Toen ze zeven was, kreeg mijn zus een waterschildpad. Nu, zeventien jaar later, is Teun nog steeds onder ons. Aangezien hij niet veel doet, is de lol er een beetje vanaf. Even wandelen of kroelen op de bank zit er met zo’n beest niet in. Toch zullen we nog zo’n dertig jaar voor Teun moeten zorgen voor hij het loodje legt. Een hond, kat of cavia wordt bij lange na niet zo oud. En in het wild worden schildpadden nog ouder. Waarom zitten we zo lang met dat dier opgescheept?

Schildpadden zijn pas heel laat vruchtbaar

In de natuur kunnen schildpadden meer dan een eeuw oud worden. Het langst levende exemplaar werd volgens sommige bronnen zelfs 256 jaar oud. Niet dat ze allemaal zo bejaard worden. De meeste exemplaren worden al vroeg opgepeuzeld, vaak zelfs nog voordat ze uit het ei zijn gekropen. In sommige jaren overleeft niet één nakomeling van een moederschildpad.

De reptielen die wel opgroeien, nemen hier rustig de tijd voor. Veel soorten hebben zes tot twaalf jaar nodig om vruchtbaar te worden, sommige zelfs twintig, blijkt uit onderzoek aan de University of Georgia (Verenigde Staten). En als ze eenmaal volwassen zijn, zetten ze ook geen vaart achter hun voortplanting. Ze leggen slechts eens per jaar of twee jaar eieren.

Volgens David van Bodegom móet je in zo’n geval wel oud worden om kleintjes op de wereld te kunnen zetten. Van Bodegom, van het verouderingskennisinstituut Leyden Academy, deed onderzoek naar dieren die heel lang leven. ‘In de natuur gaat het niet om hoe oud je wordt. Het gaat erom dat je nakomelingen krijgt. Een schildpad krijgt niet snel kinderen, dus dan moet je lijf wel langer meegaan.’

Wie langzaam leeft, gaat langer mee

Om ervoor te zorgen dat zijn lijf het lang volhoudt, beweegt de schildpad bijvoorbeeld heel langzaam. Slim bekeken: een fiets die je intensief gebruikt, zal ook eerder in elkaar storten dan een die zo nu en dan bereden wordt. Veroudering is een slijtageproces. Levende wezens verbranden suikers om energie te krijgen. Maar hierbij komen stoffen vrij die onze cellen kunnen beschadigen, zoals zogeheten zuurstofradicalen. Het lichaam werkt hard om deze schade te repareren. Maar volgens Van Bodegom herstelt je lijf nooit helemaal. ‘De reparatie van de cellen is niet perfect. Daardoor stapelt de schade zich op.’

sea turtle
EXTREME-PHOTOGRAPHER//Getty Images

Hoe snel dit gebeurt, ligt aan de manier waarop het lichaam gebruikt wordt. ‘Als je langzaam leeft, ga je lang mee.’ De schildpad heeft dit goed begrepen. Die beweegt niet alleen langzaam, van binnen gaat ook alles traag: zijn hart klopt maar zo’n 25 keer per minuut en ook zijn stofwisseling breekt geen snelheidsrecords. Dit komt onder andere doordat het dier koudbloedig is.

‘Wij mensen zijn de hele dag bezig om ons lijf op temperatuur te houden. Dat kost energie. Koudbloedige dieren hoeven dat niet te doen’, legt Van Bodegom uit. Koudbloedigen hoeven dus ook minder suikers te verbranden en hebben dan ook minder zuurstofradicalen in hun lijf.

Grote lichamen slijten minder snel

Schildpadden kunnen ook nog eens groot worden. Tenminste, wilde varianten zoals reuzenschildpadden. Zolang wij huisschildpad Teun geen grotere bak geven, zal hij niet flinker worden dan hij nu is (zijn schild is iets groter dan een mensenhand). En dat is zonde voor Teun. Want groter is efficiënter. Grote dieren hebben bijvoorbeeld een groot hart en brede bloedvaten. Het bloed kan daardoor na een enkele hartslag al een flinke afstand afleggen.

galapagos giant tortoise on santa cruz island, galapagos, ecuador
Donyanedomam//Getty Images

‘Terwijl een muis met zijn kleine hartje het bloed door dunne bloedvaatjes moet persen. Daar moet het hart veel harder voor werken’, legt Van Bodegom uit. Nog een voordeel voor grote dieren: zij kunnen toe met minder calorieën per kilo lichaamsgewicht. Een groot lijf hoeft daarom relatief minder hard te werken om brandstof te verwerken en slijt minder snel.

Zijn pantser beschermt de schildpad

Groot zijn verkleint ook nog eens de kans dat je opgegeten wordt. Net als het pantser van een schildpad. Bij veel soorten is het schild zo hard, dat maar weinig roofdieren het kunnen kraken. Als er überhaupt al roofdieren in de buurt zijn. Teuns grootste vijand is bijvoorbeeld het mandje in z’n bak waar hij geregeld vanaf dondert.

Ook wilde exemplaren hebben vaak niet veel belagers om zich heen. Van Bodegom: ‘Hierdoor krijgen ze de kans om de meeste schade die ze oplopen in hun lijf weer op te lappen, en kunnen ze heel wat jaren mee.’ Teun hoeft niet bang te zijn dat hij door ons opgegeten wordt en zijn lijf veroudert maar langzaam.

Ik ken iemand die misschien iets minder blij is met dit langzame verouderingsproces: mijn moeder die eens in de twee weken zijn bak verschoont. Aangezien Teun nog minimaal dertig jaar onder ons blijft, betekent dit nog zeker 780 schoonmaakbeurten.