Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Beeldende kunst

Necrologie

Pop-art kunstenaar Daan van Golden overleden

De Rotterdammer Van Golden (1936-2017) zocht het hoogste in het gewone: hij schilderde zakdoeken na, Birgitte Bardots bikinistippen en Matisse’ knipselparkiet.

Foto / Vincent Mentzel

Kunstenaar Daan van Golden is maandag overleden in zijn woonplaats Schiedam. Van Golden was een van de meeste speelse en raadselachtige kunstenaars die Nederland heeft gekend. Met zijn geschilderde zakdoeken wierp hij vragen op die niet beantwoord kunnen worden. Abstractie, pop art, conceptuele kunst, Mondriaan en Duchamp, hij bracht ze samen in oeuvre dat in het alledaagse het allerhoogste wist te vinden.

Daan van Golden werd op 4 februari 1936 in Katendrecht geboren en volgde een opleiding tot machinebankwerker. Later werd hij etaleur van de Bijenkorf. ’s Avonds ging hij naar de Academie voor beeldende kunsten in Rotterdam. Zijn eerste tentoonstelling had hij in 1961, met abstract-expressionistische schilderijen in woest zwart, wit en grijs. Hij reisde veel en woonde begin jaren zestig in Japan. Daar was één ogenblik bepalend voor de rest van zijn leven of werk. Hij vertelde er onder meer over in een aflevering van de portretserie Hollandse meesters: „Ik wilde doorgaan met schilderen, maar dat werd een teleurstelling. Ik vond het niet interessant meer. Ik dacht: dan is het dus afgelopen met de kunst. Maar toen vond ik stukje papier op de vloer van mijn atelier. Dat ben ik gaan naschilderen, dat was heel rustgevend. En dat bleek hét te zijn. Daarna heb ik het nooit meer anders gedaan.’’

Zakdoeken en tafellakens naschilderen

In Japan begon Van Golden met het naschilderen van bestaande patronen, van pakpapier en zakdoeken, strepen en bloemmotieven, onder het motto ‘als je niet weet wat je moet maken, is het raadzaam aan het werk te gaan.’

In 1964 werden de schilderijen voor het eerst tentoongesteld bij een galerie in Tokio. Daarna keerde hij terug naar Nederland, al bleef hij veel reizen. In 1968 nam hij deel aan de Documenta in Kassel. in 1978 volgde zijn eerste overzichtstentoonstelling in Schiedam. Nog enkele mijlpalen: in 1981 een grote tentoonstelling in het Boijmans in Rotterdam, in 1991 in het Stedelijk in Amsterdam. In 1999 vertegenwoordigde Van Golden Nederland op de Biënnale van Venetië. Zijn laatste grote tentoonstelling had hij in 2014 in het GEM in Den Haag.

In het buitenland is Van Golden (nog?) niet doorgebroken. In Nederland werd zijn werk daarentegen juist vaak bekroond: hij kreeg onder meer de Heineken prijs (2004) en de Fonds BKVB prijs (2011).

Van Golden deed meer dan schilderen. Hij verzamelde bijvoorbeeld in 1971 op Ameland bladeren en mossen, die hij in cellofaan verpakte en als herbaria verstuurde. Voor de manifestatie Century ’87 in Amsterdam kleurde hij het grind op de paden van de Hortus Botanicus blauw, een hemelse ingreep die helaas tijdelijk bleef. En hij fotografeerde veel, vooral zijn dochter Diana (1978). Het zijn snapshots genomen op het moment dat de werkelijkheid zich aan de wetten van compositie conformeert. En Van Golden herkent die werkelijkheid zo schielijk dat toeval niet lijkt te bestaan; alsof de werkelijkheid zich altijd aan die wetten houdt. Meesterlijk ontroerend is de korte serie waarop Diana door een museum radslagt, alsof ze de wijzers van een klok is – de tijd zelf. Van Golden exposeert de hele Diana-serie in 1997 onder de titel Youth is an Art.

Van Golden begon in Japan ook met het naschilderen van dingen waaraan weinig waarde wordt gehecht: zakdoeken, tafelkleden, pakpapier. Eerst leek hij dat vooral te doen in de geest van de pop art en de conceptuele kunst. „Op het moment dat ik beslis: dit neem ik, dan is dat creatie. Ik zou het dan liever door een ander laten uitwerken. Schilderen is tijdverlies”, zei hij in een interview. Later vergeleek hij het schilderen ervan met meditatie. Volgens Van Golden is die meditatieve concentratie, de precisie en de tijd die het maken van een schilderij kost, achteraf zichtbaar voor de toeschouwer. Je zou zijn zakdoekschilderijen kunnen zien als een soort moderne versies van de stillevens van Coorte uit de zeventiende eeuw; dezelfde aandacht voor wat nu als nog banaler dan aardbeien en aalbessen wordt ervaren.

Ontroerende foto’s van dochter

De werkwijze van Van Golden brengt in ieder geval allerlei tegenstellingen met zich mee. Je zou het kunnen zien als het terug veroveren, kwaststreek voor kwaststreek, van alles wat massaal, industrieel geproduceerd wordt. Hij maakt het onpersoonlijke persoonlijk, want juist in de zo precies nageschilderde strepen van een zakdoek sluipen toch onregelmatigheden die door Van Golden niet verdoezeld worden. Het toeval mag meedoen, graag zelfs, ook al bestaat het misschien niet. Op een van zijn beste foto’s van Diana, met een boom, verscheen tijdens het ontwikkelen een rode vlek die de foto nog sterker maakt.

Later begon Van Golden ook andere dingen na te schilderen, waaronder verfspatten op schilderijen van Jackson Pollock, de vogel uit het beroemde knipsel van Matisse, een beeld van Giacometti, het profiel van Mozart bekend van de chocolaadjes.

Het belangrijkste effect van vrijwel al het werk van Van Golden is het opheffen van hiërarchie. Er is geen verschil tussen de dingen. Telkens doorbreekt hij de rangorde die in het kijken is aangebracht. Waarom heeft een Mondriaan een hogere status dan een zakdoek van de Hema of een gebatikte doek uit Indonesië? Waarom kijken we daar zo anders naar? Een duidelijk voorbeeld van zijn zienswijze is de combinatie van een ansichtkaart van Brigitte Bardot naast een door hem geschilderde doek, die sterke overeenkomst vertoond met Brigitte Bardots bikinibroekje. Rood met witte stippen. Je denkt er vanzelf nog een paddenstoel bij. De haast perfecte, toch terloopse uitvoering van zijn werk houdt de meligheid meestal buiten de deur.

Van Goldens handelen is ook te vergelijken met die van boeddhistische monniken, die met veel geduld aan een mandala werken, een patroon van gekleurd zand dat in enkele weken tevoorschijn wordt geblazen. Maar een mandala verdwijnt na een paar dagen. Het werk van Van Golden is er nog, in Schiedam en Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Voorgoed gefixeerd, of in ieder geval voor eeuwen.