Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Ode aan de rockzoon van Brel en Waits

Singer-songwriter Maarten van Roozendaal vroeg artiesten die hij bewondert om op zijn liedjes te reageren. Het leverde een ontroerend wederkerig eerbetoon op.

Maarten van Roozendaal Foto: Govert de Roos/Hollandse Hoogte 101109 084
Maarten van Roozendaal Foto: Govert de Roos/Hollandse Hoogte 101109 084 © Govert de Roos/Hollandse Hoo>

In januari van dit jaar kreeg zanger Maarten van Roozendaal te horen dat hij niet lang meer te leven heeft. Van de projecten die hij nog wil uitvoeren, gaf hij voorrang aan het plan om door hem bewonderde artiesten en schrijvers te laten reageren op een songtekst van hem.

Gisteren verscheen dat boek: Om te janken zo mooi: achttien liedteksten van Van Roozendaal en achttien keer in reactie een verhaal, gedicht of lied van een collega – een eerbetoon over en weer.

In zijn voorwoord schrijft Van Roozendaal dat het lied toch echt zijn vorm is, en niet proza of poëzie: „Ik vertaal alles naar een lied. Het schrijven, interpreteren en dan het spelen van liederen is mijn gedroomde combinatie.”

Bij zijn verzoek stelde de zanger een paar regels op, met als belangrijkste dat het antwoord er snel moest zijn en dat er „absoluut geen sprake mocht zijn van een necrologie”. Verder hadden alle schrijvers en tekenaars complete vrijheid.

Aan de auteurs die meewerkten aan het boek de vraag of zij op hun beurt Van Roozendaal ook bewonderen. Hoe zien zij zijn werk?

Rick de Leeuw, zanger, schrijver:

„Het fijnste van Maarten is dat hij mijn wereld, die van de rockmuziek, met die van de kleinkunst heeft samengebracht. Hij heeft de looks en het charisma van een rockster, besteedt enorm veel zorg aan zijn teksten en heeft een groot gevoel voor het theater. Door hem begreep ik welke meerwaarde een goede tekst op het podium kan hebben.

„Hij stuurde me de tekst van Postbode, over een man die terugkeert in zijn dorp en een oude vriend ontmoet. In mijn bijdrage herschrijf ik het lied va

nuit het perspectief van die vriend. Door die bewerking merkte ik hoe subtiel het ritme is, hoe geraffineerd hij een schets van de situatie maakt, die verfijnt en vervolgens weer teruggrijpt op een eerdere regel. Mijn versie is een eerbetoon aan zijn vakmanschap.

„In mijn radioprogramma op de Belgische radio draai ik veel songs van Maarten. Zoals Maaltijd en Trouw zijn, schitterend! Dat Red mij niet zijn bekendste lied is, is begrijpelijk. Het is een diep gevoeld statement. Hij heeft die tekst gezongen én geleefd, en dat maakt hem zo goed.”

Joke van Leeuwen, schrijver, illustrator:

„Ik vind Maarten van Roozendaal sterk: stemgeluid, uitstraling en teksten kloppen. Zijn werk is een mengeling van soms humoristische ironie en weerbarstigheid (Red mij niet) en lyrische ontroering zonder sentimentaliteit (Mooi). Wellicht had hij in een groter land met meer lyrische traditie de grotere weerklank gevonden die hij verdient.”

Daan Heerma van Voss, schrijver: „Het was de ongekende intimiteit die uit het verzoek sprak, die me direct overtuigde. Een man die ik nog nooit had ontmoet, bezig aan zijn laatste ronde, moedig genoeg om uit het niets te vragen.

„Ik kende zijn werk – twee van zijn nummers stonden op een mixtape (cd) van mijn eerste liefde. Ik kende zijn stem, ik kende hem. Hij meent wat hij zingt, ook als het leugens zijn. Zijn liedjes zijn droevig en grappig tegelijk en hij beschikt over veel taalgevoel, dat bevalt me zeer.”

Ingmar Heytze, dichter:

„Maarten van Roozendaal is in mijn ogen een van de allerbeste tekstdichters en componisten van zijn generatie – het buitenechtelijk kind van Jacques Brel en Tom Waits. Ik ben opgegroeid met het mooiste Nederlandstalige cabaret dat er was in de jaren zeventig en tachtig, en er zijn maar een paar artiesten die dat, elk op hun eigen manier, zo goed hebben voortgezet en vernieuwd als hij.

„Intussen heb ik hem zeker een keer of twintig zien optreden en hoorde ik zijn oeuvre groeien tot een catalogus met een hoog gehalte aan klassiekers in wording: Postbode, Red mij niet, Alsof, Johnny, Liefste voor 1 nacht, Doden met verlof, Water, Bang, Het te late einde, Christoffel, etc. etc.

A.L. Snijders, schrijver:

„Wij kennen elkaar niet, dus ik was gevleid door zijn verzoek. Kende merkwaardig genoeg wel zijn naam, omdat hij een keer de Annie M.G. Schmidt-prijs won voor beste liedje van het jaar. Is dat Red mij niet? Ik zit niet in de cabaret- en lichte muzieksfeer, maar als ik me er voor zou interesseren, dan zou ik hem eren. Hij heeft een mooie kop en een goede stem. Erg oké.”

Ester Naomi Perquin, dichter:

„Het lied dat Maarten voor mij uitkoos – Alsof er niets is gebeurd – gaat wat mij betreft over het minuscule dat een afscheid kan zijn, het achteloze van de dood. De wreedheid van de doorgaande dingen, zogezegd. Tegelijkertijd, en daarin ligt misschien zijn grote kracht, blijft die tekst aan de nuchtere kant. Hij wankelt, maar klapt nooit om richting sentiment. Wat er onder ligt is geen verwijt of klacht – het is een constatering.

„Mijn reactie is gericht op het menselijk vernuft. Je leeft zo goed je kunt, kijkt nog even rond. En dan rol je alles wat er was in een handdoekje en je fietst weg. Meer niet.

„Met een vriendin draaide ik vroeger altijd Maarten als het laat was en we veel gedronken hadden. Veel van zijn teksten spoken nog rond in mijn hoofd. De precisie, het hele goede kijken – maar ook het grote, het lyrische, het onaangeharkte.

„Die stem die durft. Zo kwam er tijdens het werken aan mijn gedicht een hevige, schuimbekkende liefde voor de taal boven. Want dat hebben we dan toch maar, ondanks alles. En een hardgrondig verdomme-nog-aan-toe. Dat ook.”

Maarten van Roozendaal: ‘Om te janken zo mooi’, bijdragen van 18 collega’s (Nieuw Amsterdam, € 14,95)