Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Het geheim achter het succes van Amsterdamse roeivereniging Nereus? ‘Wie alleen maar wil drinken, moet naar het corps’

Het geheim achter het succes van Amsterdamse roeivereniging Nereus? ‘Wie alleen maar wil drinken, moet naar het corps’
Beeld Yoko Heiligers

Zondag wordt de Varsity geroeid, de belangrijkste wedstrijd in de studentenroeisport. Het Amsterdamse Nereus is vrijwel onoverwinnelijk, maar dat vraagt veel van de leden. Portret van een vereniging die maar moeilijk de balans houdt tussen gezelligheid en topsport. ‘Soms kun je niet krijgen wat je wil, dat hoort bij sport.’

en

De Nederlandse studentenroeiwereld verzamelt zich zondag bij Houten aan het Amsterdam-Rijnkanaal. In deze kolkende tobbe nemen de beste roeiers van de studentenroeiverenigingen het tegen elkaar op, met als kers op de taart de strijd tussen de heren vieren, ook wel de ‘Oude Vier’. Gekleed in jasje-dasje met een biertje of een seltzer moedigen leden hun eliteroeiers aan. Voor elke wedstrijdroeier levert winst op dit evenement eeuwige roem op. De winnaars krijgen traditiegetrouw een overweldigende begroeting van leden die in wit ondergoed het koude water trotseren.

De Amsterdamsche Studenten Roeivereeniging Nereus geldt vrijwel elk jaar als dé te kloppen boot. Van de afgelopen tien edities won de vereniging bij de Oude Vieren acht keer. De 139ste editie, komende zondag, is er een van hoop voor andere verenigingen, zoals het Utrechtse Triton of het Rotterdamse Skadi. Nereus, opgericht in 1885, heeft een aanzienlijk aandeel in de olympische roeiselectie die volgend jaar zomer zal afreizen naar Parijs. Deze bondsroeiers zitten in een intensief trainingstraject en kunnen dit jaar niet deelnemen aan het ‘hoofdnummer’.

Nereïden roeien op onder meer de Theems in Henley – de oudste regatta ter wereld – in Boston en in Luzern. Zij meten zich met ploegen van Ivy League-universiteiten waarbij het budget van de Amsterdammers verbleekt. Toch valt het studentikoze karakter van de vereniging niet te miskennen. Tot vijftig jaar geleden was die onderdeel van het Amsterdamsch Studenten Corps, nog steeds worden studenten lid voor (enkel) gezelligheid en borrels.

Hoe kun je als vereniging zowel een thuishaven voor nieuwe studenten op zoek naar vertier, als een kweekvijver voor olympiërs zijn? Van Nereïden wordt veel gevraagd, zeggen vijftien oud-leden die allen anoniem willen blijven: wie praat, wordt met scheve ogen aangekeken.

Kruisjesperiode

Net als veel studentenroeiverenigingen bestaat Nereus uit roeiers op drie niveaus, van laag naar hoog in aanzien én roeiactiviteit: per jaar ongeveer 150 toer-, 170 competitie- en 40 wedstrijdroeiers. Toerroeien is recreatief en vrijblijvend; competitieroeiers doen wedstrijden en trainen gemiddeld drie keer in de week; en bij wedstrijdroeiers is tien keer per week trainen geen uitzondering.

Wie lid wordt, gaat de zogeheten kruisjesperiode in. Twee maanden wordt bijgehouden of je wekelijks bij de één keer bootcamp, twee trainingen en twee borrels bent. Soms krijg je van de daarvoor ingestelde kruisjescommissie geen kruisje, soms twee, dan eens aan het begin van de avond, dan weer aan het eind. Wie te weinig kruisjes haalt, gaat naar toerroeien.

Of de kruisjesperiode waterdicht is, betwijfelt een oud-lid. Zij woonde toen nog buiten Amsterdam en moest bij borrels vaak eerder weg voor de laatste trein. Daardoor had ze onvoldoende kruisjes om competitieroeier te worden, terwijl ze bij alle trainingen aanwezig was. Na haar eerste jaar – in overigens een heel gezellig toerbootje – vertrok ze.

Toerroeiers moeten zelf regelen wanneer en hoe vaak ze op de vereniging zijn, voor sommige evenementen – zoals diners – ontvangen ze geen uitnodiging. De een ervaart dat als vrijheid, de ander heeft het idee als toerroeier op borrels ‘weggestaard’ te worden. Uit een interne enquête, afgelopen december afgenomen onder 163 leden, blijkt dat ‘een deel van de toerroeiers [...] het gevoel [heeft] dat Nereus ook niks voor hen doet en er geen behoefte is aan de input van toerroeiers’.

Toercommissie

Dat herkent een oud-lid dat zich in 2020 en 2021 veelvuldig inzette voor een klimaat waarin toerroeiers niet langer als, naar zijn zeggen, ‘het afvoerputje van de vereniging’ werden beschouwd. Om dit te bereiken had hij een Toercommissie voor ogen, die toerroeiers zou kunnen helpen met het vinden van een bootje, het organiseren van trainingsmomenten en sociale borrels. Zijn initiatieven leidden volgens hem tot een zoommeeting waarin een toenmalig bestuurslid enkel als reactie gaf: ‘Het mag niet te leuk worden.’

“Ik denk dat daar wel bot is gecommuniceerd,” zegt huidig praeses Nathan Frenkel (25), die niet bij dat gesprek aanwezig was.

Bovendien is er nu verandering in gekomen. Het huidig bestuur zegt te horen dat toerroeiers al tevredener zijn dan ten tijde van de enquête. Zo vertelt commissaris competitieroeien Timo Schaafsma (23) dat er borrels worden georganiseerd voor enkel toerleden. Dit jaar roeit voor het eerst in jaren een toerboot een wedstrijd, als ware zij competitieroeiers. Schaafsma: “Het heeft me een aantal uren gekost om dat bij de bond voor elkaar te krijgen.”

Een ander oud-lid, wedstrijdroeier, stelt dat de vereniging is ingesteld op het succes van de wedstrijdroeiers. De rode jasjes, waar hun namen in genaaid staan, zouden volgens hem sommigen naar hun hoofd stijgen. Uit de interne enquête blijkt ook dat een kwart van de wedstrijdroeiers zich weleens onveilig voelt op de vereniging. Toer- en competitieleden zeggen dat het onder meer komt door ‘arrogante wedstrijdroeiers’.

Maar, stelt vijfvoudig olympiër Diederik Simon (52): het wedstrijdroeien kan je ook motiveren. Kijk maar naar hem, zegt hij: hij is nooit jeugdroeier geweest, maar sinds hij als eerstejaars lid werd bij Nereus, dertig jaar geleden, heeft het roeien hem nooit meer losgelaten.

Simon geldt als het geweten van Nereus, dat is ook te merken als hij rondleidt door het verenigingsgebouw naast de Berlagebrug, waar hij nog altijd klust. Tot zijn dertigste woonde hij nog in een huis van de vereniging aan de Stadhouderskade. “Als je ergens lol in hebt, raak je erg gemotiveerd en kun je ongelofelijk veel aan. Maar als je het niet leuk vindt, kan het een opgave zijn.”

Het is bovendien ook lastig voor eerstejaarsstudenten om genoeg tijd in het roeien te investeren als ze bijvoorbeeld ook een bindend studieadvies moeten halen of nog een kamer moeten zoeken. Daarom is Nathan Frenkel na zijn eerste studiejaar pas lid geworden van Nereus. “We houden roeien bij Nereus dan ook speels en pragmatisch. Je hoeft niet, zoals ik van vrienden in de Verenigde Staten hoor, elke ochtend om zeven uur met een enorme groep op de roeimachine te zitten.”

Centimershoge laag bier

Voor Diederik Simon is desalniettemin duidelijk waar de focus van Nereus moet liggen. “Wie alleen maar wil drinken, moet naar het ASC.” Dat beaamt huidig bestuurslid Schaafsma. “We zijn wel corporaal, maar we zijn niet het corps.” Dat houdt soms praktische aanpassingen in: om twee uur ’s nachts, na de borrel op donderdag, moet het gebouw schoongemaakt worden zodat wedstrijdroeiers om half zeven in een schoon gebouw kunnen trainen. “Zodat ze niet een centimetershoge laag bier op de vloer aantreffen, of glas in de douche.”

Om de motivatie van aspirant-leden op de proef te stellen, moeten ze sinds dit jaar hun inschrijving bevestigen door om zes uur ’s ochtends twee kilometer over de Bosbaan te rennen. Het aantal nieuwe inschrijvingen daalde van 1100 naar 900. Praeses Frenkel: “Dat maakt niet uit, je wilt toch de beste roeiers hebben. We leiden mensen op naar de Olympische Spelen.”

Daartegenover staat dat het aantal niet-wedstrijdroeiers in de afgelopen jaren is toegenomen, zo zegt ook Diederik Simon. “Maar dat is gunstig voor de financiën. Al moet toer niet groter worden dan competitie.”

Een oud-toerroeier zegt daarover: “Ik betaal contributie zodat mensen in wedstrijdroeien en competitieboten ervan kunnen genieten.” De contributie is voor elk Nereuslid 200 euro, wedstrijd- en competitieroeiers betalen daarbovenop wedstrijdgelden.

Een oud-wedstrijdroeier geeft aan dat vooral zijn vertrek bij Nereus grote impact op hem had. Twee jaar lang had hij als wedstrijdroeier alles gegeven voor de vereniging, maar toen hij stopte, ontving hij van geen enkele coach enig bericht als dank voor bewezen diensten of simpelweg interesse in hoe het ging. “Als wedstrijdroeier is de sport je hele leven, dus als je eruit stapt, kun je in een zwart gat vallen. Op dat moment kwam dat onpersoonlijke hard aan.”

Diederik Simon zegt: “Soms kun je niet krijgen wat je wilt. Dat hoort bij sport. Je weet niet zeker of je wint, je weet niet of je in de beste boot komt.”

Groot verloop

Zowel bij bestuur als bij coaches is er volgens Simon en het bestuur een groot verloop. “Dan merk je dat het een studentenclub is. Niemand heeft er belang bij om het structureel beter te maken, jaar in jaar uit heb je een nieuw bestuur.” Praeses Frenkel beaamt dat. “Men studeert korter dan vroeger, mede door studiedruk en geld.”

Om de continuïteit te waarborgen is er nieuw leven geblazen in de commissie wedstrijdroeien, met twee huidig bondscoaches – onder wie Simon – en een oud-olympiër. Het huidig bestuur probeert ook aan ouderejaars bij te brengen: wie in een volgende levensfase belandt, hoeft niet te stoppen met roeien bij Nereus. Er is geen maximale leeftijd voor leden, zegt Frenkel, er zijn olympiërs die nog altijd lid zijn van Nereus.

Op de Varsity van komende zondag komen zowel de borrelaars als de topsporters van Nereus bij elkaar, zegt praeses Frenkel. Hij moet zelf denken aan de keren dat hij de Heineken Roeivierkamp roeide, die Nereus al 51 jaar medio maart op de Amstel organiseert. “Als je de finish overgaat en je hele vereniging je toejuicht, dat waren mijn mooiste momenten.”

Commissaris competitie Schaafsma beaamt dat: “De competitieroeiers juichen dan voor de wedstrijdroeiers. Terwijl zij twaalf keer per week trainen en wij twee keer per week borrelen.”