OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
31-05-2010
Astilbe arendsii
Astilbe arendsii
Nederlandse naam : Astilbe (arendsii groep) Herkomst : Bijzonderheden : brede tros Grondsoort : alle, humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal, nat Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, waterkant Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : rood/bruin, pluim Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Houden absoluut van humusrijke vochtige aarde dat nooit mag uitdrogen, maar beslist geen natte voeten in de winter. De grond mag zuur zijn maar niet te zwaar, ze groeien niet goed op kalkrijke of zware kleigrond. Astilbes zijn geen waterplanten !!!
Kenmerken: De sierlijke bladeren zijn samengesteld, doorgaans dubbel 3-tallig, met eironde-langwerpige, enkel of dubbel gezaagde blaadjes, meestal groen, soms bruinrood getint (bij het uitlopen en bij roodbloeiende hybriden zelfs 's zomers).
Bloemen : Bloemen zeer klein, 4- of 5- tallig, met honderden verenigd in opvallende pluimen; de hybriden verschillenonderling in de vorm van de pluimen (kort en gedrongen of lang en slank, smal of breed, rechtopstaand of met sierlijk overhangende zijtakken), blomekleur (wit, roze, rood, purper of karmijnrood) en bloeitijdstip (vroeg: juli; middelvroeg: juli-augustus; laat: augustus-september).
Planten : Alle Astilbes verlangen een plaats in de halfschaduw, een vochthoudende en humusrijke grond, die nooit mag uitdrogen. In de winter mag er geen water rondom de plant(en) blijven staan. Astilbe is een vaste plant voor met name een koel klimaat Dankbaar voor een jaarlijkse gift oude stalmest (geen verse !), compost of bladaarde in de lente. Bij droogte moet u water geven (droge zomers kunnen zeer nefast zijn).
Gebruik : Astilbe is bijzonder mooi in grote groepen onder licht geboomte of langsheen vijvers; zeer goede overgangsplant van de vijver naar de overige beplanting. Onderdrukt tevens goed onkruid. Uitstekend te combineren met Hosta, varens, Hemerocallis, Trollius, etageprimula's, Rodgersia, Ligularia, Iris sibirica, Iris kaempferi en vochtminnende siergrassen. Ook geschikt als potplant binnenshuis.
Eigenschappen: Een waardevolle plant met mooi gevederd blad en pluimvormige bloeiwijze. Astilbe is gevoelig voor late nachtvorst. Jonge scheuten kunnen invriezen, maar de bloei wordt daardoor niet beïnvloed. Astilbe is volkomen winterhard
Vermeerderen : Astilbe kan in het voorjaar vlak voor het uitlopen worden gescheurd. Scheuren om de vijf jaar is nodig, omdat anders de bloei en groeikracht terug gaat lopen. De plant kan in kleine delen worden gescheurd. Herplant op een onderlinge afstand van gemiddeld vijfenveertig tot vijftig centimeter
Weetjes : Geef in de lente oud stalmest, compost of bladaarde daar kikkeren ze van op. Liefst van al in lichte schaduw want teveel zon verminderd de bloeitijd. Late nachtvorst kan schade toebrengen maar herstellen zich wel. Ze staan graag aan de rand van de vijver waar de luchtvochtigheid hoog is. Blijven in de winter decoratief en zijn vooral mooi in grote groep van min 7 planten.
Arensii is een kruising van davidii, japonica,astilboides en thunbergii.
De Duitser Georg Arends (1863 - 1952) kweekte talloze Arendsii-hybriden (Astilbe x arendsii).
De uitgebloeide pluimen niet wegnemen; deze vormen een zeer decoratief winterbeeld in de tuin. Als snijbloem is astilbe niet lang houdbaar, anderzijds wel geschikt voor droogboeketten.
Van deze vaste plant sterven de bovengrondse delen tijdens de herfstperiode af. Ze gaan dus kaal de winter in en behoeven normaal geen snoei. Meestal laat je de afgestorven plantendelen tot het voorjaar op zijn plaats. Ze vormen een natuurlijk winterbescherming en het is nog mooi ook (dauwdruppels, rijm). Sommigen houden toch liever aan een nette wintertuin, waar alles mooi is opgeruimd.
Botanische naam : Lysimachia punctata Nederlandse naam : Puntwederik Herkomst : Zuidoost-Europa Bijzonderheden : woekert Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Gebruik : groepen/vakken, borders, verwildering, snijbloem Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : geel, aar Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: De standplaats kan zonnig tot schaduw zijn. Lysimachia punctata zal op bijna alle gronden goed groeien. Hoewel de plant ook goed in de volle zon groeit, wordt de bladkleur intenser blauwgroen als hij in de halfschaduw staat. In het late najaar verkleurt het blad naar geelbruin.
Kenmerken: De puntwederik (Lysimachia punctata) is een overblijvende plant, die ingedeeld wordt bij de sleutelbloemfamilie (Primulaceae), zoals in de Heukels, of, zoals bij APG, tot de familie Myrsinaceae. De plant wordt gebruikt in de siertuin en is in Nederland ook verwilderd. Van nature komt de puntwederik voor in Oost- en Zuidoost-Europa.
Bloemen : Gele dikke bloemaren van juni tot augustus, wordt 70cmtot 1 meter hoog De meestal gele bloemen zijn vijfstralig puntsymmetrisch.
Planten : Plant Lysimachia op een humusrijke of kleiige grond. Hoe vochtiger de grond, des te hoger en breder wordt de plant. Toch is Lysimachia punctata in sommige situaties goed toe te passen zoals bijvoorbeeld op plekken in de schaduw waar extra kleur gewenst is. Aanbevolen aantal per vierkante meter : 7
Eigenschappen: De plant wordt 40-100 cm hoog, heeft rechtopstaande, zacht behaarde stengels en wortelstokken. De eivormige bladeren zitten in kransen van drie tot vier bladeren bijeen. Op de bladeren zitten onregelmatige, rode klierpuntjes, die als het blad tegen het licht gehouden wordt goed zijn te zien.
Vermeerderen : Voor de winter worden alle bovengrondse delen afgeknipt. Na ongeveer drie jaar kan de plant worden vermeerderd door scheuren of delen. Plant de gedeelde stukken op een afstand van ten minste één meter uit elkaar.
Soorten : Het geslacht kent ongeveer 150 soorten, die vooral in de gematigde streken van het noordelijk halfrond voorkomen. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in Oost-Azië.
In België en Nederland komen voor:
Penningkruid (Lysimachia nummularia)
Boswederik (Lysimachia nemorum)
Moeraswederik (Lysimachia thyrsiflora)
Grote wederik (Lysimachia vulgaris)
Puntwederik (Lysimachia punctata)+
Lysimachia clethroides
Weetjes :
Wederik (Lysimachia) is een geslacht van planten. De botanische naam Lysimachia is afgeleid van de Griekse veldheer Lysimachus. Volgens de overlevering zou hij de plant ontdekt hebben.
De 23e druk van de Heukels (2005) plaatst het geslacht in de sleutelbloemfamilie (Primulaceae). Merk op dat moderne taxonomen het geslacht vaak plaatsen in de familie Myrsinaceae, een familie die in de tropen verbreid is.
In de regel gaat het om kruidachtige, meerjarige planten, soms ook treedt er verhouting op en spreken we van struiken. De bladeren zijn gaafrandig en tegenoverstaand, soms staan ze in kransen rond de stengel.
De plant komt voor op moerasachtige plekken tussen bomen en struiken
Wilt u Lysimachia punctata in toom houden dan zult u folie rond de plantgroep moeten gebruiken.
Botanische naam : Tiarella cordifolia Nederlandse naam : Perzische muts, schuimbloem Herkomst : Noord-Amerika Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : randen, bodembedekker, borders, verwildering Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, tros Bloeitijd : april, mei Blad : groen
Standplaats: Tiarella is een waardevolle groenblijvende bodembedekker voor licht beschaduwde plaatsen. Zorg voor een voldoende humusrijke, kalkrijke en vochtige bodem. T. cordifolia is de meest aangeplante soort in onze tuinen
Kenmerken: - deze plant is wintergroen (groenblijvend) - goed bruikbaar voor bodembedekking - geschikt voor groepsbeplantingen - geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen) - deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger) - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Bloemen : roomwit Bloeiperiode : april - juli wolkjes kleine bloempjes met 5 kroonbladeren in rechtopstaande, eindstandige aren
Gebruik : bodembedekker,groep,grote groep,kleine groep,middelgrote groep
Eigenschappen: goede bodembedekker voor halfschaduw of schaduw in de zomer frisgroen blad, in de winter, roodbruin ,witte bloemen in april - juni, hoogte: 20 cm 9 planten /m² bodembedekker met zeer rijke bloei. Krachtige groeier die snel verbreedt met bovengrondse uitlopers.
Tiarella cordifolia of ook wel eens Perzische muts genoemd is afkomstig uit het oosten van Noord-Amerika. De planten breiden zich uit door ondergrondse kruipende stengels. De luchtige, witte bloeiwijzen steken in het voorjaar mooi en opvallend boven het mooie bladerdek uit. Mooie aantrekkelijke matgroene bladeren die ietwat eirond zijn met 3 tot 5 lobben. Jonge bladeren zien er fisgroen uit. In de winter kleuren oudere bladeren oranjerood aan.
De cordifolia's breiden zich uit door middel van worteluitlopers, blad verkleurd in het vroege najaar naar purperrood en verdwijnt in strenge winters.
De wherryi daarentegen maakt geen worteluitlopers, is groenblijvend in de winter maar verkleurt naar roodachtig/bronskleur.
Het zijn bosplanten en houden niet van een zonnige standplaats.
De schuimbloem lijkt wat bloeiwijze betreft op het familielid purperklokje. Bloemen staan in fragiele pluimen langs een opgerichte stengel. Afhankelijk van de soort zijn bloemstengels twintig tot dertig centimeter lang. Evenals het purperklokje is de schuimbloem een overblijvende bosplant, geschikt voor schemerige omstandigheden.
Tiarella cordifolia is een krachtig groeiende en overblijvende plant. Het is een bodembedekker gedurende de zomer.
Al voor het begin van het najaar verkleurt het blad naar purperrood. In de winter is het blad verdwenen of blijft in een oranjerode kleur achter. In de zomer is het blad lichtgroen. De bladen zijn gelobd, getand en licht behaard. In mei verschijnen de bloeistengels met witte tot roomwitte bloemen in eindstandige, pluimvormige aren.
Goede buren zijn :Bergenia, vroegbloeiende bloembollen, pulmonaria, hosta, varens, waldsteinia
Botanische naam : Syringa vulgaris Nederlandse naam : Gewone sering, Boerensering Herkomst : Centraal- en Zuidoost-Europa Bijzonderheden : opstaande pluim, paars/lilaroze/wit Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, roze, paars Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend
Standplaats: Doet het goed op een goed bewerkte, vruchtbare bodem. Zonnige plaats. Verdraagt een droge standplaats. Groeit van nature in struikvegetaties op stenige, zonnige hellingen.
Kenmerken: De sering (Syringa vulgaris) is een plant uit de olijffamilie (Oleaceae). Het is een kleine boom of struik die vooral bekend is vanwege de aantrekkelijke, zoet geurende bloemen. Normaal gesproken bereikt de plant een hoogte van 3-4 m, maar er zijn ook exemplaren bekend van wel 7 m hoog. De sering komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa. Met name komt de plant in het wild voor op rotsachtige heuvelhellingen op de Balkan. Op veel plaatsen is de soort ingeburgerd. In tuinen komen allerlei gekweekte rassen met bloemkleuren die variëren van wit tot donkerpaars.
Bloemen : Bloeit met lila pluimachtige bloemen die héééérlijk geuren. Wit, paars, violet, purper of lila. Pluimen. Geurende bloemen. Vier kelk- en kroonbladeren.
Planten : Plant hem op een zonnig plaats, op een vochtige, goed doorlatende grond.
Gebruikte delen: Te gebruiken als snijbloem.
Eigenschappen: De gewone sering heeft lichtgroene, gladde en onbehaarde bladeren in de vorm van een hart. In de herfst vallen de bladeren af. De bloeitijd is in april en mei. De bloemen zijn buis- of trechtervormig en meestal lichtpaars van kleur, maar soms ook wit. De bloemen zitten bij elkaar in grote, welriekende pluimen.Er is een gladde doosvrucht. Zo worden deze geplant vanwege de overweldigende geur en de rijke bloei in mei, want de planten zelf zijn niet zo fraai.
Vermeerderen : Om variëteiten goed te laten bloeien en groeien worden ze geënt, geoculeerd of door spleetgriffeling op een onderstam van Syringa vulgaris gezet. Onderstammen worden uit zaad verkregen.
Snoeien : --Een sering kan het beste elk jaar worden gesnoeid; een sering bloeit op tweejarig hout. Cyclus: jonge scheuten van het voorafgaande jaar worden aangehouden, de uitgebloeide worden teruggezet. De nieuwe scheuten op de afgezette staken bloeien na twee jaar.
--Als jonge planten niet voldoende vertakken, kan men insnoeien om de groei te stimuleren. Nadien beperkt het snoeien zich tot het wegnemen van elkaar kruisende of hinderende takken en/of dode, zieke takken.Ook uitgebloeide trossen worden weggesnoeid.Snoei deze zeker niet te diep weg. Oudere planten verdragen goed verjongingssnoei. Na zo'n verjongingssnoei kan het twee tot drie jaar duren voordat je weer bloemen hebt. Snoeien gebeurt eind winter, begin voorjaar
--Uitgebloeide bloemtrossen worden na de bloei weggeknipt. Wees voorzichtig, knip alleen de stengel, waarop de tros, zit weg. Beslist niet meer. Meer wegknippen zorgt voor beschadiging van de al aangelegde bloeischeuten in de oksel van blad en stengel.
Soorten : Er zijn uiteraard veel soorten,hieronder een paar mooie
De gevuldbloemige cultivars : --'Belle de Nancy' satijnroze --'Charles Joly' zwartrood --'Mme Lemoine' wit
Weetjes : De sering behoort tot de familie van de olijfachtigen (Oleaceae). Veel soorten komen uit China en Korea. Onze gewone sering komt uit Zuid-Europa.
De gewone sering is een struik dat 5m hoog kan worden.
Het is een goede luchtzuiveraar, verminderd de ozon.
Botanische naam : Wisteria Nederlandse naam : Blauwe regen Herkomst : Japan,China,Amerika Bijzonderheden : rijke bloei voor bladontwikkeling Grondsoort : alle, lichte klei, zware klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : solitair, tuinen en parken Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : slingerend Bloeikleur/vorm : lila, blauw ,wit,roze Bloeitijd : april, mei Blad : bladverliezend
Standplaats: Zon-halfschaduw.Een warme standplaats bevordert de bloei. Stelt weinig eisen aan de bodem mits deze niet al te droog is. Goede humusrijke grond die vochthoudend is.Jonge planten steunen en leiden.
De blauwe regen groeit graag met zijn takken in volle zon. In de schaduw kan ook, maar toch moet je rekenen op minstens zes uur zonneschijn per dag. Ze groeien best in een grond rijk aan organisch materiaal, niet noodzakelijk rijk aan meststoffen. Ze houden wel van vochtige grond. Indien je ze toch meststoffen wenst te geven, gebruik dan een meststof met een hoog fosforgehalte om de bloei te bevorderen. De grond mag echter geen kalk bevatten anders krijg je geel verkleuringen in het blad.
Kenmerken: Mooie klimplant die veel wordt toegepast langs muren of langs pergola's en prielen. Ze kunnen heel oud worden en een mooie hoofdstam vormen. -W.floribunda: rankt van rechts naar links - W.sinensis: rankt van links naar rechts Oudere exemplaren verhouten makkelijk waardoor de planten zelfs als 'boom' met een stam kunnen worden opgekweekt.
Je kiest best voor een W. sinensis omdat deze soort het langst en makkelijkst bloeit en geurende bloemen heeft. Bij W.floribunda kan de bloei soms erg lang op zich laten wachten.
Bloemen : Afhankelijk van de variëteiten bloeit blauweregen vanaf begin mei tot half juni. Naast de verschillende soorten, zijn er ook diverse kleurschakeringen verkrijgbaar: wit, roze, lila, blauw en paars. De bloei begint in mei, daarna verschijnen de bladeren die er altijd ook midden in de;zomer met temperaturen van boven de 30 graden fris bijstaan. Tijdens de winter zijn de kale takken ook zeer decoratief.
Planten : Het is best een blauweregen aan de oostkant, zuid- of westkant te planten. Indien je blauwe regen in pot kweekt, mag deze buiten blijven staan. Bij heel strenge winters de potkluit afdekken. Ook opletten voor lentenachtvorst waarbij de prille bloemtros door de nachtvorst kan geraakt worden.
Blauwe regen is zeer veelzijdig in gebruik! Als prachtige gevelklimmer: in het voetpad of terras volstaat het om een tweetal tegels weg te nemen en daarin te planten. De klimmer begroeit gemakkelijk paal, hekwerk, pergola in hout of metaal, bogen, balkon en als begroeiing over het tuinhuis. Een andere mogelijkheid is om zelf één stam op te kweken en op 1,5 à 2 m. hoogte de plant in te snoeien, zodat er een treurvorm ontstaat.
Eigenschappen: De plant is niet zelfhechtend. Wisteria moet worden geleid; aan/langs muren of over een pergola. Een stevig geconstrueerde pergola is nodig. Een volgroeide blauwe regen vertegenwoordigt een behoorlijk gewicht. Wordt de blauwe regen langs een muur geleid, dan zijn flinke haken nodig om de aanbinders eraan vast te maken
Wisteria of blauwe regen is een forse klimmer die gemakkelijk 10 meter hoog en ver groeit. In de zomer is het aan te raden om te snoeien want anders krijgt men zoveel zijscheuten dat het van het goede te veel wordt. Snoei daarom in augustus en september tot op 40 a 50 cm van de hoofdtak. Aan de hoofdtak kan men terug nieuwe zijtakken laten doorgroeien die op hun beurt in gesnoeid worden.In februari mag u de zijtakken terug snoeien tot op 2 of 3 ogen. In mei krijgt u dan een waar spektakel te zien maar ook te ruiken.
Vermeerderen : Vermeerdering kan gebeuren door zaaien, afleggen, enten en stekken.
Zaaien Zaaien is niet aan te raden omdat we niet zeker zijn van de bloei, het kan 10 jaar duren eer we wat bloeitrossen zien.
Afleggen Afleggen kan gebeuren door in juni een jonge, éénjarige twijg lichtjes te verwonden, in te graven en te bedekken met grond. Voorwaarde is dat de grond vrij vochtig blijft. In november kunnen we controleren of de twijg is beworteld. Indien er voldoende wortels aan zijn, voorzichtig uitgraven en de jonge plant van de moederplant losknippen. Daarna de aflegger verplanten of inpotten. Een goede raad: vermeerder enkel planten die rijk en vlug bloeien en waarvan je de naam zeker weet.
Enten Enten wordt het meest door de beroepskweker toegepast. Het enten gebeurt vaak op reeds ingepotte zaailingonderstammen tijdens de winterperiode (februari - april). Men noemt dit enten uit de hand. De meest gebruikte entwijze is de spleetent. Nadat de ent met bindelastiek is vastgebonden, wordt deze volledig in de was gezet. De geënte planten worden in een vorstvrije kas gezet om het samengroeien te bevorderen. Later worden de gelukte enten verpot en aan een steunstok gebonden. Let er op enkel enthout te nemen van gezonde, bloeirijke planten waarvan je de juiste naam weet!
Stekken Stekken kan ook door de liefhebber gebeuren. De stekperiode is mei-juni. Men neemt stek van jong hout. Stekken kan in speciale stekgrond of in een mengsel van 2 delen turf en 1 deel zand, onderaan de stek verwonden, licht vochtig houden. Stekken nemen van planten die in de serre geforceerd zijn zou een hoger slagingspercentage opleveren.
De blauweregen is een bijzondere klimplant. Men moet wel wat geduld aan de dag leggen om de eerste jaren de plant goed te verzorgen en te leiden zonder veel bloei. Daarna worden we echter jaarlijks overvloedig beloond met een overweldigende bloemenpracht! De moeite waard om te proberen. Blauwe regen is echt een prachtklimmer met veel mogelijkheden!
Snoeien : Blauwe regen bloeit op korte zijtakken van de hoofdgesteltakken. We vinden deze jonge twijgen en bloemknopen ingeplant op meerjarige takken. Het is van belang eerst de verlengenistakken te leiden tot de gewenste lengte. Op de gesteltakken komen de bloeitwijgen. Indien de bloembotten duidelijk zichtbaar zijn kan men juist boven de bloeiwijze deze tak insnijden (april). Ziet men geen bloembotten dan wacht men best tot na de normale bloeiperiode om te snoeien. Het duurt wel drie jaar eer we wat deftige bloei te zien krijgen, dus een beetje geduld.
Zomersnoei (augustus) Naargelang de plaats die de blauwe regen mag innemen kan men in de zomer, eind augustus, de plant wat insnoeien. De verlengenistakken worden niet ingesnoeid. De nieuwe zijtakken van de hoofdgesteltakken kunnen tot op 35 cm. terug gesnoeid worden.
Voorjaarssnoei (februari-maart) Deze bestaat erin de takken die we in de zomer hebben ingekort, nog verder in te snoeien tot op 10 à 15 cm. Onderaan deze twijgen moet er uiteindelijk bloembot verschijnen. De uitgebloeide bloeiwijze van het vorige bloei jaar mag men dan ook wegknippen. Let erop geen oudere takken met bloemtwijgen weg te knippen.
Het geslacht blauweregen (Wisteria) bestaat uit een tiental houtige slingerplanten die van oorsprong voorkomen in de Verenigde Staten, China, Korea en Japan. Ze kunnen zowel linkswindend (bijvoorbeeld de Chinese blauweregen) of rechtswindend zijn (bijvoorbeeld de Japanse blauweregen). Deze planten kunnen tot 20 meter hoog klimmen en tot 10 meter breed worden en worden vrij vaak als sierplant aangeplant.
Oorspronkelijk groeide blauweregen in Azië en Noord-Amerika. Populaire variëteiten zijn de Chinese blauweregen of Wisteria sinensis en Japanse blauweregen of Wisteria Floribunda. Kruisingen van deze twee noemt men Wisteria x formosa: een hoge klimmer die ook als jonge plant al mooi bloeit. Minder bekend is Wisteria brachybotrys: een iets minder hoge klimplant met kortere bloemtrossen.
Botanische naam : Achillea millefolium Nederlandse naam : Duizendblad Herkomst : Bijzonderheden : talud, winterhard Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Wind : ongevoelig, weinig gevoelig Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, droogbloem, insecten, bostuinen, waterkant Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : roze, tuil Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : groen, grijsgroen
Standplaats: Duizendblad heeft een voorkeur voor een zonnige plaats met grond van een gemiddelde vruchtbaarheid en vochtigheidsgraad.
Kenmerken: Duizendblad is een overblijvende of vaste plant. De plant wordt 30 cm tot 1 m hoog. De stengels en bladeren zijn behaard. De bladeren zijn vederachtig, diep ingesneden en donker grijsgroen.
Bloemen : De plant bloeit van juni tot september met kleine vaalwitte (soms roze) bloemen in enigszins platte trossen.
Gebruikte delen: Gewoon duizendblad werd vroeger, voordat de hop ontdekt werd, gebruikt bij de bierbereiding. Vooral de bloemschermen bevatten geneeskundige stoffen. De plant werd vroeger ook als opwekkend en versterkend middel gebruikt. Tegenwoordig wordt duizendblad gebruikt tegen verkoudheid en griep. De groene bladeren hebben ook een bloedstelpend effect en werden voor de behandeling van wonden gebruikt.
Werkzame bestanddelen: De plant bevat isovaleriaanzuur, salicylzuur, asparagine, sterolen, flavonoïden, bitterstoffen, tanninen en coumarinen. Duizendblad werkt ook koortswerend en werd daarom vroeger gebruikt in plaats van kinine.
Eigenschappen: Bloedstelpend, antisceptisch, adstringerend, ontstekingsremmend, zweetdrijvend, tegen winderigheid, krampstillend, versterkend voor de bloedvaten Gewoon duizendblad (Achillea millefolium) heeft zijn soortsnaam te danken aan het dubbel veerdelige blad, waardoor het lijkt of het uit zeer veel kleine blaadjes bestaat. De plant komt algemeen voor in Europa en Noord-Amerika en heeft een typische geur. De planten met roze bloempjes worden ook in de siertuin gebruikt.
Vermeerderen : Duizendblad is te vermeerderen door het te zaaien of door binnendringende wortel te verdelen (scheuren) in de lente of de herfst. Duizendblad dient op 30 cm van elkaar te worden uitgeplant. Door de verwelkte bloemhoofden te verwijderen krijgt de plant een tweede bloei. Duizendblad is niet geschikt om binnenshuis gekweekt te worden.
Weetjes : De Latijnse naam Achillea verwijst naar de Griekse held Achilles, die met deze plant de wonden van zijn krijgers genas nadat hij was gewezen op de bloedstelpende werking van duizendblad.
De naam Millefolium verwijst naar de bladeren, mille betekent duizend en folium betekent bladeren
De geslachtsnaam is afgeleid van Achilles, die duizendblad met zijn legers meenam voor de behandeling van krijgswonden.
De plant wordt 15-50 cm hoog en vormt ondergronds wortelstokken voor vegetatieve verspreiding. Het duizendblad bloeit van juni tot november met wit tot roze bloempjes. Soms komen planten met rode bloempjes ook in het wild voor. De bloeiwijze bestaat uit een schermvormige tros.
Gewoon duizendblad komt voor op voedselrijke, verstoorde grond en op braakliggende terreinen. De plant kan goed tegen droogte
Ook was in de zeventiende eeuw een populaire groente. De jonge bladeren werden als spinazie klaargemaakt of in soep gedaan. De bladeren zijn zoet met een iets bittere smaak.
Het innemen van sap van de plant stimuleert juist bloedingen, Het kan de menstruatie bevorderen, maar ook bloedneus veroorzaken. In het Engels heet de plant daarom ook wel Nosebleed plant.
In het volksgeloof In het volksgeloof van de Middeleeuwen werd de plant ook een beschermende kracht toegedicht tegen spoken en de duivel. Hiervoor moest hij onder de dorpel van het huis worden neergelegd. Zie ook afweerkruid.
Volgens de kruidkundige Vogel blijkt uit een document uit 1794 dat indianenstammen Duizendblad gebruikten bij snijwonden. De Micmacs gebruikten het om de transpiratie te stimuleren bij koorts en verkoudheid. Ook verdreven de indianen boze geesten met de rook van duizendblad.
Kauw, voor begrip van de stem van duizendblad, een stukje wortel en houd het in de mond.
Een thee van blad en bloem vertelt de rest van het verhaal.
De stengels van duizendblad worden gebruikt bij het raadplegen van het aloude Oosterse orakelboek de I Ching. Op grond van hoe 50 rechte stengels van gelijke lengte vallen (als mikadostaafjes) wordt een hexagram gekozen. Hieraan valt af te lezen wat voor veranderingen je in de toekomst kunt verwachten.
Botanische naam : Iris 'Ambassadeur' Nederlandse naam : Baardiris (germanica groep) Herkomst : Onbekend Bijzonderheden : brons/geel Grondsoort : alle, zand, kalkrijk Vochtbehoefte : droog Licht : zon Gebruik : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : geurend, geel Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen, blauwgroen Vermeerdering : door delen van de wortelstok
Standplaats: Verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond.
Kenmerken: De nederlandse naam is Lis, familie van de Iridaceae. De bladeren zijn grijs en ongeveer 50 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 90 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. De geadviseerde plantafstand is 33 cm. (7-9 st. per m2.) Is slecht verkrijgbaar.
Bloemen : De bloemkleur is bronsviolet en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De grond moet vochtig genoeg zijn, anders wil de plant niet bloeien.
Planten : Deze plant is zeer geschikt voor de siertuin. Ze heeft opvallend blad, bloei, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze plant is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Verdraagt korte periodes van droogte prima. Natte winters daarentegen niet. Het is een opvallende plant, die ook als solitair te gebruiken is.
Vermeerderen : Scheur de planten nadat zij tegen elkaar zijn aangegroeid na de bloei. Weinig wiedwerk.
Bemesting Iris 'Ambassadeur' Bij bloeiende planten is het belangrijk om veel knoppen te hebben en om die knoppen uit te laten komen. De aanmaak van knoppen wordt gestimuleerd met een, verhoudingsgewijs, hoger fosfor gehalte. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water. Hoe verder de onderlinge gehalten uiteenlopen des te sterker gaat er een stimulerende werking vanuit. Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Botanische naam : Rosa 'Alain' Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda) Herkomst : Frankrijk Bijzonderheden : karmozijnrood Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : trosrozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : rood/bruin Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
'Alain' is een populaire rode floribunda roos variëteit.
Het werd ontwikkeld door de familie Meilland van Frankrijk en werd geintroduceerd in 1948, vernoemd naar huidige bedrijfsleider Alain Meilland, een jonge jongen op het moment.
De nieuwe variëteit won een gouden medaille bij Genève dat jaar.
De heldere rode bloemen met 8 cm in diameter en relatief vlak, die de heldere gele meeldraden blootstelt om te bekijken. Bloemen treden op in de open clusters, tot maar liefst negen. Het blad is over het algemeen donker.
'Alain' werd ontwikkeld uit een kruising van 'Guinee' en 'Wilhelm' , op hun beurt gekruist met 'Orange Triumph' .
Delforge van België introduceerde een klimras "Alain Klimmen 'in 1957.
MEILLAND INTERNATIONAL SA heeft diverse activiteiten. In de Provence - in Zuid Frankrijk - vindt het kruisen van rozen plaats. Hier verrichtten de familie Meilland en enkele medewerkers het kruisingwerk met de hand. Jaarlijks onstaan er circa 200.000 nieuwe rozenplantjes. Deze plantjes worden stuk voor stuk beoordeeld. Als zo'n plantje geschikt is, worden er 5 plantjes van gemaakt. Jaarlijks gaat dit proces zo door. Na een testperiode van 5 tot 7 jaar in Frankrijk en in en op diverse locaties in Europa, Japan en USA, worden er jaarlijks zo'n 10 tot 15 nieuwe rassen op de markt geïntroduceerd. Deze nieuwe rassen zijn dan kwekersrechtelijk en merkenrechtelijk beschermd in de diverse productie- en afzet landen.
Botanische naam : Rosa 'Anneke Doorenbos' Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda) Herkomst : Nederland Bijzonderheden : bloei tot eerste vorst, 0.90 m Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : trosrozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juli, augustus, september, oktober, november Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
ANNEKE DOORENBOS.
Doorenbos 1956. Zilverroze bloemen, aan de achterzijde donkerder. Gezonde en forse groei.
Groep: Polyantha / Floribunda
Deze rozengroep is zeer populair geworden door haar langdurige en rijke bloei.
Er is een zeer grote verscheidenheid in dit assortiment.
Jaren achtereen kan men genieten van de bloemen pracht van de polyanthas.
Onder deze groep vallen ook de z.g. Floribunda rozen en Grandiflorarozen, welke o.a. kruisingen zijn met Theehybride soorten.
Polyantha rozen hebben zeer veel, wat kleinere bloemen (trossen), per steel. Floribunda en grandiflora rozen hebben grotere maar iets minder talrijke bloemen per steel.
De groeihoogte van de rozen onder normale omstandigheden is 50 tot 70 cm.
Indien vermeld fors of sterk groeiend betekent dit een hoogte van 70 tot 150 cm. en bij kompakt groeiend ligt de hoogte veelal onder de 50 cm.
De plantafstand is gemiddeld 4 planten per vierkante meter.
Deze rozen zijn zeer geschikt voor perkbeplanting.
Het verdient aanbeveling de rozen uit deze groep in maart flink terug te snoeien en te bemesten.
Familie : Solanaceae Nederlandse naam : brokaatbloem - trompetbloem Bloeikleur : bruin, violetblauw, roodpaars, meerkleurig Bloeimaand : juni, juli, augustus, september Bladkleur : Groen Hoogte : 40 - 50 cm, 50 - 70 cm Winterhardheid : Niet winterhard Standplaats : Zon, Halfschaduw Soort gewas : Eenjarige plant PH bodem : Kalkminnend Habitat : Droge bodem, Normale bodem
Standplaats: Graag staat deze plant op een lichte, kalkhoudende en doorlatende grond, volle zon tot halfschaduw Bijzonderheden: groeit in voedselrijke grond, heeft warme en beschutte plaats nodig
Kenmerken: Een éénjarige met dunne stengels waar trompetvormige bloemen groeien. De op Petunia lijkende bloemen hebben fijn geaderde bloemblaadjes in afstekende kleur.
Bloemen : diep paarsblauw met een rode keel Bloei: juli - oktober
Planten : Te combineren met Veronica, Incarvillea en Salvia
Gebruik : Gebruik in de tuin: samen met Nemesia strumosa en Mimulus kan je een exotisch hoekje maken, ook geschikt voor snijbloemen
Eigenschappen: Het is een mooi lang doorbloeiende eenjarige die gemakkelijk zaait en opkweekt. Zeker dus een soort om in je tuin op te nemen.
Vermeerderen : Vrij gemakkelijk te zaaien maar kiemt het ene jaar beter dan het andere. Zaai ze in de lente binnen en plant de zaailingen buiten zodra het risico van vorst is geweken. Zaaien: Kiemtemperatuur 20 °C. Maart in potjes of zaaibakje met compost in koudebak. Na de nachtvorstperiode uitplanten op 20 cm afstand.
Soorten : Cultivators Salpiglossis sinuata : --'Little Friends' is roodpaars met gele adertjes --'Kew Blue'is violetblauw met donkerder aders en is wat hoger 75cm --'Chocolate' is chocoladekleurig en donkerder geaderd, deze soort is erg mooi met gele bloemen.
Weetjes :
Salpiglossis sinuata Chocolate Royal is een prachtige nog steeds vrij onbekende eenjarige plant met zeer donkere roodbruine bloemen met nog donkerder aderen. Zeer snel groeiend en bloeiend en steelt absoluut de show in border of in potten. Vanaf eind juni tot de vorst produceert ze een overvloed aan bloemen, zeker als je de oude steeds verwijdert. Geef de plant een plaats in de volle zon waar ze een hoogte van 30-45 cm kan bereiken.
Botanische naam : Cotoneaster adpressus Nederlandse naam : Dwergmispel, Rotsmispel Herkomst : West-China Bijzonderheden : weinig bes Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen, rotstuinen, heidetuinen Hoogte : 0.20-0.50 m Vorm : kruipend Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei, juni Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : rood/bruin
Standplaats: Geschikt voor een koele, beschutte plaats. Bijvoorbeeld in stedelijk openbaar groen (parken) en tuinen. Deze plant wenst een matig voedselrijke, vochthoudende bodem. Dus niet te zware of te lichte grond. Korte periodes van droogte worden goed verdragen. Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Kan bij nachtvorst in april-mei echter schade oplopen. Geadviseerde plantafstand is 6 tot 9 planten per m2.
Kenmerken: Een gemakkelijke plant dat op op de meestre ondankbare plaats het nog goed doet, zon tot schaduw, droog tot nat, industrierook... Het blad is klein en rond, groen maar onderaan of achterkant zilverachtig. In strenge winters verlies hij zijn blad. Mag gesnoeid worden. Besdragende heesters waar de vogels dol van zijn.
Bloemen : De bloemkleur is wit en de bloeitijd is ca. mei-juni In juni verschijnen kleine wit/roze bloempjes die de bijen aantrekken, in de nazomer verschijnen de rode besjes waar vogels dan weer dol op zijn, en in de herfst verkleurt de struik met mooie rode kleuren.
Planten : Plant in het voor- of najaar. Maak een plantgat dat twee keer zo groot is als de wortelkluit. Meng compost door de opgegraven grond.
Geef de dwergmispel voor het planten water. Haal vervolgens de plant uit de container en maak de wortels met de vingers wat losser.
Schep wat van het grondmengsel in het gat en zet de plant erin. Zorg ervoor dat ze even diep staat als ze in de container stond.
Vulm rondom op met het mengsel van compost en aarde. Stamp dit voorzichtig aan en geef de plant een ruime hoeveelheid water.
Bedek de grond rond de plant met rijpe compost of versnipperde boomschors. Dit houdt de grond vochtig en vrij van onkruid
Gebruik : Dwergstruik, is als bodembedekker te gebruiken in kleine en matig grote vakken. Kan eventueel ook in gronddoek worden geplant.
Eigenschappen: De bladeren zijn dofgroen en blijven de gehele winter groen.
Vermeerderen : Een enkele keer kunnen dwergmispels zichzelf uitzaaien. Kweek de zaailingen in potten op en plant ze later in de volle grond
Soorten :
Cotoneaster atropurpireus 'Tangstedt' : lage spreidende groeiwijze tot 40cm hoog, zeer gezonde bodembedekker
Cotoneaster cochleatus 'Schneider' : tot 50 cm hoog, groeit zeer breed uit, perfecte bodembedekker
Cotoneaster dammeri 'Klampen' : zeer veel bloei en vruchten, goede bodembedekker
Cotoneaster dammeri 'Mooncreeper' ; beste platte Cotoneaster, groeit snel dicht
Cotoneaster procumbens 'Queen of Carpets' : maximaal 12cm: weinig vruchten, heel goede soort
Cotoneaster radicans 'Rami' : zal binnenkort de meest verkochte worden; tot 20cm hoog, altijd mooi groen
Cotoneaster suecicus 'Royal Beauty' : verbetering van de 'Coral Beauty' : beter winterhard, rijkvruchtig
Weetjes : Snoei oude en omhoog groeiende takken uit de planten weg.
Ziekten en plagen Is wel wat gevoelig voor de zeer besmettelijke ziekte bacterievuur, waarbij tijdens het groeiseizoen zomaar takken kunnen verwelken en afsterven.In dat geval de planten rooien en vernietigen. Goede alternatieven bijvoorbeeld de soorten dammeri Miranda, en Mooncreeper, deze hebben dezelfde groeiwijze maar zijn beter bestand tegen de ziekte.
Bessen van de dwergmispel verschrompelen na verloop van tijd door verdamping van vocht uit de bes. Kramsvogel en koperwiek eten graag bessen van dwergmispel als zij door strenge koude uit Siberië en de poolstreek worden verdreven. Na strenge vorst vallen de bessen spontaan af.
De vruchten val alle soorten en rassen dwergmispel zijn voor de mens oneetbaar tot giftig. Vogels zijn er verzot op
Dwergmispels kunnen soms door schildluizen worden aangetast, te herkennen aan de ovale tot ronde, licht bolvormige schildjes. Daaronder zitten de luizen die het sap uit de planten zuigen. Bestrijd een ernstige aantasting met een middel op basis van paraffine-olie.
Wacht met het rooien van de bollen tot de bladeren helemaal vergeeld zijn Haal ze dan voorzichtig uit de grond,dat doet men het beste met een spitvork, Maak de bollen goed schoon,blad wegknippen en alle grond verwijderen,Laat ze enkele dagen drogen in de schaduw,en leg de bollen in een houten kistje met turf of houtkrullen.Ze mogen mekaar niet raken.Zet de kist in een droge ,goed verluchte en donkere ruimte.
Uitgebloeide bollen naar buiten Zodra de bloembollen in de huiskamer uitgebloeid zijn, kunnen ze op een beschutte plaats buiten gezet worden. Laat ze daar maar rustig afsterven en verwijder alleen de zaaddozen. Zorg wel dat ze niet te nat staan. Want te natte voeten zorgt voor verrotting van de bollen.
Bollen bewaren voor op het terras of in huis Als het de bedoeling is om de bollen het volgende jaar opnieuw in de huiskamer te laten bloeien, laat ze dan rustig in het potje staan en zorg dat ze af en toe wat water krijgen (niet te veel!). Het volgende jaar zullen de groene puntjes weer boven de grond verschijnen en kunnen ze weer de huiskamer in.
Bollen planten in de tuin Het is heel goed mogelijk om de bloembollen een tweede leven te geven in de tuin. Zodra het weer het toe laat kunnen de bolletjes in de tuin gepoot worden. Hou voor een juiste plaats rekening met het volgende:
■Goed zichtbaar vanuit huis (in de winter zijn we niet veel buiten en genieten binnen vandaan van de tuin) of langs een veel belopen pad (bijvoorbeeld een pad naar de deur).
■Afstervend blad niet zichtbaar (zet ze onder bladverliezende heesters, zodat het afstervende blad niet hinderlijk zichtbaar is (tegen de tijd dat het blad afsterft, gaat de heester weer blad vormen en zal het lelijke afstervende blad aan het zicht onttrekken).
Kuis de plantenborders op en verwijder de vaste planten die het nog steeds niet doen. Men mag nu wel aannemen dat ze de winter niet hebben overleefd. Vervang ze.
Vaste planten die reeds hebben gebloeid kunnen nu worden gescheurd. Dit bevordert tevens de bloeikracht van de planten voor het volgende jaar.
Verwijder alle ongewenste zaailingen en hark de grond lichtjes waardoor de border er ineens veel netter uitziet.
Zet steunmateriaal bij de planten waar u toch bezig bent. Riddersporen en bolhortensia's zullen dit zeker kunnen gebruiken. Gebruik restanten van een afrastering om uw riddersporen e.a. te laten doorheen groeien. Je kunt deze afrasteringdraad ook geleidelijk aan mee omhoog schuiven waardoor de planten veel steviger staan.
Rijshout rondom vaste plantengroepen plaatsen.
Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken!
Voor een nette afwerking tussen gazon, terras en borders of haag kunt u gebruik maken van rubber afboording Onkruid verwijderen in de tuin
Bloemenborders met turf bedekken om onkruid tegen te houden
Terrassen en paden onkruidvrij maken
Snoeien van hagen
Ideale planttijd voor éénjarige planten
Vorstgevoelige bollen 25 cm diep planten
Vaste platen steuntje geven en aanbinden
Druif aanbinden en okseldieven wegknippen
Zevenblad, winde en kweekgras te lijf gaan
Uitstekende takken van meidoorn, veldesdoorn, beuk en haagbeuk zoveel mogelijk in de haag verweven en daarna snoeien
Na de ijsheiligen
Vorstgevoelige perk - potplanten buiten zetten
Kruiden planten
Op een bewolkte dag hagen van coniferen, taxus, hulst, laurierkers en buxus snoeien
Controleren of hoge planten voldoende zijn aangebonden
Slap groeiende en hoge laatbloeiers terugknippen voor een steviger plant en rijkere bloei
Zaaddozen van uitgebloeide rododendrons en sering uitknijpen
Zaailingen verspenen
Opnieuw een jarigen zaaien
Tweejarige planten zaaien
Uitgebloeide brem tot vlak boven het oude hout snoeien
Vroegbloeiende clematis fatsoeneren
Dood hout uit hortensia's verwijderen
Luis, bladrollers en slakken bijtijds verwijderen
Snoeien:
Hagen :
Ligusterhagen kunt u best reeds voor de eerste maal snoeien. Deze hagen groeien nu zeer snel en verliezen daardoor ook vlug hun strakke haagvorm. De meeste bladdragende hagen zoals beuk, haagbeuk, lonicera, buxus, hulst, laurierkers,...kunnen in mei voor de eerste maal worden gesnoeid.
Coniferen :
Coniferen zoals hagen kunnen naar het eind van de maand hun eerste snoeibeurt krijgen. Taxus kunt u beter wat later in juni snoeien. Knip coniferen niet af tot op het kale hout want ze zullen niet meer uitlopen. Alleen bij Taxus is dat wel toegestaan.
Heesters :
Voorjaarsbloeiende heesters kunt u het beste direct na de bloei snoeien. U behoudt dan mooie struiken met jonge takken die elk jaar weer rijkelijk zullen bloeien. Enkele soorten: Forsythia, Ribes, Chaenomeles, Kerria, winterjasmijn,...
Buxus :
Snoeien van Buxus gebeurt best na de ijsheiligen om geen vorstschade te krijgen op de vers geschoren twijgen. Bij het snoeien van Buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een Buxushaag op een warme zonnige dag snoeit dan zal deze na enkele dagen verbrandingsverschijnselen tonen. Buxushaagjes snoei je indien mogelijk best niet met een elektrische haagschaar. Bij het gebruik van een manuele heggeschaar spuit je de buxushaag eerst nat zodat deze nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen. Voor vormsnoei van taxus, buxus, lonicera en andere kunt u een buxusschaar hanteren
Andere :
--Zaaddozen van uitgebloeide seringen en rododendrons uitknijpen om de groei van de struiken te bevorderen.
--Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders overheersen.
--Hetzelfde principe geldt ook voor de Japanse kerselaars die worden geënt op wilde kerselaars die als onderstam dienen. Deze wilde onderstammen vormenscheuten die witte bloemen geven terwijl de geënte soort roze bloemen draagt. De wilde scheuten laten staan is nadelig voor de Japanse kerselaar(variëteit) want het meeste voedsel gaat dan naar die wilde kerselaar en na enkele jaren zal de witte wilde kerselaar de roze Japanse kerselaar verdringen. Het is dus best om de wilde kerselaarscheuten zo dicht mogelijk tot tegen de onderstam weg te snijden.
Gazon:
Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei.
Verwijder onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen.
Strooi als er regen is voorspeld kunstmest op het gazon, herhaal dat over een maand. Zo hou je het gazon gezond!
Nieuw gazon zaaien.
Een nieuw gazon van graszoden kan nu worden aangelegd.
Graskanten afsteken
Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
Bloembollen:
Nijp de uitgebloeide narcissen en tulpen uit want anders steekt de plant al zijn energie in de zaadvorming ipv de energie op te slaan voor de nieuwe bloemknoppen van volgend jaar. Het loof van uitgebloeide bollen rustig laten afsterven.
Bij hyacinten worden de uitgebloeide bloemstengels verwijderd. Als je de bollen wilt bewaren laat je de planten staan tot het blad helemaal is vergeeld. Pas als het blad helemaal geel is, kun je de bollen rooien en tot het najaar in droge turf bewaren.
De zomerbloeiende bol- en knolgewassen (dahlia, canna, gladiolen, begonia's,...) moeten dringend de grond in om tijdens de zomer rijkelijk te kunnen bloeien.
de vijver:
Haal overtollige planten zoals eendenkroos en algen uit de vijver.
Dus de snel groeiende en woekerende waterplanten uit.
Het is nu de tijd om nieuwe planten in de vijver te zetten.
Vorstgevoelige soorten als de mosselplantjes en de waterhyacint kunnen nu ook de vijver in.
Verplant eventueel bepaalde soorten zoals de waterlelie, deze kunt u tevens in stukken breken en apart opplanten. De waterlelie heeft een kleiachtige grond nodig om goed te kunnen bloeien.
Controleer of de vissen geen ziekten hebben, indien nodig behandel ze dan.
Nu het terug warmer is worden de vissen terug actiever en mogen ze regelmatig voeder krijgen.
Wees tijdens de schoonmaak voorzichtig met kikkers en salamanders.
kuipplanten, perkgoed en eenjarigen:
Eenjarigen en kuipplanten die niet tegen de nachtvorst kunnen, mogen pas vanaf 15 mei na de ijsheiligen naar buiten:
Sint Pancratius (12 mei)
Sint Servatius (13 mei)
Sint Bonifatius (14 mei)
Eenjarige planten en bloemenweides kunnen buiten ter plaatse worden gezaaid.
Opvullen van de bloembakken:
Als je een hangmand samenstelt, moet je met een stuk plastic of een schotel onderin zorgen dat er wat water in kan blijven staan. Dan verdroogt zon mand lang niet zo snel.
Zet de planten in een bloembak, in schalen, potten die onderaan voorzien zijn van enkele afwateringsopeningen. Zitten er onderin de bloembak geen gaten, dan boor je er best enkele. Leg een potscherf over het gat zodat de potgrond het gat niet verstropt. Tik de aangekochte plant voorzichtig uit zijn potje zodat de wortelkluit niet breekt en uit elkaar valt. Gebruik alleen goede, kiemvrije kwaliteitspotgrond. Deze werd zodanig samengesteld dat hij optimaal voldoet aan de bodemeisen van uw plant. Bijbemesten hoeft de eerste maand niet te gebeuren daar er voldoende meststoffen in het potgrondmengsel verwerkt zijn. Duw de potgrond rond de wortels goed aan en geef na het inplanten rijkelijk water. Bij zonnig weer moet je van nu af aan je planten in potten en bakken iedere dag water geven. Koop ook bijhorende onderschotels voor uw potten en bloembakken. Geef water dan bij voorkeur in de onderschotels, via de openingen zullen de planten dan wel het water opzuigen dat ze nodig hebben.
Algemene taken Plant dahlia's die na de laatste nachtvorst voorbij is.
Turf nieuwe gazons.
Neem een gewone wandeling in de tuin en kijk uit voor mogelijke tekenen van plagen en ziekten
Kassen en serres kunnen snel op warmen in mei - de kas schaduwen met doek of spray
Open de deuren en ventilatieopeningen tijdens de dag.
Mulch zoete erwt planten met goed verteerde mest of compost, dit zal de instandhouding van vocht en het beperken van onkruidgroei.
Houd planten goed bewaterd tijdens droge perioden te voorkomen dat zij gestrest en vatbaar zijn voor plagen.
Veel van de zaailingen die je hebt grootgebracht kunnen worden uitgeplant na de dreiging van de laatste vorst voorbij
Maak ruimte voor naaldhout stekken van Penstemons en Pelargoniums, enz.
Zaai zaad van winterharde biënnales, zoals teunisbloem en vingerhoedskruid en vaste planten zoals Achillea, Alstroemeria en winterharde geraniums. .
Gebruik de roofmijt Phytoselius voor spint, de kleine wesp, Aphidius voor bladluizen, de roofmijt Hypoaspis voor de bestrijding van varenrouwmug, de sluipwesp Encarsia voor witte vliegen en kevers Cryptolaemus voor wolluis.
Botanische naam : Alcea rosea Nederlandse naam : Gewone stokroos Herkomst : China Bijzonderheden : diverse kleuren Grondsoort : alle, humeus, lichte klei, zware klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : 2 jarig Gebruik : borders, solitair, verwildering Hoogte : > 0.90 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, geel, rood/bruin, roze, paars Bloeitijd : juli, augustus, september Blad : groen
Standplaats: De soort groeit het beste op vrij arme kleigrond, maar de donkere varianten doen het ook goed op zanderige gronden. De stokroos gedijt het best op een luwe, warme en niet te vochtige plaats. Een bekende plaats is een muur of schutting op het zuiden, want de plant houdt van zon. Bij droog weer moet de plant extra water hebben, anders verdrogen de bloemen en rijpen de zaden voortijdig.
Kenmerken: Vaste planten die meestal als tweejarigen gekweekt worden, ook als éénjarigen te zaaien in 2/3 en in mei planten.
Planten waarbij enkelbloemige en dubbelbloemige (Charter's) en niet te vergeten de vele kleuren van wit naar roze, naar rood tot diep paars dat bijna zwart lijkt namelijk de 'Nigra' bloeit zelfs vanaf mei tot oktober.
Bloemen : De plant bloeit in de zomer van juni tot augustus met lange bloemstengels van 1-1,5 m hoog, maar de plant kan ook veel hoger worden (tot zo'n 3 meter). Tijdens de bloei trekt de plant bijen en hommels aan. De stokroos heeft splitvruchten, waarin de 7-8 mm grote zaden zitten. Opkweken van stokrozen kan door middel van zaad, dat aan het einde van de zomer rijp is en direct gezaaid kan worden. Zaaien kan ook in de opvolgende lente. Als het zaad rijp is barsten de splitvruchten vanzelf open. De stokroos kan ook zichzelf uitzaaien.
Planten : Niet te nat planten vooral in de winter is dit funest. Best planten op een standplaats uit de wind, anders is aanbinden aangewezen. Indien je voldoende bemesting geeft zijn de planten beter bestand tegen de roestziekte.
Eigenschappen: Als de stokroos in de lente gezaaid wordt, vormt de plant dat jaar alleen blad en zal pas het volgende jaar bloeien. Zaait men de stokroos aan het einde van de zomer (augustus/september) dan kan de plant het jaar daarop in bloei staan, maar dat is afhankelijk van het weer, het kan ook een jaar langer duren. De stokroos vormt na de bloei naast de oude rozet nieuwe uitlopers. De oude stengel moet worden afgeknipt, anders kost dat de plant teveel energie.
Vermeerderen : Vermeerderen door te zaaien in het voorjaar(eind april-begin mei) of late zomer, zaait zich ook zelf uit. De zaailingen kunnen wel afwijken van de oorspronkelijke plant. Daarom komen talrijke kleurenschakeringen voor.
Soorten : Bij de kwekerijen is Alcea rose te verkrijgen op kleur. Meestal worden ze dan aangeduid als: Alcea rosea (geel) Alcea rosea (rood) Alcea rosea (roos) Alcea rosea (wit)
Weetjes : Mooi te combineren Phlox, Astrantia, Lavatera, klimrozen, Eremurus
Alcea rosea is afkomstig uit China met diverse kleuren. Alcea is een vaste plant die meestal als tweejarige gekweekt wordt. Maar hij is ook als éénjarige te telen. De stokroos is een ouderwetse romantische plant en een topper in de cottagetuin. Gevoelig voor roestziekte. Planten op een niet te warme en niet te vochtige plaats. Met aftreksels van heermoes of een kalirijke beemsting beschermen tegen deze roestziekte.
De stokroos (Alcea rosea, syn.: Althaea rosea) is een tweejarige plant uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De plant komt oorspronkelijk uit Turkije of Palestina en is in de 16e eeuw naar Europa geïmporteerd. De plant doet het goed in een landelijke- en stedelijke omgeving en bestaat in zeer veel verschillende kleurvarianten. Er zijn enkele en dubbele stokrozen.
Een bekende kwaal van de stokroos is 'roest', een schimmelinfectie. De plant gaat er niet van dood, maar wordt er wel lelijk van. Roest betekent meestal dat de plant te vochtig staat.
Slechte en arme gronden zijn aanleiding voor een ziekte die roest wordt genoemd. Bruinverkleuringen van de bladrand of bruine spikkels erop is het beeld ervan. Zelden is de aantasting zo erg dat de plant erdoor sterft. Maar mooi is het niet. Pluk het aangetaste blad af en vernietig het.wees er op tijd bij om de zaadbollen te oogsten. Anders zaait de stokroos zichzelf wel uit. De bloei is van juli tot oktober. Buiten zaaien in pot of bak kan vanaf eind mei. Verplant de zaailingen begin najaar, de plantafstand onderling is 30 cm.
Bij de keuze van een Agapanthus is het belangrijk of het een bladverliezende soort is of een groenblijver. De bladhoudende Agapanthus moet overwinterd worden op een lichte vorstvrije koele plaats en moet af en toe wat water krijgen. (max.1x per maand). Een bladverliezende Agapanthus laat zich iets gemakkelijker overwinteren.Ze mogen droog en in het donker staan (max 8°C). Enkel de bladverliezende Agapanthus kan in ons klimaat in een border geplant worden mits goede afdekking (met veel stro en een vlies)in de winter. Let wel op! Een natte winter kan meer schade aanrichten dan een koude winter. Belangrijk is dat een Agapanthus niet tegen natte voeten kan en dus in een goed waterdoorlatende grond moet geplaatst worden. In het groei en bloeiseizoen heeft de plant wel veel water nodig.
Tips voor een goede bloei!
Een Agapanthus heeft veel zon nodig om knoppen te maken voor het volgende jaar.
Goede voeding is een goede bloei: in de vroege lente bemesten met gedroogde koemest waarbij het stikstofgehalte het hoogst is. Dit is voor een goede groei. Later in de lente bemesten met een kunststofmest met een hoge Kaliwaarde en dat is voor een goede bloei. Einde van de zomer wordt er nogmaals met deze laatste meststof gemest maar in mindere mate. Als de planten in winterrust gaan, mag er niet meer gemest worden.
De Agapanthus heeft een koude periode nodig om weer goed te kunnen bloeien. Als ze te warm overwinteren zullen ze niet bloeien (groenblijvende planten vorstvrij overwinteren).
Een goede bloei en groei is alleen maar mogelijk in een zandige en humusrijke grond die ook nog eens snel z'n overtollige water perfect kan kwijtraken.
Zon is niet alleen nodig om een rijke bloei te krijgen, maar ook om te voorkomen dat de lelie te veel gaat rekken en trekken naar de zon op een minder met zon overgoten plek. Het geheim voor een rijke bloei zit 'm in een krappe pot. De vlezige, knolvormige wortels moeten bij het oppotten zowat de pot- of kuipwand raken.
Telkens wanneer de pot zowat barst, mag een één maatje grotere pot of kuip worden gegeven.
Wordt de plant naar uw smaak te groot, dan kan worden gescheurd, zodat één of meer planten kunnen worden opgepot.
Agapanthus is een zonaanbidder
In het groeiseizoen is het noodzakelijk eenmaal per twee weken vloeibare plantenmest te geven.
IN VOLLE GROND Reeds jaren heb ik Agapanthus staan in de volle grond. Gezien de Agapanthus niet Volledig winterhard is dient met het volgende rekening gehouden te worden : -Voor een goede bloei plant men de Agapanthus in de volle zon. -Zorgt men voor een goede drainage, niet alleen de koude maar vooral een vochtige bodem
Zijn nadelig. De drainage verbeterd men door voldoende grof rivierzand door de grond te mengen. Indien men kleigrond heeft de grond vermengen met fijne kiezel en zand. Opgelet enkel bladverliezende planten zijn voldoende winterhard om buiten te overwinteren. Bladverliezende planten zijn meestal planten met smaller blad en iets kleinere bloem. Raadpleeg het internet hiervoor. Indien ik tijd heb maak ik ooit weleens een lijst.
IN POT In tegenstelling met wat vaak beweert wordt dient de agapanthus geplant te worden in Een pot met een minimale diameter van 40 cm. Enkel zo zal de plant voldoende groeien en vele bloemstengels geven. In een klein potje zullen de wortels boven de pot uitgroeien Zodat water en meststof geven onmogelijk wordt.
Koop je een kleine plant verpot deze dan misschien voorlopig in een ruimere pot. Zodra de plant groot genoeg is verplant je weer.
Nog een tip zowel stenen potten als kunststoffen potten zijn geschikt. Indien je de planten wilt verplanten neem je best kunststof want anders krijg je je planten moeilijk uit de pot.
De bovenkant dient even wijd te zijn als de onderkant omdat de Agapanthus zeer stevige wortels heeft.
De plant kun je in goede potgrond planten eventueel met wat rivierzand gemengd.
De Latijnse naam Agapanthus is afgeleid van het Griekse agape dat letterlijk liefde betekend en anthos dat voor bloem staat. De Agapanthus is dus een echte liefdes bloem en dat blijkt ook wel een beetje uit de onderstaande tekst.
De oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika; de Xhosa bevolking, hadden ook nog andere bedoelingen voor deze liefdesplant dan alleen maar sier. Zij hadden namelijk de traditie dat een Xhosa-bruid een ketting van gedroogde wortels van de Agapanthus droeg. De ketting zou een vruchtbare werking hebben en zorgen voor een geboorte zonder complicaties . Een moeder die haar eerste kind kreeg zou deze ketting altijd dragen zodat zowel moeder als kind gezond en gelukkig zouden zijn
Geneesmiddel De wortels werden ook fijngemalen en als geneesmiddel door de moeder voor en na de geboorte gebruikt. Dit had blijkbaar effect op de samentrekking van de baarmoederwand. Pasgeboren babys werden gewassen met een aftreksel van de bloemen. De wortels van de plant, die op markten werden verkocht, werden ook wel gebruikt om huidaandoeningen te genezen en om menstruatiepijnen te verlichten. Ook werd er een zalf van gemaakt die ze gebruikten voor opgezwollen benen.
Botanische naam : Kalmia angustifolia Nederlandse naam : Smalbladige lepelboom Herkomst : Oostelijk Noord-Amerika Bijzonderheden : geen kalk Grondsoort : humeus, kalkarm Vochtbehoefte : normaal, nat Licht : half schaduw Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, onderbeplanting, tuinen, heidetuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli Blad : wintergroen, grijsgroen
Standplaats: Net als de rododendron staat de laurierroos het liefst in halfschaduw op vochtige, zure bodem. Zij doet het zeer goed onder bomen, b.v. dennen, die wat licht doorlaten.
Kenmerken: De bladeren van de laurierroos zijn vingerlang, lancetvormig, donkergroen en doen aan die van de oleander denken. De bloemen bloeien in klokjesachtige trossen, meestal roze, maar ook rood, wit en paarsbruin. De struik kan 1- 2 m hoog worden. Uit de bloemen ontwikkelen zich veelzadige, ronde vruchten. De bloeitijd is mei-juni.
Bloemen : De planten worden tot 2 m hoog en bloeien in mei en juni. De bloemen zijn meestal roze, rood of wit. Na de bloei vormen de Kalmia-struiken ronde vruchtjes. De lancetvormige bladeren zijn giftig.
Planten : De beste planttijd is het najaar of het begin van de lente.
Gebruik In de heidetuin als solitair of groepsbeplanting. Gezien de trage groei, kan Kalmia ook heel goed gebruikt worden in combinatie met vaste planten. Dit gewas is voldoende winterhard, maar toch is een beschutte standplaats aangewezen, omdat de planten kunnen lijden van uitdrogende wind in de winter.
Werkzame bestanddelen: In de homeopathie wordt de laurierroos gebruikt tegen hartkwalen en gewrichtsreuma.
Eigenschappen: De laurierroos is een groenblijvende, winterharde heester die we zelden in tuinen tegenkomen. Hij is minstens zo prachtig als de alom bekende rododendron en inheems in Noord-Amerika van Canada tot Florida in zomergroene bossen, vaak tussen stenen op zure, vochtige bodem.
Vermeerderen : In de zomer door verhoute stekken en afleggen
Soorten : Kalmia latifolia heeft breed en de Kalmia angustifolia smal blad. Kalmia angustifolia Rubra bloeit karmijnrood, Alba wit en Kalmia polifolia blijft zeer klein en compact.
Weetjes : Kalmia is een geslacht uit de heifamilie (Ericaceae). Het geslacht bestaat uit wintervaste en groenblijvende soorten heesters die van nature voorkomen in Noord-Amerika. De soorten worden ook wel laurierroos of lepelstruik genoemd.
Het geslacht is vernoemd naar botanicus Pehr Kalm.
Laurierroos of Kalmia (berglaurier of lepelboom)
De Latijnse naam Kalmia dankt hij aan de Zweedse botanicus Peter Kalm ( 1716-1760) die hem in Canada ontdekte en beschreef.
Verzorging Belangrijk is het mulchen (organisch materiaal aanbrengen rond de wortel) om te voorkomen dat de plant uitdroogt of bevriest. Voor een overdadige bloei moet u altijd de uitgebloeide bloemen verwijderen. Het is belangrijk dat de struik in de herfst goed nat is omdat zij tijdens de winter geen vocht opneemt.
Snoeien U kunt ieder jaar in het midden van de zomer na de bloei 1/3 van de takken tot bijna aan de voet wegsnoeien. Op deze manier verjongt u de struik en voorkomt u dat er kale takken verschijnen.
Ziekte Geel wordend blad kan op een te zonnige plek of te veel kalk en te weinig ijzer in de grond duiden. Insecten vallen de laurierroos bijna nooit lastig.
Waarschuwing: De bladeren zijn giftig voor mens en dier
Afmeting : 10 tot 45 cm. Levensduur : Tweejarig of meerjarig. Bloeimaanden : Juni t/m augustus. Vruchten : Doosvruchten bovenaan met klepjes openspringend.
Standplaats: Het is een plant van droge, kalkarme zandgrond: tussen het gras of op open plekken.
Kenmerken: Penwortel met vele dunne scheef afdalende zijwortels, tot meer dan 0,5 meter diep.
Stengels: Opstijgend of rechtop, aan de voet meestal vrij sterk vertakt, behaard, alleen onderaan met bladeren, bovenaan kaal.
Bladeren: Langwerpig, behaard, gegolfd, meestal een gave rand, geen steel.
Bloemen : Bloemhoofdjes blauw, bolvormig, 1½ tot 2½ cm, een vlak bleekgroen omwindsel, blaadjes van het omwindsel korter dan de bloemen, buitenste omwindselblaadjes vaak ruitvormig, de binnenste langwerpig, bloemen in het hoofdje meestal duidelijk gesteeld, met priemvormige kelkslippen.
Het zandblauwtje bloeit van juni tot augustus met hemelsblauwe, soms witte of roodachtige bloemen. De bloemkroon is tot aan de voet gespleten. De stempels zijn kort en dik en de helmdraden zijn priemvormig. De bloeiwijze is een bolvormig hoofdje.
Planten : Zonnige, open tot grazige plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure, humusarme grond.
Jasione is de botanische naam van een geslacht van planten uit de klokjesfamilie (Campanulaceae).
De stempels zijn kort en dik. De helmdraden zijn priemvormig. De bloemen groeien in bolvormige hoofdjes.
Het zandblauwtje (Jasione montana) is de enige in België en Nederland in het wild voorkomende soort. Ze is de waardplant voor Cochylis pallidana.
Jasione laevis 'Blaulicht' is tot dusver de enige in de handel verkrijgbare cultivar. Dit is een prima plant voor op droge, schrale zandgrond. Op te voedselrijke grond groeit de plant te snel en verdwijnt in de winter. Het is een groenblijvende plant.De soort is erg geschikt om aan te planten in de rotstuin.
Jasione laevis 'Blaulicht De Jasione laevis 'Blaulicht' (Zandblauwtje) heeft een groen blad en zijn bloem is blauw van kleur. Deze plant bloeit van juli tot september en wordt ongeveer 30 cm hoog. Een gemakkelijke probleemloze plant.Stelt geen bijzondere eisen aan de grond.
Het zandblauwtje (Jasione montana) is een eenjarige, overwinterende of tweejarige plant, die behoort tot de klokjesfamilie (Campanulaceae). Het is een plant van droge, kalkarme zandgrond: tussen het gras of op open plekken.
De plant wordt 10-45 cm hoog. De stengels en bladeren zijn ruw behaard. Naar boven toe zitten er geen bladeren aan de stengel en is deze daar niet behaard. De bladeren hebben een gelobde rand. De onderste, stompe bladeren zijn omgekeerd eirond en de bovenste, vrij spits en lancet- tot lijnvormig.
Botanische naam : Hedera helix Nederlandse naam : Gewone klimop Herkomst : Europa, Inheems Bijzonderheden : zelfhechtend, bloem in volwassen fase Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Gebruik : bodembedekker, onderbeplanting, tuinen en parken, dracht, Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : klimmend Bloeikleur/vorm : geel, groen Bloeitijd : september, oktober Blad : wintergroen Vrucht : zwart
Standplaats: Klimop heeft om goed te kunnen groeien schaduw nodig en voedselrijke grond met veel kalk. De gewone klimop kan tot 30 m hoog klimmen en is 1 van de weinige klimplanten of bodembedekkers die zware schaduw kan verdragen.
Hedera stelt geen grote eisen als de grond maar niet te nat en te zuur is. In zanderige grond brengt men wat compost aan, in klei- en leemgrond wat compost met zand en maakt men bij het planten de grond goed los. Klimop staat van nature in bosranden en in hagen en gebruikt bomen om zo bij het zonlicht te komen en aldaar te bloeien.
Kenmerken: Het is een in de gematigde streken groeiende liaan. De plant kan meters hoog worden. De klimop lijkt veel op de Atlantische klimop (Hedera hibernica). Hiernaast kan de klimop kruipende stengels vormen, op zoek naar nieuw houvast. Het heeft leerachtige, verspreid staande, bladeren en bloeit in de herfst van september tot december.
Bloemen : De bloemen staan in bolvormige schermen die trosvormig gerangschikt zijn. De bloemen zijn klein, tweeslachtig, regelmatig, vijftandig en geelgroen.
Bloeiende klimop is voor vele insecten in de herfst een rijke bron van nectar en stuifmeel, omdat er dan weinig andere planten bloeien. De dofzwarte bes zijn in de lente rijp.
de schermpjes geelgroene bloemen die verschijnen in september-oktober. De zwartbruine bessen volgen in het voorjaar. Iedere voedselrijke, ietwat vochtige grondsoort."
Planten : De plant verspreidt een eigenaardige, wat harsachtige, geur. De bladeren aan de niet bloeiende takken zijn handvormig gelobd tot gespleten met een hartvormige voet; aan de bloeiende takken zijn ze eirond en niet gedeeld. Oudere klimmende planten die voldoende licht ontvangen kunnen boogvormig afstaande bloeiende zijtakken vormen. Worden deze zijtakken gestekt dan ontstaat er een klimopplant die geen klimstengels meer kan vormen. Deze vorm wordt in siertuinen gebruikt voor de zogenaamde bolvormige klimop.
Werkzame bestanddelen: Klimop bevat de volgende werkzame stoffen: glycoside-saponine-jodium-zink-koper-mangaan-lithium-aluminium
Eigenschappen: Klimop (Hedera helix) is een groenblijvende, houtige klimplant uit de klimopfamilie (Araliaceae). De plant groeit op vochtige, voedselrijke grond langs muren en tegen bomen waaraan de plant zich met korte luchtwortels vastklampt.
Vermeerderen : Stekken nemen we van éénjarige ranken - dus geen houterige twijgen - met één of meerdere bladeren of een kopstuk waarvan we de kop verwijderen indien hij niet voldoende is afgerijpt. Het gepaste tijdstip ligt in juli-augustus. Bij kamerplanten kan het stekken altijd gebeuren. Als stekgrond gebruiken we goed geteerde bladgrond. We plaatsen de stekken op een belommerde, wat beschutte plek. Het bewortelen gebeurt gemakkelijk aangezien de twijg rond iedere bladaanzet hechtwortels heeft en dus kan ontwikkelen. In de grond worden die hechtwortels algauw voedingswortels en komt uit elke bladoksel vrij snel een nieuwe scheut te voorschijn. Eens die jonge uitgroei een weinig gerijpt is (na 2 à 3 maanden), kan de nieuwe nakomeling opgepot of zelfs ter plekke uitgeplant worden.
Soorten : Hedera helix, gewone klimop. De gekweekte soort heeft kleiner blad. Met donkergroen blad en een opvallend gele nervatuur. Groeit dikwijls met twee bladvormen: sterk gepunt en/of afgerond. Bloeit met vaalgele bloemen in schermen, gevolgd door gele of zwarte bessen. Geschikt als klimplant en als bodembedekkende plant. Is zelfhechtend. Groeit tot een hoogte van circa twintig meter. [Hedera (Grieks) betekent omklemmen en helix (ook Grieks) betekent spiraal.]
Hedera helix 'Goldheart', van oorsprong uit Italië afkomstig. Bladeren hebben een opvallende goudgele vlek in het midden van het blad. Is goed te gebruiken om donkere muren of schaduwrijke plaatsen mee te verlevendigen. Groeit langzaam en het beste in de halfschauw. Groeit tot een maximale hoogte van circa 5 meter.
Hedera helix 'Deltoidea', heeft dofgroene bladeren. In de winter kan het blad door strenge kou paarsgroen verkleuren. Bladeren zijn matig gelobd en hebben een stompe vorm. Het is een zeer winterharde variëteit. Groeit met stevige ranken. Langzame groeier. Groeit tot circa 7 meter hoog. Geschikt voor kleine vlakken.
Hedera helix 'Baltica', met donker blauwgroen blad. In de winter met opvallend grijswitte nerven. Zeer winterhard. Krachtige groeier. Is een goede bodembedekker en vormt goed gesloten vlakken. Als bodembedekkende plant ook te combineren met onder meer narcis, keizerskroon e.d. Groeit tot een hoogte van circa 3 meter.
Hedera helix 'Gruno', met vijflobbig, donkergroen blad en lichtbruine nervatuur. Als bodembedekkende plant te gebruiken. Geschikt om grote vakken mee te beplanten al of niet gecombineerd met solitair groeiende planten en heesters of opgaande bolgewassen.
Hedera helix 'Normandy Carpet', met donker blauwgroen blad. Is een beter groeiende variëteit dan de gewone Hedera helix. Groeit krachtig en vertakt zich breed. Prima bodembedekkende plant voor middelgrote en grote vakken. Ook geschikt om een laag groeiende haag van te maken, mits deze over een stellage wordt geleid. Zeer winterhard.
Hedera helix 'Pedata', met glanzend langwerpig blad, spits toelopend. Een blad bestaat uit drie grote en twee of drie kleinere blaadjes aan de bladvoet. Sierlijk van vorm. Groeit tamelijk snel. Voor lage muren of in planten- en/of balkonbak te gebruiken. Moet worden geleid. Goed winterhard
Hedera helix 'Thorndale', heeft kleiner blad dan Hedera helix. Een goed vertakkende plant. In de winter verkleurt het blad naar bruingroen. Blad aan de rand licht golvend. Licht geelgroene nervatuur. Zeer winterhard. Te gebruiken als bodembedekkende plant. Krachtig groeiend.
Hedera helix 'Walthamensis', goed te gebruiken plant door de snelle wijze, waarop hij groeit en zich vertakt. Is plat groeiend. Blad stomp lobbig en klein van omvang. Fris donkergroen van kleur. Geschikt als bodembedekkende plant met een snelle sluiting. Zeer winterhard.
Hedera helix 'Modern Times', met opvallend lichtgroen blad en lichte nervatuur. Goede bodembedekker voor middelgrote vakken, maar langzaam groeiend. Plant vertakt zich weinig. Heeft lichtgroene nerven. In winter kleurt het blad naar roodbruin. Plat groeiend en heel geschikt om te combineren met solitair groeiende planten. Zeer winterhard.
Hedera helix 'Arborescens', te gebruiken als solitaire struik of in combinatie met een bodembedekkende klimop. Klimt ook in bomen, maar dat kan uiteindelijk de boom te gronde richten. Heeft grote, donkergroene bladeren. Bloeit in voorjaar en zomer met schermvormige, lichte, groengele bloemen. In oktober gevolgd door zwarte bessen. Groeit als solitair tot een hoogte van 1½ meter; in een boom of aan een muur enkele tientallen meters hoog. Zeer winterhard.
Hedera helix 'Chrysophylla', een Engelse cultuurvariëteit. Tamelijk zeldzaam te koop. Met goudgeel gekleurd blad, deltavormig. Heeft een tegen wind en kou beschutte plaats nodig. Te gebruiken op balkon en als solitaire plant. Geeft een mooi contrast met donkergroen gekleurde struiken. Matig winterhard.
Hedera helix 'Rusthoek', een struikvormige klimop. Lijkt in grote lijnen op Hedera helix 'Arborescens', maar heeft kleinblijvend blad. Bloeit met grote groengele bloemtuilen. Hoogte tot circa 1 meter. Geschikt als solitair. Goed winterhard. Langzaam groeiend.
Hedera helix 'Woerner', hoog opgaande en krachtig groeiende variëteit. Zeer winterhard. Donkergroen blad met lichte nerven. In de winter heel donkergroen blad. Geschikt voor middelgrote en grote vlakken. Uitstekende bedekker van muren, schuttingen, vooral om afhangend te worden gebruikt. Een van de mooiste variëteiten.
Hedera colchica 'Sulphur Heart', een zeer fraai ogende variëteit. Heeft onregelmatige, gele en lichtgroene vlekken over het blad. Blad fors: 15 tot 20 centimeter lang. Langzaam groeiend. Zeer winterhard. Geschikt om muren mee te bedekken of als solitair te gebruiken. Groeit tot een hoogte van circa 4 meter. Speciaal geschikt om licht beschaduwde vlakken mee te vullen. Groeit ook redelijk goed in de volle zon.
Hedera colchica variëteit dentata, wordt ook verkocht onder de naam Hedera colchica 'Dentata'. Vormt lange, stevige ranken met daaraan grote, langwerpige en lichtgroene bladeren. Het blad is langs de rand getand. Lijkt in alles op Hedera colchica 'Arborescens'. Groeit als solitair tot een hoogte van circa 1 meter. Zeer winterhard. Geschikt voor grote vakken. Als klimplant bereikt deze variëteit een hoogte van tientallen meters.
Hedera colchica 'Dentata Variegata', bontbladige vorm met geelwitte rand. Kan worden gebruikt als solitaire plant en als klimplant. Goed winterhard. De klimplant kan een hoogte van 7 meter bereiken. Goed te gebruiken als muurbedekking, ook in de volle zon.
Hedera hibernica, een van de meest gebruikte soorten onder de klimop. Matig winterhard. Met frisgroen blad. Uitstekende en snelle groei. Goed vertakkend. Staat in Ierland bekend als Shamrock. Te gebruiken als bodembedekkende plant en als klimplant. Behoudt de frisgroene kleur van het blad ook in de winter. Door heel strenge vorst kunnen delen van de plant bevriezen. Groeit tot een hoogte van circa 10 meter.
Hedera nepalensis variëteit sinensis, heeft langwerpig, in een punt toelopend blad. Matgroen van kleur in de zomer en bruinrood in de herfst. In de volle zon kleurt het blad purperbruin met daartussen groene bladdelen. Een bijzondere soort, die nog zelden te koop is. In het najaar komen oranjegele vruchten aan de plant. Groeit tot een hoogte van circa 4 meter. Is ook als solitaire plant te gebruiken.
Hedera algeriensis 'Gloire de Marengo', met onregelmatig over het blad en langs de rand voorkomende witte vlekken. Een winterharde soort met frisgroenblad. Klimt tot een hoogte van circa 3 meter. Kan in de volle zon tot en met schaduw groeien. Heeft een hoge sierwaarde in halfschaduwrijke situaties. Fleurt sombere muren op.
Hedera poetarum, met langwerpig, donkergroen, glanzend blad. Opvallend geelwitte nervatuur. Bloeit met groengele, kogelvormige bloemen in kransvorm. In de herfst komen gele bessen aan de plant. Goed winterhard. Geschikt als solitair, ook voor op het balkon. Hoogte circa 2 meter. Groeit buitengewoon langzaam. Heel mooie soort.
Ziekte : Gezonde planten weerstaan gemakkelijk aan ziekten en parasieten. Dat is algemeen zo. Een goede, losse grond, niet te zuur (eventueel kalk toevoegen) en passende verzorging doen heel veel. Toch kan men te maken hebben met bladvlekkenziekte die we bestrijden door te snoeien. Bladluis kan ook een plaag zijn. Er schort dan wat aan de verzorging. Schildluis komt vooral voor bij niet-winterharde in de woning staande soorten. Gele vlekjes op de bladeren wijzen op klimopmijt en komen vooral voor op warme en (te) droge standplaatsen. Ronde, kleine gaatjes in het blad duiden dan weer op de lapsnuitkever (1 cm lang, bruinzwart en enkel 's nachts actief). De larven ervan eten de wortels op waardoor het blad verwelkt. Te bestrijden met nematoden (draadwormen).
Weetjes : Klimop is een goede slaap- en schuilplaats voor allerlei vogels. De bessen worden in het voorjaar onder meer door merels gegeten. Gezonde en krachtige bomen lijden niet onder klimopbegroeiing.
Oude muren met poreuze voegen kunnen op de lange duur schade ondervinden. Moderne gebouwen, die een stevigere voeging hebben, ondervinden geen schade van klimop. Bepaalde wandelende takken eten het liefst groene klimop.
Klimop is een zinnebeeld voor trouw (het aanhechten) en eeuwig leven (blijft immer groen). Op grafstenen wordt het dan ook gebruikt als symbool voor onsterfelijkheid.
In het Oude Egypte was de klimop gewijd aan Osiris en in het Oude Griekenland aan Dionysos.
Er bestaat een Klimopkever (Ochina ptinoides) van 3 mm lang. Die leeft in het merg van Klimoptakken die daardoor verdorren. Het kevertje schijnt alleen in Limburg voor te komen. De aanslag op de bladeren heeft ook wel iets weg van een virus of schimmelaantasting.
Er bestaan ontzettend veel soorten, groot of klein blad, gepikkeld, bont, gevlekt enz
Hecht zich vast met zuignapjes.
Als de plant vruchten geeft is hij volwassen en zal niet meer klimmen, tenzij men hem belet door het snoeien om volwassen te worden en hem zo verhinderen om vruchten te produceren.
In februari kan men de bodembedekkende klimop snoeien om zo weer mooi en nieuw blad te maken.
In de herfst zijn de bessen een delicatesse voor de vogels.
"De kleinbladige klimop is een inheemse, groenblijvende heester. Een uitstekende keuze als bodembedekker voor schaduwplaatsen in de tuin. Tegen muren en afsluitingen is hij zelfhechtend. Op rijpere leeftijd komt Hedera in bloei.
-LEPTOSIPHON:is een eenjarige plant uit Amerika.De plantjes worden ongeveer 15 cm hoog en vormen snel een dicht tapijt.Zonnige plaats en een doorlatende grond.Zaaien in bedden of in kistjes,dun uitstrooien bedekken met een halve centimeter grond.
-LATHYRUS :zaaien op een zonnige plaats in een zeer voedzame grond.
-ZONNEBLOEM:in potjes in huis zaaien ,half mei buiten zetten opp zonnige plaats in voedzame en niet te droge grond.
-VASTE-en ROTSPLANTEN kunnen nu gezaaid worden op wachtbed in open lucht, verspenen op 5 x 5 cm en in oktober uitplanten.
-FREESIA-zaad kan terplaatse uitgezaaid worden met 8 zaadjes in een 17 cm pot of diep kistje,waar het vanaf oktober zal bloeien.
-PRIMULA'S kunnen gezaaid worden voor bloei in de winter.
-SIERKALABAS halverwege de maand in potjes in huis zaaien,na half mei kunnen ze buiten worden geplant.
-ZINNIA-:Voor de kleine tuin zijn er de dwergvormen van de zinnia,bv. Zinnia elegans -thunbelina,lilliput.Best is binnenshuis te zaaien tenzij men over een bak met wat bodemwarmte zou beschikken.Er wordt zeer oppervlakkig gezaaid op vochtige grond en alles dient volop in het licht te staan.Na half mei kan ook rechtstreeks buiten worden gezaaid.
-ROZEN:Zorg voor een humusrijke grond.Stalmest en compost na het planten rond de struik aanbrengen.Bij aanhoudende droogte gieten. niet vergeten te spuiten tegen meeldauw.
-GLADIOLEN planten op oud bemeste grond.Plant uw GLADIOLEN niet allen tegelijk.Begin met de eerste aanplant als de vorst de grond uit is.
De aarde moet droog genoeg zijn om te kunnen bewerken.Dat is meestal het geval in deze maand.
U kunt doorgaan met planten om de veertien dagen tot midden juni.
Op die manier kunt u 3 maanden lang plezier hebben en tot in de herfst van de bloemen genieten,zowel in de tuin als in huis.
-Heidegrondplanten zoals:RODO'S-AZALEA-ERICA-CALLUNA e.a.worden nu geplant in humusrijke zure grond.
Is de grond te kalkrijk,zet dan de planten in zuivere dennennaaldengrond of turf.
-LELIES:Bij veel soorten moet de bol diep geplant wordenï12-15 cm.
-FREESIA kan vanaf half april in de tuin gepInt worden.Dit knolgewas verlangt een koele grond,vooral niet te droog.
-DAHLIA'S voorkiemen in kistjes met turf,zand of potgrond.
-Als te dicht op elkaar staande PRIMULA'S moeten verplant worden is het best het ganse blok met de wortels in water te duwen en de grond eraf te spoelen.Door aldus te handelen worden de bladrozetten van elk plantje duidelijk zichtbaar,waardoor deze veel gemakkelijker uit elkaar te halen zijn.
-TUINANEMOON-:De knolvormige stengels van de tuinanemoon (anemoon coronaria)mogen nu geplant wordenZe zullen vanaf juni gaan bloeien me grote en bontgekleurde bloemen.Bij het planten moet wel even aandacht geschonken worden aan het volgende.
De grondstengels moeten een dag voor het planten in water worden gelegd,pas daarna wordt uitgeplant op 5 cm diepte en op een afstand van 10 tot 20 cm.
Een goed verluchte voedselrijke grond is het best voor de planten en tijdens de groei en de bloei moet ook enkele keren worden bemest.
-GALTONIA-:ZOMERHYACINT OF OOK REUZEHYACINT. Dit bolgewas groeit in vrijwel elke grondsoort als deze maar niet te nat is. Midden zomer krijgen deze planten een to 1,5m hoge tros bloemen,wit van kleur en klokvormig.De grond wordt best vooraf wat aangerijkt met oude koemest vermengt met turfmolm.De plantdiepte bedraagt10 cm.In de late herfst moeten de bollen goed worden afgedekt want ze zijn helemaal niet bestand tegen vorst.Veiliger is vorstvrij overwinteren.
SERRETIPS-:
-SPRUITKOOL en andere KOLEN-PREI-SLA-STENGELUI- en SELDERIJ worden voorgezaaid om later in de volle grond te planten.
-Pas half april kan ook ANDIJVIE worden voorgezaaid.
-De BONENliefhebbers kunnen in april al bonen zaaien om in juni te oogsten.
-Ook POSTELEIN-BLADSELDERIJ en PETERSELIE worden gezaaid. -ANDIJVIE-CHINESE KOOL-SLA en KOLEN kunnen worden geplant voor een' vroege oogst.
-Bij scherp zonnig weer worden de ramen witgekalkt om verbranding te voorkomen.
-SNEEUWKLOKJES worden na het oprooien voorzichtig met de hand in bosjes uit elkaar getrokken.Per groep kunnen 15 tot 30 bolletjes gehandhaafd worden. Deze groepjes worden op 20 cm van elkaar willekeurig geplant.De bollen worden +/- 5 cm diep geplant zodat het lichtgekleurde deel van het loof onder de grond komt. Er mag goed verteerde compost in de plantgaten worden gestrooid.
-ROZEN :
Weer vrijmaken van de aangehoopte grond en snoeien.Wilde scheuten zo diep mogelijk weghalen,verdroogde,bevroren en afgestorven scheuten van rozen wegnemen.
SNOEIEN:
-De lentebloeiers vanaf nu snoeien na de bloei.
-FORSYTHIARIBES--PEPERBOOMPJE--BUXUSHAAG--
-Struiken die in het voorjaar bloeien na de bloei terugsnoeien.
-DAPHNE(peperboompje) en TOVERHAZELAAR dient men zo weinig mogelijk te snoeien en dan zeker geen dikke takken wegnemen.
-Heel vroeg in april mag u de FORSYTHIA kort snoeien.
-In de loop van april beginnen de meeste coniferenhagen flink te groeien.U mag ze vrij diep snoeien,breed onderaan ,smaller bovenaan.
-De dode takken in heesters mag u natuurlijk ook wegknippen.Daarna is het misschien nodig om ze weer wat in model te brengen...
-De uitgebloeide bloemetjes van de WINTERHEIDE kunt u nu wegknippen.
-Vruchtbomen die een beetje te snel groeien,kunt u deze maand nog eens bijsnoeien.Zo zal de onstuimige groei toch een beetje getemperd worden.In de handel zijn produkten verkrijgbaar die een al te grote sap stroom uit de snoeiwonde tegen kunnen gaan of stelpen.
-CHRYSANTEN,ANJERS,GERANIUMS en TOMATEN moeten nu getopt worden en knollen kunnen nu opgepot worden.
GAZON:
-Kan nu worden verlucht en nieuwe eventueel ingezaaid. -Het gazon rekent in april op een eerste bemesting met stikstofhoudende meststof of met organisch materiaal of siertuinkompost. -Er kan weer gemaaid worden ,maar voor de eerste keer niet korter dan 3 à 4 cm. -Het is goed om na de eerste maaibeurten het gazon flink los te harken. -Het is nu de geschikte tijd om een nieuw gazon op een vooraf voorbereid terrein te zaaien.Nodig is ongeveer 45 gram zaad per vierkante meter.Zorg voor een gelijkmatige verdeling en vergeet niet dat een goed graszaadmengsel altijd zijn prijs waard is.
TIP S :
-De uitgebloeide bloemen van tulpen en narcissen regelmatig wegsnijden,het bevorderd de bolontwikkeling.
-Geef de bolgewassen wat extra kunstmest.
-Vijvers pas op het einde van de maand van nieuwe beplanting voorzien
-De lentebloeiers vanaf nu snoeien na de bloei.
-Dahlia's voorkiemen in kistjes met turf,zand of potgrond.
-Voorgekiemde knollen van AHLIA'S-BEGONIA-CANNA-,stilaan afharden om volgende maand uit te planten.
-CHRYSANTEN-ANJERS-GERANIUMS-TOMATEN moeten nu getopt worden.
-BUXUSHAAGJES snoeien,planten of door scheuren vermeerderen.
-ROZEN bemesten we eerst en daarna komt een afdeklaag,ook bespuiten we tegen meeldauw.
-De aarde rondom groenblijvende heesters mag nu zeker wat losgemaakt worden.Doe dat werkje met de nodige aandacht en neem voldoende voorzorgen om het wortelstelsel,dat soms zeer oppervlakkig groeit, niet te beschadigen.
-De bescherming die voor de winter werd aangebracht rond vaste planten als VUURPIJL,YUCCA en GUNNERA, mag nu verwijderd worden.
Standplaats: Heide vraagt een bodem met lage pH-waarden (zure bodem). Plant ze alleen in goed voorbereide gronden. Ze haten kalk, dus nooit bekalken of gieten met leidingwater.
Kenmerken: In tegenstelling tot de meeste heidesoorten Erica en Calluna houdt Daboecia graag van wat lichte schaduw. Verschillende heidecultivars kunnen ervoor zorgen dat er zowel ´s winters in je tuin nog wat kleur maar ook tijdens de zomerperiode te zien is. Als je het wat pienter uitkient kan je dus met verschillende heidesoorten bijna jaarrond kleur in je tuin brengen.
- deze plant is vorstgevoelig - deze plant is wintergroen (groenblijvend) - geschikt voor gebruik in de rotstuin - geschikt voor gebruik in de heidetuin - exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm. - deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager) - Aantal planten per m2:
Bloemen : Naargelang de soort ; van wit ,rood tot karmezijnroze
Planten : Daboeicia is bijzonder geschikt voor het opfleuren van kuipen en potten op half beschaduwde plekken.
Eigenschappen: In strenge winters kan voorschade optreden. Daboecia rassen zijn gevoelig voor koude wind. Winterhard tot -10° C. Dek planten in vollegrond tijdens de koudste perioden af met wat dennetakken.
Vermeerderen : Door scheuren of het nemen van zomerstek (kopstekken), meestal in augustus-september.
Soorten : Het geslacht kent slechts twee soorten, die niet in de Benelux voorkomen:
Daboecia azorica, Azoren.
Daboecia cantabrica, West-Ierland (graafschappen Galway en Mayo), West-Frankrijk, Noord-Spanje en Noordwest-Portugal.
Sommige botanici beschouwen het geslacht als bestaande uit een enkele soort en zien Daboecia azorica als ondersoort van Daboecia cantabrica
Weetjes :
Daboecia is een klein geslacht van struikachtige planten uit de heifamilie (Ericaceae). Het is nauw verwant aan het geslacht Erica.
Een verschil is dat de bladeren niet zoals in Erica in kransen staan, maar tegenoverstaand.
De botanische naam Daboecia is afgeleid van de Ierse heilige St. Dabeoc, maar met de twee klinkers verwisseld.