"Het is niet zo dat we alleen bepaalde zeldzame soorten vlinders verliezen. Ook met heel algemene vlinders gaat het niet goed. Het hele systeem stort in elkaar", zegt Hans de Kroon, ecoloog bij de Radboud Universiteit.
Het is geen prettige boodschap, maar het is wel de realiteit. In dertig jaar tijd is het aantal dagvlinders met meer dan de helft afgenomen.
Dat komt door een combinatie van factoren. Er is steeds minder geschikt leefgebied voor vlinders. Er is te veel stikstof, de waterkwaliteit is niet goed en er zijn steeds vaker weersextremen. Ook zijn er nog bestrijdingsmiddelen, "sluipmoordenaars" volgens de Kroon. "Al die effecten werken op elkaar in en versterken elkaar."
Job van der Plicht is binnenlandverslaggever
Job schrijft veel over de natuur, boeren en de stikstofcrisis. Ook maakte hij de podcast Verscheurd door de wolf over de terugkeer van de wolf in Nederland. Lees hier meer verhalen van Job.
Hardste klappen vallen op de hei en het zand
Kars Veling, vlinderexpert van de Vlinderstichting, is het met De Kroon eens als het gaat om de oorzaken van de massale vlinderafname. Volgens hem vallen "de hardste klappen" in de schrale heivelden en zandgronden. "Daar heeft stikstof de grootste gevolgen", zegt hij.
De planten waar die soorten eitjes leggen of nectar van drinken zijn gevoelig voor stikstof en worden overwoekerd door planten die door stikstof hard groeien.
De kleine heivlinder en het donker pimpernelblauwtje zijn daardoor bijna uit ons land verdwenen. "Het zou me niet verbazen als we die dit jaar niet meer in ons land zien", sombert Veling. Ook het gentiaanblauwtje, veenbesblauwtje en de veenbesparelmoervlinder hebben het zwaar.
"De kleine heivlinder is een soort van echt droge gebieden. Je zou zeggen dat die goed tegen droge zomers moet kunnen. Maar in de echt droge zomers was de hei verdord en konden ze geen nectar drinken", zegt de vlinderexpert. Ook hadden de rupsen die nog werden afgezet op die verdroogde planten, amper iets te eten.
Hoeveel vingers kan een hand missen?
Is het erg dat een specifieke vlindersoort straks niet meer in Nederland voorkomt? De Kroon maakt de vergelijking met een hand. "Als iemand tegen je zegt: wat doe je nou eigenlijk met je pink? Kunnen we die er niet afhalen?"
"Allereerst: de vraag is ongepast. Die ene soort (je pink in deze metafoor, red.) hoort er gewoon bij. En ja, één vinger kunnen we wel missen. Maar waar ligt de grens? Hoeveel vingers kan je missen voor die hand niet meer werkt?"
"En het gaat nu niet om dat ene vlindertje", vervolgt de ecoloog. "Over de hele gemeenschap, van wilde planten tot boerenlandvogels, zien we heel gewone soorten in de verdrukking. Insecten zijn een graadmeter voor de toestand van onze leefomgeving."
Daarnaast zijn ook veel vogels afhankelijk van insecten als voedsel, vult Veling aan. "En insecten breken plantenstoffen af die daardoor opnieuw gebruikt kunnen worden. Als daar dan nog maar de helft van aanwezig is, heeft dat effect op de bodem."
"En natuurlijk hebben we ongelooflijk veel middeltjes om ervoor te zorgen dat er toch wat op de bodem groeit. Maar dat kun je niet volhouden. Op een gegeven moment zal de natuur zeggen: dit gaat te ver, hier kunnen we niet mee verder."
Keizersmantel en grote vos zijn lichtpuntjes
Is dan alles kommer en kwel? Nee, er zijn ook vlindersoorten waar het wel goed mee gaat, al zijn die in de minderheid. De citroenvlinder en grote vuurvlinder bereikten vorig jaar de grootste aantallen sinds dertig jaar.
Met bosvlinders gaat het ook goed, weet Veling. "Bossen hebben minder last van stikstof en door de klimaatverandering worden de bossen wat warmer." Daar profiteert de grote weerschijnvlinder van, net als de keizersmantel en de grote vos.
Die lichtpuntjes stemmen hoopvol, vindt De Kroon. "Insecten zijn inventief en er zit veel veerkracht in de insectenpopulatie. Tegelijk zijn we nu het systeem aan het tarten, het dreigt uit elkaar te vallen. Het wordt tijd om onder ogen te zien dat we aan de slag moeten om dit te keren."
NUjij: Uitgelichte reacties