Van meet af aan was het een klimaattop waar de oliebelangen prominent aanwezig waren, al was het maar omdat de voorzitter van COP28 in Dubai, Sultan Al-Jaber, tevens de baas is van het staatsoliebedrijf. Hoe zou zo iemand zorgen voor een broodnodige doorbraak? De scepsis werd gevoed toen kort voor het begin van de conferentie uitlekte dat Al-Jaber de voorbereidende gesprekken had gebruikt om ontwikkelingslanden te paaien voor gas- en oliedeals. Tijdens de conferentie waren er meer fossiele lobbyisten aanwezig dan ooit en liet de voorzitter-annex-oliebaas zich ontvallen dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat we af moeten van olie en gas – ‘tenzij je wil dat de wereld weer in grotten gaat leven’. Ook de OPEC verstuurde een brief aan haar leden, met het dringende verzoek om ‘proactief elke tekst of formulering te verwerpen die zich richt op energie, dat wil zeggen fossiele brandstoffen, in plaats van op emissies.’

Vraag een willekeurige brugklasser wat er moet gebeuren om klimaatverandering tegen te gaan en de kans is groot dat ze iets antwoord als ‘stoppen met het opstoken van fossiele brandstoffen’. Toch was deze evidentie nooit terug te vinden in de slotverklaringen van de voorgaande 27 klimaattoppen. Telkens erkende de wereld dat de opwarming van de aarde afgeremd moest worden, maar over de voornaamste oorzaak werd vakkundig gezwegen. Daar kwam, uitgerekend op deze top in een oliestaat, verandering in. Voor het eerst worden fossiele brandstoffen expliciet genoemd.

Dankzij dat zinnetje is een mislukking afgewend en kreeg Al-Jaber applaus. Sommigen, zoals Eurocommissaris Wopke Hoekstra, durfden zelfs te spreken van een ‘historisch’ akkoord. Maar wie thuis is in het diplomatieke jargon, begrijpt dat dit optimisme wat voorbarig is. Bij dit soort internationale overeenkomsten is ieder woord zorgvuldig gekozen. ‘Request’ is iets anders dan ‘encourage’. En het zou niet de eerste keer zijn dat de onderhandelingen stuklopen op het verschil tussen ‘should’ en ‘shall’.

In dit geval worden de partijen ‘opgeroepen’ (‘calls on’) om ‘afstand te nemen van fossiele brandstoffen in energiesystemen’. Juridisch gezien is ‘calls on’ de zwakste formulering, zo signaleerde Leo Hickman, de directeur van de onafhankelijke denktank Carbon Brief, op X. Het is eerder een uitnodiging dan een verplichting. Dus toen zijn dochter vol enthousiasme kwam vertellen dat ze op de radio had gehoord dat de wereld zou stoppen met het verbranden van olie, kolen en gas, moest hij haar enthousiasme temperen. ‘Als ik je uitnodig om je kamer op te ruimen, is dat niet hetzelfde dat ik eis dat je NU je kamer opruimt’, legde hij uit. ‘O ja’, antwoordde zijn dochter.

Je kunt je afvragen of dit linguïstische gesteggel nou echt zoveel verschil maakt in de echte wereld. Wat zijn deze woorden op papier nu helemaal waard? Maar het is niet voor niets dat oliebedrijven nerveus worden van akkoorden waarin fossiele brandstoffen als probleem worden aangewezen. Over het voorstel om de productie van hernieuwbare energie voor 2030 te verdrievoudigen hoefde niet lang onderhandeld te worden. Dat kon rekenen op brede steun. Maar om de klimaatontwrichting af te remmen moeten we niet alleen zonnepanelen en windmolens plaatsen, maar ook de fossiele economie ontmantelen. Dat roept weerstand op van de gevestigde belangen. Er zijn nog steeds genoeg (staats)bedrijven die bakken met geld verdienen door de verkoop van olie en gas en zij zullen alles op alles zetten om de transitie te frustreren.

Tekenend was de recente onthulling van The Guardian over het ‘oil demand sustainability programme’ (ODSP) van Saoedi Arabië. Om ervoor te zorgen dat de vraag naar aardolie, ondanks alle klimaatambities, op peil blijft hebben de Saoedi’s een grootschalig wereldwijd programma opgezet. Journalisten van de Centre for Climate Reporting deden zich voor als potentiële investeerders en hoorden hoe de Saoedi’s de verkoop van fossiele brandstoffen kunstmatig proberen te stimuleren. Zo wilde het ODSP inzetten op ‘supersonische luchtvaart’, zodat er lekker veel kerosine gebruikt wordt. Er lagen plannen voor ‘energieschepen’ die functioneren als een drijvende elektriciteitscentrale en draaien op olie. En er werd gekeken naar samenwerkingen met autofabrikanten om goedkope benzineslurpers op de markt te brengen. Vooral in ‘opkomende markten’ zouden er kansen liggen. ‘De Saoedische overheid gedraagt zich als een drugdealer, die Afrika verslaafd probeert te maken aan zijn schadelijke product’, reageerde de directeur van de denktank Power Shift Africa.

Een ‘historisch’ akkoord met zulke zwakke formuleringen zal de macht van dit soort fossiele dealers niet breken.

Lees verder: