    Gipskruid is dus in feite een doorlevende struik. Je zal merken dat er ook een eenjarige Gypsophila op de markt is: te zaaien zeer dun in mei, voor bloei nog hetzelfde jaar, dit in tegenstelling tot de doorlevende soorten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    10-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fuchsia's
     

    Fabelachtige Fuchsia's

    De Fuchsia, ofwel bellenplant, is een buitengewoon populaire kuipplant door de langdurige en overdadige bloei.

    Voordat we dieper ingaan op de soorten geven we hieronder al een aantal tips hoe we onze “Bellekesplanten” moeten verzorgen

    Fuchsia’s zijn planten om te verzamelen. Er bestaan ongelooflijk veel cultivars van deze planten met hun sentimentele, op klokjes lijkende bloempjes. Het is niet voor niets dat deze planten in de volksmond vertederend als “bellekes” door het leven gaan. De overheersend zoet roze, zacht paarse en witte kleur van de bloempjes zorgen in dit opzicht nog voor een versterkend effect. Zoals de teddybeer het knuffeldier bij uitstek blijft voor het kind, blijft de fuchsia de hartsbloem van zovele die met hart en ziel aan het tuinleven verknocht zijn

    Na de winterse rustperiode staat de Fuchsia weer volop in de belangstelling. Deze niet-winterharde planten worden bij een goede behandeling van jaar tot jaar mooier. Ze verfraaien 's zomers het terras of balkon met een zee van meestal hangende bloemen bekend als de 'bellen'.
    Fuchsia is een groot geslacht dat bestaat uit tientallen soorten die verschillen in bloemkleur, vorm en groeiwijze. Het assortiment biedt zowel enkel - als gevuld- bloemigen met kelk - en kroon- bladen in allerlei pasteltinten of felle kleuren en combinaties daarvan.

    Fuchsia's regelmatig toppen

    Het beste is de Fuchsia als kuipplant te behandelen; in de zomer buiten en 's winters in een koele vorstvrije kas of wintertuin.
    **De planten kunnen voor de winter flink worden teruggeknipt.
    **In het voorjaar worden ze verpot.
    Er zijn verschillende vormen te verkrijgen door de Fuchsia's te 'toppen'. De groeitopjes van de plant worden dan weggehaald, waardoor de plant gedwongen wordt te vertakken.

    Een pyramidevorm is te krijgen door in het voorjaar bij de stek een stok te plaatsen als steun. De zijscheuten bovenin de plant worden iets korter teruggeknipt dan de onderste scheuten.

    Fuchsia's op stam zijn te maken door in het begin elke zijtak weg te nemen en als de stam hoog genoeg is te gaan toppen, hetgeen het vertakken stimuleert. Er moet wel blad aan de stam blijven tot de hele kruin gevormd is.

    Na het toppen ontluiken na zes tot acht weken de eerste bloemen.

    Er bestaan ook winterharde soorten, die als volwassen plant 's winters in de volle grond kunnen blijven staan. Na de winter worden ze flink ingesnoeid en bij vorst afgedekt met stro of dennetakken.

    Het houden van Fuchsia's is voor veel mensen een vorm van vrijetijdsbesteding.

    De juiste verzorging in de zomer

    Fuchsia's stellen hoge eisen aan de potgrond, deze hoort luchtig en vochthoudend te zijn. Geef ruimschoots water tijdens warm weer, maar maak de potgrond niet te nat. Van het voorjaar tot en met de zomer wekelijks bijmesten. Er zijn veel soorten plantenmest in de handel. Het beste is een samengestelde meststof waarin niet alleen stikstof, fosfor en kalium, maar ook sporenelementen aanwezig zijn.
    In het gietwater opgelost of in kor- rels strooien voor het watergeven.

    Hoewel de Fuchsia's van nature schaduwminnend zijn, is het toch goed mogelijk om ze een zonnig plaatsje te geven. Gefilterd zonlicht is eigenlijk het meest ideaal. Er moet wel rekening gehouden worden met de kleur van de bloem; zo kunnen praktisch alle oranje en roodpaars gekleurde cultivars goed in de volle zon.

    Hoe witter destemeer schaduw de planten verlangen. De enkelbloemigen verdragen de zon beter dan de gevuldbloemige cultivars.

    Fuchsia's verlangen bovendien een hoge luchtvochtigheid. Een droge lucht trekt allerlei ziekten en plagen aan.

    Gedurende de zomermaanden kan de voet van de Fuchsia-op- stam beplant worden met bossig groeiende eenjarige planten.

    Verzorging in de winter

    Het is moeilijk om een eensluidend antwoord te geven op de vraag hoe Fuchsia's het best door de winter kunnen worden geholpen. In elk geval verliezen de planten in de maand oktober buiten hun blad en blijven er kale struikjes over.
    We snoeien deze planten nu terug. Erg dunne takjes worden geheel weggeknipt.
    De mooiste bewaarplaats voor oudere Fuchia's is een kas waar de temperatuur op ongeveer 5- 8 °C kan worden gehouden.
    Houd de potgrond droog maar voorkom uitdroging. Niet veel liefhebbers zijn echter in het bezit van een kas. Een redelijk alternatief is dan een serre, een onverwarmde (slaap)kamer of zolderruimte. Deze ruimte moet wel licht en uiteraard vorstvrij zijn. Een methode die niet zo bekend is, is het inkuilen van planten buiten.

    Stekken

    Stekken is een deel van een plant laten uitgroeien tot een nieuwe plant met dezelfde eigenschappen als de oude plant. Dit in tegenstelling tot zaaien, waarbij andere eigenschappen naar voren kunnen komen.

    Wanneer stekken?
    Stekken kan het hele jaar door, mits u over stekmateriaal kunt beschikken. Maar in het voorjaar en begin zomer lukt het wat beter dan in de rest van het jaar. De pas uitlopende planten hebben veel zacht stekmateriaal, er is dan voldoende licht en een hoge temperatuur.
    Bedenk wel dat bij het stekken in het najaar het overhouden van jonge plantjes problemen met zich meebrengt.

    Wat is de ideale stek?
    Een ideale Fuchsiastek is een kopstek zonder bloemen of bloemknoppen, van ongeveer 7 cm lengte met twee knopen en een top. Het onderste bladpaar halen we er af en we snijden de stek vlak onder de knoop af. Maar ook een stek met één knop en de top of alleen een topje met een paar blaadjes zal goed wortelen.
    Voor een boompje gebruiken wij stekken van goed doorgroeiende variëteiten met 3 tot 4 bladeren in één krans.

    Stekken op water
    Het is gemakkelijker om een stek in een flesje water te zetten dan in een potje met stekgrond. Een stek met in water gevormde wortels komt na het oppotten met moeite in groei.
    Om te voorkomen dat de “waterwortels” problemen geven bij het oppotten, pot men de stekken op zodra de wortels enkele millimeters lang zijn.

    Stekgrond
    Indien wij niet in water stekken gebruiken wij als stekmedium een arm grondmengsel (½ tot ¾ deel fijne turfmolm - ½ tot ¼ deel scherp metselzand). Het voornaamste is dat de stekgrond arm is. Men kan zijn eigen stekgrond samenstellen uit de afgeleefde potgrond van vorig jaar voor de helft te mengen met scherp zand en turf.

    Bij kruidachtige stekken gebruiken we stekpoeder. Wij zijn hiermee zeer spaarzaam. Teveel stekpoeder remt de wortelvorming. In het voorjaar is gebruik van stekpoeder nauwelijks nodig, maar stekken die “niet koosjer” zijn, zoals de wat steviger stekken in de nazomer, wortelen met gebruik van stekpoeder wat gemakkelijker.

    Meteen plaatsen we een label met de naam van de Fuchsia erbij. We geven de stekjes water en zetten ze op een plaats waar veel licht is maar niet in de zon bij een temperatuur van 18 °C.

    Een bodemwarmte van 20 tot 25 °C versnelt de wortelvorming.

    We dekken het geheel af om teveel verdamping tegen te gaan. Stekken vragen weinig water maar wel een vochtig milieu. Tijdens de beworteling houden wij de stekbak zoveel mogelijk dicht om verdamping te voorkomen.

    Bestrijding van ongedierte

    Witte vlieg en bladluis zijn de voornaamste belagers van de Fuchsia. Ze belemmeren de groei en bloei van de planten.
    Bij gebruik van een biologisch bestrijdingsmiddel, zoals plant- schoon voor Fuchsia 's, vooral de onderkant van de bladeren bespuiten. Daar zitten de meeste belagers .
    Herhaal het spuiten na drie dagen om ook de uitgekomen eieren en larven te kunnen bestrijden.

    Ook chemische bestrijding behoort natuurlijk tot de mogelijkheden, al moeten we daar in toenemende mate bedenkingen tegen hebben.

    Informeer verder bij uw tuincentrum.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    07-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pulsatilla vulgaris
     

    Pulsatilla vulgaris


    Botanische naam  : Pulsatilla vulgaris
    Nederlandse naam : Wildemanskruid
    Herkomst         : Europa
    Bijzonderheden   : stapelmuur
    Grondsoort       : alle, humeus, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, giftig, rotstuinen
    Hoogte           : 0.20-0.40 m
    Bloeikleur/vorm  : paars
    Bloeitijd        : maart, april
    Blad             : groen, ingesneden

    Standplaats:
    Zon tot halfschaduw
    Ze verlangen een humusrijke en kalkrijke grond en in de winter vragen ze om een lichte winterdekking
    Ze gedijen het beste wanneer men ze met rust laat en niet met opdringerige planten worden gecombineerd.

    Kenmerken:
    Opvallende vruchten (dopvruchten), Opvallende bladeren, Zeer giftig

    Bloemen :
    Bloeit in april tot mei op vrij korte stengels en nà de bloei groeien deze door tot 50 cm en verschijnen er ronde behaarde pluisvormige zaadhoofdjes. Deze lijken op de zaadhoofdjes van Clematis wat niet verwonderlijk is aangezien beide tot de Ranunculaceae behoren. Gedurende de bloeiperiode komen er tot 30 bloemen of meer aan een volgroeide plant

    Planten :
    Bij het aanplanten rekent men 6 tot max 9 planten per m².
    De mooiste combinaties ontstaan met andere bolgewassen zoals Puschkinia, blauwe druifjes en Chinodoxa. Andere geschikte buren zijn bijvoorbeeld Draba, adonis, Heuchera, dwerg zwaardlelie, zilverdistel, Saxifraga en kleine siergrassen. Pulsatilla vulgaris zijn sterke planten die lang kunnen meegaan

    Werkzame bestanddelen:
    Het wildemanskruid is een giftige plant. Van het extract maakt men een verdunning dat kan worden gebruikt bij uiteenlopende klachten zoals in geval van migraine, onregelmatige menstruatie, PMS klachten, spataderen, verkoudheid en oorproblemen. Het werkt krampopheffend, kalmerend, doet zweten en maakt het hoofd helder.

    Eigenschappen:

    • De enorme klokvormige bloemen zijn erg groot in verhouding met de plant.

    • De geveerde bladeren zijn eveneens fel behaard en zeer decoratief tot in de late herfst.

    • deze plant bevat giftige plantendelen

    • - geschikt voor gebruik in de rotstuin

    • - geschikt voor gebruik in wilde tuinen of natuurtuinen

    • - deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)

    • - deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden

    Vermeerderen :
    Vermeerderen door scheuren / delen van de plant kan best in het najaar gebeuren.
    Kan makkelijk door zaaien of door delen van uit de kluiten gewassen pollen. Oogst de verse rijpe zaden en zaai ze dan onmiddellijk uit. Ze kiemen echter heel onregelmatig

    Soorten :
    Pulsatilla vulgaris 'Letchworth Seedling' rode bloemen
    Pulsatilla vulgaris 'Mrs. Van der Elst' met zuiverroze bloemen
    Pulsatilla vulgaris 'Nigella' donker violette bloemen
    Pulsatilla vulgaris 'Rode Klokke' grootbloemig, rode bloem
    Pulsatilla vulgaris ‘Papageno’: paarse bloemen
    Pulsatilla vulgaris ‘Pink Shades’: zachtroze bloemen
    Pulsatilla vulgaris var. alba wit bloeiend
    Pulsatilla vulgaris var. rubra donkerrode bloemen

    Weetjes :

    Dit was eveneens een inheemse plant maar ze is nu zo goed als uitgestorven in het wild. Vele cultivars van de Pulsatilla vulgaris vinden massaal de weg naar de Nederlandse en Vlaamse tuinen.

    De Latijnse vertaling van Pulsatilla is geruststellender: pulsata = aangeslagen geluid. Om kort te gaan houden we het maar op 'klokje'

    Pulsatilla vulgaris vind je in oude boeken nog terug als Anemone pulsatilla

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pioenlegende


    De legende van  

    Pioen of stinkende juffrouw

    Het is hier al vaker aan de orde geweest: inlandse namen zijn prachtig en zeggen vaak iets heel kenmerkends over de eigenschappen van een plant; bruikbaar zijn ze echter zelden. Dat blijkt maar weer eens uit het proefschrift van Drs H. Brol:
    'Enkele bloemnamen in de Nederlandse dialecten'. Bruidsroos is nog maar een van de 140 namen die in de verschillende Nederlandse dialecten worden gegeven aan pioen. Maar er waren meer namen met 'roos';
    Bommelroos, paarderoos, dikke roos en steeds geven ze aan dat 1 pioen in knop bolvormig en bouot is en bovendien gelijkenis vertoont met de roos. De namen boerenpioen en boerenroos dankt Paeonia waarschijnlijk aan het feit dat de plant vroeger veelvuldig in boerentuinen werd aangetroffen.
    Prachtige namen als kattekop, kinderkop of papkop zeggen vooral iets over de omvang van de bloem.
    Namen als stinkende juffrouw, stinkbloem of stinkroos geven al aan hoe we de geurende eigenschap van deze bloem waarderen. De bloeitijd van pioenen valt meestal eind mei en begin juni en dat is ook de periode dat Pinksteren valt en daarmee zijn inlandse namen als pinksterbloem, pinksterlelie en pinksterpol te verklaren.
    Maar ook heiligen leenden hun naam aan deze plant, zoals blijkt uit de naam Sint-Urbanusroos, De feestdag van deze heilige valt op 25 mei.
    De grote zwarte zaden werden 'vaak aaneengeregen tot een ketting en gebruikt als bezwering van kinderziekten. Op de zaden en vooral op deze toepassing duidt de naam kraalpioen.

    U begrijpt het al, wij klampen ons toch maar weer vast aan de Latijnse naam Paeonia, afgeleid van Paioon, de geneesheer van de Griekse goden. De plant heeft vroeger in hoog aanzien gestaan als geneeskrachtige plant.
    In het Cruydtboeck van Dodonaeus staat: 'De wortel aan en hals gehangen, geneest de vallende siekte. Vijfthien of sesthien swerte saden met wijn oft mee ghedroneken sijn se er goed ghebruyckt den genen die van die mare (nachtmerrie) ende sware droomen ghequelt sijn.' .

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    09-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deutzia gracilis
     

    Deutzia gracilis

    Botanische naam  : Deutzia gracilis
    Nederlandse naam : Bruidsbloem
    Herkomst         : Japan
    Bijzonderheden   : rijkbloeiend, eventueel bloemhaag
    Grondsoort       : alle, humeus, zware klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : mei
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : afschilverend


    Standplaats:
    Standplaats : zonnig halfschaduw
    Vochtigheid : droog, normaal, nat
    Zuurtegraad : kalkrijk, neutraal, zuur
    Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw.

    Kenmerken:
    Geschikt voor een kleine tuin.
    D. gracilis kan in groepen (vakbeplanting) worden toegepast maar ook in potten.
    Ook vooraan in de border of als heesterrand.

    Bloemen :
    Bloeit in mei-juni met zuiverwitte bloemen in pluimen.
    De bloemen verschijnen aan het hout dat het voorafgaande jaar is gevormd.
    Rijkbloeiend.

    Planten :
    Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur. Deze plant is goed te combineren met 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan.

    Kleine struik die u goed met vaste planten in de border kunt combineren. De plant is gevoelig voor late nachtvorst, maar vraagt weinig onderhoud. Snoei om de paar jaar na de bloei, door oudere takken die gebloeid hebben, zo diep mogelijk weg te knippen. Laat jong hout staan.

    Snoeien :
    Na de bloei kunnen enkele van de oudste takken tot bij de grond worden weggesnoeid.
    Oude bloeischeuten uitdunnen en terugsnoeien tot even in het oude hout.

    Eigenschappen:
    De nederlandse naam is Slanke deutzia, familie van de Philadelphaceae.
    De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei.
    De bladeren zijn groen.
    De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 100 cm.
    Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C.
    Heeft een opvallende bloeiwijze.
    Is goed verkrijgbaar.

    Vermeerderen :
    Uit stek in het voorjaar of in de winter, of door te zaaien

    Soorten :
    »Deutzia gracilis 'Nikko'
    »Deutzia gracilis rosea

    Bemesting Deutzia gracilis
    Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 – 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    05-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Auslo'
     

    Rosa 'Auslo'

    Botanische naam  : Rosa 'Auslo' ('Othello')
    Nederlandse naam : Engelse roos
    Herkomst         : Engeland
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : engelse rozen
    Gebruik          : groepen/vakken, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : geurend, rood/bruin


    Standplaats:
    Grondsoort: Humusrijk-Kleihoudend-Voedselrijk-Zandgrond
    Goed gedraineerd-Kalkrijke grond
    Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin.

    Kenmerken:
    De rosa " Othello" is een David Austin roos.
    Ze wordt ongeveer 150-180 cm hoog.
    Alle David Austin rozen zijn sterk geurend.
    Ook als snijroos geschikt.

    Bloemen :
    Kleur rood
    Bloeitijd:Juni-Juli-Augustus-September-Oktober
    Deze plant bloeit met grote gevulde diep-rode bloemen in juni tot oktober.

    Planten :
    Te gebruiken voor: sollitair, groep en in bloempotten.

    Eigenschappen:
    Geurend – Gedoornd - Geschikt als snijbloem

    Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan. Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei .


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    11-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dieffenbáchia
     

    Dieffenbáchia


    Familie : Aráceae

    Naam:
    Vernoemd naar een Dieffenbach, maar er zijn drie heren die hiervoor in aanmerking komen en wie van de drie dat is weten we niet.
    -Als eerste noemen we Joseph Dieffenbach, hoofdtuinman van de Botanische Tuin te Wenen, die leefde in de vorige eeuw.
    -Dan professor J. F. Dieffenbach uit Berlijn, ook uit de vorige eeuw, en ten slotte
    -Professor E. Dieffenbach, een ontdekkingsreiziger.

    Herkomst :
    Dit geslacht omvat zo'n 30 soorten, die oorspronkelijk uit tropisch Midden- en Zuid-Amerika komen.

    Beschrijving :
    Groen- en overblijvende planten, die wij om hun prachtige bladeren kweken. De bladeren zitten meestal aan een rechte stam, en een stevige bladsteel. Ze zijn groot, onregelmatig getekend met stippels of strepen in groen en roomwit. Aan de bloemen kunnen we duidelijk zien dat de Dieffenbáchiatot de Aronskelkachtigen behoort.
    De plant is in alle delen giftig.

    Naast huid irritaties worden vooral de slijmvliezen snel aangetast.

    Het sap bevat eiwitsplitsende enzymen, scherpe, naaldvormige kristallen van calciumoxalaat en stoffen die pijn veroorzaken en giftig zijn. Ook bestaat de mogelijkheid dat een in de plant aanwezig proteolytisch enzym een op trypsine gelijkende werking zou kunnen ontwikkelen, Daarbij zou histamine vrijkomen. Voor een angstpsychose is echter geen reden omdat van de tot januari 1977 bekende Dieffenbáchia-vergiftigingen geen enkele patiënt is overleden. Wel kwamen twee katten om door het eten van de bladeren.

    Het is verstandig om de planten uit de buurt van de box, buiten het bereik van kauwlustige huisdieren en uit het zicht van psychisch gestoorden te plaatsen.

    Breng kinderen die op een blad hebben gekauwd meteen naar een ziekenhuis

    Standplaats :
    In de vrije natuur zijn ze gewend van veel vocht, warmte en gefilterd licht te kunnen profiteren. Als u deze omstandigheden in huis kunt realiseren, zult u van deze planten erg veel plezier beleven. Zet ze op een halfbeschaduwde plek, waar ze nooit door felle zonnestralen beschenen worden. Krijgt de plant te weinig licht, dan loopt de bonte tekening van het blad sterk terug.

    Verzorging :
    Ook in de winter mag de temperatuur niet onder de 15-18 °C komen. Zet de plant nooit op de tocht, want dan valt het ongedierte eerder aan. De rustperiode valt van september tot februari, en in die tijd zorgen we door matig gieten en niet bijmesten dat de ontwikkeling van nieuwe bladeren tot een minimum beperkt blijft. Deze periode levert namelijk niet voldoende licht om de bladeren een optimale groei te kunnen garanderen.

    Water :
    Tijdens de groeiperiode geven we veel, lauwwarm en onthard water, liefst regenwater. De rust valt tussen september en maart, en in deze tijd giet u matig. De potkluit mag nooit helemaal uitdrogen, want dan komen er bruine randen langs het blad. Het is goed om de diepe-bord-methode toe te passen, want de Dieffenbáchia verlangt het hele jaar door een hoge luchtvochtigheid. Sproei of nevel het blad vaak. Haal ook regelmatig het stof van de bladeren. Neem hiervoor lauwwarm water,.eventueèl met wat bladglansmiddel als de kalk er slecht afgaat.

    Voeding :
    Van maart tot augustus geven we iedere veertien dagen een kalkarme voedingsoplossing in de concentratie die op de verpakking staat aangegeven.

    Verpotten :
    We verpotten ieder jaar in de lente en zetten de planten dan in een iets grotere pot. Maak een luchtig en voedzaam mengsel, bijvoorbeeld van bladaarde, klei en oude koemest in de verhouding van 3 : 1 : 1, plus een kleine hoeveelheid turf. Wat stukjes houtskool worden ook altijd op prijs gesteld.

    Vermeerdering :
    Oude, van onderen kaal geworden planten kunnen weer acceptabel worden als u ze tot op 10-15 cm van de grond terugsnijdt. Bij gezonde planten lopen de stompjes na verloop van tijd weer uit. Van de overgebleven kale stengeldelen maakt u 8 cm lang stengelstek en van de bebladerde toppen snijdt u kopstekjes. Laat de stekken bij 24-26 °C onder glas bewortelen. Bij kop stek vermindert u de verdamping door het bladoppervlak te verkleinen: rol de bladeren op of snijd de helft eraf. Laat stekken in turf, eventueel vermengd met sfagnum, bewortelen.

    Marcotteren is ook een goede methode om uw Dieffenbáchia-bestand te verjongen.

    Ziekten :
    Blad-, schild-, wol- en wortelluis, spint, thrips en wortelrot. Bij goede cultuurmaatregelen echter weinig last.

    Soorten :
    --Dieffenbáchia amoéna
    Maakt zeer grote bladeren aan een dikke stam, die meer dan een meter hoog kan worden. De langwerpige, tot 60 cm lange bladeren verschijnen na elkaar aan de stengel, die op latere leeftijd echte stamallures krijgt. Donkergroen blad, dat langs de zijnerven wit tot crème gemarmerd is.
    Verschillende rassen, waaronder
    -'Tropie Snow' met meer witte vlekjes.

    --Dieffenbáchia x beûsei
    Aan donkergroene stengels zitten tot 20 cm lange, gemarmerde bladstelen en tot 30 cm lange bladeren van een geelgroene kleur, getekend met een aantal donkergroene en witte vlekken. Ook de bladwand is donkergroen.

    --Dieffenbáchia bowmánnii
    Syn. Dieffenbáchia reginae. De grootste soort, waarvan de bladeren wel 75 cm lang kunnen worden. Lichtgroene stengels, groene bladstelen en matgroen blad met veel donkergroene en een paar witte vlekjes.
    -'Arvida' heeft eveneens matgroen blad, maar aan de bovenzijde is het onregelmatig, maar dicht gevlekt.

    --Dieffenbáchia hûmitis
    Een groenbladige soort, die zelfs in de diepste schaduw nog goed groeit.

    --Dieffenbáchia imperiális
    Krachtige groeier met 3 tot 4 dikke, tot 60 cm lange stammetjes, en 1 cm dikke bladstelen. De bladeren worden tot 60 cm lang en 30 cm breed. Ze zijn dik-leerachtig en donkergroen met onregelmatige, geelgroene vlekken.

    --Dieffenbáchia leopóldii
    Uit een klein stammetje ontspringen heldergroene, lilagevlekte bladstelen. Blad tot 25 cm lang en 6 cm breed. Het is donkergroen, met een witte streep langs de middennerf.

    --Dieffenbáchia maculáta
    Syn. Dieffenbáchia picte. Krachtig stammetje, dat wel een meter hoog kan worden. Aan de basis hartvormige bladeren, die 40-60 cm lang bij 20 cm breed kunnen worden. Veel rassen met allerlei vlekken en strepen.
    -'Jenmannii', witte banden tussen de zijnerven;
    -'Memoria', langs de zijnerven wittige strepen en vlekken, plus grijsgroene vlekken.

    --Dieffenbáchia seguine
    Vormt een sterke, groene stam. De bladstelen zijn voor een groot deel schedevormig, groen, met witte vlekken of strepen. Eivormig tot langwerpig blad in verschillende bonte uitvoeringen:
    -'Lineata', wit gestreept,
    -'Liturata' witte middennerf,
    -'Nobilis', groen gevlekt. 

    Weetjes :

    --Uit onderzoek is gebleken dat Dieffenbachia een luchtzuiverende plant is.
    Daarom is hij geschikt voor gebruik in kantoren en schoolgebouwen.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    08-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nerium oleander
     

    Nerium oleander

    Botanische naam  : Nerium oleander
    Nederlandse naam : Oleander
    Herkomst         : Middellandse Zee
    Bijzonderheden   : vele rassen
    Vochtbehoefte    : 's zomers rijkelijk
    Licht            : zon
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, rood/bruin, roze, lila
    Blad             : wintergroen
    Vermeerdering    : stekken
    Voedingsbehoeft  : elke week
    Overwintering    : temperatuur 4- 8 ø, licht


    Standplaats:
    's Zomers zo zonnig en luchtig mogelijk, vanaf half mei bij voorkeur buiten op terras of balkon.
    In de winter licht en koel zetten: 5-10°C
    Oleanders zijn van oorsprong oeverplanten. Dat betekent dat de grond altijd vochtig, zelfs nat, moet zijn. Vorst en striemende regen zijn een ramp voor deze mediterrane planten. De overwintering is meestal een probleem, want de struiken verdragen absoluut geen temperaturen onder 0°C

    Kenmerken:
    (Nerium oleander), een struik of een kleine boom die overigens wel 6 m hoog kan worden in de landen rond de Middellandse Zee even algemeen als bij ons de wilg en bovendien gehecht aan dezelfde leefomstandigheden: vochtige klei- of leemhoudende grond langs rivieren en waterlopen.
    En zoals een wilg ook zeer snel groeiend.

    Bloemen :
    staan in trossen ingedeeld en kunnen verscheidene kleuren aannemen. Ze kunnen enkelvoudig samengesteld of dubbel meervoudig zijn. Dit laatste is te danken aan de kroonbladen die zich ontwikkeld hebben tot bloembladen, door genmutatie.
    kleuren: wit, geel, roze, rode, oranje,...

    Planten :
    In de zomer hebben oleanders een zeer beschutte, warme en zonnige plaats nodig om in ons klimaat te kunnen bloeien. Wie een kas heeft, laat de plant daarin zo lang mogelijk staan zodat de bloemknoppen tot volle ontwikkeling kunnen komen. Pas vanaf eind mei verhuist de oleander naar buiten.
    Oleanders worden tot de oranjerieplanten gerekend: planten die 's zomers buiten staan maar in de winter -om ze tegen vorst te beschermen - naar binnen verhuizen.

    Werkzame bestanddelen:
    Belangrijk: alle plantendelen van de Nerium oleander bevatten een sterk gif het zogenaamde oleandrine!
    Inname leidt onherroepelijk tot spasmen en verstikking met de dood tot gevolg. Het witte melksap, is zelfs na droging nog giftig. Dus oppassen voor dieren in de tuin! Ook het plantwater van de plantenvaas is toxisch.

    De bladeren bevatten flavonoïden en een groot aantal giftige verbindingen, waaronder oleandrine en neroside. Deze glycosiden werken op het hart, maar minder sterk dan de glycosiden uit vingerhoedskruid. In India en Sri Lanka komen opzettelijke zelfvergiftigingen geregeld voor. In de geneeskunde vindt het geen toepassing. Honderd gram van de plant zou voldoende zijn om een paard te doden.

    Je kan niet voorzichtig genoeg zijn hieromtrent.

    Eigenschappen:
    -Een geurende zuiderse plant die niet in volle grond kan overwinteren.
    Na de ijsheiligen mag hij naar buiten , en moet op een zonnige warme plaats staan liefst tegen een warme zuidenmuur, beschut tegen slagregens.
    In de zomer goed begieten met zacht water.
    De enkelbloemige soorten zijn sterker dan de dubbele.
    Het blad is langwerpig en leerachtig.
    In de winter op een lichte plaats laten overwinteren bij 4 à 8°C en matig begieten.
    Hier wordt hij 2m hoog en bestaat in het wit, roze, rood, oranje en geel
    Is zeer giftig, dus opletten voor kinderen en dieren

    Snoeien:
    Regelmatig enkele oude takken afknippen om een goed vertakte plant te behouden.
    Nooit teveel in een keer snoeien, zodat er toch altijd bloeiende scheuten aanwezig blijven.
    Oleanders bloeien altijd aan de jonge frisgroene twijgen.

    Vermeerderen :
    Stekken of vermeerderen: vanaf juni tot en met september.
    Oleander wordt door stek vermeerderd. Dat kan vrijwel het gehele jaar door gebeuren, maar de beworteling verloopt 's zomers het vlotst. Nog niet verhoute twijgen kunnen gewoon in een potje met water worden gezet. Maar ook in een mengsel van scherp zand en turf zullen de stekken bewortelen.
    Zelfs gewoon in de tuin in de volle grond wil het tijdens warme zomers wel lukken. Let u op dat het melksap van oleander giftig is!

    Vruchten: kunnen tot 20 cm lang worden en zien eruit als lange smalle 'boontjes' waar de zaden in zitten.
    Zaden kunnen mogelijk gebruikt worden om te zaaien omstreeks april. Doe dit in zaaibakken onder glas bij hogere temperatuur.

    Soorten :
    Halverwege de vorige eeuw kende men reeds meer dan 50 cultuurvariëteiten, inmiddels zijn ruim 100 gecultiveerde oleanders bekend, waarvan echter maar een zeer klein aantal algemeen in de handel is. Er zijn zowel enkelbloemige als gevuldbloemige cultuurvariëteiten in de kleuren wit, geel, roze tot donkerrood; bovendien bontbladige vormen. Het meest bekend is de rozerode, gevuldbloemige 'Amboinia' ook bekend als 'Hollandse vensterbankoleander'

    Bemesten:
    Vrij veel. Van April tot augustus wekelijks bemesten .

    Verpotten:
    Jonge planten ieder voorjaar, oudere exemplaren om de paar jaar verpotten. Onderin de pot altijd een drainagelaag van steenslag of kleikorrels leggen. U kunt het beste zelf potgrond maken op basis van normale verpakte grond waaraan u klei, zand en organische mest (zeer oude stalmest of gedroogde mest) toevoegt.
    Deze 'stevige' grond is vooral voor oudere planten aan te bevelen.
    En tot slot: in plastic potten droogt de grond minder snel uit dan in stenen potten,

    Weetjes :

    oleanders zijn terrasplanten bij uitstek, maar wel voor volle zon.

    De plant roept herinneringen op aan het warme zuiden: terrasjes, en straatjes met deze roze, bloeiende planten, maar vooral grote struiken overal in tuinen en langs wegen en zelfs in het wild.
    Volop en eindeloos in bloei, soms zelfs geurend, vooral tegen de avond.

    Volgens Theophrastus werd de oleander op de veldtocht van Alexander de Grote als gifplant gebruikt. Hieronymus Bock en Pietro Andrea Mattioli (Matthiolus) duidden de oleander in hun kruidenboeken (1565 en 1626) aan als demonenkruid dat mens en vee kon doden. Vroeger werden aftreksels of tincturen van de bladeren als menstruatiebevorderend middel en als abortivum ingezet.

    Wat is oleanderkanker?
    Dit is de bacteriegalziekte, die veroorzaakt wordt door een Pseudomonassoort, uitsluitend voorkomend bij oleander. Het ziektebeeld is vrij duidelijk:
    -Op de bladeren verschijnen eerst kleine, ronde lichtgroene waterige vlekjes waaruit later bruinachtige gezwelletjes ontstaan, omgeven door een gele rand.
    -Op de stengels verschijnen onregelmatig gevormde donkerbruine totzwarte wratachtige gezwellen.
    -Jonge scheuten krijgen misvormingen.

    De ziekte is niet te bestrijden. Er is maar een remedie: de plant weggooien. Het verwijderen van reeds aangetaste delen helpt niet; de plant is totaal besmet.

    Ziekten en belagers: de rups (oranje - rode met zwarte haren) is een van de grootste belagers bij de oleander.
    Verder bacteriekanker, luis, spintmijten, wolluis, dopluis, schildluis, roetdauw,...

    Zeldzaam: oleander met zuiver gele bloemen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (30 Stemmen)
    05-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pilea microphylla



     

    Pilea microphylla

    kanonneerplantje


    Door de bijzondere en interessante bladtekeningen zijn deze planten erg geliefd.

    Eigenschappen :
    Het kanonneerplantje (Pilea microphylla) dankt zijn naam aan een grappige eigenschap: bij bevochtiging van de bloeiende plant worden de stuifmeelkorrels door het zich plotseling samentrekken van de meeldraden naar buiten geslingerd.

    Kenmerken :
    Deze soort blijft hier buiten beschouwing. Deze tropische plantjes worden bij ons vooral gekweekt om hun bladeren.

    Bloemen :
    De bloei is onopvallend, de bloemen zijn zeer klein en dat is niet zo verwonderlijk, want Pilea behoort tot de brandnetelfamilie.


    Soorten :
    In de handel komen veel Pilea's voor, de meeste hebben bladeren met een reliëf en frappante tekeningen: ze doen denken aan de huid van reptielen.
    De naam 'kanonneerplantje' heeft slechts op een soort betrekking (Pilea microphylla).

    Er zijn drie soorten die de naam eer aandoen:
    - Pilea microphylla – ook wel de Pilea muscosa
    - Pilea involucrata
    De stuifmeelkorrels worden weggeslingerd wanneer bij bevochtiging de meeldraden zich strekken met een schok.
    - Pilea spruceana
    Deze heeft ook het vermogen om de zaden weg te schieten.

    Standplaats :
    Pilea's zijn relatief gemakkelijk in de verzorging. Ze verlangen een matig warme en zonnige standplaats. Van begin juni tot september kan de plant eventueel naar buiten. De aarde mag matig vochtig zijn, 's winters moet wat minder gegoten worden. Van maart tot september om de 14 dagen bemesten met kamerplantenmest. De plant houdt van een hoge luchtvochtigheid, maar sproeien op het blad veroorzaakt zwarte vlekken.

    Verpotten :
    Zo nodig in het voorjaar verpotten in potgrond met wat extra droge koemest. Niet de potscherf vergeten!
    U moet in de zomermaanden de aarde vochtig houden en alleen begieten als de aarde licht gekleurd wordt en droog gaat aanvoelen. Van de maand februari tot de maand augustus mag u om de tien dagen plantenvoeding geven.
    In de wintermaanden moet u hem in een vochtige omgeving zetten en minder water geven en géén voeding. De temperatuur die dan ideaal is is 15°C.

    Snoeien :
    In de maanden april maart worden de stengels ingesnoeid, de plant loopt daarna opnieuw uit.

    Vermeerderen :
    Oudere planten gaan er op den duur niet zo mooi uitzien, dus is het raadzaam om tijdig stekjes te nemen. De toppen en zijscheuten van 6-10 cm kunnen als stek dienen. De stekjes wortelen in water en kunnen daarna worden opgepot.
    U kan beter stekken nemen i.p.v. de Pilea te proberen over te houden in de winter, ofwel uit zaad nieuwe planten kweken. Het stekken doet u in de maand mei door stekken van 6 tot 10 cm lang te nemen die u in water laat wortelen en daarna kan u ze in potgrond oppotten. Een beetje bodemwarmte doet goed. Zet u één stek in een pot dan zal u een paar keer moeten toppen om een bossige plant te krijgen. Zet u drie stekken in een pot dan zal u een flinke plant krijgen. U mag de stekken ook in stekveen zetten dit onder plastiek. Na twee weken zullen ze voldoende wortels hebben om ze dan in een pot van 9 centimeter doorsnede over te zetten.

    Weetjes :

    In Amerika wordt de Pilea de Artillery plant genoemd en in Duitsland noemt men deze de Kanonierblume.

    Hebt u bladval bij de Pilea dan kan dit wijzen op te veel of te weinig water, u moet zien dat u de juiste hoeveelheid kan bepalen.

    Zwarte vlekken op de bladeren – vooral bij de Pilea spruceana soort zijn dikwijls het gevolg van waterdruppels die na het besproeien van de plant tussen de bobbels hiervan zijn achtergebleven. Echter een te koude standplaats in de wintermaanden kan ook hiervan een oorzaak zijn.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)

    Vaste planten
    Acaena magellanica
    Aconitum 
    Acanthus
    Achillea Millefolium
    Adonis amurensis  
    Ajuga Reptans 
    Alchemilla Mollis
    Anaphalis triplnervis
    Anemone Hupehensis
    Arum italicum
    Aster Alpinus
    Astilbe Arendsii
    Astilbe "Fanal"
    Ballota
    Baptisia
    Bergenia Cordifolia
    Calluna
    Campanula Persicifolia
    Centaurea montana
    Cerastium tomentosum
    Convallaria majalis
    Chrysanthemum
    Crambe
    Dictamnus albus
    Doronicum
    Echinacea
    Echinops Banaticus
    Eupatorium purureum
    Euphorbia Characias
    Fargesia
    Gaillardia
    Geranium
    Geranium Sylvaticum
    Gypsophila
    Helleboris niger
    Helianthus salicifolius
    Hemerocallis
    Hepatica transsylvanica
    Heuchera 
    Hosta undulata
    Hypericum
    Iberis sempervivum
    Inula magnifica
    Iris Ambassadeur
    Iris Sibirica
    Kalimeris incisa
    Lamium Maculatum
    Lavandula A.Hidcote
    Lavandula Stoechas
    Liriope muscari  
    Lychnis chalcedonica
    Lysimachia Punctata
    Oenothera macrocarpa
    Omphalodes Verna
    Onoclea sensibilis
    Pachysandra 
    Persicaria
    Phlox Subulata
    Phuopsis stylosa
    Physostegia virginiana
    Phytolacca
    Potentilla Atrosanguinea
    Primula 
    Prunella grand "Loveliness"
    Pulmonaria
    Pulsatilla vulgaris
    Rudbeckia
    Ranunculus ficaria
    Salvia Nemorosa
    Saxifraga 
    Scabiosa
    Sedum Str.& Cr
    Smilacina racemosa
    Solidago GD
    Stokesia 
    Tarella Cordifolia
    Veronica longifolia
    Vinca minor en major  
    Waldsteinia ternata
    Yucca Filamentosa


    Heesters
    Abelia schmannii
    Aucuba
    Andromeda
    Aralia elata
    Berberis
    Buxus sempervirens
    Buxus-ziekten
    Callicarpa
    Camelia

    Caryopteris C.HB
    Ceanothus
    Chaenomeles
    Choisya
    Clerodendrum trichotomum
    Clethra alnifolia
    Cornus alba "elegantissima'
    Corokia Cotoneaster
    Cotoneaster
    Daphne pontica
    Deutzia gracilis
    Exochorda racemosa
    Elaeagnus ebbingei
    Enkianthus campanulatus
    Euonymus alatus
    Euonymus fortunei
    Forsythia Intermedia
    Hamamelis Mollis
    Hebe "Autumn Glory"
    Hebe buxifolia
    Hydrangea annabelle
    Hydrangea Arborescens "Grandiflora"
    Hydrangea paniculata
    Hippophae rhamnoides
    Ilex aquifolium
    Jasminum Nudiflorum
    Kalmia
    Kerria japonica
    Lagerstroemia
    Lavatera Rosea
    Ledum groenlandicum
    Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
    Lonicera Nitida
    Mahonia aquifolium
    Osmanthus burkwoodii
    Paeonia lutea
    Paeonia suffruticosa
    Pernettya mucronata
    Philadelphus
    Pieris japonica
    Polygala
    Potentilla fruticosa A 
    Pyracantha
    Prunus Lusitanica
    Prunus triloba
    Rhododendron "Apple Blossom"
    Rhododendron
    'chr.ch'
    Sarcococca
    Skimmia Japonica
    Spiraea Japonica
    Syringa Vulgaris
    Viburnum Davidii
    Viburnum Opulus
    Viburnum plicatum "mariesii"
    Weigela

    Grassen
    Calamagrostis
    Carex Elata
    Cortaderia selloana
    Deschampsia
    Imperata Red Baron
    Lampepoetser
    Miscanthus Sinensis
    Molinia caerulea

    Bolgewassen :
    Allium Giganteum
    Begonia x T
    Begonia sutherlandii
    Blauw druifje
    Camassia
    Colchicum autumnale
    Colchicum speciosum
    Crocus cancellatus
    Crocosmia
    Dahlia
    Eucomis autumnalis
    Fritillaria bucharica
    Fritillaria imperialis
    Galanthus
    Ixiolirion tataricum
    Ipheion uniflorum
    Lilium "Mona Lisa"
    Lilium Pumilum
    Montbretia-Crocosmia
    Puschkinia  
    Sandersonia aurantiaca
    Schizostylis
    Scilla siberica
    Sierui 

    Een en tweejarigen 
    Adonis aestivalis 
    Ageratum Houstonianum  
    Alcea Rosea
    Cobaea scandens
    Cosmos bipinnatus
    Digitalis purpurea
    Dorotheantus
    Heracleum mantegazzianum
    Iberis umbellata
    Impatiens balsamina
    Ipomoea Tricolor
    Jasione
    Lagurus ovatus
    Limonium latifolium
    Myosotis sylvatica
    Nicotiana alata 
    Pelargonium
    Platycodon
    Portulaca
    Salpiglossis
    Tropaeolum malus


    Kamerplanten  
    Abutilon
    Achimenes
    Aërides
    Aeschynanthus
    Anigozanthos

    Bougainvillea
    Browallia
    Cactussen
    Calceolaria hybr
    Callicia
    Calistémon
    Cattleya
    Crassula
    Croton
    Ctenanthe
    Dieffenbachia
    Dipteracanthus
    Episcia
    Euphorbia Pulcherrima
    Exacum
    Fittonia
    Gloriosa
    Graptopetalum
    Hypocyrta
    Howeia
    Jatropha
    Kalanchoe beharensis
    Kalanchoe blossfeldiana
    Mandevilla of Dipladenia
    Pilea microphylla
    Plumeria
    Polystichum
    Raphis
    Rhipsalidopsis
    Sanseveria
    Schefflera
    Selaginella
    Senecio Kleinia  
    Senecio rowleyanus
    Stapelia hirsuta
    Vriesea Astrid
    Zantedeschia of Calla lily

    Bomen :  
    Acer Campestre
    Laburnocytisus adamii 
    Laburnum watererii 'Vossii'
    Magnolia kobus
    Malus "Radiant"
    Malus "Toringo"
    Morus alba
    Platanus acerifolia
    Ptelea trifoliata
    Pterostyrax hispida
    Prunus cerasifera'nigra'
    Prunus gondouinii
    Prunus serrulata
    Prunus subhirtella
    Robinia pseudoacacia 'Frisia'
    Salix Babylonica
    Salix integra
    Taxus baccata

    Kruiden :
    Achillea ptarmica
    Agrimonia eupatoria
    Allium savitum
    Artemisia
    Harpagophytum procumbens
    Lysimachia vulgaris
    Melilotus Alba
    Pseudofumaria lutea
    Senecio jacoaea
    Symphytum officinale

    Klimplanten : 
    Aristolochia durior
    Clematis Armandii
    Clematis "Madame Baron V"
    Clematis vitalba  
    Fallopia aubertii
    Gelsemium
    Hedera helix
    Lonicera caprifolium
    Passiflora caerulea
    Periploca graeca
    Wisteria

    Kuipplanten
    Abelia
    Aeonium arboreum 
    Agapanthus
    Brugmansia
    Caesalpinia
    Camellia sinensis
    Carissa
    Dracaena
    Erythina
    Eucalyptus niphophila 
    Fuchsia's
    Hedychium gardnerianum
    Hibiscus rosa-sinensis
    Lantana camara
    Lapageria rosea
    Laurus Nobilis
    Nerium oleander
    Pittosporum tobira
    Pleione formosana
    Plumbago auriculata
    Punica granatum
    Solanum Thurino

    Waterplanten
    Acorus calamus
    Aponogeton
    Lemna trisulca
    Nymphaea 'Alba'  
    Persicaria amphibium
    Pontederia Cordata
    Ranunculus Lingua

    Rozen :
    Rosa "Anneke Doorenbos"  
    Rosa "Alain"
    Rosa "Albertine"
    Rosa "Allgold" 
    Rosa "Allotria"
    Rosa "Altissimo"
    Rosa 'Admired Miranda'
    Rosa "Ausblush"
    Rosa "Ausbord"
    Rosa "Ausbuff"
    Rosa 'Auscot'
    Rosa 'Auslight'
    Rosa 'Auslo'
    Rosa 'Baron Girod de L'ain'
    Rosa 'Dortmund'
    Rosa "Frau Astrid"
    Rosa "Korliluc"
    Rosa 'Meitoifar'
    Rosa regusa   
    Rosa "Swan Lake"

    Rotsplanten
    Geranium cinereum 'Ballerina'
    Dryas octopetala
    Helianthemum "wisley pink"
    Sedum acre
    Sempervivum arachnoideum
    Sisyrinchium californium


    Groenten :

    Paprika


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs