Direct naar artikelinhoud
FamilieklapMartha en Nic Balthazar

Nic Balthazar en dochter Martha: ‘Wij hebben een bijna feestelijke band’

Nic Balthazar en dochter Martha.Beeld Bob Van Mol

De jongste is 24 jaar, theatermaker, columnist en vindt de vorige generatie(s) maar mak. De oudste is 57, tv- en filmmaker en klimaatactivist, en werkt aan een docu over Roger Cox, de advocaat die Shell op de knieën kreeg. Martha en Nic Balthazar, dochter en vader.

Martha

“Vroeger zei ik soms lachend: hoe kan ik nu kunstenaar worden met zo’n gelukkige jeugd? Met mijn vader – en moeder (fotografe Lieve ­Blancquaert, red.) – heb ik een bijna feestelijke band. We lijken ook op elkaar, hebben een gelijkaardig karakter. Door ouder te worden besef je wel dat je ouders ook gewoon mensen zijn. Kinderen zoeken dan een nieuwe verhouding in die ouder-kindband. Daar komt nog bij dat ik mij in hetzelfde ‘milieu’ bevind als mijn vader: verhalen bedenken, columns schrijven, activisme, engagement… Mij tegen hem afzetten zou mij niet lukken en zou ook niet leuk zijn, want ik kom hem zelfs tegen op feestjes.

“Mijn broer en ik werden al vroeg uitgenodigd om na te denken, we werden beschouwd als waardige gesprekspartners, ook al waren we pas tien of twaalf jaar. Je kreeg bij ons iets gedaan als je het goed kon beargumenteren. Het is de opvoeding die mijn ethisch kompas mee heeft ontwikkeld.

“Ik ben opgegroeid met de idee dat van uwen tak maken de moeite loont. Er zit een maatschappelijk engagement in het werk dat mijn ouders doen, een drang om de wereld te begrijpen, en te verbeteren. Dat engagement is ook terug te vinden bij mijn grootmoeder (Josiane Rimbaut). Zij was leerkracht en streed als Dolle Mina voor de opening van crèches, net zoals mijn grootvader (ex-gouverneur Herman Balthazar), die de eerste anti-atoommarsen organiseerde. 

“Maar het is niet omdat wij hetzelfde denken, dat vader en ik altijd hetzelfde zouden doen. Onze methodiek verschilt. De vorige  generaties beschouw ik als te mak. Noem me naïef en idealistisch, maar het verleden bewijst dat je met rustig praten en debatteren de klimaatproblematiek niet oplost. Meer nog, wanneer komt het punt dat we zeggen: ‘En nú gaan we Shell fysiek aanvallen’? Samen zingen voor het klimaat is mooi en nobel, maar ik heb net How to Blow Up a Pipeline gekocht, een boek over sabotage als vorm van activisme. Eerlijk? Het is nog zo gek niet, een pijplijn opblazen. 

“Let wel, dit is géén oproep tot agressie. Wel krijg ik het op mijn heupen van de hypocrisie van de middenklasse, van haar afkeer van fysiek geweld op betogingen, maar het intussen volledig aanvaarden van het mentaal en economisch geweld. De mensen die op het einde van een betoging relletjes veroorzaken, zijn vaak de mensen die nergens anders gehoord worden. Zij worden iedere dag belaagd door het systeem, door de ongelijkheid. Als er dan een paar steps op een roltrap belanden is dat geen ramp. Verdrietig word ik daar niet van.

Agree to disagree is iets van de vorige generatie. Over sommige dingen wil en hoef ik écht niet te meeten in the middle. Maar ik bewonder zeker hoe mijn vader en mijn moeder blijven meedenken, zich niet neerleggen bij oudere ideeën en blijven mee-evolueren. Over sommige topics zullen we het weliswaar niet eens worden, zoals over de politiediensten, maar we blijven discussiëren, en doen verder. Ook daarin gelijken we op elkaar.”

Nic: ‘Martha had de culot om naar de theaterschool te gaan, wat ik niet durfde.’Beeld Bob Van Mol

Nic

“Een pijplijn saboteren? Op het gevaar af een hoop bagger over ons heen te krijgen, en te weten dat het antwoord wat gechargeerd is: maar ja, ik snap dat een jonge generatie zo wanhopig aan het worden is, ook al geloof ik meer in bijvoorbeeld de gerechtelijke aanpak die we met de klimaatzaak proberen. Ik droomde als jonge kerel ook van Greenpeace, wilde meevaren met hun actieboten om het geweld tegen de natuur te stoppen, maar heb uiteindelijk inderdaad voor een softere aanpak gekozen, door mensen te laten zingen en dansen voor het klimaat. Is dat uiteindelijk een te softe aanpak gebleken? Tja, misschien wel?

“Wat Martha en haar broer Boris doen, beantwoordt aan het cliché van de ouder die hoopt dat de kinderen zijn of haar dromen verwezenlijken. Onze dochter had de culot om naar de theaterschool te gaan, wat ik uiteindelijk niet durfde. En onze zoon doet rugby op een manier waaraan ik als speler nooit kon tippen. Ze dóén het.

“Of wij daar mee voor gezorgd hebben? Natuurlijk! (lacht) Wij hebben onze kinderen op een anti­autoritaire manier opgevoed en blijkbaar toch redelijk sturend. Daar is vooraf goed over nagedacht. Toen Lieve de eerste keer zwanger was, heb ik gestudeerd op het nakende vaderschap. Pedagogie interesseerde me altijd al. Toen las ik de onderzoeken van Peter Adriaenssens, las ook Baby’s van Desmond Morris, en filmde dingen als de melocaketest van Martha en Boris, een klassieke test om te kijken hoe een kind kan omgaan met zelfbeheersing. Vierentwintig jaar later kijk ik met een gezonde dosis jaloezie naar hoe moedig zij in het leven staan. Zo hebben wij onze bloedjes opgevoed tot vegetariërs, maar het is Martha die van mij een driekwart veganist heeft gemaakt.

“In onze familie is discussiëren de nationale sport. Ook mijn vader en moeder hadden een zeer groot sociaal engagement. Ik herinner me de charges van de politie te paard nog. Wat onze protesten allemaal hebben opgelost, het is ongelooflijk: van Pinochet en Chili, tot de apartheid in Zuid-Afrika en Franco in Spanje. Allemaal kunnen regelen. (lacht)

Vreemde gewoontes

Martha over Nic: “Boris noemde hij Bollenman. Martha werd Lijntje. Precies namen uit het drugsmilieu.”

Nic over Martha: “Ze kon als jonge toneelspeler zo opgaan in een emotie, dat ze vergat dat ze aan het huilen was om het spel.”

“Hebben wij dat gedachtegoed aangereikt aan onze kinderen? Ja. Dat was ook wel moeilijk: hen moeten zeggen dat er serieuze problemen zijn, zéker ecologisch. Dat hun leven geen smooth ride wordt. Daarom bewonder ik de Greta’s, Anuna’s en de Martha’s: omdat ze het dóén. Na onze jammerlijk mislukte ‘Clap for the Climate’-actie op Pukkelpop werden jonge meisjes fysiek achtervolgd en uitgescholden. Daar ben ik een week slecht van geweest. Dat was ik ook na de arrestatie van mijn dochter, na een betoging. Hoe zij en andere activisten toen behandeld werden, maakte me diep triest en woedend. Maar ze staan op, en doen verder. Zij sleuren ons uit de veilige loopgraven, en dat verdient alle respect.”