Direct naar artikelinhoud
Aard van het beestje

De middelste bonte specht: van extreem zeldzaam hier naar steeds vaker te zien

Caspar Janssen gaat wekelijks op zoek naar een dier in zijn habitat. Wat typeert het dier? En waarom doet het juist nu van zich spreken?

Middelste bonte spechtBeeld Margot Holtman

Het is een beetje wijsheid en een beetje geluk. In de rest van het land is het volop winter, maar hier, in Zuid-Limburg, ondergaan we op deze ochtend een uitbundig voorjaarsconcert in het bos. Vandaag ga ik eindelijk de middelste bonte specht eens zien. Aan de zijde van Ruud Foppen van Sovon Vogelonderzoek moet dat lukken. Ruud Foppen telt hier, in deze aaneengesloten bosjes, het Dunnenbos, het Wagelerbosch en het Schweibergerbosch, al sinds 1997 ieder vroeg voorjaar middelste bonte spechten. Dat is niet voor niets. Tot 1995 kwam de middelste bonte specht niet als vaste broedvogel voor in Nederland. Wel als dwaalgast, als extreme zeldzaamheid. Na een eerder broedgeval in 1995, elders in Limburg, ontdekte een collega-vogelaar van Foppen een aantal broedparen in het Vijlenerbos, dat grenst aan België. Ook uit Twente kwamen meldingen. Foppen: ‘Ze stonden tegen onze grenzen aan te duwen.’

De biologen en vogelliefhebbers in Zuid- en Midden Limburg reageerden alert. ‘We wilden zien hoe de middelste bonte specht zich zou gaan verspreiden.’ Er kwam een kaart met alle potentieel geschikte bossen en voor al die bossen meldden zich tellers.

Zelf begon Foppen hier in 1997. ‘De eerste drie jaar telde ik er nul. Maar in 2000 had ik de eerste.’ Nu telt hij hier jaarlijks tussen de tien en dertien paartjes. In veel Zuid- en Midden-Limburgse bossen gebeurde hetzelfde, evenals in Twente en in de Achterhoek. Rond de tweeduizend broedparen zijn er nu, ook al veel dieper landinwaarts. Foppen: ‘Ik vind het nog altijd bijzonder hoe snel het is gegaan. Ik heb nu zelfs een middelste bonte in mijn tuin, in de buurt van Nijmegen.’

De oorzaken van het welvaren van de meeste spechtensoorten in Nederland liggen voor de hand. Het ouder worden van de loofbossen vooral, er zijn meer oude en ook dode bomen in het bos, meer geschikte bomen om nesten te maken. Ook klimaatopwarming speelt een rol; de voorjaren zijn warmer geworden.

De middelste bonte specht: van extreem zeldzaam hier naar steeds vaker te zien
Beeld Margot Holtman

Tellen dan. Foppen lokt de vogels met behulp van geluidsnabootsing. Hij speelt om de paar honderd meter de baltsroep, de roffel en de alarmroep van de middelste bonte specht af. Liever zou hij het niet zo doen, vanwege verstoring, maar voor het goed en binnen een bepaalde tijd inventariseren van de middelste bonte specht is het de enige mogelijkheid. ‘Je kunt hier het hele bos doorkruisen en afspeuren en denken: nee, hij zit er niet. Want hij houdt zich doorgaans goed verborgen en is ook veel stiller dan de grote bonte specht.’

Dit bos lijkt niet eens zo ideaal. Er staan wel eiken, de favoriete spechtenboom, maar vooral veel essen, en ook wilde kers en haagbeuk. Foppen: ‘Voor de middelste bonte specht is het belangrijk dat er voldoende zacht hout is, en bomen met een ruwe bast. Hij is een minder stevige hakker dan de grote bonte specht. Van dat zachte hout is hier voldoende. Van berken, en dood hout van eiken, wilde kersen en essen. Maar ook oude beuken kunnen geschikt zijn.’

Eerst gebeurt er niets, maar dan horen we voorzichtig roepen en even later meldt zich, voor onze neus, een mannetje middelste bonte specht, op zoek naar de herkomst van het geluid dat Foppen heeft afgespeeld. Hij draait om de stam, maar gaat dan even goed in het zicht zitten. Iets kleiner dan de grote bonte specht, met rode pet, zalmkleurige ‘broek’ en meer wit in het gezicht. Even later zien we zelfs een mannetje en vrouwtje in één blikveld. Missie geslaagd. En Ruud Foppen heeft, net als de week ervoor, tien territoria vastgesteld. Zijn conclusie: ‘De aantallen vlakken af.’