Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Ouwehoeren tijdens concerten is typisch Hollands: ‘Een Brits concert doet denken aan Brits in de rij staan: beschaafd’

Vooral het publiek in Nederland heeft de reputatie veel en luid met elkaar te praten tijdens optredens, soms tot grote ergernis van de artiesten.Beeld RAMON VAN FLYMEN/Kippa/ANP

Nu de oude concertkaartjes eindelijk kunnen worden verzilverd, steekt een oude, irritante gewoonte weer de kop op: the Dutch Disease. Oftewel: de ontembare drang van Nederlandse bezoekers om door te blijven kwekken tijdens liedjes. Hoe is dat in andere landen? We vroegen vier correspondenten naar hun ervaring. 

Spanje

Kletsen, ja, dat kunnen de Spanjaarden goed, maar dat doen ze vooral vóór een concert, in afwachting van de artiest. Daarna, als de eerste noten klinken, is het met praten meestal wel gedaan. Het ligt er ook wel een beetje aan waar je staat of zit. In een groot stadion, op de tribune ver van het podium, ja, daar hoor je de mensen meer praten, heb je er ook meer last van – zeker als zowel het geluid als de zang zo beroerd zijn als ooit bij Madonna in het Olympisch stadion van Barcelona. 

Op festivals, op grote terreinen, komt het ook voor, zeker omdat het publiek daar soms niets heeft met de optredende artiest. Maar daarover had ik, zes jaar geleden, bij Bruce Springsteen niet te klagen. Ik stond op het veld van het immense, maar desondanks intieme Camp Nou, vrij dicht bij het podium. Praten kon daar alleen even snel tussen de nummers door. Maar ik ben ervan overtuigd dat ook op de hoge tribunes nauwelijks gesproken werd, zelfs niet bij een rustiger nummer als The River. Ik zag alleen maar tienduizenden telefoonlampjes die oplichtten, zoals vroeger de aanstekers, en hoorde dat iedereen meezong.
Edwin Winkels

China

‘The Dutch Disease’ is nog niet naar China overgewaaid: hier zijn concerten doorgaans prima te volgen. Een gezellig praatje maken tijdens optredens is niet gebruikelijk en ik vermoed dat mensen die het toch proberen, veel boze blikken zullen krijgen. 

Op dit moment zit er helaas weinig muziek in het land. Concerten zijn zeldzaam sinds de coronapandemie: het strenge beleid met massaal testen en lockdowns leidt ertoe dat grote groepen mensen niet mogen en kunnen samenkomen voor een feestje. En dat terwijl China vóór de pandemie een muziekparadijs was: met grote concerten, van zowel Chinese als internationale artiesten. Of je nou van jazz, rock of K-pop houdt, in China’s grote steden kon je het vinden. 

Het strenge beleid houdt nog even aan, dus ik verwacht dat concerten voorlopig nog niet in China terugkeren. Maar mocht ik in de nabije toekomst toch ergens naar live muziek kunnen luisteren, dan ga ik er in elk geval niet doorheen zitten kletsen!
Roland Smid

Verenigde Staten

Amerikanen in het oosten van het land praten meer tijdens concerten dan hun landgenoten in het westen, constateren muziekliefhebbers op een van de vele onlinefora waar ze hun frustraties bespreken. Een blogger van de New Yorkse nieuwssite Gothamist klaagde jaren geleden al dat het praten erger is geworden vanwege internet en telefoons : ‘Ze hebben onze hagedissenhersenen getraind om altijd ergens anders te zijn dan waar we ons op dat moment bevinden’.

De afgelopen jaren is de focus van mopperaars langzaam verschoven naar mensen die de hele show druk zijn met livestreams en beelden voor sociale media of zelfs videobellen tijdens het concert zodat een bekende op afstand kan meegenieten. Uw correspondent in New York kon er onlangs een concert lang van meegenieten toen een klassiek orkest daar de muziek van wijlen raplegende Notorious B.I.G. nieuw leven inblies.

Sommige Amerikaanse artiesten eisen nu van alle aanwezigen dat ze hun telefoon opbergen in een speciaal tasje dat bij de ingang van de concertzaal op slot gaat. Pas bij de uitgang kan het weer open. Zanger Bruno Mars voelt zich zo vrijer, zei hij tegen dagblad The Los Angeles Times. “Zonder telefoons is er geen angst,” zei Mars. “Je kunt gewoon schilderen – echt in het moment leven.”
Karlijn van Houwelingen

Verenigd Koninkrijk

“Pardon,” fluisterde een vrouw van midden in de twintig met zwarte vlechtjes achter me. “Help.” 

Ze wees richting de toiletten in het 02 Forum Kentish Town, een concertzaal in Londen, terwijl haar benen als bij een jong hert heen en weer zwiepten. Met een toegesnelde buurman hielp ik haar richting de wc’s. Daar namen twee dames de klus over. Niemand merkte iets van het ongemak van de toeschouwer, bevangen door de hitte.

Op de terugweg gooide een man met een rastamuts over zijn dreadlocks, wiegend op de klanken van de legendarische reggaeband Steel Pulse, een glas (witte) wijn over me heen. “Ik betaal de stomerijkosten,” zei hij zonder een dansstap te missen, wat ik achteloos wegwuifde. 

In het Verenigd Koninkrijk kom je naar een concert met gelijkgestemden. Niemand wil de beleving van de ander verpesten.

De acts profiteren van deze saamhorigheid. Zodra de muziek begint, houden de bezoekers zich aan de ongeschreven regels. Wie ze breekt, door te schreeuwen of ruzie te maken, wordt met een vingerknip verwijderd. Naar een concert gaan, in een arena of de kelder van een kroeg, doet denken aan de Britse manier van in de rij staan. Voor even vorm je een beschaafd team met een gezamenlijk doel.
Geert Langendorff

Mét de band, niet ertegen

De Amsterdamse zangeres Aysha de Groot, die zingt onder de naam Meis (ze is de dochter van Marcel de Groot en dus kleindochter van Boudewijn de Groot), publiceerde onlangs op 3voor12 een open brief waarin ze haar ergernis uit over het praten door de muziek heen. Nadat ze in Engeland een muisstil publiek ervoer, pleit ze in Nederland voor ‘een nieuwe live etiquette’. 

‘En dan bedoel ik niet dat je altijd stil moet zijn. Nee, knal die moshpit in, zing en dans mee, joel en gil en gooi je telefoonnummer op het podium! Als het maar energie is mét de band en niet tegen. Je kocht er toch een kaartje voor? (...) Bewonder het werk dat een artiest heeft gestoken in het maken van een liveshow. Het is namelijk daar op dat moment dat je bij iets unieks betrokken bent, en dat mag gezien worden als de luxe die het is.’