Direct naar artikelinhoud
Ten slotte

Trammelant in tramland: Amstelveen neemt afscheid van de sneltram (1990-2024)

Sneltramlijn 51 op weg naar het Centraal Station in Amsterdam.Beeld ANP

Amstelveen neemt vandaag na 33 jaar afscheid van de sneltram. Veel tranen zullen er niet om gelaten worden: Amstelveners vonden het een rottram. Maar het was wel hún rottram.

Het ging in deze krant bijna vaker fout dan goed als het over de sneltram in Amstelveen ging. Want was het nou een tram of een metro? Geen van beide dus: het vervoermiddel was een tussenvorm, een hybride: een sneltram. Sneller dan een tram, maar langzamer dan een metro.

Die fouten in de krant, of misschien is misverstanden beter, behoren na vandaag tot het verleden. Want de sneltram is niet meer, niet in Amsterdam tenminste. En ook niet in Amstelveen, waar hij zo veelbesproken werd.

Museumstuk

Na 33 dienstjaren neemt het GVB afscheid van wat intern materieeltype S1/S2 wordt genoemd. Het grootste deel is al afgevoerd en uit elkaar gehaald, één stel wordt geconserveerd en blijft bewaard als museumstuk. Het is het einde van een tijdperk. In ieder geval voor tramfanaten.

Karel Hoorn is zo’n fanaat. Tramhistoricus – geen beschermde titel, maar de vlag dekt in dit geval onmiskenbaar de lading. Hij is vandaag bij een speciaal ‘uitzwaaimoment’ tussen emplacement Amstel en Gaasperplas. “Ja, dat is een bijzonder moment, daar moet ik natuurlijk bij zijn. De sneltram gaf in het begin veel problemen, maar dat zie je eigenlijk bij ieder nieuw ov-voertuig. Later kwam het toch nog goed.”

Knagende konijnen

Over de trammelant later meer, nu eerst over de bijzondere positie van het voertuig in het tramlandschap. Het was eind jaren tachtig een nieuwe loot aan de GVB-stam: de sneltram zou via de metrobuis van de Oostlijn als metro rijden tot Zuid en daarna verdergaan als sneltram.

Hoorn: “Het was zowel metro als tram. Halverwege de rit maakte de sneltram een ingenieuze ombouwslag van metro met een derde rail naar een sneltram met bovenleiding. Maar omdat een tram smaller is dan een metro sloot hij niet aan op de haltes. Daarom waren de treeplanken uitschuifbaar.”

Dat leverde de nodige problemen op: de treeplanken bleken niet bestand tegen de winter. Ook moesten in die eerste jaren deuren worden vervangen. Daarbij vraten ­konijnen de kabels langs de baan aan.

Ongevallen

En dan waren er de vele, soms fatale ongevallen. In 1995 waren dat er drie in één maand. Buurtbewoners, verenigd in actiecomité Te Sneltram, pleitten voor slagbomen en haltes werden stevig onder handen genomen om reizigers te beschermen tegen de razende tram.

Hoorn heeft een verklaring voor de ongevallen. “Je moet het zien als een psychologisch verschijnsel: bestuurders van metro’s rijden anders dan trambestuurders. Ze kijken vooral naar seinen, minder naar hun omgeving. Dat gaat vanzelf als je een metroachtig voertuig gaat rijden.”

Later daalde het aantal ongevallen en werd de sneltram gewoon een vervoermiddel. Ja, Amstelveners vonden het een rottram, maar het was wel hún rottram. Hij is inmiddels helemaal uitgefaseerd, de nieuwe M7, een metro, heeft het werk overgenomen.

Hoorn: “De sneltram heeft het 33 jaar volgehouden. Onderdelen zijn niet meer leverbaar. Terugkijkend zeg ik: het was een geslaagd model, dat heeft voldaan aan de verwachtingen.”

Over de auteur: Marc Kruyswijk schrijft al meer dan tien jaar als verslaggever voor Het Parool over wonen in Amsterdam en verkeer & vervoer in de stad.