Direct naar artikelinhoud

‘Ben ik dat type waar mijn ouders een hekel aan hebben?’

Het heeft Willem zes jaar gekost om vrijuit homo te durven zijn. Al die tijd was hij bang dat hij zijn vrienden zou verliezen. 

‘Ben ik dat type waar mijn ouders een hekel aan hebben?’
Beeld Max Kisman

Willem, 26: ‘Er in de brugklas achterkomen dat je homo bent is nog steeds wat anders dan horen dat je hoogbegaafd bent. Ik heb lang gedacht: nee, het zal toch niet? Als bij ons thuis Paul de Leeuw op tv was, zeiden mijn ouders: daar heb je die homo weer. Geer en Goor idem dito, dat waren de nichten van de televisie. Dan dacht ik: ik ben toch niet het type waar mijn ouders een hekel aan hebben? Ik deed mijn best zo mannelijk mogelijk te doen, liet mijn stem zwaarder klinken en ‘nam’ gewoon een vriendin. Mijn vader zei: ‘Wat heeft ze grote tieten’. Ook mijn vrienden maakten er toespelingen op, maar mij viel dat niet op, ik vond haar gewoon aardig. Toen ze jarig was, lagen we samen lepeltje lepeltje op een matras in de woonkamer. Ik vouwde mijn handen om haar borsten, omdat ik wist dat dat zo hoorde, maar verder gebeurde er niets. Geïrriteerd vroeg ze de volgende ochtend: ben je soms homo ofzo. Ik antwoordde: ‘misschien wel’. Ik had meteen spijt van mijn opmerking en zei snel dat het een grapje was. Niet lang erna maakte ze het uit, ze had op de camping een jongen leren kennen die haar wel gaf waar ze behoefte aan had.

Het heeft me zes jaar gekost om vrijuit homo te durven zijn, en zelfs nu zijn er nog momenten waarop ik het moeilijk vind. Ik bleef hopen dat ik me had vergist en dacht: stel dat ik ga experimenteren met jongens en later toch hetero blijk te zijn, dan houd ik voor altijd de schaamte. Op school verzon ik verhalen over veroveringen van meisjes. Daar heersten nogal traditionele opvattingen over wat cool was, en homoseksualiteit hoorde daar niet bij. De ene jongen die openlijk homo was, werd door iedereen als een sukkel beschouwd. Ik heb gek genoeg nooit gedacht: er moeten toch meer jongens rondlopen als ik, met heimelijke homoseksuele gevoelens. Voor mij was hij de enige. En met hem wilde ik niets te maken hebben. Na de brugklas ging ik naar een andere school. Ik ontmoette er mijn beste vriend: een macho die op rugby zat. Ik werd verliefd, al is ‘verlangen’ preciezer. Een verlangen naar meer dan alleen vrienden zijn. Een verlangen naar iemand die sensaties bij mij teweeg kon brengen waar geen meisje toe in staat was. Lust was niet eens het belangrijkste wat ik zocht. Ik kon zo goed met hem praten, ik voelde me met hem verbonden. Alsof we elkaar op elk niveau begrepen. Een paar keer stond ik op het punt hem te vertellen: ‘Ik val op jongens en jij bent een van mijn potentiële partners’, maar ik durfde niet. En na een tijdje kreeg hij een vriendin. Ik was jaloers en dacht: ‘Waarom vraagt hij mij niet mee op vakantie?’ En wanneer ze naar een pretpark gingen, mocht ik wel mee, maar ik was nooit zijn eerste keuze.

Op een dag werd ik door een klasgenote ge-out. We zaten inmiddels in de vijfde van de havo en ik was het weekend ervoor met een vriendin van mijn oude school – de enige die van mijn homoseksualiteit wist – naar een gaybar geweest. Er gebeurde niets noemenswaardigs, maar ik had een geweldige avond. Al meteen bij binnenkomst wist ik: hier ben ik tussen mijn soort mensen. De roze kroeg zat op de hoek van het uitgaansplein waar iedereen op zaterdagavond was. Ik had goed om me heen gekeken voor ik naar binnen ging en was snel langs de beveiliging geglipt, maar die klasgenote had me blijkbaar gezien. De maandag erop sloeg ik mijn beste vriend op de schouder en vroeg hoe zijn weekend was. Kortaf zei hij: ja, goed. Iedereen gedroeg zich gereserveerd. In de loop van de dag kreeg ik een appje van dat meisje: ‘Jij bent homo.’ Ik ontkende, totaal in paniek. ‘Nee, hoezo?’ ‘We hebben je naar binnen zien gaan’, zei ze. Ik dacht na. Of ik kon glashard ontkennen of ik kon er gewoon voor uitkomen. Ik koos het eerste en verzon dat mijn vriendin lesbisch was, dat ik met haar mee was, zo bang was ik mijn vrienden kwijt te raken. Maar toen we een paar dagen later met zijn allen zouden gaan sporten en niemand kwam opdagen, begreep ik dat ik voorgoed verloren had. Op mijn appje: ‘Waar blijven jullie, het is allang zeven uur’, kreeg ik één antwoord. ‘Ok’. Toen bleef het stil. Ze hadden me laten zitten. Vernederd en teleurgesteld over mijn eigen lafheid, was ik alles kwijt. Mijn vriendin nam me mee naar haar vrienden, de meeste daar waren ouder. Zij bleken niet te oordelen en toen ik een vriendje kreeg, was er niemand die een rare opmerking maakte. Eindelijk hoefde ik niet meer te liegen over in jacuzzi’s gaan met meisjes om erbij te horen en langzaam begon ik mezelf te accepteren. Alleen wisten mijn ouders nog altijd van niets.

Aan hen durfde ik het pas te vertellen toen ik 18 was, zodat ik meteen op kamers kon als het nieuws ze niet beviel. Op een dag zat ik met mijn moeder in de tuin. Het was warm. Mijn vader keek binnen naar een EK of WK-voetbalwedstrijd. ‘Mam’, zei ik. Ik was nerveus, besefte zeer goed wat er afhing van haar reactie. Mijn ouders waren immers degenen die ik nog hun hele leven bij me zou hebben. Aarzelend zei ik: ‘Mam, ik val op jongens’. Mijn moeder keek op en riep naar mijn vader: ‘Hé, je zoon komt uit de kast.’ ‘Wat zei je’, riep mijn vader terug. En weer schalden die woorden door de buitenlucht. ‘Oh, ok, dat is toch prima’, zei hij en richtte zich weer op de wedstrijd. Later zei mijn moeder: ‘Ik houd van je, maar je moet het maar niet aan mijn collega’s vertellen als je ze weer ziet.’

Dat was acht jaar geleden, ons contact blijft beperkt tot feestdagen. Voor haar zijn de meeste homo’s ‘natte nichten’. En ook al ben ik intussen al jaren gelukkig met mijn vriend, ik had het makkelijker gevonden als ik hetero was.’

Op verzoek van de geïnterviewde is de naam Willem ­gefingeerd. 


Wil je meer van deze verhalen horen? Luister dan ook naar onze podcast De Liefde van Nu.

OPROEP

Corine Koole is voor deze rubriek en de gelijknamige podcast op zoek naar verhalen over álle soorten moderne relaties, over mensen van alle leeftijden en alle voorkeuren.

Meedoen? Mail een korte ­toelichting naar: deliefdevannu@volkskrant.nl.