Direct naar artikelinhoud

Sieradenmaker Ted Noten: 'Om iets in tien minuten te bedenken moet je soms twee jaar modderen'

Volgens sieradenmaker Ted Noten heeft het sieraad meer mogelijkheden dan de beeldende kunst: een mens kan zich ermee onderscheiden.Toch draagt hij sinds kort een doodsaaie trouwring. 'Dat is typisch Ted Noten. Je verwacht het niet.'

Ted NotenBeeld Imke Panhuijzen

Een nummertje trekken. Wie de tentoonstelling van sieradenmaker Ted Noten in het Maastrichtse Museum aan het Vrijthof wil bezoeken, moet eerst plaatsnemen in een wachtkamer en daar een nummertje trekken. Daar zit je dan, op een rijtje plastic stoelen, met niet veel meer te om te bekijken dan een folderrek en een zieltogende plant. Ook als er verder niemand is, mag je niet naar binnen voordat je nummer is verschenen op een schermpje aan de wand. Tik, tik, tik, gaan de seconden. Het is een humoristische installatie, maar dan nog duren 2 minuten best lang. Half geamuseerd en half geïrriteerd denk je: why?

Waarom moest ik in die wachtkamer zitten voordat ik je tentoonstelling kon bekijken? Het was 10 uur, ik was de enige bezoeker.

Ted Noten (61): 'Ik moet eerlijk zeggen: het is een project van Philip Lüschen, een jongen die stage bij mij liep. Ik vond het mooi passen bij het gegeven dat ik een museum met dertien kamers moest bezetten. Daar moet je niet doorheen razen, daar moet je eerst rustig voor gaan zitten en de teksten in het boekje lezen, zoals je bij de dokter de folders over prostaatproblemen leest. De laatste kamer is een recovery room. De hele sfeer is die van een kliniek.'

En waarom is dat? Je maakt sieraden.

'Ja, ik denk, ik moet even goed formuleren nu - ik heb ooit gewerkt als psychiatrisch verpleegkundige in Maastricht. Er zit een ontwikkeling in, een sentiment... Hè, verdomme, meteen de eerste vraag kan ik al niet goed beantwoorden.' Hij buigt zich over tafel, pakt het boekje van de tentoonstelling erbij. Leest voor: 'Deze wachtkamer is het vertrekpunt voor een bezoek aan de verschillende identiteiten van de kunstenaar.' Grijns: 'En het is natuurlijk ook om een beetje te irriteren. Dat mensen zich afvragen: verdomme, wat is dit allemaal?'

Ted Noten zet thee ('Wil je een gebakje? Echt niet?') in zijn atelier, een grote, industriële ruimte in een oude meelfabriek in Den Bosch, waar hij onlangs vanuit Amsterdam naartoe is verhuisd. Zijn vriendin Clemy, studentendecaan aan een hogeschool, woonde er al - Noten ging in het weekend naar zijn 'meisje' en zijn 'datsja'. Sinds kort zijn het zijn vrouw en zijn woning.

Het is 1995 als Noten een dode muis met een parelkettinkje om de nek in doorzichtig kunststof, acrylaat, giet. Hij weet nog dat hij hevig stond te zweten, want op dat moment komt alles - ambacht, concept, materiaal, humor, ernst - voor hem bij elkaar. Het wordt zijn doorbraak en acrylaat blijft lang zijn favoriete materiaal. Hij maakt er damestassen van, met een revolver en een gram cocaïne erin gegoten, en een serie koffers met vergulde mitrailleurs. Het worden geliefde verzamelaarsobjecten. In 2010 is de designbeurs van Miami nog nauwelijks open of zo'n koffer met een uzi wordt voor 85.000 dollar aan een particulier verkocht. 'Dit is mijn laatste stuk in acryl', verzucht Noten in de documentaire Goud, zweet & parels, die in die tijd over hem wordt gemaakt. 'Ik zit in een identiteitscrisis. Ik heb een trucje ontdekt dat verkoopt, maar ik ben te jong om me vast te bijten in een gouden formule.'

Zijn werk wordt aangekocht door musea in binnen- en buitenland en Noten wordt gevraagd tentoonstellingen met eigen werk in te richten. Daar doet hij altijd méér dan de ringen, kettingen en broches die hij ook maakt in vitrines leggen. In het Zuiderzeemuseum laat hij een vis wegrotten met een parelketting in de buik. 'De boel werd opgedoekt vanwege de stank', zegt hij. 'Ik snap het wel, mensen kwamen doodziek de ruimte uit. Maar ik had mijn doel bereikt, de maden kropen eruit.' In museum Boijmans van Beuningen laat hij een bulldozertje een berg zand van de ene naar de andere kant van de zaal scheppen. 'Zinloze dingen doen', zo zegt hij, 'daar heeft een mens behoefte aan', - het is ook een verwijzing naar de steenfabriek van zijn vader, vroeger in Limburg.

In de tentoonstelling die nu in Maastricht te zien is, staat een grijpmachine waar je voor een euro een plastic ring met 'greed' erop uit kunt halen. Er liggen kettingen, broches en armbanden van hem, maar ook een serie keramieken dildo's. Zijn pistolentassen staan er ook, net als - toch weer - een rolkoffer uit 2014 met katholieke kruisen, gegoten in acrylaat.

Ted NotenBeeld Imke Panhuijzen

Die grijpmachine, wat doet die daar?

'Nou ja, greed is hebzucht, hè? En hebzucht is onverbrekelijk verbonden met het sieraad. Maar hij staat er ook omdat je in een museum normaal gesproken niks mag aanraken. Ik heb daar wel vaker mee gespeeld, met een groot pistool aan de muur, gemaakt van duizend ringen. Wanna swap your ring heet dat werk. Bezoekers mochten hun eigen ring omruilen voor eentje van de muur. Mensen waren helemaal verlamd, vooral in Tokio. Hier in Den Bosch hadden ze ontdekt dat er een Hema om de hoek zat, daar gingen mensen dan een ringetje van van twee euro halen, dat was schandalig saai. Echt Hollanders. Maar in Tokio werd het uiteindelijk veel wilder toen we eenmaal met grote letters 'it is permitted to swap your ring' erbij hadden gezet.'

Wat gebeurde er in Tokio dan?

'Daar zat er zelfs een ring tussen met een diamant. Ik dacht eerst: ocherm, die is vast van een dement vrouwtje die niet doorhad dat ze een ring van 4.000 euro heeft geruild voor een plastic niemendalletje. Totdat iemand zei: misschien heeft ze dat bewust gedaan, om jou als kunstenaar te ondersteunen.'

Hoe weet je dat het een ring van 4.000 euro was?

Lacht: 'Ik ben ook een Hollander. Ik ga meteen naar de juwelier om zo'n ring te laten checken.'

Kijk je ook altijd meteen naar de sieraden die mensen dragen? Heb je bijvoorbeeld naar mijn ringen gekeken zodra ik binnenkwam?

'Jazeker. Die ene, die uit zeven verschillende dunne ringetjes bestaat, valt me nog best mee. Daarover ga ik meteen speculeren: zou ze die van zeven verschillende mannen hebben gehad?'

Zie ik bij jou een trouwring?

Noten doet zijn gladde gouden ring af, de enige die hij draagt, en legt hem op tafel. 'Ja, ik ben twee weken geleden, na 24 jaar samen, getrouwd. En bewust kies ik dan weer uit lichte opstandigheid voor een doodordinaire trouwring. Gewoon van internet. Je mag als sieradenmaker niet je eigen trouwring maken, dat brengt ongeluk. Maar het is ook typisch Ted Noten. Je verwacht van de gerenommeerdste sieradenmaker van Nederland niet dat-ie voor zo'n duffe trouwring kiest.'

Je was altijd negatief over de trouwring.

'Ja, natuurlijk! Twintig jaar geleden vond ik 'm onbegrijpelijk saai. Nu ben ik 61, hè, ik relativeer meer. Destijds werd ik kwaad als er een stel bij mij kwam mij voor een trouwring en alles te apart vond. Voor een man had ik een ring bedacht met een diamantje aan de binnenkant, dat vond-ie iets voor homo's. Toen heb ik twee pillen gemaakt van goud en gezegd: slik die maar in met een glaasje wodka in de kerk of het stadhuis. Ja, die komt er na twee dagen weer uit, dan maak je 'm schoon en slik je hem weer door, dat is pas echte liefde. Nou, het was: 'Nee, meneer Noten', en weg waren ze, haha.'

Trouwen, rouwen, status, hebzucht, jaloezie, herinneringen, verval - het mooie van het sieraad, vindt Noten, is dat het veel meer dan beeldende kunst met een mensenleven verbonden is. Daarom is het altijd zijn idioom - 'Zeg je dat zo? Idioom, ja?' - gebleven, ook al neigt veel van zijn werk naar kunst en design. 'Een sieraad is het eerste wat een mens gebruikt om zich mee te onderscheiden. Als je vroeger een leeuw had doodgemept, dan sloeg je zijn tanden uit zijn bek, die hing je om je nek en je had zo een parade van vrouwen achter je aan. Het is ook een omkoopmiddel. Geef een vrouw een ring met een diamant cadeau en je kunt met haar gaan dansen. Nog wel meer ook, het is een tienrittenkaart. Zet dat er maar in, ja. Het is plat, maar daar komt het wel op neer.'

Voel je je verwant met andere Nederlandse sieradenontwerpers? Of meer met kunstenaars?

'Op dit moment vind ik in de sieradenwereld weinig inspiratie. Te veel ontwerpers zitten eindeloos te pielen op een broche.' Hij pakt drie dingen die toevallig voor hem op tafel liggen: een theelepeltje, een usb-stick en een viltstift. Legt ze tegen elkaar, eerst de stift boven, dan onder, het lepeltje links of rechts. 'Kijk: en maar schuiven voor de beste compositie. Plakker erachter met een speldje en je hebt een broche. Maar dat gaat over vorm en verder nergens over. Het mooie van het sieraad vind ik nou juist dat het over mensen gaat. Daarom werk ik graag in opdracht. Een opdracht is een dialoog.'

Naadloze overgang: 'Ken je dat, zo'n galerie, die verwacht dat je twee jaar hard werkt, met, tien, vijftien nieuwe dingen komt, dan mag je het daar neerleggen en dan houden zij 50 procent van de omzet. Dat was ik zat. Dus toen ik gevraagd werd voor een solo heb ik tien A4'tjes aan de muur gehangen: 'Armband: 6.000 euro', 'Ketting: 8.000 euro', 'Ring: 3.000 euro' - werk op bestelling, dat was mijn tentoonstelling. Mensen waren geshockeerd, want ze verwachten dat je keurig je best hebt gedaan. Nou, dat had ik ook, want het was een conceptuele tentoonstelling.'

Zoiets kun je in tien minuten hebben bedacht.

'Ja, maar om iets in tien minuten te bedenken moet je soms twee jaar modderen. Ja? Dat wil ik wel even zeggen. Mensen denken: o, kunstenaars, die drinken een fles whisky en dan gaat het vanzelf. Nee, kunstenaarschap is keihard werken.

'Er kwamen geweldige dingen uit voort. Voor een gezin heb ik een holle ring gemaakt van wel een meter doorsnee waarin ze briefjes konden stoppen, liefdesverklaringen, herinneringen. Dat wordt een dierbaar ding. Maar het mooiste vond ik een man die alleen zo'n A4'tje heeft gekocht voor 800 euro. Hij zei: jouw werk hoef ik niet, maar dit concept vind ik razend boeiend. Zulke onvoorziene dingen, dat vind ik het allerleukste aan het kunstenaarschap.'

Ted NotenBeeld Imke Panhuijzen

Zo iemand is obsceen rijk, toch?

'Het maakt mij niet uit of hij obsceen rijk is of het van zijn laatste spaargeld doet. Het gaat hem om het gedachtengoed, dat vind ik grandioos.'

Ted Noten groeide op in Swalmen, waar zijn ouders, al was de steenfabriek met hooguit acht werknemers klein, tot de notabelen behoorden. 'Met de arbeiderskinderen aan de overkant van de rijksweg mocht ik niet spelen. Ik snapte er niks van als kind. Hoe vaak mijn moeder, wier ouders een hotel hadden in Tegelen, niet pochte dat zij de eerste waren in Midden-Limburg met centrale verwarming - ja, dat was belangrijk, hoor.'

Een katholiek ondernemersgezin; van oudste zoon Ted werd verwacht dat hij de fabriek zou overnemen. 'Maar ik was opstandig. Het waren de jaren zeventig, je deed het tegenovergestelde van wat van je verwacht werd. Lang leve Bob Dylan: if you have nothing, you have nothing to lose. Ik ben door Amerika gaan liften met Jack Kerouac in mijn binnenzak en een half jaar naar India geweest. Het was de tijd van lsd. Goddelijk. Ook goddelijk gevaarlijk, ik wil hier geen vrijbrief geven, maar in die tijd deed je dat gewoon.'

De jonge Noten werkte ook een jaartje als metselaar in de bouw. 'Ik droom er nog wel eens van dat ik middenin een weiland een muur sta te metselen. Elke dag acht uur lang, en elke dag wordt die muur een stukje hoger. Heel lonend, het is ook meditatie.

'Mijn vader had een steenfabriek, zijn vader had er een, zijn broers hadden steenfabrieken. Die zijn allemaal failliet gegaan - de betonindustrie heeft alles overgenomen, ik voelde dat toentertijd al aan. Er zijn in Nederland nog een paar fabrieken voor baksteen, maar het is geen bouwelement meer, het is decoratie: een eensteensmuurtje voor de show op een verder betonnen huis.'

In Maastricht ging Noten als psychiatrisch verpleegkundige aan de slag, werk en opleiding ineen. Na vier jaar hield hij het voor gezien. 'De anti-psychiatrie was in opkomst: niet de patiënt was gek, de maatschappij was gek. Dat sprak mij aan, dat snap je. Het lukte me niet langer om patiënten plat te spuiten en in de isoleer te zetten. Ik ging liever wandelen met iemand die psychotisch was dan hem op te sluiten.'

Noten stapte over naar de kunstacademie in Maastricht. Tijdens zijn reizen had hij sieraden verkocht op straat om wat geld te verdienen - de kunst afgekeken van een Duitse hippie die zilverdraad tot oorbelletjes boog. Ook op de Rietveldacademie in Amsterdam bleef het sieraad zijn onderwerp. 'Ik heb er mijn tanden in gezet als een hond en het nooit meer losgelaten. Daar ben ik ongelooflijk blij mee, want, even arrogant doen, het sieraad heeft meer mogelijkheden dan de beeldende kunst. Daarom vind ik die hiërarchie ook zo'n onzin. Dat autonome kunst nog altijd als belangrijker wordt gezien.'

Je doorbraak, de ingegoten muis met de parelketting, was tegelijk een kunstobject. Hoe kwam die tot stand?

'Ik was gevraagd voor een tentoonstelling om een herinterpretatie van de parelketting te maken. De parelketting, hoe durfden ze, het truttigste wat er bestond. Toen heb ik die muis erbij bedacht. Dat was wat, de dierenbescherming kwam er aan te pas. Een man zei: je speelt voor God, je ontneemt de muis de mogelijkheid tot stof weder te keren. Haha, ik zei: ga jij nou maar lekker Nietzsche lezen, dan praten we pas verder.'

Was je toen beginnend, als ontwerper?

'Ik was al tien jaar bezig, zo lang duurt het om een eigen handschrift te ontwikkelen. Voor een ambacht heb je 10 duizend uur oefening nodig, dat geldt voor muziek, en dat geldt ook voor sieraden maken. En als kunstenaar zeker tien jaar voor een eigen handschrift.'

En die eerste tien jaar?

'Klungelen. Ik was zo onzeker, had geen idee waar het heen moest, ik ging gewoon maar door. Ik kreeg geen respons, ik verkocht niks. Achteraf gezien was dat een goed teken, het werk had al zijn eigenheid. De anderen verkochten al hun afstudeerwerk, ik niks. Ik ben er depressief van geweest, maar het was een compliment.'

Ted NotenBeeld Imke Panhuijzen

Voor de documentaire Goud, zweet & parels uit 2010 heb je de Amerikaanse verzamelaar opgezocht die de muis met de parelketting heeft gekocht. Een dierbaar werk voor jou.

'Ja, ik had hem toen eigenlijk terug willen kopen. Maar toen ik zag hoe goed hij bij haar en haar huis paste, kwam ik daar op terug.'

In 2016 is-ie geveild, zag ik op internet.

'Ja, zij is overleden.'

Hoeveel heeft hij opgebracht?

'Veel te weinig. 8.000 euro, om en nabij. Als ik het geld had gehad, had ik hem op dat moment wel teruggekocht. Maar ik had het niet.'

Kon je het niet lenen?

'Je kunt niks lenen als je niks hebt. Ik zat op dat moment erg... eh, low budget.'

Ik dacht eigenlijk dat je best rijk bent geworden van je werk.

'Dat is ook zo, haha. Maar ik investeer het steeds terug in nieuw werk. Als ik ergens een kilo goud voor nodig heb, dan koop ik dat.'

Wat kost een kilo goud?

'33 duizend euro. Als ik iets wil maken, dan hou je me niet tegen.'

Is dat jouw vorm van hebzucht? Wat is je kostbaarste bezit?

'Mijn vrouw. Het is een cliché, maar na twee weken huwelijk kun je niks anders zeggen, toch?'

Geen Porsche?

'Zeg, ik ben Marcel Wanders niet. Ik woon hier in Den Bosch in een flatje van de sociale woningbouw en ik rij in een dertien jaar oude Nissan. Die was voorheen van iemand met verlamde benen, dus het gas en de rem zitten aan het stuur. Ik ben zielsgelukkig als ik in die auto rij. Mocht ik zelf ooit invalide worden, dan heb ik 'm vast.'

Opeens pakt Noten een schrift met aantekeningen erbij dat hij heeft klaargelegd. 'Even kijken: ik doe meer dan alleen ringen en oorbelletjes, dat hebben we gehad. Dat ik breed inzetbaar ben, is ook duidelijk, hè. Ik kan een ring maken van goud, maar ik kan ook installaties en tentoonstellingen maken, dus breed, dat hebben we ook gehad.' Hij streept af. 'Ja, ik heb ook mijn lijstje.' Leest verder op het blaadje: 'Archeoloog van de toekomst, word ik wel genoemd. Als kind zat ik al in de tuin naar schatten te graven. Mijn lieve kant, hebben we het daar ook over gehad?'

Je lieve kant?

'Ja, dat ik graag in opdracht werk. Daar moet je overeenstemming voor bereiken, je kunt niet te koppig zijn.' Noten wijst naar een damestas van doorzichtig acrylaat waarin gouden ringen zijn gegoten: 'Die heb ik voor een bruid gemaakt. Dat is toch een hartstikke lief ding?'

Op de website van je Amerikaanse galeriehouder zag ik dat je toch weer geregeld zulke tassen maakt, terwijl je eerder zei: het is een trucje geworden.

'Ik heb het niet helemaal van de baan geschoven, dat klopt. Maar het is niet meer de hoofdmoot en dat was het daarvoor wel. '

Waarom zei je eerder: dat doe ik nooit meer?

'Tja, het was meer een wens, dat ik het niet meer zou hoeven doen. Ik was het beu omdat ik al wist wat het resultaat zou worden. Je wil jezelf steeds vernieuwen als kunstenaar. Maar soms moet je een stapje terug doen.'

Om financiële redenen.

'Welnee.' Scheef lachje: 'Even bluffen, hoor.'

De kunstverzamelaarsmarkt is een internationale markt. Wat doet je werk in Rusland?

'Niks! Terwijl: mijn werk neigt naar kitsch, dat is een mooie erfenis van mijn katholieke verleden. Dus ik speculeerde er altijd op dat de Russen mij wel kwamen halen. Is niet gebeurd. China: ook niks, terwijl er inmiddels ook een heleboel rijke Chinezen zijn. Dat komt: eerst moeten ze nog BMW's en Mercedessen kopen, pas daarna komt de kunst.'

Wat ga je eraan doen?

'Tja. Ik kan met die tasjes naar Moskou vliegen en op een beurs gaan staan, maar dat zit niet in mijn aard. Ben ik te trots voor. I am not a beggar.'

Iets later: 'Ik hou van eenvoudige dingen, hoor. Ik heb niet zoveel nodig. Ik ben na 32 jaar uit Amsterdam weggegaan omdat het Disneyland is geworden, met toeristen op bierfietsen, vuil en druk. Hier in Den Bosch woon ik aan een aardig pleintje. Daar doen we met buren een bomenproject, dat vind ik nou leuk. Het zal ook de leeftijd zijn.'

Hij wijst naar een werkbank verderop in zijn atelier, waar glazen stolpen staan met uitgebloeide takken, bladgoud en het skeletje van een vogel. 'Ik heb zin om daaraan te gaan werken. Een serie van twaalf objecten wordt het, het thema is vanitas, maar ik weet nog niet wat eruit komt. Kunstenaarschap is tegenwoordig marketing doen, pr, interviews geven, mensen rondleiden langs je werk, zoals nu met die tentoonstelling in Maastricht. Allemaal leuk, maar nu wil ik weer in mijn atelier zijn en dingen maken zonder dat het meteen iets hoeft op te leveren. Er is al iemand die ze wil tentoonstellen, maar ik weet niet of ik dat wel wil.'

Waarom niet?

'Het is nog te pril. Het bezwaar is: als je eenmaal naam hebt, moet alles meteen worden ingezet. Maar misschien hou ik het dit keer wel voor mezelf.'

CV Ted Noten

18 december 1956 geboren in Tegelen

1968 - 1974 Havo St. Ursula Lyceum Roermond

1983 - 1986 Kunstacademie Maastricht

1986 - 1990 Rietveldacademie Amsterdam

1990 - heden Ontwerpt en maakt sieraden, geeft les aan diverse kunst- en designopleidingen, cureert tentoonstellingen en werkt in opdracht

2011 Kunstenaar van het jaar

2013 Tentoonstelling Framed by Ted Noten in het Stedelijk Museum Den Bosch

2015 Tentoonstelling Non Zone in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam

2018 medeoprichter Challenging Jewellery, opleiding aan het Sandberginstituut in Amsterdam

Werk van Ted Noten is te zien in musea in binnen- en buitenland en te koop via o.m. galerie Rob Koudijs (Amsterdam) en Ornamentum Gallery (New York).

De oeuvretentoonstelling Ted: Ted Noten is tot en met 19 augustus te zien in Museum aan het Vrijthof in Maastricht.

Ted Noten is getrouwd met Clemy van Lieshout en woont en werkt in 's-Hertogenbosch en Amsterdam.