Direct naar artikelinhoud
PostuumCo Westerik (1924-2018)

Westeriks bekendste werk was treinreizigers te confronterend op de nuchtere maag

‘Snijden aan gras’, luidt de titel. Het schilderijtje uit 1966, van een vlezige vinger die door een grassprietje lelijk wordt opengereten, staat waarschijnlijk menigeen nog voor ogen. Alleen al omdat het jarenlang als reproductie in de trein te zien is geweest, als onderdeel van Openbaar Kunstbezit. 

Snijden aan gras, het beroemdste werk van de maandag overleden kunstenaar Co Westerik.Beeld RV

Waarom nu juist dat ene schilderij in al die honderden treinwagons beroemd is geworden, en al die andere niet, is moeilijk te zeggen. Wellicht door de onverwachte scherpte van de afbeelding, en het uur waarop het de meesten onder ogen kwam – op de nuchtere maag, ’s morgens. op weg naar het werk. 

De maker ervan, Co Westerik, overleed maandag op 94-jarige leeftijd in zijn woonplaats Rotterdam. Hij was al langere tijd ziek, zo meldde zijn familie.

Westerik, geboren in 1924, groeide op in Den Haag en studeerde aldaar aan de Koninklijke Academie. Zijn werk, schilderijen, tekeningen en grafiek, is ruim in de Nederlandse musea vertegenwoordigd. Bekend, in Rotterdam, was zijn monumentale muurschildering Touwspringend meisje, tegen de zijgevel van het hoofdbureau van politie; geschilderd in 1976, door verbouwing twaalf jaar later gesloopt. Westerik kreeg overzichtstentoonstellingen in het Haagse Gemeentemuseum, Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Dokter Frankenstein

Het succes van het grasschilderij, en feitelijk van zijn hele oeuvre, moet gezocht worden in Westeriks realisme. Dat was niet alleen visueel tot in de details herkenbaar, – denk aan de variatie van onderwerpen: gezichten van vrouwen en kinderen, een enkel landschap, lichaamsdelen, met een voorkeur voor ruggen, benen, billen en vingers, hier een daar een hond – maar ook door het fysieke realisme. Je moest de schilderijen eigenlijk kunnen aanraken.

Door het verfgebruik, soms korstig en schilferig, leek het oppervlak en detail op een maanlandschap. Hij bouwde de verf laag voor laag op het doek op, alsof hij de ene huid over de andere schilderde; met spieren, pezen, vetkwabben, inclusief aders en zenuwbanen. Westerik hanteerde een ambachtelijke manier van werken, langzaam en bedachtzaam, waarvan elke overweging steevast werd genoteerd in zijn aantekenboekjes, de logboeken. Een techniek ook waarbij de verfhuid langzaam maar zeker in een menselijke huid werd omgezet; waarbij het leek alsof de schilder steeds meer de gedaante van dokter Frankenstein aannam. 

Protest onder treinreizigers

Door die zorgvuldige manier van werken kende Westerik maar een beperkte productie van niet meer dan een handjevol per jaar. De haast aanraakbare verfhuid zorgde er wel voor dat hij het gevoel van lichamelijkheid overdrachtelijk wist te maken, waarschijnlijk ingegeven door eigen ervaring zoals bij het Snijden aan gras-schilderij. Nadat Westerik in 1965 zijn fiets in het gras bij het Haagse Bos had gelegd sneed hij zich namelijk aan een ‘gemene scherpe grasspriet’, zoals hij in een interview aan Trouw liet weten. 

Die overdrachtelijkheid van zijn schilderingen moet ook de reden zijn geweest dat Snijden aan gras, na veel protest onder de treinreizigers, uiteindelijk door de NS uit de treincoupés werd gehaald: op die nuchtere maag in de ochtend was het menigeen te confronterend.