Terug naar de krant

‘OMT-leden moeten niet in talkshows aanschuiven’

Leeslijst interview

Jan Kluytmans Arts-microbioloog Jan Kluytmans kijkt terug op twee jaar pandemie, een tijd van uitputting en frustratie. „Ik heb een aantal keren overwogen uit het OMT te stappen.”

Leeslijst

‘Dit zou ik moeten vastleggen”, denkt Jan Kluytmans al snel na de uitbraak van het coronavirus in Nederland. „Dit wordt een bijzonder stukje geschiedenis.”

Als arts-microbioloog van het Amphia Ziekenhuis in Breda en het Elisabeth-Tweesteden in Tilburg wordt hij begin 2020 direct geconfronteerd met de uitbraak van het raadselachtige nieuwe virus, en is hij gevraagd voor het Outbreak Management Team (OMT). „Het was zo hectisch, en ik ben niet zo’n dagboekenschrijver, vertelt Kluytmans in zijn nieuwe werkkamer in het UMC Utrecht, waar hij sinds oktober hoofd van de afdeling medische microbiologie is.

Journalist en regisseur Roy Ferwerda, ook aangeschoven, had in die tijd geregeld contact met Kluytmans – ze kenden elkaar van een eerder project, vertelt hij. Ook Ferwerda realiseert zich hoe uitzonderlijk deze tijd is. In april stelt hij voor Kluytmans te volgen. Ruim dertig wandelingen maken ze samen door de Brabantse bossen. Hij schreef een filmisch, persoonlijk boek, waarin Kluytmans terugblikt op de eerste anderhalf jaar van de pandemie.

Dat boek, Virus. Jan Kluytmans – wetenschapper in crisistijd, is het verslag van een tijd waarin hij zijn onbevangenheid verloor. Van een uitputtend jaar van overvolle ziekenhuizen, schreeuwende tekorten, drukke nachtdiensten, slapeloze nachten, ellenlange vergaderingen. Van openlijk kritische collega’s, politiek gekonkel, aantijgingen en bedreigingen. Arts-microbiologen werken normaal in de luwte: ze genezen geen mensen, maar voorkomen dat die ziek worden en adviseren over behandelingen. Maar in de pandemie keek ineens het hele land naar hen.

Hij besluit zijn personeel, buiten de regels om, te testen. „De WHO-lijn was dat je klachten moest hebben en in China of Italië zijn geweest. Er waren signalen dat het virus verder was.” Hij constateert als eerste dat het virus veel wijder verspreid is dan het RIVM denkt. Stoeiend met een op Twitter gevonden Brits rekenmodel ziet hij op 15 maart dat de ziekenhuizen binnen een paar dagen de aantallen patiënten niet meer aan zullen kunnen. „Dat heeft alles in een stroomversnelling gebracht.”

U sloeg alarm, maar dat drong traag door bij het OMT.

Kluytmans: „De OMT-vergadering op 17 maart, voor het eerst op afstand, verliep hectisch. Er speelde enorm veel. De brede verspreiding kwam niet aan de orde. Had ik het nadrukkelijker moeten zeggen? Ik dacht wel: dit is dynamiet. Maar het was nog niet bevestigd.

„Via ziekenhuisdirecteur Bart Berden kwam de boodschap door bij het ministerie van VWS. Net op tijd ging het land zes dagen later op slot en mochten ziekenhuizen die nog plek hadden, patiënten van andere ziekenhuizen niet meer weigeren. Een IC-patiënt is duur en ingewikkeld, sommige ziekenhuizen hielden de boot af. Het zijn private instellingen. We zijn toen langs het randje van de afgrond gegaan. Als het een week later was gebeurd, hadden we het nooit gered.”

Ook bij het valideren van de thuistest liep u voor de troepen uit. Zelftesten mocht wettelijk niet.

„Corona was een ziekte waarvan je wettelijk aangifte moest doen om zicht te houden op de pandemie, de diagnostiek moest onder verantwoordelijkheid van een arts gebeuren. Ik wist: als ik aantoon dat het werkt, kan het door die regel niet gebruikt worden. Ik ben gewoon begonnen. Dat is wat je in een pandemie moet doen. Minister Hugo de Jonge moest een noodwet maken om dit te kunnen aanbieden voor thuisgebruik.”

Wilt u met dit boek verantwoording afleggen over die periode?

„Zo zijn we er zeker niet aan begonnen. In april stonden ze nog te applaudisseren voor de zorgmedewerkers. Pas in het najaar van 2020 ontstond er steeds meer een afrekencultuur. Ik vind dit boek een fijne manier om dingen in context te plaatsen. Als je terugblikt, moet je dingen heel goed in de omstandigheden van het moment bekijken.”

Doet de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat in het eerste rapport over de aanpak van de coronacrisis, van half februari?

„De meeste dingen zijn zorgvuldig opgeschreven. Bij het punt over de verpleeghuizen [waar duizenden ouderen onbeschermd waren en stierven - red.] zit het probleem dieper, dat is niet alleen een kwestie van een maskertjestekort. Als je infectiepreventie niet al jaren in je organisatie verankerd hebt en er komt zo’n besmettelijk virus langs, dan ben je bij voorbaat kansloos.

„Het OVV-rapport over de tweede fase zal steviger zijn. Bij de eerste golf wisten we niet wat er op ons afkwam, daar zijn begrijpelijke fouten gemaakt. Bij de tweede golf is gewoon te laat ingegrepen. We wisten wat er op ons afkwam. De hele zomer was de R-waarde, die laat zien hoe snel het virus zich verspreidt, boven de 1. Dan stijgt het aantal besmettingen snel. Sommige OMT-leden waarschuwden: die tweede golf gaat eerder beginnen dan je denkt. Dat signaal is niet opgepakt in de OMT-vergadering.”

Wéér een belangrijk onderwerp dat niet aan bod kwam in de OMT-vergadering. Waarom niet?

„Het was dagkoersen volgen. We kregen zoveel adviesvragen, die beheersten de hele agenda. Dan heb je overal vertraging, die kun je niet hebben met zo’n exponentieel verspreidend virus. Op het moment dat het misgaat, moet je heel daadkrachtig zijn. Alles wat erbij komt, is verstorend. In die OMT-vergaderingen zitten vaak wel veertig mensen. Er is niet altijd ruimte om een punt dat een of twee leden opbrengen goed te bespreken.

„We hadden toen OMT-overleg ná het Catshuis-overleg over de maatregelen op zondag. De verhouding tussen advies en beleid klopte niet. Dat is aangepast, maar heeft in de aanloop van de tweede golf voor veel frustratie gezorgd. Pas op 14 oktober kwam er een gedeeltelijke lockdown. In die tijd heb ik een aantal keer overwogen om uit het OMT te stappen.”

Er was meer verstoring. Met het Red Team, een groep experts die kritisch was op het coronabeleid, was u niet blij.

„Het is prima als mensen een andere mening hebben, maar het werd een politieke tegenstelling: wij tegen zij. Dat zou niet de bedoeling moeten zijn.”

In uw boek zegt u: „Het laatste wat we nodig hebben in deze crisis is voortdurend publiekelijk met elkaar van mening verschillen. Dat ondermijnt het vertrouwen, zo speel je populisten in de kaart.”

„Het is niet constructief. Ik ben ook van Twitter afgegaan en tijdelijk uit de media gebleven. Ik wil niet in een polariserend debat terecht komen. Onze voorzitter Jaap van Dissel zei: ‘OMT-leden, voel je vrij om te zeggen wat je wilt, maar op persoonlijke titel’. Velen van ons, ook ik, voelden zich geroepen de adviezen in de talkshows uit te leggen. Is dat de beste manier? Je wordt als OMT-lid geïntroduceerd en de agressie richt zich dan op die persoon. Of je moet duiden of er bijvoorbeeld een avondklok moet komen. Dat is niet mijn deskundigheid. Ik wil best komen vertellen over iets waar ik veel van af weet, maar niet als een algemeen duider.”

Sommige OMT-collega’s, zoals intensivist Diederik Gommers, deden dat wel.

„Dat is zijn keuze. Je kunt met je uitspraken de politiek schaakmat zetten. De Gezondheidsraad adviseerde met de vaccinaties bij de 80-plussers te beginnen, Gommers en Ernst Kuipers [voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg] vonden dat het zorgpersoneel eerst moest, en minister De Jonge had geen keus meer. Wat Gommers zei, had zoveel gewicht. We spraken elkaar er op aan.”

En dan waren er nog de vele bedreigingen. Iemand snuffelde zelfs rond in uw huis?

„Ons huis stond te koop. Die man maakte een bezichtigingsafspraak, heeft overal rondgekeken, en anonieme e-mails met aantijgingen rondgestuurd. Onze camera had dat vastgelegd, we hebben hem getraceerd. Hij bleek een internist te zijn, met studerende kinderen. Het is nu afgehandeld, hij is ermee gestopt. Op je gezin heeft zoiets een enorme impact.”

Zou u het pandemiedraaiboek voor toekomstige OMT-leden aanpassen?

„Het OMT moet een medisch adviesteam blijven en niet te groot zijn. OMT-leden moeten niet op eigen initiatief in de media komen, maar een woordvoerder hebben. Niet elke avond in talkshows aanschuiven, en wegblijven bij die rol van duider van een maatschappelijke situatie. Ik vind het ook een journalistieke verantwoordelijkheid van de talkshows. Je moet natuurlijk niet monddood gemaakt worden, maar journalisten zouden na de pandemie ook eens moeten nadenken over wat hun rol is en waar ze niet positief hebben bijgedragen of processen gefrustreerd.”

Follow The Money stelde dat u financiële belangen verzweeg: u zou buitensporig profiteren van de enorme aantallen PCR-tests door testfaciliteit Microvida.

„Daar heeft tendentieuze journalistiek verkeerde beelden gecreëerd. Microvida is geen commercieel laboratorium, maar een BV waarvan enkele ziekenhuizen aandeelhouder zijn. Winst gaat naar die ziekenhuizen, en een percentage van de omzet van de GGD gaat naar de maatschap van arts-microbiologen. Daar kun je van alles van vinden, maar zo is het in ons land geregeld.”

Dat wringt, publiek geld waar mensen buitensporig aan verdienen.

„Zo hebben we de zorg georganiseerd. Buiten de academische ziekenhuizen is het overgrote deel van de medisch specialisten vrij gevestigd, ze zijn zelfstandige ondernemers. Je verdient aan je verrichtingen. Meer werk betekent meer inkomsten. Bij verzekerde zorg zit er een grens aan, bij niet-verzekerde zorg niet, zoals testen voor de GGD. Dat staat de laatste jaren ter discussie. Maar als de journalistiek suggereert dat wij op een schimmige manier geld hebben verdiend, vind ik dat volstrekt bezijden de waarheid.

„Ik zei al in mei tegen Roy dat het niet in mijn zak terecht zou komen. Het moest terug naar de publieke zorg.”

Andere maten dachten er anders over?

„Iedereen maakt zijn eigen afweging. Je kunt als eenling niet bepalen dat het contract niet uitgevoerd wordt. Ik heb het voor een deel teruggegeven aan de GGD. Ik ben al 25 jaar vrijgevestigd specialist, met een ver boven gemiddeld inkomen. Dan kun je een andere afweging maken dan jonge collega’s die zich twee jaar geleden hebben ingekocht in de maatschap en een grote schuld hebben.”

U vertrok uit de maatschap en ging weg bij het Amphia Ziekenhuis. Hierom?

„Ik overwoog al langer iets anders te gaan doen, deze toestanden maakten er onderdeel van uit. Ik heb even een break genomen, daar was ik wel aan toe. Toen kwam deze vacature in het UMC Utrecht.”

We zijn twee jaar verder, 23 maart gaan alle maatregelen overboord. Zijn we nu wel in staat snel te reageren op een nieuwe zorgwekkende variant?

„Ik hoop dat het kabinet zich erop voorbereidt dat het dit najaar weer mis kan gaan. Je moet zorgen dat je kunt opschalen, zoals met de vaccinaties en testen, en ondertussen de maatschappij weerbaarder maken. Door bijvoorbeeld de mogelijkheid te houden thuis te werken, door te zorgen dat mensen met verkoudheidsklachten thuisblijven, door mondmaskers te gebruiken als het snel oploopt.

„Daarnaast moeten we de maatschappij meer betrekken bij de uitwerking van maatregelen. Je zou bijvoorbeeld de horeca kunnen vragen: er moeten 30 procent minder contacten zijn, maak zelf een plan. Zo moet elke sector meedenken. En dat moeten we in de zomer doen, in voorbereiding op het najaar.”

Gebeurt dat nu?

„Ik hoop het. Ik wil nu vooral gewoon mijn nieuwe werk doen, in de transitiefase zie ik geen grote rol voor mezelf.

Zou u bij een nieuwe pandemie weer in het OMT plaatsnemen?

„Ik vind het een maatschappelijke plicht, er zijn maar weinig mensen met deze deskundigheid. En die is ook met publiek geld tot stand gekomen, dankzij mijn opleiding en specialisatie. Maar als er opvolgers zijn, zeg ik: be my guest!

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 23 maart 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in