Direct naar artikelinhoud
CultuurtipsMusea

Charlotte Schleiffert tekende een Marie-Antoinette die drie meter lang is. En zwart

Charlotte SchleiffertBeeld Boudewijn Bollmann

Intimiderend zijn ze, de drie meter hoge fantasiefiguren van Charlotte Schleiffert. De komende anderhalf jaar reizen ze door het land, om de tolerantie van de toeschouwers te testen.

In het museum ergert Johan Idema zich regelmatig. “Dan staat er op het bordje bij een schilderij alleen ‘gemengde technieken’, en dan lees je dat ‘de kunstenaar vragen wil oproepen over’ en dan komt er iets onduidelijks. Zoiets is funest voor de betrokkenheid, zo veel mensen haken dan al af. Daarom probeer ik kunst op een andere manier te tonen. Het werk van Charlotte leent zich daar heel goed voor.”

De kunstredactie van Trouw helpt u deze week de weg terug naar cultuur te vinden. Dinsdag en woensdag tippen we cabaret en theater, vandaag gaat het over de musea: wat is er voor moois te zien?

Idema is pleitbezorger voor vernieuwing in de kunstwereld en cultureel ondernemer. Hij is op bezoek in het atelier van kunstenaar Charlotte Schleiffert in Rotterdam Delfshaven: de vloer is bezaaid met foto’s uit tijdschriften, krijt, plastic bekertjes met verf en rollen papier. Op dit moment is ze bezig met een serie kleine tekeningen over het leven van haar ouders, daarnaast zijn er ook periodes waarin ze schildert. Voor het bezoek heeft ze nu drie van haar grote tekeningen aan de muur gehangen: imposante figuren die zo het papier af kunnen lopen, lijkt het. Met deze en nog twaalf andere personages bedacht Idema in samenwerking met Schleiffert het project Tolerance Test. Het zal de komende anderhalf jaar te zien zijn door het hele land.

De personages hangen in een kring, het publiek zit in het midden

Terwijl Schleiffert koffie maakt, legt Idema uit hoe het er uit gaat zien. De vijftien personages hangen in een kring, in het midden zijn zitplaatsen. Op een geluidsband van drie kwartier hoor je actrice Romana Vrede de personages ondervragen. Ze zet zo, hoopt Idema, het publiek aan het kijken, en aan het denken over actuele thema’s als ongelijkheid, macht, status en identiteit. Belichting moet de blik sturen. Daarnaast wordt de tentoonstelling ook aangeboden als een theatervoorstelling van een uur. “Dan vertelt actrice Kimberly Agyarko er live een ander verhaal bij, aangepast aan haar persoonlijke interpretatie.”

Charlotte SchleiffertBeeld Boudewijn Bollmann

Al zo’n 25 jaar tekent Schleiffert haar immense figuren. “Ik heb geprobeerd ze te tellen, het moeten er honderden zijn.” Soms hebben ze een dierenkop, soms zijn ze half mens, half dier. Ze ontstaan uit een persoonlijke ervaring, vertelt Schleiffert, terwijl ze naar de muur wijst. “Deze heb ik bijvoorbeeld in Berlijn gemaakt. Ik was daar een paar maanden in de winter, het was er donker en koud. Ik zat in een oud, beetje depressief gebouw, en er stond een boom precies voor het raam van m’n atelier. Dat ik in Berlijn woonde, is voor de kijker niet belangrijk. Maar voor mezelf telt het wel.”

De figuren zijn bijna altijd intimiderend. Door hun grootte en door hun blik. Sommigen kijken op je neer, anderen zien je niet eens staan. Schleiffert: “Als de blik niet klopt, is de tekening niet interessant”. Ze legt de vellen papier op de grond. “Ik zit op het papier, ik begin meestal met het hoofd, dat zet ik losjes in potlood op. Als dat goed is, ga ik verder.” Idema knikt instemmend. “Dit is wat ik zo vaak mis bij kunsttentoonstellingen. Wie de kunstenaar is, hoe hij of zij het werk zelf ziet, dat vertellen die musea nauwelijks.”

Een van de andere tekeningen in de tentoonstelling is Black Antoinette, een figuur die ze maakte tijdens een lang verblijf in Parijs, geïnspireerd op Marie-Antoinette. In Schleifferts interpretatie draagt de koningin een spectaculaire achttiende-eeuwse jurk, zo een met uitgesproken brede heupstukken. De tekeningen ontstaan intuïtief, ze zoekt plaatjes materiaal bij elkaar en komt zo tot een totaalbeeld. “Hier werd het een zwart hoofd, eerst omdat ik vond dat er geen roze bij paste. En dan krijg je meteen een heel ander verhaal.”

Wat als ik zwart was geweest aan het hof van Lodewijk de Zestiende?

Dat vertelt Romana Vrede straks bij de expositie: “Bonjour mesdames et messieurs, mag ik u voorstellen: Black Antoinette. Wat een verschijning hè?” En nadat ze beiden wat gezegd hebben over haar uiterlijk, suggereert de stem van Antoinette: “Laten we ons even focussen op dat ik zwart ben. En op de volgende vraag: Wat als ik zwart was geweest aan het hof van Lodewijk de Zestiende?” Vrede vervolgt: “Was de koers van de geschiedenis anders gelopen? Een zwarte elite, een vrouw met privileges, ik kan het me niet voorstellen.” 

Idema: “We noemen het een tolerantietest, omdat het publiek even het mes op de keel krijgt met de vraag hoeveel ongelijkheid we tolereren. Ongelijkheid vanwege gender, op het gebied van huizenbezit of vanwege racisme.”

Samen kozen Schleiffert en Idema vijftien tekeningen uit. Het moest geen kermis worden, dus de lichteffecten blijven subtiel – de komende weken wordt er in een proefopstelling getest, daarna gaan de tekeningen op reis, dwars door Nederland. Idema: “Dat een tentoonstelling zoals deze normaliter maar in één museum in Nederland te zien is, is een gemiste kans. Ik wil de bezoeker vooral meenemen en beter laten kijken. In een museum lopen mensen er langs, kijken ze er misschien even naar en lopen weer door. Nu laten we publiek drie kwartier, een uur erin zitten.” Schleiffert: “Je mag er natuurlijk nog steeds in zien wat je maar wil. Tegelijk ben ik erg benieuwd hoe de figuren het tegenover elkaar zullen ervaren.”

Tolerance Test is vanaf 20 februari tot 8 mei te zien in het Drents Museum in Assen. Daarna reist het door naar Nieuw Dakota in Amsterdam, naar Rijksmuseum Twenthe en naar Singer Laren.

Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, circa 1650, Museum of Fine Arts, Budapest.

Cuyp als inspiratie voor de Engelsen

Aelbert Cuyp (1620-1691) was geen reiziger. Hij maakte vanuit zijn woonplaats Dordrecht schilderijen van landschappen met vee, herders, water en een rivier, soms bevroren. En natuurlijk met een mooie dreigende wolkenlucht daarboven. Toen tijdgenoten terugkwamen uit Italië met veel zonniger schilderijen, en de Dordtenaar bij Nijmegen het heuvellandschap met eigen ogen had bestudeerd, kwamen de rivier- en ijstaferelen steeds vaker in een warme gloed te staan. Van de meer dan 170 schilderijen die Cuyp maakte, zijn er nog maar een paar in Nederlandse collecties: vanaf 1740 raakten de Britten in de ban van Cuyp en kochten al zijn beste werken op. 

Nu zijn die werken tijdelijk terug in Dordrecht, vergezeld van de Britse kunstenaars die zich tijdens de grote Cuyp-manie door hem lieten inspireren. De luchten van John Constable en de koeien van Thomas Gainsborough hebben overduidelijk Cuypiaanse invloeden. William Turner raakte volkomen geobsedeerd door de Hollandse kunstenaar. Dankzij deze bijzondere tentoonstelling is nu te zien hoe de beroemde storm- en licht-schilder de landschappen van Cuyp in zijn werk liet doorschemeren.

In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough - Constable - Turner, verlengd tot 17 mei, in het Dordrechts Museum, catalogus €29,95.

Het bord ‘Kubist met hamer’ uit 1919, van Sergej Tsjechonin en Michail Pesjtsjerov, is een van de vele objecten die zijn te zien in de Nederlandse Hermitage.

Op de thee bij de Sovjets

Nee, het is niet de museumwinkel van de Hermitage in Amsterdam die zich te buiten is gegaan aan de marketing van de tentoonstelling. De theepot van Kazimir Malevitsj en de waterkom met decoratie van Wassily Kandinsky zijn écht door de kunstenaars zelf ontworpen. In de nieuwe tentoonstelling over de Russische kunst van 1913 tot 1930 is het een van de grootste verrassingen: na de revolutie van 1917 kozen kunstenaars opvallend vaak voor praktische toepassing van hun kunstwerken. En voor porselein.

Aan de hand van zo’n vijfhonderd kunstwerken laat gastconservator en Russische-kunstspecialist Sjeng Scheijen zien hoe de kunst na de revolutie bij de Russen thuis kwam. De porseleinfabriek moest niet sluiten, vonden de bolsjewieken, maar juist gedemocratiseerd worden. Het porselein werd beschilderd met politieke slogans die de alfabetisering of lichamelijke hygiëne moesten stimuleren. 

Maar Malevitsj kneedde het materiaal ook tot nieuwe vormen. Zijn ‘halve theepot’ kreeg eerst veel lof, begin jaren dertig veranderde de politieke koers en was ook Malevitsj’ theeservies ‘een verraad van het proletariaat’.

Russische avant-garde. Revolutie in de kunst is tot 8 januari 2023 te zien in de Hermitage in Amsterdam. 

'Hito Steyerl. I Will Survive' in het Stedelijk Museum Amsterdam. Hito Steyerl, SocialSim, 2020. Met dank aan de kunstenaar, Esther Schipper, Berlijn en Andrew Kreps Gallery, New York. Foto: Peter Tijhuis. © Hito Steyerl

Duizelingwekkende films, comfortabele stoelen

Hell yeah we fuck die’ staat er in grote letters in de eerste zaal van het Stedelijk in Amsterdam. Dat blijken de vijf woorden te zijn die het meest voorkomen in Engelstalige songtitels sinds 2010. De Duitse kunstenaar Hito Steyerl (1966) noemde een van haar kunstwerken zo. Het werk bestaat uit korte films over robots en hoe die getraind worden om menselijk gedrag te vertonen. Daarnaast speelt een film waarin de door Syrische bommen vernietigde Turkse stad Diyarbakir is te zien. In de twaalfde eeuw werden hier de eerste muziekautomaten uitgevonden. Het is aan de toeschouwer om overeenkomsten en dwarsverbanden te vinden tussen de fenomenen.

Steyerl behoort tot de eredivisie van de hedendaagse kunst, ze is opgeleid als documentairemaker. In het Stedelijk Museum zijn nu maar liefst 22 van haar films te zien, het grootste overzicht tot nu toe. Haar eerste films gaan over Duitsland na de val van de muur. Met bijvoorbeeld een opsomming van al het antisemitische geweld tussen 1953 en 1993 in het Hessische dorpje Babenhausen, vergezeld van beelden van het door brand verwoeste restaurant en woonhuis van de Joodse familie Merin.

Nog steeds gaat het in haar films over grote actuele thema’s zoals vreemdelingenhaat of de invloed en uitwassen van digitalisering en het internet. Vaak is het een duizelingwekkende waterval van informatie, animaties, mensen, flarden van videoclips en speciale effecten, maar de films zijn knap gemaakt, steeds met een kop en een staart. Alle films afkijken is onmogelijk in één bezoek. Gelukkig heeft Steyerl wel gedacht aan comfortabele stoelen, in één geval zelfs met massagefunctie.

Hito Steyerl. I Will Survive is tot 12 juni te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Alphonse Mucha, affiche voor Monaco-Monte Carlo, spoorwegmaatschappij P.L.M., 1897, kleurenlithografie. Copyright © 2021 Mucha Trust

Bloemenvrouwen in Den Haag

Met de elegante lijnen en krullen is de kunst van Alphonse Mucha (1860-1939) sowieso een feest om naar te kijken. Mucha werd in 1860 geboren in Moravië, nu Tsjechië. Hij werkte eerst als decorschilder en kreeg van een rijke opdrachtgever een studiebeurs. Zo kwam hij op zijn 27ste in Parijs.

Dat was voor hem dé plek: de welvaart voor de middenklasse groeide, Parijs werd de luxe- en modestad. De muren van de stad en de pagina’s in de nieuwe tijdschriften schreeuwden om reclames. Mucha brak door dankzij een poster voor de beroemde actrice Sarah Bernhardt en kreeg later een contract bij een uitgeverij, waar hij talloze reclames maakte voor fietsen, dranken en treinreizen.

In Den Haag zijn niet alleen de beroemde posters te zien, er is ook aandacht voor Mucha’s latere werk, waaronder de nationalistische affiches  die hij maakte toen hij terug in Tsjechië was. 

Alphonse Mucha. Art Nouveau in Parijs, van 5 februari tot 3 juli in Kunstmuseum Den Haag.

Lees ook:

Museum dicht? Dan maken we er toch gewoon een winkel van

Waarom mag je tijdens de lockdown wel dringen in de rij bij de Action en de Primark, maar niet uiterst gecontroleerd naar het museum? In Middelburg en in Amsterdam hebben culturele instellingen creatieve oplossingen bedacht.