Direct naar artikelinhoud
Jelle's weekdier

Het gaat niet goed met de walvishaai, wat zou keizer Hirohito daarvan gevonden hebben?

Een walvishaai in de wateren voor Mozambique.

Bij een bericht over Japanse zeebiologen bekruipt me altijd een licht ongemakkelijk gevoel. Het gevoel is onwillekeurig en het slaat vermoedelijk nergens op, maar toch.

Een bekende Japanse zeebioloog was namelijk niemand minder dan wijlen keizer Hirohito, de man die verantwoordelijk was voor de Japanse deelname aan de Tweede Wereldoorlog. Dat deze door de goden gezalfde dictator tevens een verdienstelijk zeebioloog was die artikelen over zoutwaterpoliepen publiceerde in wetenschappelijke tijdschriften, dat tart mijn toch rijke verbeelding. En dan is er nog die irritante smoes van Japanse walvisvaarders die jaarlijks enkele honderden walvissen vangen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek. De arme dieren worden opgemeten en hun maten worden in een tabelletje gezet, maar vervolgens eindigen ze op het bord. Mijn argwaan is natuurlijk bevooroordeeld; ook in Japan heb je gewone, eerlijke biologen die gewoon, eerlijk onderzoek verrichten en daarover publiceren. Over walvishaaien bijvoorbeeld.

Deze week verscheen een interessant artikel in het tijdschrift Ecological Monographs over deze grootste vis ter wereld. U weet, een walvis is geen vis, maar de walvishaai (Rhincodon typus) behoort tot de kraakbeenvissen en is dus wel een vis. Ze doen qua afmeting nauwelijks voor walvissen onder: een beetje walvishaai kan minstens twaalf meter lang worden en een gewicht van twintig ton bereiken: de lengte van een stadsbus en het gewicht van drie olifanten. Denk niet dat het levensgevaarlijke dieren zijn die net als de van Jaws bekende witte haaien jaarlijks badgasten oppeuzelen; ze zouden het niet eens kúnnen.

Freek Vonk

Walvishaaien zijn zogenoemde filterfeeders. De kieuwen zijn voorzien van borstels die dezelfde functie vervullen als de baleinen van baleinwalvissen. Ze filteren daarmee klein zeeleven (krill, visjes, inktvisjes) door water-met-eten-erin via de enorme brede bek naar binnen en via de kieuwen weer naar buiten te laten. Voor mensen zijn ze in principe ongevaarlijk (een walvishaai weigerde ooit om Freek Vonk op te eten) en op Wikipedia staat zelfs vermeld dat de haaien door hun voedselbehoefte ‘voor bijna geen van de andere zeedieren’ een bedreiging vormen. Dat is nou ook weer overdreven, want je zou toch maar een krillgarnaal, een visje of een inktvisje zijn.

De Japanners ontdekten dat walvishaaien ook plantaardig materiaal eten. Aan de hand van bloedmonsters van haaien die uit visnetten moesten worden bevrijd, ontdekten ze dat sommige van de dieren soms maanden achtereen niets hadden gegeten, wellicht omdat ze geen voedsel tegenkwamen maar misschien ook tijdens hun trek. Maar de grootste verrassing was dat ze ook een aanzienlijke hoeveelheid planten en algen eten. In sommige haaienmagen werd ook daadwerkelijk zeewier aangetroffen. Men vermoedt dat dit te maken kan hebben met lange periodes van onvrijwillig vasten; de dieren schakelen dan over op ander voedsel, een culinair plan B.

Ondertussen gaat het niet goed met de walvishaai. Het is alweer hetzelfde liedje: ze worden gevangen om haaienvinnensoep van te maken en het vlees wordt gegeten. De wereldwijde populatie wordt op slechts een dikke duizend exemplaren geschat en walvishaaien staan derhalve als ‘kwetsbaar’ te boek. Gekke vraag misschien, maar wat zou keizer Hirohito daarvan gevonden hebben?

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt. Lees hier eerdere afleveringen van Jelle’s Weekdier.