Direct naar artikelinhoud
Vincent Stuer.
ColumnVincent Stuer

Als liberaal gaan bij mij stekels opstaan als de politiek mensen tegen zichzelf beweert te beschermen

Vincent Stuer is schrijver en werkt in het Europees Parlement. Hij schrijft in eigen naam. Stuer is de auteur van Hoogmoed – Van Verdinaso tot verzet.

Shuggie Bain is zo droevig dat het bij momenten onleesbaar is. Het debuut van Douglas Stuart (afgelopen jaar bekroond met de Booker Prize) vertelt hoe de jonge Shuggie opgroeit in de armoede van Glasgow in de jaren 80 en zorg draagt voor zijn alcoholverslaafde moeder, Agnes. Een verhaal van misbruik en mistroostigheid, angst en alcoholisme, maar uiteindelijk ook van eigenwaarde en liefde, want Agnes en Shuggie horen nergens bij, behalve bij elkaar.

Het is vooral een verhaal van afhankelijkheid: Agnes Bain is afhankelijk van drank en van valium, van haar uitkering en van haar man – wiens familienaam ze behoudt lang nadat hij haar bij het grofvuil heeft gezet – en van de weldadigheid en goedkeuring van mannen in het algemeen.

Dat ze niet werkt, is zowel haar trots als haar ondergang. Voor haar eerste man was het een punt van eer geweest, als katholieke arbeider: zijn vrouw zou haar hele leven lang geen dag hoeven te werken. Bij haar tweede man was het een kwestie van paranoia: alleen binnenshuis kon hij haar betrouwen. Het oude en het nieuwe patriarchaat waren het op één punt eens.

Nu er dezer dagen weer volop vrouwen gered worden – dit keer van hun hoofddoek of van gescheiden zwempartijen – blijft het mij bij hoe kort het geleden is dat ook voor ‘onze’ vrouwen abjecte afhankelijkheid de norm was. Een van de eerste vernederingen die Agnes ondergaat, verkrachting door haar man, is in België pas bij wet strafbaar gemaakt in 1994. Goed gelezen: negentienhonderd vierennegentig.

De Heilige Agnes, beschermheilige van jonge meisjes en verkrachte vrouwen, heeft ook in ons verlicht katholieke land lang in het duister gestaan.

Tegenstrijdige principes

Die hele hoofddoekendiscussie maakt twee totaal tegenstrijdige principes in mij los.

Als atheïst zijn de grote wereldreligies mij een anachronisme, gebaseerd op boeken en regels die zo overduidelijk door mannen geschreven zijn dat het haast lachwekkend is dat er überhaupt vrouwen in meegaan. Mannen die geen weet hadden van dino’s, virussen of het internet maar vandaag net zozeer als toen de wijsheid in pacht pretenderen te hebben, met dat boek in de hand. Net omdat het zo lang geduurd heeft hen een beetje van die macht te ontfutselen, heb ik geen zin er langs een omweg weer aan toe te geven.

Maar als liberaal gaan bij mij stekels opstaan als de politiek mensen tegen zichzelf beweert te beschermen – weet ik dat de politici het nooit beter weten dan burgers zelf en er geen zaken mee hebben hoe ze denken, zich kleden of zich gedragen, zolang ze daarin geen anderen schaden. Verboden te verbieden geldt ook voor religies die zelf aaneenhangen met geboden en verboden, en de gedachte dat een meerderheid haar normen oplegt over het goede leven is me onverdraaglijk. Mochten ze mij verbieden een hoofddoek te dragen, ik kocht er vandaag nog een.

Twee trotse en doortimmerde principes, ni Dieu en ni maître, die in deze discussie nu eenmaal diametraal tegenover elkaar staan. Daarom raken we er niet over uitgepraat – wat goed is – en daarom zou de partijpolitiek er beter wat terughoudend mee omspringen.

Christelijke neutraliteit

Terughoudend mon oeil. De (niet toevallig) mannen van de Wetstraat laten geen kans liggen om te tonen hoeveel eenduidige principes ze wel hebben.

Hun strijd wordt niet gevoerd in termen van sterke vrouwen, anders zou de aandacht gaan naar dingen waarmee de overheid echt het verschil kan maken voor de Agnessen van vandaag: activering en racisme op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, onderwijs en kinderopvang. Maar hun flinke principes hebben een forse symbolenstrijd nodig, waarin moslimvrouwen uitsluitend symbool staan voor de dreiging die van één gemeenschap uitgaat.

Ook neutraliteit is voor velen van hen een drogargument. Ze worden lyrisch als het over christelijke waarden, symbolen en tradities gaat. Je hoort ze nooit over gelijkaardige problemen in de Joodse gemeenschap, en beide Vlaams-nationale partijen trekken in Europa op met Poolse of Hongaarse partijen waar de christelijke misogynie van afdruipt. Een overheid die één religie viseert, is ook niet neutraal.

Niet dat ik het allemaal niet begrijp, maar liberalen zouden beter moeten weten dan in die Prinzipienreiterei mee te gaan. Wat zijn we ermee gebaat, een hele gemeenschap als staatsgevaarlijk af te schilderen, en de rest te overtuigen dat de dreiging daarvan (zo’n 7 procent van de bevolking) existentieel is?

Met een beetje empathie en historisch inzicht zou je moeten kunnen toegeven: ik wéét niet hoe je vrouwen sterk maakt, maar de kans bestaat dat Ayishah als ze na het werk, met of zonder hoofddoek, met haar vriendinnen is gaan zwemmen, thuis meer te zeggen heeft dan voordien.