Direct naar artikelinhoud
Antwerp Art Weekend

Coming man Philip Metten in Zeno X gallery: ‘Eigenlijk ben ik altijd op zoek naar problemen’

Kunstenaar Philip Metten.Beeld Bob Van Mol

Als Philip Metten een hele grote wordt in de hedendaagse kunst, wat sommigen verwachten, zal hij dat niet afdwingen met een hoogdravend intellectueel discours. Hij is een in Antwerpen neergestreken nazaat van Limburgse bouwondernemers, and it shows. Werken is bouwen. Zijn solodebuut bij Zeno X gallery is een expo, maar ook een cinema en een restaurant. ‘Ik geloof niet dat je het ver moet gaan zoeken als kunstenaar.’

Midden de jaren 90 spoelde hij in Antwerpen aan. Ongeveer gelijktijdig met Tim Vanhamel, zijn vriend en generatiegenoot uit Zonhoven. Hij ging aan de Academie studeren en bleef hangen, in de stad en in de kunst.

Philip Metten (41) is noest en nuchter, zegt al wie hem een beetje kent. Op een bescheiden manier vastberaden, op onpretentieuze wijze ambitieus.

In 2004 kwam hij voor het eerst naar buiten met stoere, kleurrijke sculpturen in polyester. Beelden die tegelijk prehistorisch en futuristisch leken, als oeroude totems die verloren waren gelegd in een sciencefictionfilm. Het mooiste werk uit die serie – ‘D.S.O.’ – hangt in de slaapkamer van Tom Barman.

In de jaren nadien creëerde Metten de performances Powerhouse, met muziek, zang en dans van Tim Vanhamel, en Noise of Quasar, met muziek van Millionaire-bandleden Aldo Struyf en Dave Schroyen, bewegend beeld van Nicolas Karakatsanis en Toon Aerts, kostuums van Romeo Hoornaert, en indrukwekkende, geëxalteerde en dreigende sculpturale decors van zichzelf. In 2010 bouwde hij in Z33 in Hasselt Innercoma, het grote, haast megalomane Philip Metten-pretpark, zijn ultieme gesamtkunstwerk.

En toen raakte hij naar eigen zeggen het spoor bijster. Bijna tien jaar lang zou hij niet meer tentoonstellen in een galerie. Tot nu.

Naast de anonieme ingang van Zeno X in Borgerhout staat hij op straat een sigaretje te roken. Hij is te voet gekomen. Hij woont vlakbij, aan de andere kant van de Turnhoutsebaan. Ruim een week voor de opening is de tentoonstelling al goeddeels klaar.

Werk van beeldend kunstenaar Philip Metten.Beeld ZENO X

Zijn werk gaat tegenwoordig van piepklein naar meer dan levensgroot. Enerzijds collages van papiersnippers, anderzijds projecten van architecturale allure. Of zoals hij ze noemt: functionele sculpturen. En het een is het restafval van het ander.

“Tien jaar papierafval”, lacht hij, terwijl we door de zaal met de collages lopen. “Alles wat ik doe, doe ik eerst op papier. Tekenen en schetsen uiteraard, maar ook de plannen voor de grote architecturale projecten uittekenen. Geen enkel onderdeel van mijn werk komt tot stand op een computer, nooit. En al dat papier hou ik bij, tot de kleinste snipper. Ik bewaar het in dozen.

“Lange tijd heb ik niet geweten wat ik ermee moest. Tot ik, op een moment dat ik overwoog alles weg te gooien, zo’n doos openmaakte en met die snippers begon te spelen. Knippen, plakken, motieven maken en spiegelen, corrigeren door er andere vormen en kleuren overheen te plakken: heel intuïtief, bijna zoals een schilder.

“Zo is het begonnen. Twee, drie jaar geleden, toen we een zoontje kregen en ik de behoefte voelde, en de noodzaak, om meer thuis te zijn. Ik hield mij in stilte bezig. En nu kan ik niet meer stoppen. Het is een verslaving geworden, een werk waarin ik op elk moment van de dag of nacht kan verdwijnen. Soms heb ik het gevoel dat die snippers mij dicteren.

“Recent ben ik papier beginnen te maken. Met snippers die zo klein zijn dat ik ze niet meer kan gebruiken maak ik papier-maché. Die giet ik af in plastic verpakkingen van koekjes of snoep. Vlakjes worden blokjes. Vandaar dat er steeds meer reliëf in de collages sluipt. En vandaar dat ik nu ook verpakkingen verzamel.”

Spectaculaire sculptuur

Toen hij het tien jaar geleden niet meer wist, was architectuur zijn redding. Het sleutelmoment was zijn verbouwing van het (inmiddels gesloten) café ‘Homey’ aan de Antwerpse Sint-Paulusplaats tot de spectaculaire sculptuur Bar, in 2013.

“Ik zocht koortsachtig naar andere manieren om mijn beeldtaal in de wereld te zetten”, zegt Metten. “Het enige zinvolle leek dat idee van een bruikbare, betreedbare, desgewenst bewoonbare sculptuur. Iets met een buitenkant en een binnenkant, een exterieur en interieur. Iets waar ze architecten en binnenhuisarchitecten voor aan het werk zetten, maar dat ik wilde benaderen als kunstenaar. Toen ik aan de maquettes voor Bar werkte, had ik echt het gevoel: dit is wat ik moet doen. Ik heb mijn atelierpraktijk een tijd volledig afgezworen. Ik had er geen behoefte meer aan. Ik werkte alleen nog in functie van de architectuur; schetsen en maquettes maakte ik aan de keukentafel. Ik dacht: ik stap uit de kunstwereld, ik ga ruimtes ontwerpen in opdracht. Ik zag mijn werk nog als kunst, maar het hoefde zich voor mij niet meer af te spelen binnen een galerie of een kunstcontext.”

Na Bar volgden opdrachten van de New Yorkse galerie Kai Matsumiya, waarvoor hij een voorgevel ontwierp, en van de Antwerpse kunsthal Extra City, waar hij de scenografie en het parcours van een tentoonstelling vormgaf. Voor een kunstproject in de Roemeense hoofdstad Boekarest ontwierp hij een filmzaal getiteld Cinema. Die staat nu ook in Zeno X.

Werk van beeldend kunstenaar Philip Metten.Beeld ZENO X

“We hebben dit werk in België moeten maken”, vertelt Metten terwijl we er doorheen wandelen. “Ik moest er dus voor zorgen dat het makkelijk gemonteerd, gedemonteerd en getransporteerd kon worden. Vandaar deze modulaire constructie in aluminium. Opvouwbaar, zodat ze aangepast kan worden aan de ruimte. Ze heeft de vorm van een camera waarvan de lens kan inzoomen en uitzoomen. De wand waartegen de film wordt geprojecteerd is de transportkist, waar heel de constructie in past. En de voorkant is een reliëf. Voilà, een mobiele cinema en nog kunst ook! (lacht) Nu is het nog een dood, statisch ding. Maar als er straks films in vertoond worden (van Anne-Mie Van Kerckhoven, DI), als er licht en geluid is, en mensen die kijken, wordt het werk geactiveerd. De toeschouwer die de sculptuur betreedt en gebruikt, wekt ’m tot leven.

“Weet je, eigenlijk ben ik altijd op zoek naar beperkingen en problemen. Als alles kan, als het budget onbeperkt is en de locatie perfect, dan is er geen probleem. Maar dan weet ik vaak ook niet wat ik moet doen, dan kan ik nergens op reageren. Het zijn de problemen die het werk interessant maken. En doorgaans ook beter.”

Aan zijn oorspronkelijke beeldtaal, het primitieve futurisme van zijn eerste sculpturen, is Philip Metten merkwaardig trouw gebleven. Waar komen die beelden vandaan? Toch niet uit Limburg?

“Toch wel”, antwoordt de kunstenaar. “Mijn ouders hadden geen kunst in huis, en we gingen nooit naar musea, maar mijn vader bezat wel een paar boeken met afbeeldingen van sculpturen uit de oudheid: Egyptische en pre-Colombiaanse kunst . Als kind fascineerde mij dat enorm. De meeste reproducties waren in zwart-wit, waardoor de contrasten werden aangezet en de beelden mysterieuzer en dreigender. Ze hebben me nooit meer losgelaten. Toen ik als kunststudent aan het Hoger Instituut in Antwerpen mijn eigen werk begon te ontwikkelen, heb ik er meteen naar teruggegrepen. In een eerste fase heb ik ze zelfs gewoon gekopieerd.

“Dat futuristische aspect van mijn beeldtaal valt makkelijk uit te leggen: ik heb acht jaar in een videotheek gewerkt. De videotheek was mijn bibliotheek. Ik vrat alles, oude films en nieuwe, maar science-fiction en post-apocalyptische cinema voorop. Daarom is bewegend, geactiveerd beeld zo belangrijk voor mij.”

Kunstenaar Philip Metten.Beeld Bob Van Mol

Bouwplannen

En dan is er de bouwsector.

Metten: (lacht) “Inderdaad. Eerst heeft mijn grootvader een restauratiebedrijf opgericht. Hij knapte oude kerken en watermolens op; de publieke sculpturen van vroeger zeg maar. Later is dat uitgegroeid tot een regulier bouwbedrijf, waar mijn vader en al mijn ooms in actief waren. Als ik terugdenk aan die tijd, zie ik voor mijn geestesoog mijn vader en ooms die continu over bouwplannen gebogen stonden. Ze trokken huizen en appartementsblokken op, heel rechttoe, rechtaan, maar ze deden het met een enorme passie. In de vakanties werkte ik mee. De sfeer en de geur van een bouwwerf in putje winter: aaah! Het brute, het brutale van zo’n skelet dat ineens overeind staat. Het gevoel hebben dat je iets creëert. Dat is heel sterk binnengekomen bij mij. Ik denk dat ik werken altijd zal blijven associëren met bouwen.

“Ik ben nooit bewust of krampachtig op zoek gegaan naar invloeden. Ik werd er door omgeven. Ik geloof niet dat je het ver moet gaan zoeken als kunstenaar. Wat dichtbij zit is altijd beter.”

Klaas Janszoons

Klaas Janszoons is op tour met dEUS. Maar aan het Vinçotteplein in Borgerhout, in de ruimte waar straks zijn restaurant ESSEN komt, worden meer decibels geproduceerd dan op een doorsnee rockpodium. Een orkest van boor-, schuur- en zaagmachines speelt een partituur van Philip Metten.

“De hele binneninrichting van het restaurant is een tekening die ik naar binnen heb geplooid, in de vorm van een balk, en die ik vervolgens in de maquette van de ruimte heb geschoven”, zegt de componist. Hij neemt er een kleine versie van het plan bij en demonstreert.

Over de vloeren, wanden en plafonds lopen profielen van zilverkleurig aluminium. Dat is de tekening. In sommige van die aluminiumprofielen zit verlichting, waardoor de tekenlijnen nog duidelijker worden. Tussen de profielen lopen planken van blanke eik, schuin aangebracht, als vloer, wand -en plafondbekleding. Hier en daar steken cirkelvormige volumes uit vloer of plafond. Dat is sciencefictiondesign. Achteraan vormen keuken en bar een soort harmonica die bekleed zal worden met spiegels. Er moet nog veel gebeuren. En de klok tikt. Zo gaat dat in de bouw.

Echte bouwheer

“Het is de eerste keer dat ik met een echte bouwheer werk”, zegt Metten. “Mijn vorige architecturale projecten waren veeleer kunstprojecten. In de kunstwereld discussieert niemand over de vraag of tl-lampen nu ongezellig zijn of niet. Hier wel. In de kunst kun je ruimtes ontwerpen die claustrofobisch of zelfs dreigend aanvoelen. Hier niet.”

“Het eerste ontwerp voor ESSEN dateert van vijf jaar geleden. Klaas had drie of vier opmerkingen. (lacht) Maar doordat mijn werk als een puzzel in elkaar zit, ben ik helemaal opnieuw moeten beginnen. Het plan is daarna nog een paar keer weg en weer gegaan, tot we allebei supertevreden waren. Ik ben nooit in een defensieve kramp geschoten, precies omdat ik met dit soort werk aanstuur op samenwerking en dialoog. Zoals ik al zei: dit moet een lévende sculptuur worden. Het is expliciet de bedoeling dat in deze ruimte goed en vlot gewerkt kan worden, dat de mensen graag komen en het eten goed smaakt.”

Krampachtig hip

Er zijn steeds meer restaurants waar de interieurarchitectuur domineert. Of ze nu aseptisch chic, steriel minimalistisch of krampachtig hip zijn – of de gruwel ten top: al die stijlkenmerken samen: kijken lijkt belangrijker dan eten. Wat hebben Metten en Janszoons voor ogen met ESSEN?

Philip Metten: ‘Ik wilde het old skool. Ken je bistro Ciro’s aan het oude justitiepaleis in Antwerpen? Beter kan niet! Moesten die uitbaters mij vragen hun zaal opnieuw in te richten, ik zou categoriek weigeren. Hotel du Parc in Oostende, De Kuiper in Vilvoorde, Lequet in Luik: idem. Dat zijn de voorbeelden. Oké, dat zijn allemaal restaurants die al een eeuwigheid bestaan en ik moet iets nieuws creëren, iets van nu. Maar dat is natuurlijk de uitdaging: een goed kunstwerk zou tijdloos moeten zijn. We zullen het eerst maar eens afwerken.’

Philip Metten, tot 29/6 in Zeno X gallery