Direct naar artikelinhoud
ReportageRegenwormen

Hoe krijgen we de wormen terug

In de wei van boerderij Kremer is een wormenproeflab in de wei gecreëerd. In rechtopstaande stalen buizen in de grond wordt onderzocht wat het effect de wormen hebben op het wegzakken van (regen)water.Beeld Herman Engbers

Wormen houden de grond natter. Alleen zijn ze vaak afwezig. Onderzoek moet uitwijzen hoe de wormen terug te krijgen.

Het ziet er een beetje vreemd uit: midden in een weiland in Stegeren, bij Zwolle, zijn twintig buizen de grond in geslagen. In deze buizen wonen wormen, die er in de toekomst voor moeten gaan zorgen dat de bodem water beter kan vasthouden.

De wormen graven dunne tunnels, soms tot wel drie meter diep. Door deze tunnels zou regenwater minder snel naar beneden zakken, iets wat hoognodig is nu de zomers steeds droger worden. De regenworm die zulke tunnels graaft, komt alleen niet overal in Nederland voor. Daarom onderzoekt Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut sinds vorig jaar hoe deze wormen weer geïntroduceerd kunnen worden.

De testbuizen, die 50 centimeter diep zijn, liggen in twee rijen naast elkaar. Sommige buizen bevatten wormen, sommige niet. Beurtelings storten studenten Roos en Joost negen liter water op de buizen. Daarmee simuleren ze een piekbui. Zij helpen Van Eekeren vervolgens om netjes bij te houden hoe lang het duurt voordat dit water is weggestroomd. Na zes maanden worden de wormen ‘geoogst’, dan worden de buizen leeggehaald en de wormen geteld.

De pendelende regenworm zit er tussenin

Niet elke worm is geschikt voor het experiment volgens Van Eekeren. “In Nederland kennen we achttien soorten regenwormen, waaronder grijze en rode regenwormen. De rode komen meer aan de oppervlakte en worden rood door de zon. Het verschil tussen de twee is dus eigenlijk hetzelfde als het verschil tussen een Engelsman en een Spanjaard.” De worm in kwestie, de zogenaamde ‘pendelende regenworm’, zit er een beetje tussenin. Omdat hij om te eten af en toe met zijn kop boven de aarde komt is die rood, maar hij heeft een grijze achterkant.

Volgens de onderzoeker is het de hoogste tijd om wormen meer in te zetten. “Ze noemen wormen ook wel soil engineers. Als mens ben je eigenlijk gek om daar niet meer mee te doen. Wat deze worm doet is echt uniek. Geen machine kan dat nadoen.”

De kronkelende worm die Van Eekeren laat zien komt uit zijn achtertuin en hij vervoert hem in een soort broodtrommeltje. Dat geldt niet voor de testwormen. Die komen van een wormenkweker die ze inkoopt in Canada en normaal verkoopt aan hengelsporters. “Maar het is géén exoot.” Van oudsher komen de wormen ook al op 25 procent van de Nederlandse veehouderijen voor, volgens Van Eekeren.

Wormen planten zich ontzettend langzaam voort

Eén stuk prikkeldraad verderop doen de koeien een regendansje. Veehouder Evert Kremer nodigde Van Eekeren uit om het experiment te komen doen. “Ik merkte dat dit stuk grond minder opbracht dan andere percelen, dus toen ben ik me gaan afvragen waardoor dat kwam.” Een betere bodeminfiltratie zou zorgen voor een meer vruchtbare grond, maar zou ook voorkomen dat er steeds een plas water op blijft staan. “En ik heb 60 hectare aan grond, dus dit ene kleine stukje kan ik wel missen.”

Nog een voordeel van de worm is dat hij wel 7 tot 8 jaar oud kan worden. Bijkomend nadeel: de voortplanting gaat ontzettend langzaam. “Tot nu toe zien we dat de wormen die we in de grond stoppen het overleven, maar ze vermeerderen zich nog niet echt.” Uit het onderzoek moet blijken of het helpt om de wormen anders te voeren, bijvoorbeeld met mest in plaats van bladeren. “We hebben ook het idee dat ze het beter doen op wat lossere grond, maar dat moeten we nog verder onderzoeken.”

Van Eekeren vindt het ‘een beetje flauw’ om als onderzoeker te zeggen dat er meer onderzoek nodig is, maar toch is dat wel wat hij het liefste ziet gebeuren. “Er wordt internationaal al meer onderzoek naar gedaan, maar de wormen worden nog niet op grote schaal uitgezet. Dat is waar we naartoe willen.”

Lees ook:

Droogte in Brabant: ‘Wij laten onze beken leeglopen’

In Noord-Brabant begint de droogte nijpend te worden. De eerste verboden om water uit beken en sloten op het land te sproeien, zijn al van kracht.

Dijk helpt de natuur

Dijken zijn onmisbaar in het Nederlandse landschap. Maar ecologisch zijn ze te vaak de dood in de pot. Een monotone grasbegroeiing ondermijnt bovendien de stevigheid. Kan dat niet wat beter?