(af'chrijsələk) (-er, -st) [~ griezelen] bn. afgrijzen wekkend : een -e moord. Syn. afschuwelijk, afzichtelijk, akelig, gruwelijk, ijselijk, lelijk, naar, onuitstaanbaar, verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk.
Tgst. ➝ aanminnig. II. bw. 1. op een afgrijselijke wijze : schreeuwen.
2. zeer : dikwijls.