Roodkapje in de computer
Met brute rekenkracht hopen cultuuronderzoekers verrassende verbanden te ontdekken tussen mythen, sprookjes en sagen. Gisteren organiseerde het Meertens Instituut in Amsterdam een internationale bijeenkomst over het belang van computeronderzoek bij folklore en cultuur.
Een van de onderzoeken die ter sprake kwam, is van de Britse onderzoeker Jamie Tehrani, die recentelijk rekende met Roodkapje en De Wolf en de Zeven Geitjes. Tehrani groef in eeuwen van wereldliteratuur naar varianten van deze sprookjes en liet de computer zoeken naar verbanden. Zo kon hij aannemelijk maken dat de twee sprookjes ontstaan zijn uit één enkel sprookje dat zijn geboortegrond kent in Europa.
De techniek die Tehrani gebruikte, is geïnspireerd door de manier waarop biologen met computers naar verbanden zoeken tussen soorten, om zo een evolutionaire stamboom te tekenen.
Een van de sprekers bij de bijeenkomst in het Meertens Instituut is de Belg Mike Kestemont die al eens rekende aan de dertiende-eeuwse ridderroman Walewein en het schaakbord. Door de computer te laten zoeken naar stilistische veranderingen, kon hij statistisch aantonen dat de roman geschreven is door twee auteurs. Ook kon hij aanwijzen waar de ene auteur was gestopt met schrijven en de andere begon.
Big data zijn helemaal hot onder cultuuronderzoekers, zegt Theo Meder van het Meertens Instituut. Met big data wordt gedoeld op de mogelijkheid enorme hoeveelheden gegevens te analyseren met nieuwe generaties computers. We kunnen nu evidencebased (wetenschappelijk bewezen, red.) conclusies trekken op basis van grote hoeveelheden tekst. De uitkomsten daarvan kunnen een nieuw licht werpen op bestaande theorieën.
Meder verwijst naar Vladimir Propp, een Rus die in 1928 aantoonde dat alle sprookjes een vergelijkbare verhaalstructuur volgen. Hij trok die conclusie op basis van honderd sprookjes, met een handmatige analyse. In de volksverhalenbank van ons instituut staan nu al duizenden sprookjes. Ik ben reuze nieuwsgierig of de Propp-formule standhoudt als je computers loslaat op die verzameling.
Ook de Leidse onderzoeker Peter Burger is enthousiast over de mogelijkheden van computeronderzoek bij volksverhalen en geruchten. Burger doet studies naar broodjeaapverhalen. Zo circuleerde onder sommige moslims een tijdje geleden het gerucht dat de naam Allah te lezen was in een aflevering van de kinderboekenserie Woezel en Pip.
Het lijkt me prachtig om via openbare Facebookprofielen te traceren hoe zon broodje-aapverhaal rondzingt. Wat is de leeftijd van de verspreiders? Zijn zij vooral mannen of vrouwen? Hoe zit zon netwerk geografisch in elkaar?
Het gevaar bij onderzoek met big data is wel dat je het alleen maar gaat doen omdat het kan. Je zult eerst toch echt een interessante onderzoeksvraag moeten verzinnen voordat je die computers aan het werk zet.
De wolf verliest het in elk geval
Onderzoekers van Durham University rekenden onlangs de stamboom uit van twee sprookjes: Roodkapje en De Wolf en de Zeven Geitjes. Ze blijken een gemeenschappelijke voorouder te hebben, wat de overeenkomsten tussen de sprookjes verklaart. De sprookjes circuleren al eeuwenlang in allerlei varianten, in Azië bijvoorbeeld met een tijger als schurk.
De Wolf en de Zeven Geitjes - Moedergeit gaat de deur uit en maant haar geitjes de wolf niet binnen te laten bij haar afwezigheid. De wolf weet met een list toch binnen te dringen en eet het jongste geitje op. Als moeder terugkomt, ziet ze de wolf slapen onder een boom. Moeder snijdt zijn buik open en haalt het geitje eruit.
Roodkapje - De grote, boze wolf dringt het huis van de grootmoeder van Roodkapje binnen, eet de oude vrouw op en gaat in het bed liggen. Als Roodkapje aankomt, denkt ze in eerste instantie dat haar oma in het bed ligt. De wolf maakt van de verwarring gebruik door ook Roodkapje op te eten en gaat daarna een dutje doen. Een jager redt de dag: hij snijdt de buik van de wolf open en bevrijdt zo Roodkapje en haar grootmoeder.