Politiek voedt ‘plaasmoorde’
Er wordt geklaagd dat de Zuid-Afrikaanse politie te weinig doet aan de boerderijmoorden, en dat de huidige ANC-regering wegkijkt. Wordt er inderdaad te weinig gedaan? Net terug uit Zuid-Afrika komen de volgende dingen bij mij op.
Allereerst ligt het voor de hand dat roofmoorden op eenzame boerderijen plaatsvinden. Vaak tientallen kilometers van het dichtstbijzijnde dorp, zijn ze een makkelijk doelwit. De daders zijn allang vertrokken als de politie komt.
Die politie zal ook te weinig doen: Zuid-Afrika is een immens land, waar tientallen moorden in townships en in bendegeweld plaatsvinden. Dat gaat vrijwel elke politie-inzet te boven. En er zijn genoeg potentiële daders: de duizenden jonge mannen zonder enig toekomstperspectief in de sloppen rondom de grote steden; ontheemd, zonder een sociale gemeenschap die hen corrigeert. Desperate mensen die hun slag willen slaan en niets te verliezen hebben.
Het is niet zonder reden dat de meeste boerderijmoorden opgetekend worden in Gauteng, de provincie rondom de grote steden Johannesburg en Pretoria, dus niet op het echte platteland. De plaasmoorde, zoals ze in het Zuid-Afrikaans heten, staan niet op zichzelf. De wortel van het probleem ligt in de townships van de grote steden.
gruwelijke haat
Er speelt echter meer. Boeren en hun gezinnen worden niet alleen vermoord. Gewoonlijk worden ze eerst vreselijk gemarteld.
Het gaat er niet om een getuige uit de weg te ruimen. In de moorden komt een gruwelijke haat tot uitdrukking. Er heeft in Zuid-Afrika na de afschaffing van de apartheid geen bijltjesdag plaatsgevonden, maar in de moord op boeren – symbool bij uitstek van de blanke onderdrukking – komt de opgekropte woede naar buiten.
De trauma’s van het verleden worden gevoed door de frustratie over het heden: uitzichtloze werkloosheid en slechte voorzieningen. Juist de politici die daaraan wat hadden moeten (en kunnen) doen, voeden de frustratie en de haat. Vijfentwintig jaar na de apartheid schuiven ze de schuld nog steeds op het verleden; terwijl ze alleen hebben afgebroken wat er was en hun eigen zakken hebben gevuld. Dat is een voedingsbodem voor populisme, waarbij goedgebekte politici de blanken als de oerdaders van alle ellende afschilderen. Ik denk niet dat de plaasmoorde georganiseerd zijn vanuit politieke motieven, maar de haatspraak van politici werkt wraakgevoelens in de hand.
uitzichtloosheid
Niet de zwakte van de politie, niet de armoede maken de plaasmoorde tot wat ze zijn. Die mogen erbij komen, maar het eigenlijke probleem zijn de politici die mensen opdrijven. En zij kunnen dat doen, doordat ze het basisprobleem niet oplossen: de uitzichtloosheid van miljoenen mensen.
De reactie van de blanke boerenpartij VF+ doet ook geen goed. In deze verkiezingstijd hangen dorpen vol met hun posters: ‘Slaan terug!’ Het is een begrijpelijke reactie in de angst waaronder boeren moeten leven, maar die bevestigt de onoverbrugbare kloof tussen ‘zij’ en ‘wij’.
Haat als sociaal en politiek fenomeen neemt toe in Zuid-Afrika. Ongetwijfeld was die er in het verleden ook, maar twintig jaar geleden merkte ik daar niet veel van. Zwarten hadden eerder een zelfbewuste houding. Zeker, ze waren boos over het verleden, maar ze zouden het nu zelf gaan redden. Boosheid is nog geen haat.
Ook nu merk je onder de gewone bevolking niet veel van haat, maar het zelfbewustzijn maakt geleidelijk plaats voor moedeloosheid en frustratie – met boosheid op de huidige corrupte leiders. Dan is het ophalen van het verleden een makkelijke afleiding en worden de blanken de schuld van de huidige ellende. Deze frustratie, vooral onder jongeren die groot zijn geworden met beloften van een gouden toekomst na de apartheid, is een voedingsbodem voor haat.
minachting
Ik merk weinig van haat bij blanken jegens zwarten. Niet dat hun gevoelens veel beter zijn. Het meest kom je een houding van minachting tegen, met alle stereotypen die daarbij horen: zwarten zijn dom en gemakzuchtig; het zijn klaplopers die niet eens ‘dankuwel’ hebben gezegd voor de prachtige infrastructuur die ze van de blanken cadeau hebben gekregen en nu laten verloederen; ze zijn corrupte zakkenvullers als ze de kans krijgen. Uiteraard, velen denken genuanceerder, maar de minachtende houding wordt wel breed gedragen.
toekomst
Eerlijk gezegd zie ik de toekomst van Zuid-Afrika niet rooskleurig in, want de harde noot van het grondbezit zal spoedig moeten worden gekraakt, vooral omdat gematigde politici, zoals de huidige president Ramaphosa, de hete adem van de populisten in de nek voelen en zich dus ook moeten profileren met ‘onze grond die zij hebben gestolen’.
De populistische Economic Freedom Fighters (EFF) van de radicale jonge politicus Julius Malema zal zeker de verkiezingen in mei niet winnen. Maar zij kan het ANC wel de huidige absolute meerderheid in het parlement ontnemen. Het ANC staat in de opiniepeilingen landelijk net boven de vijftig procent en zou dus de meerderheid kunnen verliezen. De EFF staat op ongeveer 12 procent. De gematigde Democratische Alliantie (DA) staat op ongeveer 22 procent.
In sommige provincies liggen de verhoudingen nog nadeliger voor het ANC. Het zou makkelijk de provincie Gauteng, het gebied rond de grote steden Johannesburg en Pretoria, kunnen verliezen (in de peiling 41,6 procent, DA 32,4 procent, EFF 18,2 procent). Een monsterverbond van EFF en DA is dan niet uitgesloten. Stadsbesturen in sommige grote steden hebben sinds de vorige gemeenteraadsverkiezingen al zo’n samenstelling.
De grondkwestie speelt een belangrijke rol. De tendens is grond van blanke boeren zonder vergoeding te onteigenen ten gunste van zwarte burgers die een boerderij willen beginnen. Voor de radicalen kan dat niet snel genoeg en bij de propaganda wordt haatspraak niet geschuwd.
Het proces van verandering in Zuid-Afrika is niet voltooid met de afschaffing van de apartheid in 1994. Het staat nog maar aan het begin en de toekomst is onzeker – veel onzekerder dan 25 jaar geleden, toen Mandela president werd. <