headerbg bl

Woning Dr. De Beir van Huib Hoste

Woning Dr. De Beir van Huib Hoste

Charlotte Cambier

Woning Dr. De Beir ligt te Knokke-Heist, Dumortierlaan 8. Als inwoner van Knokke boeide het huis mij sinds het gerestaureerd werd. Aanvankelijk zocht ik informatie in bibliotheken en op internet. Het pand zelf kon ik bezoeken. Dit deed echter nog meer vragen rijzen: Welke veranderingen heeft het ondergaan?’, Was het eenvoudig dit gebouw een beschermd statuut te geven?’. Het artikel van Veerle Meul, Woning de Beir (1924-1925) te Knokke : de wedergeboorte van een ‘zwarte huis’.” was een belangrijke bron.

Einde van de Eerste Wereldoorlog

Dr. De Beir en Huib Hoste leerden elkaar kennen tijdens de Eerste Wereldoorlog.[1] Na de oorlog moest veel worden heropgebouwd en waren de mensen minder kapitaalkrachtig. Hierdoor kwam er een einde aan de Art Nouveau. Er diende nu ‘verstandig’ tewerk gegaan. Het modernisme werkte met functionele, geometrische vormen. Daarmee kon ook sociale woningbouw gerealiseerd worden.[2] Men gebruikte sobere, blote materialen zoals gewapend beton. De standaardisatie vond, om economische redenen, zijn weg. De indeling binnenshuis gebeurde op een doordachte manier.[3]

Dr. De Beir was liefhebber van moderne kunst. Hij woonde samen met zijn gezin in de Lippenslaan te Knokke. Na de geboorte van een zesde kind werd het huis te klein. Daarom gaf Dr. De Beir in 1923 de opdracht aan Huib Hoste, bekend om zijn moderne stijl, om een ruime en goedkope woning te bouwen voor het gezin en een praktijk.

Geschiedenis Huib Hoste

Huib Hoste was aanwezig bij discussies waarin de basis van de Internationale Stijl geboren zijn. Tijdens de oorlog verbleef hij in Nederland, waar hij kennismaakte met de architectuur van dit land.[4] In de geschiedenis van het modernisme in België past Huib Hoste in het rijtje met de 25 beschreven architecten in het boek “Horta and After, 25 Masters of Modern Architecture in Belgium” van Mil De Kooning (zoals o.a. Willy Van Der Meeren en Brunfaut).

Toch had Hoste een traditionele achtergrond door zijn Brugse leermeesters Charles De Wulf (1865-1904) , Adolf Duclos (1841-1925) en de Gentse Louis Cloquet (1849-1920).

Hoste begon aan een zoektocht naar zijn persoonlijke architectuurtaal. Zijn werken in het begin van de jaren 20 tonen de zoektocht tussen die stijlen. Belangrijk zijn dan ook zijn werken uit die periode; waaronder woningen te Wervik(1920) en de woning Dr. De Beir in Knokke (1924).[5] Woning Dr. De Beir is vrijwel het vroegste voorbeeld van het modernisme in België. De woning toont door zijn ballingschap in Nederland een Belgische interpretatie van De Stijl.

Waar Mondriaan, Van Doesburg en Rietveld in lijnen en vlakken werkten, deed Hoste dit met volumes. Typisch voor Hoste en de moderne architectuur zijn het glas-in-loodraam en de monumentale trap. Eenvoud functionaliteit, geometrie en kleur worden zijn lijfspreuk.[6] De woning Dr. De Beir vormt een tijdgenoot van het Rietveld- Schroderhuis (1924) (Fig. 1) te Utrecht dat beschermd is.[7]

2020 01 21 152950Figuur 1

2020 01 21 153011Figuur 2

Woning Dr. De Beir

Nadat Hoste de opdracht ontving in 1923, startten de bouwwerken in 1924 en was het bewoonbaar eind 1925. (Fig. 2)[8] Het huis bestaat uit drie bouwlagen met een geometrisch en functionalistisch volume. Elke verdieping heeft een functie. Het gelijkvloers had een werkruimte, de eerste verdieping een ‘woonruimte’, en de tweede verdieping een slaap-/nachtruimte. Boven de centrale trap werd het glas-in-loodraam gezet, zodat er zenitale verlichting was in de hal.

2020 01 21 153028Figuur 3

 Vooral het kleurgebruik maakte dit huis eigenaardig. De gevel werd met zwarte teer beschilderd. De terracottakleur van de sokkel scheidde visueel de dokterspraktijk van de woning. Dit werd gezien als een voortzetting van de duinen. De brede raamkaders en de vloer op de eerste verdieping waren rood en de raamkaders op de tweede verdieping waren groen.[9] Hoste besteedde bijzondere aandacht aan het ingangsportaal; het was een okergeel volume in het gevelvlak. Het balkon boven de deur was in dezelfde kleur. Ook in het interieur werd met kleur gespeeld. Iedere kamer had een andere kleur en de raamkaders op het gelijkvloers waren rood (praktijk), op de eerste verdieping waren ze zwart (wonen) en op de tweede grijs (slapen). Het gaf de ruimtes visueel verschillende functies. In de woonkamer was er een De Stijl-muurdecoratie van Victor Servranckx. De muren werden geverfd in 1930 op aanraden van de schilder Floris Jespers. Hij adviseerde Dr. De Beir zijn schilderijen te presenteren op een groene muur. Normaal gezien ging Servranckx ook de hal aankleden, maar dit is niet doorgegaan wegens geldgebrek.[10]

Hoste ontwierp in de woning ook de ingebouwde kasten, die nog zo goed als intact zijn. Ze waren geïntegreerd in het interieur. De tuin was in 1926 aangelegd, eveneens in een geometrisch patroon. Tuintips kreeg Hoste van L. Van der Swaelmen (1883-1929). In 1930 liet De Beir de woning uit- breiden met een garage door architect Florimond Vervalcke. De garage paste bij de stijl van het huis.[11]

Kritiek

De (inter)nationale architectuurpers loofden Hoste’s werk.[12] Maar de lokale pers noemde het “een schandevlek, een sombere vlek, een wanklank in een harmonisch geheel”. Ook de omwonenden waren niet enthousiast en algauw bestempelde men het gebouw “Het Zwart Huis”.

Bewoners van en veranderingen aan het huis in de loop der jaren

In 1945 overleed Reimond De Beir. De woning werd overgedragen aan zijn dochter L. De Beir en haar echtgenoot Eugene Mattelaer. Zij hadden geen bewondering voor het modernisme en lieten de woning renoveren door August Verburgh   (Westkapelle 16.11.1906/ Knokke-Heist 11.03.1985).[13]

De trap werd vervangen door een draaitrap, op de zwarte gevel werd er grindcement geplaatst (Fig. 4), de betonnen raamkaders maakten plaats voor houten exemplaren en het gelijkvloers werd heringedeeld. In de jaren 50 zag Huib Hoste zijn Zwart Huis terug. Waarschijnlijk moest hij teleurgesteld geweest zijn. Hij zei: “Dit is mijn huis niet meer.”[14]

In 1963 werd door huurders de tegelvloer van de woonkamer bedekt met een laag parket. In 1980 klaagden de eigenaars dat het gebouw in zeer slechte staat verkeerde. Tot 1993 diende het huis als tandartskabinet. Daarna volgde er 6 jaar leegstand. Op 14 juni 1999 verkocht de familie Mattelaer het pand aan dhr. Van de Velde en mw. Stellamans, de vroegere assistente van Mattelaer. Zo werd het huis op het laatste nippertje gered van de sloophamer.

2020 01 21 153044Figuur 4

De gevels werden zwart geschilderd, de sokkel werd opnieuw voorzien van betonnen ramen en bekleed met terracottategels. Op de houten raamlijsten verschenen de oorspronkelijke kleuren. Het gebeurde op eigen kosten van de eigenaars. Ze vertrouwden de restauratie toe aan architect Georges Vanhamme. Hij bracht de wijzigingen van de gevels in kaart.

Gebaseerd op iconografische bronnen, gepubliceerde plannen en het bewaarde bestek van Hoste. Er werden onderzoeken op de verflagen gedaan en foto’s uit de periode 1924-1949 waren cruciaal. Maar de origine van het kleurenconcept blijft voorlopig onbekend. Was de zwarte teer op de gevel er omdat een cementlaag niet voldeed voor de waterafdichting? Als dit het geval was dan gold waarschijnlijk voor Hoste: wat functioneel is, is mooi.[15]

De huidige restauratie, die het origineel zo dicht mogelijk benadert, zou Hoste een meer voldaan gevoel gegeven hebben.

De eigenaars stonden er ook op dat het gebouw een culturele functie kreeg en vertrouwden het toe aan galeriehoudster Gerda Van der Kerken. In de geest van Huib Hoste creëert een galerij een wisselwerking tussen architectuur, hedendaagse kunst en design uit de periode van het interbellum. Echter verhuisde de galerij in 2007 en kwamen er advocatenkantoren en de bank Petercam.[16]

Jaren lang vonden er discussies, misverstanden en acties plaats over de villa. In 1960 was er een eerste poging tot klassering door Dr. E. Mattelaer. Monumenten & Landschappen deed een tweede voorstel in 1979.[17]

Uiteindelijk werd het pand toch beschermd op 18 januari 2001. De motivatie van het uiteindelijke klasseringbesluit was de architectuurhistorische waarde, de artistieke waarde en de socio-culturele waarde.[18]

Zijn er verschillen op te merken in vergelijking met de bronnen? Wat is er niet vermeld geweest?

2020 01 21 153058Figuur 5   

2020 01 21 153114Figuur 6  -  Figuur 7

Over de ingangsdeur werd niets geschreven, maar deze springt wel in het oog. Ze is onderverdeeld in kleinere vlakken. Het doet denken aan de schilderijen van Theo van Doesburg (De Stijl) (Fig. 6 en 7). Ook de vloer is in vlakken verdeeld. Het gelijkvloers is in zwart en wit gekleurd. Vanhamme kon niet achterhalen in welke kleur(en) de muur origineel was en opteerde bij de restauratie voor de zwart-witte oplossing.[19]

De trap staat inderdaad centraal, met aan de ene zijde een houten en aan de andere zijde een stalen leuning, die alle kamers en functies verbindt. De draaitrap is blijven staan, de originele trap van Hoste is verloren (Fig. 8).

2020 01 21 153134Figuur 8

Langs de trap eisen de houten panelen met een rode rand de aandacht (Fig. 9). De eerste deur boven geeft toegang tot de “Grote Kamer”. In deze kamer zijn het balkon (Fig. 10) en de brede raamkaders prominent aanwezig. Deze zijn inderdaad geschilderd in het rood, terwijl de hoofdkleuren wit en zwart zijn. Laminaat bedekt de vloer, waar vroeger de tegelvloer van Hoste lag. Of hij er nog steeds ligt, is ongeweten. De ruimte naast de eetplaats, een kleine keuken, heeft als kleuren blauw en geel. Dit zijn de originele kleuren. (Fig. 11) De andere kamers op de eerste verdieping zijn kantoren en kunnen niet bezocht worden.

2020 01 21 153151Figuur 9  -  Figuur 10  -  Figuur 11

Op de tweede verdieping is er het glas-in-loodraam. (Fig. 13). Het brengt veel licht binnen. Zoals de voordeur doet de indeling van het vlak denken aan de schilderijen van Doesburg. Dit toont ook aan dat licht gedurende het interbellum steeds meer als architecturaal element werd ingezet. De vroegere meiden- of gastenkamer is nog steeds te bezichtigen. De houten vloer is rood geschilderd (Fig. 12). Het is geen eiken vloer zoals in de traphal, maar een goedkopere versie. De overige ruimtes op deze verdieping zijn ook kantoren. De deuren in de hal hebben steeds dezelfde kleuren, namelijk rood, zwart en wit.

2020 01 21 153203Figuur12  -  Figuur 13

Alle ruimtes ondergingen een functieverandering. De apotheek en de badkamer werden een keuken; de slaapkamers, de keuken, dienstruimen en wachtkamers werden kantoren. Er zijn hierbij geen muren gesneuveld. De originele kleuren en vormen van het huis zijn dus nog steeds aanwezig.

Wanneer alle bronnen doornomen zijn, heeft men een correct beeld over de woning. De meeste aspecten van het huis zijn te vinden in één van de vele besprekingen die erover bestaan. Enkele elementen die ik nog niet wist toen ik het bezocht (9 maart en 27 april 2013), ondanks de vele bronnen, waren de voordeur, de houten panelen langs de trap, de kleuren van de vroegere badkamer en meidenkamer, enkele functieveranderingen en hoe het huis zich nu in de straat toont. In de woning stonden ook blauwdrukken van de doorsneden van het huis, echter moeilijk te fotograferen doordat het zich achter glas bevindt. Ze zijn het eigendom van dhr. Van De Velde.

Hierbij bedank ik Danny Lannoy, voorzitter van de heemkring ‘Cnocke is hier’, wie een schat aan informatie had en Koen Van Zandweghe en dhr. Van de Velde die mij het huis van binnenuit lieten bekijken en fotograferen.

Bibliografie

AFKORTINGEN

s.d.: zonder datum - s.l.: zonder plaats - s.n.: zonder naam.

GEDRUKTE PUBLICATIES

BOEKEN
  • Mil De Kooning, Horta and After. 25 Masters of Modern Architecture in Belgium, Gent, Universiteit Gent, 1999, p. 96-107.
  • Liesbeth De Winter, Marcel Smets & Ann Verdonck, Huib Hoste 1881-1957, Antwerpen, Centrum Vlaamse Architectuurarchieven & Vlaams Architectuurinstituut, 2005, p. 5-7, 16-17, 25-56, 136-137.
  • Ann Verdonck, De zoektocht van Huib Hoste (1881-1957) naar de nieuwe betekenis van kleur in de architectuur: modernistische kleurinterventies versus hedendaagse restauratie strategieën, Brussel, VUB, 2006, p. 149-151.
  • Manfred Bock, Kees Broos, Martin Filler, Kenneth Frampton, Martin Friedman, Ger Harmsen, Joop M. Joosten, R.W.D. Oxenaar, Segio Polano, Nancy J. Troy, Robert P. Welsh, De Stijl 1917-1931, Amsterdam, Stedelijk Museum, 1982, p. 11-15, 87-89, 103.
  • André Loeckx, Modernisme en de stad: de actualiteit van de historische avantgarde in theorie en ontwerp, Leuven, K.U. Leuven, 1986, p. 4-16, 25-33.
TIJDSCHRIFTEN
  • Luc Verpoest, “Huib Hoste’s woning voor Dr. De Beir in Knokke”, M&L, Jrg. 10 (1991) nr. 2, p. 44-48.
  • Veerle Meul, “Woning de Beir (1924-1925) te Knokke: de wedergeboorte van een ‘zwarte huis’.", M&L, Jrg. 20 (2001), p. 54-71.
  • Paul. B. Mattelaer, “Dokter Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945)”, Cnoc is ier, Vzw Heemkring Knokke, tijdschrift 40, jaargang 2003, p. 44-68.
  • Paul. B. Mattelaer, “Dokter Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945)”, Cnoc is ier, Vzw Heemkring Knokke, tijdschrift 42, jaargang 2005, p. 33-61.
  • s.n., “De 30 mooiste huizen van België”, Panorama/de post 37, 10 september (jaar niet vermeld), p. 40.
KRANTEN
  • Jan VAN HOVE, “De zwarte parel van Knokke”, De Standaard, 21 april 2001, p. 13.
ANDERE
  • Sint-Lukasarchief Brussel, verzameling Huib Hoste, archiefnummer 157, Brief van H. Hoste aan V. Servranckx, 4 okt 1925.
  • s.n. “Inventaris Bouwkundig Erfgoed, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel 1: deelgemeente Knokke”, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, 2005, p. 101-102.
  • Dirk Van Mechelen, “Het Zwart Huis werd beschermd bij Ministerieel Besluit van 18 januari 2001”, Brussel, 2001.
ELEKTRONISCHE PUBLICATIES
  • Ann Verdonck, Kleurgebruik binnen de stroming van het modernisme (online), “Themateksten 2008”. http://sector.openmonumenten.be/ (26 februari 2013).
  • Sincfala - Museum van de Zwinstreek, Knokke-Heist, “Open Monumentendag 2007 - Zwart Huis”, in: Activiteiten 2007, www.sincfala.be (26 februari 2013).
  • Zwart Huis, “Over het Zwart Huis”, Knokke-Heist, www.galeriezwarthuis.be (21 april 2013).
  • Inventaris Onroerend Erfgoed, “Hoekhuis Woning Dr. De Beir”, https://inventaris.onroerenderfgoed.be (26 februari 2013).
  • Frederic Rozier, Gent, “modernisme (1920-1960)”, in: architecturale + www.architectenwoning.be (5 april 2013).
  • Museum voor Schone Kunsten Gent, Gent, “Modernisme”, in: tentoonstellingen, www.mskgent.be (5 april 2013).
FOTO’S EN FIGUREN
  • Figuur 1: Ernst Moritz, Utrecht, “Bezoeken”, www.centraalmuseum.nl, eerste foto (23 april 2013).
  • Figuur 2: Veerle Meul, ‘Woning de Beir (1924-1925) te Knokke: de wedergeboorte van een ‘zwarte huis’.”, M&L, Jrg. 20 (2001), p. 54.
  • Figuur 3: E. Taelemans, “L’habitation privée en Belgique”, Le Document, série 7, vol. 3, 1930, s.l..
  • Figuur 4: Veerle Meul, ‘Woning de Beir (1924-1925) te Knokke: de wedergeboorte van een ‘zwarte huis’.”, M&L, Jrg. 20 (2001), p. 62.
  • Figuur 5: foto tentoongesteld in de woning zelf, geen bron.
  • Figuur 6: eigen foto (9 april 2013).
  • Figuur 7: eigen foto (9 april 2013).
  • Figuur 8: S.n. “Gerrit Rietveld, Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Jan Wils” s.l., http://gepland.blogspot.be (23 april 2013).
  • Figuur 9: eigen foto (27 april 2013).
  • Figuur 10: eigen foto (27 april 2013).
  • Figuur 11: eigen foto (27 april 2013).
  • Figuur 12: eigen foto (27 april 2013).
  • Figuur 13: eigen foto (27 april 2013).
  • Figuur 14: eigen foto (27 april 2013).

Voetnoten

  [1] Ann VERDONCK. Huib Hoste 1881-1957, Antwerpen, Centrum Vlaamse Architectuurarchieven & Vlaams Architectuurinstituut, 2005, p. 30.

-[2] S.n. “De 30 mooiste huizen van België”, Panorama/Post37,10 September (zonder jaar), p. 40.

[3] Veerle MEUL, “Woning de Beir (1924-1925) te Knokke : de wedergeboorte van een ‘zwarte huis’.”, M&L, 2001,

p. 58        ’

[4]       Luc VERPOEST, “Huib Hoste’s woning voor Dr. De Beir in Knokke”, M&L, Jrg. 10 (1991) nr. 2, p. 44.

[5]Liesbeth DE WINTER, Huib Hoste 1881-1957, Antwerpen, Centrum Vlaamse Architectuurarchieven & Vlaams Architectuurinstituut, 2005, p. 41-48.

[6] Paul B. MATTELAER, “Dokter Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945)”, ‘Cnocke is flier’, VZW Heemkring Knokke jrg. 40 (2003), p. 51.

[7]  Veerle MEUL. Op. Cit. p. 57.

[8] Paul B. MATTELAER, Op. Cit. p. 62.

[9] S.n. “Inventaris bouwkundig erfgoed,(...)”, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, 2005, p. 102.

[10] Paul B. MATTELAER, Op.Cit, p. 63.

[11]L. Verpoest. Op Cit., p. 44-48.

[12]Liesbeth DE WINTER, Marcel SMETS & Ann VERDONCK, Huib Hoste 1881-1957, Antwerpen, Centrum Vlaamse Architectuurarchieven & Vlaams Architectuurinstituut,2005, p. 5-7

[13]  Sincfala - Museum van de Zwinstreek, Knokke-Heist, “Open Monumentendag 2007 - Zwart Huis”, in: Activiteiten 2007, www.sincfala.be

[14]      Jan VAN HOVE, “De zwarte parel van Knokke”, De Standaard, 21 april 2001. p 13.

[15]Veerle MEUL, Op. Cit. p. 65.

[16]Zwart Huis, “Over het Zwart Huis”, www.galeriezwarthuis.be, Knokke-Heist, (21 april 2013).

[17]Paul. B. MATTELAER, “Dokter Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945)”, Cnocke is hier, VZW Heemkring Knokke, jrg. 42 (2005), p. 33-61.

[18] Dirk VAN MECHELEN, “Het Zwart Huis werd beschermd bij Ministerieel Besluit van 18 januari 2001”, Brussel, 2001

[19]Veerle MEUL, Op. Cit. p. 65.

Woning Dr. De Beir van Huib Hoste

Charlotte Cambier

Cnocke is Hier
2014
51b
026-033
Leonore Kuijken
2021-02-22 13:59:06

Afdrukken E-mailadres

Copyright © 2022  - Zwinstreek.eu - Alle rechten voorbehouden.